Preview document (🔗 origineel)

---

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 maart 2013

Naar aanleiding van het verzoek van de vaste commissie voor Binnenlandse
Zaken van de Tweede Kamer van 8 maart jl. informeer ik u over de
uitkomsten van mijn gesprek met de heer Van D. 

Op 28 februari jl. heb ik de Tweede Kamer geïnformeerd dat ik de heer
Van D. voor een gesprek heb uitgenodigd. Het gesprek heeft op 12 maart
plaatsgevonden. Tijdens het gesprek heeft de heer Van D. zijn grieven
kunnen toelichten. 

De heer Van D. heeft alle hem ter beschikking staande rechtsmiddelen
gebruikt en beschikt over alle relevante documenten die gedeeld konden
worden, meer dan duizend pagina’s. Omdat naast bovenstaande ook de
Nationale Ombudsman geen mogelijkheden ziet om de klacht in behandeling
te nemen en het leven van de heer Van D. reeds decennia sterk door zijn
grieven wordt beïnvloed heb ik bij hoge uitzondering besloten hem aan
te bieden de Commissie van Toezicht voor de Inlichtingen- en
Veiligheidsdiensten (CTIVD) te vragen onderzoek te doen naar eventueel
jegens hem ingezette bijzondere inlichtingenmiddelen, dit in de hoop om
dit dossier voor de heer Van D. te kunnen sluiten. De CTIVD verricht dit
onderzoek dan op basis van een ad hoc opdracht, en niet op basis van de
Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (WIV 2002). Hoewel de
bevoegdheden van de CTIVD uit de WIV 2002 derhalve niet van toepassing
zijn, krijgt de CTIVD dan volledige toegang tot de archieven van de AIVD
en de BVD. 

De heer Van D. heeft mijn voorstel in beraad genomen. Afgesproken is dat
hij mij in een vervolggesprek volgende maand laat weten of hij hier
prijs op stelt. 

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

R.H.A. Plasterk