[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [πŸ§‘mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [πŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

33527 Adv RvSt inzake Regels omtrent de basisregistratie grootschalige topografie (Wet basisregistratie grootschalige topografie)

Regels omtrent de basisregistratie grootschalige topografie (Wet basisregistratie grootschalige topografie)

Advies Afdeling advisering Raad van State

Nummer: 2013D03180, datum: 2013-01-28, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2013Z01505:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (πŸ”— origineel)


No.W14.12.0258/IV	's-Gravenhage, 19 september 2012

Bij Kabinetsmissive van 19 juli 2012, no.12.001709, heeft Uwe Majesteit,
op voordracht van de Minister van Infrastructuur en Milieu, bij de
Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig
gemaakt het voorstel van wet houdende regels omtrent de basisregistratie
grootschalige topografie (Wet basisregistratie grootschalige
topografie), met memorie van toelichting.

Het voorstel bevat de grondslag voor de basisregistratie grootschalige
topografie (BGT) en de taaktoedeling en randvoorwaarden inzake het
beheer van deze basisregistratie. Verschillende organen en organisaties,
zogeheten 'bronhouders', leveren de topografische gegevens die
gezamenlijk de BGT vormen. De BGT wordt beheerd door de Dienst voor het
kadaster en de openbare registers. 

De Afdeling advisering van de Raad van State onderschrijft de strekking
van het wetsvoorstel, maar maakt opmerkingen over de noodzaak van de
bevoegdheid tot het binnentreden van woningen zonder toestemming van de
bewoner, de wenselijkheid van een bevoegdheid tot indeplaatsstelling in
geval van ministers en de noodzakelijke frequentie van het
voorgeschreven onderzoek naar de uitvoering van wettelijke
verplichtingen door de bronhouders. Zij is van oordeel dat in verband
met deze opmerkingen aanpassing van het voorstel wenselijk is.

1.	Bevoegdheid tot het binnentreden van woningen zonder toestemming van 
de bewoner

Het voorstel bepaalt dat personen die door de bronhouder of een daartoe
op grond van een wettelijk voorschrift bevoegde functionaris van de
bronhouder zijn belast met het verzamelen en geometrisch vastleggen van
geografische gegevens ten behoeve van de uitvoering van de voorgestelde
wet, bevoegd zijn met medeneming van de benodigde apparatuur en andere
hulpmiddelen elke plaats te betreden, onverminderd artikel 2 van de
Algemene wet op het binnentreden, en daar waarnemingen of metingen te
verrichten, voor zover dat redelijkerwijs nodig is voor de vervulling
van hun taak. 

De toelichting spreekt over de noodzaak om (privΓ©)terreinen te betreden
en niet over de noodzaak tot het binnentreden van woningen. Daarmee zijn
de toegekende bevoegdheid en de toelichting niet met elkaar in
overeenstemming. Niet duidelijk is waarom het voor de uitvoering van
metingen ten behoeve van de BGT noodzakelijk is om woningen binnen te
treden. Daarnaast rijst de vraag of de specifieke informatie die kan
worden verkregen door het binnentreden van woningen niet reeds kan
worden verkregen door het raadplegen van de basisregistratie gebouwen.
Voorts is niet duidelijk waarom alle bronhouders personen zouden moeten
kunnen aanwijzen die deze bevoegdheid uitoefenen. Verschillende
bronhouders, zoals de beheerder van de hoofdspoorweginfrastructuur,
lijken immers geen gegevens te verzamelen die betrekking hebben op
woningen.

Ten principale merkt de Afdeling op dat de bevoegdheid meebrengt mee dat
betreffende personen woningen kunnen binnentreden zonder toestemming van
de bewoner. Een dergelijk binnentreden vormt een inbreuk op het
huisrecht zoals beschermd in artikel 8 van het EVRM en artikel 12 van de
Grondwet. Daarom moet helder zijn of de voorgestelde bevoegdheid als
zodanig voldoet aan de vereisten van noodzaak, proportionaliteit en
subsidiariteit.

De Afdeling adviseert in de toelichting de noodzaak van deze bevoegdheid
te motiveren en de toedeling van deze bevoegdheid te beperken. 

2.	Bevoegdheid tot indeplaatsstelling in geval van ministers

Het voorstel bepaalt dat indien een bronhouder, niet zijnde burgemeester
en wethouders van de gemeente, gedeputeerde staten van de provincie of
het dagelijks bestuur van het waterschap, een bij of krachtens het
voorstel gevorderde beslissing niet of niet naar behoren neemt, dan wel
een bij of krachtens het voorstel gevorderde handeling niet naar behoren
verricht, de Minister van Infrastructuur en Milieu daarin kan voorzien
ten laste van de bronhouder. 

De bevoegdheid tot indeplaatsstelling wordt gehanteerd in het kader van
het interbestuurlijk toezicht of het uitvoeringstoezicht. De Afdeling
merkt op dat ingevolge het voorstel ook de Minister van Economische
Zaken, Landbouw en Innovatie en de Minister van Defensie bronhouder
zijn. Tussen de ministers onderling is er evenwel geen sprake van een
dergelijke toezichtrelatie, zodat een bevoegdheid tot indeplaatsstelling
in die verhouding niet op zijn plaats is.

De Afdeling adviseert het voorstel aan te passen.

3.	Frequentie van onderzoek naar de uitvoering van de wettelijke 
verplichtingen

Ingevolge het voorstel wordt de bronhouder verplicht eens per jaar een
onderzoek te houden naar de uitvoering van de voor hem krachtens het
voorstel geldende verplichtingen. De bronhouder dient de Minister van
Infrastructuur en Milieu een afschrift van de resultaten van het
onderzoek te sturen, waarna deze door hem openbaar worden gemaakt. Het
is onduidelijk waarom het noodzakelijk is voor te schrijven dat ieder
jaar een zelfcontrole plaatsvindt waarvan de resultaten naar de Minister
worden gezonden. De bronhouders zijn instanties die, aldus de
toelichting, vanwege hun beheertaken zelf het meeste baat hebben bij
(gebruik van) gegevens over dat object. In die omstandigheid lijkt het
niet noodzakelijk een jaarlijkse zelfevaluatie op te leggen. 

De Afdeling adviseert de toelichting aan te vullen waar het gaat om de
noodzaak van de voorgestelde frequentie van de zelfcontrole, en zo nodig
het voorstel aan te passen.

4.	Voor redactionele kanttekeningen verwijst de Afdeling naar de bij het
advies behorende bijlage.

De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging het
voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal,
nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

De vice-president van de Raad van State,

Bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State
betreffende no.W14.12.0258/IV met redactionele kanttekeningen die de
Afdeling in overweging geeft.

In artikel 6 het zinsdeel 'of een daartoe op grond van een wettelijk
voorschrift bevoegde functionaris van de bronhouder' schrappen.

Artikel 7, derde lid, vervangen door: 3. De basisregistratie
grootschalige topografie bevat ten aanzien van elk geografisch object
een identificerend objectnummer,  beschrijvende, geometrische,
cartografische en temporele kenmerken alsmede meta-kenmerken
overeenkomstig de daarvoor in de catalogus gestelde regels.

In artikel 10, tweede lid, 'artikel 7, eerste lid, onderdeel k'
vervangen door: artikel 7, eerste lid, onderdeel n.

	Artikel 6, eerste lid.

	Artikel 9, eerste lid.

	Artikel 32, eerste lid.

	Interbestuurlijk toezicht wordt wel gedefinieerd als het geheel van
processen, dat plaatsvindt in het kader van de rechtsbetrekkingen tussen
het Rijk, de provincies, de gemeenten, gemeenschappelijke regelingen en
de waterschappen die gaan over de beoordeling van de taakbehartiging van
de lagere door de hogere overheden. Van uitvoeringstoezicht is sprake
indien het toezicht betrekking heeft op de uitvoering van publieke taken
door zelfstandige organisaties, zoals zelfstandige bestuursorganen en
rechtspersonen met een wettelijke taak. Zie bijvoorbeeld de MvT bij de
Wet revitalisering generiek toezicht, Kamerstukken II 2009/10, 32 389,
nr. 3, blz. 2.

	Artikel 10, eerste lid, aanhef en onderdeel e en f.

	Artikel 31, eerste lid.

 PAGE    

  PAGE  2 

 PAGE   I 

AAN DE KONINGIN

........................................................................
...........