[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [šŸ§‘mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag schriftelijk overleg inzake de contractonderhandelingen ggz-sector

Geestelijke gezondheidszorg

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2013D08080, datum: 2013-02-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2013Z03605:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (šŸ”— origineel)


25 424	Geestelijke gezondheidszorg   

Nr. 

VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld -------------------------

In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond er
bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te
leggen aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de
brief van 25 februari 2013 inzake de contractonderhandelingen ggz-sector
(Kamerstuk 25 424, nr. 198).

De op 27 februari 2013 toegezonden vragen en opmerkingen zijn met de
door de minister bij brief van ----- toegezonden antwoorden hieronder
afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

NeppƩrus

Adjunct-griffier van de commissie,

Clemens

Inhoudsopgave									     blz.	

 

I.		Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

II.		Reactie van de minister	

I.		VRAGEN EN OPMERKINGEN VANUIT DE FRACTIES				         	

Vragen en opmerkingen van de PvdA-fractie	

De leden van de PvdA-fractie hebben nog enkele vragen aan de minister.

Voor de leden van de fractie van de PvdA staat goede, toegankelijke,
veilige en beschikbare zorg centraal. Daarom maken deze leden zich
zorgen dat de onderhandelingsconflicten negatieve gevolgen hebben voor
de kwaliteit van de patiƫntenzorg. Genoemde leden vragen de minister
welke concrete gevolgen al zichtbaar zijn of worden ten aanzien van de
kwaliteit van de patiƫntenzorg. Hoe kan worden voorkomen dat patiƫnten
hiervan de dupe worden?

De leden van de fractie van de PvdA vragen de minister welke concrete
signalen zij heeft ontvangen van ggz-aanbieders die van zorgverzekeraars
contracten ontvangen op de nullijn of met een kleiner budget. Welke
aanbieders en zorgverzekeraars zijn hierbij betrokken? Klopt het dat de
onderhandelingen nog gaande zijn?

De leden van de PvdA-fractie hechten belang aan het bestuurlijk akkoord
dat is gesloten tussen VWS en Zorgverzekeraars Nederland (ZN), zodat de
zorg ook op langere termijn beschikbaar blijft voor de patiƫnt. Deze
leden vragen de minister in hoeverre dit akkoord wordt nageleefd en de
budgettaire afspraken uit het hoofdlijnenakkoord worden nagekomen.

Vragen en opmerkingen van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben met onvrede kennisgenomen van de
reactie van de minister op  de contractonderhandelingen in de
ggz-sector. Zij begrijpen niet waarom de minister wegkijkt bij de
vastlopende onderhandelingen tussen zorgverzekeraars en
ggz-instellingen. Erkent de minister haar medeondertekening van het
convenant met deze sector en de zorgverzekeraars? 

De leden van de SP-fractie constateren dat zorgverzekeraars aangeven dat
zij voor de zekerheid onder de afgesproken 2,5% groeiruimte afspraken
maken. Hoeveel ggz-instellingen krijgen deze wel? Was de minister ervan
op de hoogte dat zorgverzekeraars de groeiruimte niet maximaal uitkeren?
Heeft zij hiervoor toestemming gegeven?

Genoemde leden constateren dat ggz-instellingen niet op een nullijn maar
op een minlijn worden gezet. Zij worden in 2013 niet gecompenseerd voor
de prijscompensatie. Zij hebben onvrede over het feit dat
ggz-instellingen in 2013 geen prijscompensatie meer krijgen van 2,75%.
Het is de vraag of zorgverzekeraars dit in 2014 wel of niet
terugbetalen. De leden van de SP-fractie verzoeken de minister de
prijscompensatie in 2013 uit te laten keren. Indien de minister dit niet
beoogt, willen deze leden daar een uitgebreide reactie op ontvangen. 

De leden van de SP-fractie willen weten wat de minlijn voor de
ggz-sector inhoudt. Kan de minister aangeven welke ggz-instellingen wel
mogen groeien en welke ggz-instellingen niet? Gaat het alleen om grote
ggz-instellingen of worden de kleine ggz-instellingen op de minlijn
geplaatst? Voorts willen deze leden weten of er bepaalde regioā€™s zijn
waarin ggz-instellingen niet meer mogen groeien.

Genoemde leden maken zich grote zorgen, omdat ggz-instellingen in de
problemen raken, waardoor de zorg voor  85.000 patiƫnten dreigt te
verdwijnen. Is de minister het eens met de leden van de SP-fractie dat
de zorgverzekeraars met deze opstelling geen enkel oog meer hebben voor
de patiĆ«nt? Hoe heeft de verzekerde zich voor kunnen bereiden ā€“ bij
zijn keuze voor de zorgverzekeraar ā€“ op deze instelling van hun
verzekeraar? 

De minister geeft in haar brief aan dat zorgaanbieders een maximale
inspanningsverplichting op zich genomen hebben om binnen het kader zorg
te bieden, zonder dat er wachtlijsten ontstaan. 

Kunnen zorgaanbieders dit wel waarmaken, nu zij op de minlijn worden
gezet, zo vragen de leden van de SP-fractie. Gaan de zorgverzekeraars
besluiten waar patiƫnten zorg kunnen krijgen? Vindt de minister dit in
het belang van de patiƫnt? Voorts willen genoemde leden weten wat de
wachtlijsten momenteel zijn in de ggz-sector, voor het aantal
wachtenden, welke grondslagen er zijn en in welke regioā€™s wachtlijsten
zijn.

De leden van de SP-fractie maken zich zorgen over de consequenties voor
de patiƫnten, maar ook voor het personeel. Hoeveel extra ontslagen in
tijden van deze crisis vindt de minister wenselijk?

Tot slot willen de leden van de SP-fractie weten met welke redenen de
minister de macht aan de zorgverzekeraars geeft om te bepalen hoe de
ggz-sector georganiseerd wordt. Tevens willen zij weten hoe de
zorgkantoren omgaan met de inkoop in de AWBZ en hoe het nu geregeld is
met de inkoop van kleine zorgaanbieders en zelfstandigen.

Vragen en opmerkingen van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie maken zich grote zorgen over het feit dat de
contractonderhandelingen tussen de ggz-instellingen en de
zorgverzekeraars dreigen te mislukken, omdat het onwaarschijnlijk lijkt
dat met het oog op de onderhandelingsdeadline van 1 maart 2013 een
akkoord wordt bereikt. Daarmee dreigt tevens het ā€˜Bestuurlijk Akkoord
Toekomst GGZ 2013-2014ā€™ te mislukken. Deze leden vragen de minister
daarom als initiatiefnemer van het bestuurlijk akkoord in te grijpen, om
te voorkomen dat patiƫnten op wachtlijsten terechtkomen, personeel
ontslagen wordt en de beoogde kostenbeheersing tot 2,5% groei per jaar
niet wordt gehaald.

De leden van de D66-fractie stellen op basis van haar brief van 25
februari vast dat volgens de minister in het bestuurlijk akkoord ā‚¬
4,153 miljard beschikbaar is gesteld voor de curatieve ggz in 2013. Dat
is inclusief de in het bestuurlijk akkoord overeengekomen groei van 2,5%
ten opzichte van 2012. Naar de mening van genoemde leden wijst de
minister er terecht op dat de procentuele groei per zorgaanbieder kan
afwijken van de 2,5% zoals genoemd in het bestuurlijk akkoord. Deze
leden zijn het tevens met haar eens dat er geen taak voor de minister is
weggelegd in de individuele onderhandelingen tussen zorgverzekeraars en
ggz-instellingen met betrekking tot het toekennen van de groeiruimte van
de betreffende instellingen. 

Echter, in hetzelfde antwoord van de minister verwijst zij naar een
loon- en prijsbijstelling van (geraamd) 2,75% ter grootte van ā‚¬ 4,267
miljard -/-  ā‚¬ 4,153 miljard is ā‚¬ 114 miljoen. Het toekennen van
deze middelen is gebaseerd op het convenant over de nieuwe aanpak voor
de bepaling van de overheidsbijdrage in de arbeidsontwikkeling (OVA)
voor het VWS-veld (1999). De leden van de D66-fractie constateren dat
het OVA-convenant nog steeds van kracht is, getuige de brief van de
minister: zij benoemt namelijk in een voetnoot de loon- en
prijsbijstelling van indicatief 2,75%. 

De leden van de D66-fractie herinneren de minister aan haar
medeverantwoordelijkheid voor de uitvoering van het OVA-convenant uit
1999. Tegelijkertijd constateren deze leden dat de  zorgverzekeraars
menen dat de middelen, bedoeld voor loon- en prijsbijstellingen,
achtergehouden kunnen worden voor vermeende overschrijdingen. Genoemde
leden hebben de indruk dat de zorgverzekeraars zich hierdoor middelen
toe-eigenen, waar zij geen recht op hebben. Zij vragen de minister
daarop te reageren. Klopt het dat de zorgverzekeraars hier uitsluitend
een kassiersfunctie hebben en dat deze middelen niet aangewend kunnen
worden voor het maken van productieafspraken of het afdekken van
overschrijdingen als gevolg van verkeerd inkoopbeleid?

De leden van de D66-fractie vragen of de minister de mening deelt dat
het OVA-convenant uit 1999 over de jaarlijkse loon- en prijsbijstelling
nog steeds van kracht is. Deelt de minister voorts de mening dat in het
bestuurlijk akkoord, wat zij zelf heeft geĆÆnitieerd, onder ā€˜punt Sā€™
is afgesproken om voor 2013 en 2014 op een structurele jaarlijkse
uitgavengroei uit te komen van 2,5%, exclusief de jaarlijkse loon- en
prijsbijstelling? Stelt zij zich op het standpunt dat de
zorgverzekeraars daarom gehouden zijn om de middelen voor loon- en
prijsbijstelling integraal toe te kennen? Wil zij de zorgverzekeraars
hierop aanspreken, wanneer dit onderdeel van het bestuurlijk akkoord /
OVA-convenant niet wordt nageleefd? Hoe beschouwt de minister haar rol
als initiatiefnemer van het bestuurlijk akkoord? Wat zijn volgens de
minister de gevolgen als de onderhandelingen tussen de ggz-instellingen
en de zorgverzekeraars voor de deadline van 1 maart mislukken? Hoe schat
de minister de kans in dat bij het mislukken van de onderhandelingen de
ggz-instellingen over zullen gaan tot het schrappen van ongeveer 4.500
banen en dat de wachtlijsten voor patiƫnten zullen oplopen, omdat er
zoā€™n 100.000 patiĆ«nten minder behandeld kunnen worden? Wil zij alles
bewerkstelligen om dit te voorkomen?

De leden van de D66-fractie roepen de minister op om haar
verantwoordelijkheid te nemen en de dreigende patstelling in de
contractonderhandelingen tussen zorgverzekeraars en ggz-instellingen
vlot te trekken.

Vragen en opmerkingen van de ChristenUnie-fractie

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben de reactie van de minister
gelezen op de signalen uit het ggz-veld over de contractonderhandelingen
tussen ggz-instellingen en zorgverzekeraars. Deze leden vragen gezien de
korte reactie of de urgentie van de situatie wordt onderkend. Hoe komt
het dat de onderhandelingen tussen de ggz-instellingen met de
zorgverzekeraars zo moeizaam verlopen?  Op welke wijze voelt de minister
zich verantwoordelijk voor de wijze waarop onderhandelingen tussen
zorgaanbieders en zorgverzekeraars verlopen? Ziet de minister in dat de
tijd dringt? Voor 1 maart moeten er immers productieafspraken tussen
zorgverzekeraars en zorgaanbieders worden ingediend. Wat gebeurt er als
er geen afspraken zijn gemaakt voor 1 maart?

Zorgverzekeraars geven aan dat wanneer de onvoorziene kosten meevallen
er ruimte komt voor aanvullende afspraken. Op welke termijn is er
duidelijkheid over de mogelijke overschrijdingen of meevallers inzake de
declaraties over 2012?

II.	REACTIE VAN DE MINISTER 

 PAGE    

 PAGE   5