Inbreng verslag schriftelijk overleg inzake de contractonderhandelingen ggz-sector
Geestelijke gezondheidszorg
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2013D08080, datum: 2013-02-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: H. NeppƩrus, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: H.C.R.M. Clemens, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2013Z03605:
- Indiener: E.I. Schippers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2013-02-27 13:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2013-02-27 16:00: Contractonderhandelingen GGZ-sector (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2013-03-13 13:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2013-07-03 13:50: Aanvang middagvergadering: Regeling van Werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (š origineel)
25 424 Geestelijke gezondheidszorg Nr. VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld ------------------------- In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond er bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de brief van 25 februari 2013 inzake de contractonderhandelingen ggz-sector (Kamerstuk 25 424, nr. 198). De op 27 februari 2013 toegezonden vragen en opmerkingen zijn met de door de minister bij brief van ----- toegezonden antwoorden hieronder afgedrukt. De voorzitter van de commissie, NeppĆ©rus Adjunct-griffier van de commissie, Clemens Inhoudsopgave blz. I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties II. Reactie van de minister I. VRAGEN EN OPMERKINGEN VANUIT DE FRACTIES Vragen en opmerkingen van de PvdA-fractie De leden van de PvdA-fractie hebben nog enkele vragen aan de minister. Voor de leden van de fractie van de PvdA staat goede, toegankelijke, veilige en beschikbare zorg centraal. Daarom maken deze leden zich zorgen dat de onderhandelingsconflicten negatieve gevolgen hebben voor de kwaliteit van de patiĆ«ntenzorg. Genoemde leden vragen de minister welke concrete gevolgen al zichtbaar zijn of worden ten aanzien van de kwaliteit van de patiĆ«ntenzorg. Hoe kan worden voorkomen dat patiĆ«nten hiervan de dupe worden? De leden van de fractie van de PvdA vragen de minister welke concrete signalen zij heeft ontvangen van ggz-aanbieders die van zorgverzekeraars contracten ontvangen op de nullijn of met een kleiner budget. Welke aanbieders en zorgverzekeraars zijn hierbij betrokken? Klopt het dat de onderhandelingen nog gaande zijn? De leden van de PvdA-fractie hechten belang aan het bestuurlijk akkoord dat is gesloten tussen VWS en Zorgverzekeraars Nederland (ZN), zodat de zorg ook op langere termijn beschikbaar blijft voor de patiĆ«nt. Deze leden vragen de minister in hoeverre dit akkoord wordt nageleefd en de budgettaire afspraken uit het hoofdlijnenakkoord worden nagekomen. Vragen en opmerkingen van de SP-fractie De leden van de SP-fractie hebben met onvrede kennisgenomen van de reactie van de minister op de contractonderhandelingen in de ggz-sector. Zij begrijpen niet waarom de minister wegkijkt bij de vastlopende onderhandelingen tussen zorgverzekeraars en ggz-instellingen. Erkent de minister haar medeondertekening van het convenant met deze sector en de zorgverzekeraars? De leden van de SP-fractie constateren dat zorgverzekeraars aangeven dat zij voor de zekerheid onder de afgesproken 2,5% groeiruimte afspraken maken. Hoeveel ggz-instellingen krijgen deze wel? Was de minister ervan op de hoogte dat zorgverzekeraars de groeiruimte niet maximaal uitkeren? Heeft zij hiervoor toestemming gegeven? Genoemde leden constateren dat ggz-instellingen niet op een nullijn maar op een minlijn worden gezet. Zij worden in 2013 niet gecompenseerd voor de prijscompensatie. Zij hebben onvrede over het feit dat ggz-instellingen in 2013 geen prijscompensatie meer krijgen van 2,75%. Het is de vraag of zorgverzekeraars dit in 2014 wel of niet terugbetalen. De leden van de SP-fractie verzoeken de minister de prijscompensatie in 2013 uit te laten keren. Indien de minister dit niet beoogt, willen deze leden daar een uitgebreide reactie op ontvangen. De leden van de SP-fractie willen weten wat de minlijn voor de ggz-sector inhoudt. Kan de minister aangeven welke ggz-instellingen wel mogen groeien en welke ggz-instellingen niet? Gaat het alleen om grote ggz-instellingen of worden de kleine ggz-instellingen op de minlijn geplaatst? Voorts willen deze leden weten of er bepaalde regioās zijn waarin ggz-instellingen niet meer mogen groeien. Genoemde leden maken zich grote zorgen, omdat ggz-instellingen in de problemen raken, waardoor de zorg voor 85.000 patiĆ«nten dreigt te verdwijnen. Is de minister het eens met de leden van de SP-fractie dat de zorgverzekeraars met deze opstelling geen enkel oog meer hebben voor de patiĆ«nt? Hoe heeft de verzekerde zich voor kunnen bereiden ā bij zijn keuze voor de zorgverzekeraar ā op deze instelling van hun verzekeraar? De minister geeft in haar brief aan dat zorgaanbieders een maximale inspanningsverplichting op zich genomen hebben om binnen het kader zorg te bieden, zonder dat er wachtlijsten ontstaan. Kunnen zorgaanbieders dit wel waarmaken, nu zij op de minlijn worden gezet, zo vragen de leden van de SP-fractie. Gaan de zorgverzekeraars besluiten waar patiĆ«nten zorg kunnen krijgen? Vindt de minister dit in het belang van de patiĆ«nt? Voorts willen genoemde leden weten wat de wachtlijsten momenteel zijn in de ggz-sector, voor het aantal wachtenden, welke grondslagen er zijn en in welke regioās wachtlijsten zijn. De leden van de SP-fractie maken zich zorgen over de consequenties voor de patiĆ«nten, maar ook voor het personeel. Hoeveel extra ontslagen in tijden van deze crisis vindt de minister wenselijk? Tot slot willen de leden van de SP-fractie weten met welke redenen de minister de macht aan de zorgverzekeraars geeft om te bepalen hoe de ggz-sector georganiseerd wordt. Tevens willen zij weten hoe de zorgkantoren omgaan met de inkoop in de AWBZ en hoe het nu geregeld is met de inkoop van kleine zorgaanbieders en zelfstandigen. Vragen en opmerkingen van de D66-fractie De leden van de D66-fractie maken zich grote zorgen over het feit dat de contractonderhandelingen tussen de ggz-instellingen en de zorgverzekeraars dreigen te mislukken, omdat het onwaarschijnlijk lijkt dat met het oog op de onderhandelingsdeadline van 1 maart 2013 een akkoord wordt bereikt. Daarmee dreigt tevens het āBestuurlijk Akkoord Toekomst GGZ 2013-2014ā te mislukken. Deze leden vragen de minister daarom als initiatiefnemer van het bestuurlijk akkoord in te grijpen, om te voorkomen dat patiĆ«nten op wachtlijsten terechtkomen, personeel ontslagen wordt en de beoogde kostenbeheersing tot 2,5% groei per jaar niet wordt gehaald. De leden van de D66-fractie stellen op basis van haar brief van 25 februari vast dat volgens de minister in het bestuurlijk akkoord ā¬ 4,153 miljard beschikbaar is gesteld voor de curatieve ggz in 2013. Dat is inclusief de in het bestuurlijk akkoord overeengekomen groei van 2,5% ten opzichte van 2012. Naar de mening van genoemde leden wijst de minister er terecht op dat de procentuele groei per zorgaanbieder kan afwijken van de 2,5% zoals genoemd in het bestuurlijk akkoord. Deze leden zijn het tevens met haar eens dat er geen taak voor de minister is weggelegd in de individuele onderhandelingen tussen zorgverzekeraars en ggz-instellingen met betrekking tot het toekennen van de groeiruimte van de betreffende instellingen. Echter, in hetzelfde antwoord van de minister verwijst zij naar een loon- en prijsbijstelling van (geraamd) 2,75% ter grootte van ā¬ 4,267 miljard -/- ā¬ 4,153 miljard is ā¬ 114 miljoen. Het toekennen van deze middelen is gebaseerd op het convenant over de nieuwe aanpak voor de bepaling van de overheidsbijdrage in de arbeidsontwikkeling (OVA) voor het VWS-veld (1999). De leden van de D66-fractie constateren dat het OVA-convenant nog steeds van kracht is, getuige de brief van de minister: zij benoemt namelijk in een voetnoot de loon- en prijsbijstelling van indicatief 2,75%. De leden van de D66-fractie herinneren de minister aan haar medeverantwoordelijkheid voor de uitvoering van het OVA-convenant uit 1999. Tegelijkertijd constateren deze leden dat de zorgverzekeraars menen dat de middelen, bedoeld voor loon- en prijsbijstellingen, achtergehouden kunnen worden voor vermeende overschrijdingen. Genoemde leden hebben de indruk dat de zorgverzekeraars zich hierdoor middelen toe-eigenen, waar zij geen recht op hebben. Zij vragen de minister daarop te reageren. Klopt het dat de zorgverzekeraars hier uitsluitend een kassiersfunctie hebben en dat deze middelen niet aangewend kunnen worden voor het maken van productieafspraken of het afdekken van overschrijdingen als gevolg van verkeerd inkoopbeleid? De leden van de D66-fractie vragen of de minister de mening deelt dat het OVA-convenant uit 1999 over de jaarlijkse loon- en prijsbijstelling nog steeds van kracht is. Deelt de minister voorts de mening dat in het bestuurlijk akkoord, wat zij zelf heeft geĆÆnitieerd, onder āpunt Sā is afgesproken om voor 2013 en 2014 op een structurele jaarlijkse uitgavengroei uit te komen van 2,5%, exclusief de jaarlijkse loon- en prijsbijstelling? Stelt zij zich op het standpunt dat de zorgverzekeraars daarom gehouden zijn om de middelen voor loon- en prijsbijstelling integraal toe te kennen? Wil zij de zorgverzekeraars hierop aanspreken, wanneer dit onderdeel van het bestuurlijk akkoord / OVA-convenant niet wordt nageleefd? Hoe beschouwt de minister haar rol als initiatiefnemer van het bestuurlijk akkoord? Wat zijn volgens de minister de gevolgen als de onderhandelingen tussen de ggz-instellingen en de zorgverzekeraars voor de deadline van 1 maart mislukken? Hoe schat de minister de kans in dat bij het mislukken van de onderhandelingen de ggz-instellingen over zullen gaan tot het schrappen van ongeveer 4.500 banen en dat de wachtlijsten voor patiĆ«nten zullen oplopen, omdat er zoān 100.000 patiĆ«nten minder behandeld kunnen worden? Wil zij alles bewerkstelligen om dit te voorkomen? De leden van de D66-fractie roepen de minister op om haar verantwoordelijkheid te nemen en de dreigende patstelling in de contractonderhandelingen tussen zorgverzekeraars en ggz-instellingen vlot te trekken. Vragen en opmerkingen van de ChristenUnie-fractie De leden van de ChristenUnie-fractie hebben de reactie van de minister gelezen op de signalen uit het ggz-veld over de contractonderhandelingen tussen ggz-instellingen en zorgverzekeraars. Deze leden vragen gezien de korte reactie of de urgentie van de situatie wordt onderkend. Hoe komt het dat de onderhandelingen tussen de ggz-instellingen met de zorgverzekeraars zo moeizaam verlopen? Op welke wijze voelt de minister zich verantwoordelijk voor de wijze waarop onderhandelingen tussen zorgaanbieders en zorgverzekeraars verlopen? Ziet de minister in dat de tijd dringt? Voor 1 maart moeten er immers productieafspraken tussen zorgverzekeraars en zorgaanbieders worden ingediend. Wat gebeurt er als er geen afspraken zijn gemaakt voor 1 maart? Zorgverzekeraars geven aan dat wanneer de onvoorziene kosten meevallen er ruimte komt voor aanvullende afspraken. Op welke termijn is er duidelijkheid over de mogelijke overschrijdingen of meevallers inzake de declaraties over 2012? II. REACTIE VAN DE MINISTER PAGE PAGE 5