Brief aan Actal over de btw-ontheffing voor commissarissen
Bijlage
Nummer: 2013D03447, datum: 2013-01-29, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Afschrift van de reactie op de brief van Actal over de btw-ontheffing voor commissarissen (2013D03446)
Preview document (🔗 origineel)
Geachte heer Ten Hoopen en Van Zijp,
Naar aanleiding van uw brief d.d. 17 januari 2013 met betrekking tot de btw-plicht bij kleine commissariaten, bericht ik u als volgt.
Met ingang van 1 januari 2013 dienen leden van raden van commissarissen en raden van toezicht die voor hun werkzaamheden een vergoeding ontvangen, in beginsel te worden aangemerkt als ondernemer in de zin van de btw. Waar tot die datum een goedkeuring bestond op basis waarvan een commissaris/toezichthouder eerst bij het bekleden van vijf posten of meer werd aangemerkt als btw-ondernemer, dient thans iedere commissaris/toezichthouder over de ontvangen vergoeding in beginsel btw te berekenen. De wijziging in het uitvoeringsbeleid is het gevolg van een door de Europese Commissie gestarte inbreukprocedure teneinde de Nederlandse regels in lijn met de Europese btw-richtlijn te brengen. Nederland heeft zich genoodzaakt gezien daaraan gehoor te geven en genoemde goedkeuring in te trekken.
Onder bepaalde voorwaarden kunnen ondernemers die op jaarbasis per saldo maximaal een bedrag van € 1.345,- aan btw verschuldigd zijn, met een beroep op de zogenoemde kleine ondernemersregeling van de Wet op de omzetbelasting 1968, op verzoek worden ontheven van de administratieve btw-verplichtingen. Indien dat verzoek door de Belastingdienst wordt gehonoreerd betekent dat onder andere dat de betreffende ondernemer geen btw-aangiften meer hoeft te doen. Daarnaast mag de ondernemer ter zake van zijn prestaties geen btw in rekening brengen en kan hij de aan hem in rekening gebrachte btw (voorbelasting) niet in aftrek brengen.
U adviseert in de btw-regelgeving vast te leggen dat commissarissen en leden van raden van toezicht van rechtswege zijn vrijgesteld van alle administratieve btw-verplichtingen indien zij per kalenderjaar niet meer dan € 1.345,- aan btw verschuldigd zijn (de jaarlijkse vergoeding bedraagt dan niet meer dan plm.
€ 6.000,-). Met een dergelijke ontheffing van rechtswege wordt volgens u voorkomen dat bedoelde commissarissen/toezichthouders zich bij de Belastingdienst moeten melden en vervolgens om ontheffing van de administratieve btw-verplichtingen moeten vragen. De Belastingdienst moet hen registreren en de verzoeken om ontheffing in behandeling nemen. Een automatische ontheffing van rechtswege zou volgens u een beperking van de administratieve lastendruk betekenen.
Omdat de administratieve lasten voor ondernemers waar mogelijk dienen
te worden verminderd, sta ik in beginsel positief tegenover uw advies.
Echter, uit oogpunt van gelijke fiscale behandeling kan een
tegemoetkoming binnen de kleine ondernemersregeling zoals door u
voorgesteld niet exclusief voor commissarissen/toezichthouders worden
gecreëerd, maar zou deze voor iedere (kleine) ondernemer van toepassing
moeten zijn. Een algemene en automatische ontheffing binnen de kleine
ondernemersregeling zou betekenen dat de Belastingdienst geen zicht meer
heeft op de kleine ondernemers die zich op een dergelijke regeling
beroepen en op de daarmee gemoeide (niet afgedragen) btw. Aldus zou
Nederland ook niet meer kunnen voldoen aan de jaarlijkse verplichting om
afdracht eigen middelen EU juist te berekenen.
Verder zou voor zo’n aanpassing van de bestaande kleine
ondernemersregeling een wijziging van de nationale wet- en regelgeving
vereist zijn. Deze wetswijziging brengt een risico met zich mee dat de
hele kleine ondernemersregeling onverbindend wordt. De reden hiervan is
dat de huidige btw-regels voor kleine ondernemers in Nederland
toegestaan zijn op grond van een overgangsbepaling die inhoudt dat de
overgangsbepaling (stand still) niet meer geldt als de regelgeving
wijzigt (wordt uitgebreid).
Op basis van het bovenstaande concludeer ik dat het niet haalbaar is om gehoor te geven aan uw advies. Om de betrokken commissarissen/toezichthouders wel meer tijd te geven de gewijzigde regels toe te passen, keur ik goed dat commissarissen/toezichthouders die aan de vereisten voor ontheffing van de administratieve btw-verplichtingen voldoen en die voor 1 juli 2013 daartoe bij de Belastingdienst een verzoek indienen, met terugwerkende kracht tot 1 januari 2013 van die verplichtingen worden ontheven. Verder merk ik op dat commissarissen, die slechts één commissariaat bekleden en overigens geen btw-ondernemer zijn, bij vergoedingen tot circa € 7.000 kunnen worden ontheven van hun administratieve verplichtingen en btw-plicht over de ontvangen vergoeding.
Hoogachtend,
DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
mr. drs. F.H.H. Weekers