33554 Adv RvSt inzake Aanpassing van enige wetten op het terrein van het Ministerie van Veiligheid en Justitie teneinde een aantal zelfstandige bestuursorganen onder de werking van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen te brengen
Aanpassing van enige wetten op het terrein van het Ministerie van Veiligheid en Justitie teneinde een aantal zelfstandige bestuursorganen onder de werking van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen te brengen
Advies Afdeling advisering Raad van State
Nummer: 2013D08514, datum: 2013-02-23, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2013Z03549:
- Indiener: I.W. Opstelten, minister van Veiligheid en Justitie
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Veiligheid en Justitie (2010-2017)
- 2013-02-28 14:15: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2013-03-05 15:05: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2013-03-13 14:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Veiligheid en Justitie (2010-2017)
- 2013-04-04 14:00: Aanpassing van enige wetten op het terrein van het Ministerie van Veiligheid en Justitie teneinde een aantal zelfstandige bestuursorganen onder de werking van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen te brengen (33554) (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Veiligheid en Justitie (2010-2017)
- 2013-09-11 11:00: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Veiligheid en Justitie (2010-2017)
- 2013-10-10 10:14: Hamerstuk: Aanpassing van enige wetten op het terrein van het Ministerie van Veiligheid en Justitie teneinde een aantal zelfstandige bestuursorganen onder de werking van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen te brengen (33 554) (Hamerstukken), TK
Preview document (🔗 origineel)
No.W03.12.0291/II 's-Gravenhage, 9 augustus 2012 Bij Kabinetsmissive van 25 juli 2012, no.12.001749, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Veiligheid en Justitie, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot aanpassing van enige wetten op het terrein van het Ministerie van Veiligheid en Justitie teneinde een aantal zelfstandige bestuursorganen onder de werking van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen te brengen, met memorie van toelichting. Het voorstel regelt dat de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen van toepassing wordt op een aantal zelfstandige bestuursorganen die ressorteren onder het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Het gaat hierbij om het College bescherming persoonsgegevens, het College van toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten, de Stichting donorgegevens kunstmatige bevruchting en het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen. De Afdeling advisering van de Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar maakt een opmerking met betrekking tot de samenloop met andere wetsvoorstellen. Zij is van oordeel dat in verband daarmee enige aanpassing van het voorstel wenselijk is. 1. Samenloop met andere wetsvoorstellen a. Artikel II Blijkens de toelichting is bij het opstellen van artikel II uitgegaan van de tekst van de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten, zoals deze komt te luiden indien het bij koninklijke boodschap van 7 oktober 2008 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet van 6 maart 2003, houdende bepalingen met betrekking tot het toezicht op collectieve beheersorganisaties voor auteurs- en naburige rechten, (hierna: wetsvoorstel 31766) tot wet is verheven en in werking is getreden. Artikel II, onderdeel K, van het voorliggende wetsvoorstel wijzigt artikel 25a van de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten. Op dit moment kent de wet geen artikel 25a. In artikel III van wetsvoorstel 31766 is bepaald dat een nieuw artikel 25a wordt ingevoegd indien het bij koninklijke boodschap van 14 januari 2011 ingediende voorstel van wet inzake de normering van bezoldigingen van topfunctionarissen in de publieke en semipublieke sector (hierna: wetsvoorstel 32600) tot wet is of wordt verheven en in werking is getreden of treedt. Dit betekent dat de voorliggende wijziging pas in werking kan treden als niet alleen het wetsvoorstel 31766 tot wet is verheven en in werking is getreden, maar ook het wetsvoorstel 32600 tot wet is verheven en in werking is getreden. De Afdeling is van oordeel dat in een geval als hier aan de orde afhankelijkheid van de voorgestelde wijziging van artikel II, onderdeel K, van de verheffing tot wet en inwerkingtreding van – in feite – twee andere wetsvoorstellen door middel van een samenloopbepaling tot uitdrukking moet worden gebracht. De Afdeling adviseert daartoe. b. Artikel IV Blijkens de toelichting is bij het opstellen van artikel IV uitgegaan van de tekst van de Wet Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen, zoals deze komt te luiden indien het bij koninklijke boodschap van 8 oktober 2010 ingediende voorstel van wet houdende wijziging van de Wet op de jeugdzorg en Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, de Algemene Kinderbijslagwet en de Wet Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen alsmede enige andere wetten in verband met de verbetering van de positie van pleegouders (verbetering positie pleegouders) (hierna: wetsvoorstel 32529), tot wet is verheven en in werking is getreden. In wetsvoorstel 32529 wordt in artikel IV een aantal wijzigingen aangebracht in de Wet Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen. De Afdeling wijst erop dat de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bij brief van 19 april 2012 heeft aangegeven dat hij voornemens is om de artikelen van het wetsvoorstel die betrekking hebben op de kinderbijslag en de ouderbijdrage, niet in werking te laten treden. Dit betreft onder meer artikel IV van dat wetsvoorstel. Indien artikel IV van dat wetsvoorstel niet in werking treedt, sluiten de voorgestelde wijzigingen in artikel IV van het voorliggende wetsvoorstel niet meer aan bij de geldende tekst van de wet. De Afdeling adviseert de wijzigingen in artikel IV van het voorstel te baseren op de geldende tekst van de wet en zo nodig een samenloopbepaling op te nemen met het wetsvoorstel 32529. 2. Voor redactionele kanttekeningen verwijst de Afdeling naar de bij het advies behorende bijlage. De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden. De waarnemend vice-president van de Raad van State, (get.) Van Dijk Bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State betreffende no.W03.12.0291/II met redactionele kanttekeningen die de Afdeling in overweging geeft. In artikel II, onderdeel B "heeft geen betrekking" vervangen door: is niet van toepassing In artikel IV een aanvullend onderdeel opnemen dat in artikel 13 en 16, tweede lid, van de Wet Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen "reglement" vervangt door: bestuursreglement, analoog aan artikel II, onderdeel J, eerste lid. Artikel IV, onderdeel K vervangen door: In artikel 19, eerste lid, wordt "goedgekeurde begroting en het door hem vastgestelde meerjarenbeleidsplan" vervangen door: vastgestelde begroting en meerjarenbeleidsplan. Kamerstukken I 2011/12, 31766, A. Kamerstukken I 2011/12, 32600, A. Zie ook de aanwijzingen 171a en 171b van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Kamerstukken I, 2011/12, 32529, A. Brief van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aan de Eerste Kamer, Kamerstukken I 2011/12, 32529, D. Zie de nadere memorie van antwoord, Kamerstukken I 2011/12, 32529, G, blz. 5. PAGE 1 PAGE 2 PAGE I AAN DE KONINGIN ........................................................................ ...........