[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van de Europese Raad van 14-15 maart 2013

Bijlage

Nummer: 2013D11312, datum: 2013-03-19, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Verslag van de Europese Raad d.d. 14 en 15 maart 2013 (2013D11311)

Preview document (🔗 origineel)


Verslag van de Europese Raad van 14-15 maart 2013

Deze voorjaars-Europese Raad stond zoals altijd in het teken van de bespreking van de economische situatie in de EU en hoe deze te verbeteren. In dit kader stonden de algemene beleidsoriëntaties onder het Europees semester, de versterking van de interne markt en het aanpakken van de werkloosheid op de agenda. Daarnaast stond de Europese Raad (ER) in procedurele zin stil bij de vorderingen ten aanzien van de versterking van de Economische en Monetaire Unie (EMU) en bij de verdere stappen naar een bankenunie. Ook vond een vergadering van de Eurozonetop plaats. Verder kwamen Syrië en de relatie tussen de EU en Rusland aan de orde.

De bijeenkomst begon met de traditionele gedachtewisseling met de voorzitter van het Europees Parlement, Martin Schulz (toespraak bijgevoegd).

EP-voorzitter Schulz verwees in zijn toespraak naar de omstreden Grondwetswijzigingen in Hongarije. Hoewel hij de Hongaarse minister-president Orbán had gevraagd deze uit te stellen waren ze toch doorgevoerd. Hij wilde dit onder de aandacht brengen van de leden van de ER. Het EP zal op 17 april een debat voeren over deze kwestie. De Europese waarden moeten worden gerespecteerd. In dit verband wees de EP-voorzitter op de brief van de ministers van Buitenlandse Zaken van Duitsland, Nederland, Denemarken en Finland waarin het idee van een rechtsstatelijkheidsinstrument om dit soort zaken bespreekbaar te maken naar voren wordt gebracht. Commissievoorzitter Barroso stelde dat de Commissie de situatie in Hongarije op de voet volgt. Hij verwees in dit verband onder meer naar de verklaring die hij op 11 maart heeft uitgegeven samen met de secretaris-generaal van de Raad van Europa Jagland. Premier Orbán sprak in zijn reactie de overtuiging van de Hongaarse regering uit dat de amendementen niet strijdig zijn met Europese waarden en regels. Zowel de Europese Commissie als de Raad van Europa –in het bijzonder de Venetiëcommissie– zullen de komende weken de aanpassingen nader onderzoeken.

Minister-president Rutte heeft –indachtig de motie Servaes c.s. over dit onderwerp– grote bezorgdheid van zowel de Nederlandse regering als het parlement over de mogelijke strijdigheid van de doorgevoerde Grondwetswijzigingen met Europese rechtsstaatbeginselen aan zijn Hongaarse collega overgebracht. Minister-president Rutte heeft Hongarije verzocht volledige medewerking te verlenen aan deze onderzoeken en, indien de onderzoeken daartoe aanleiding geven, de amendementen aan te passen.

Het onderzoek van de Europese Commissie, onder leiding van Commissaris Reding, zal naar verwachting binnen een maand worden afgerond en zal zich richten op de compatibiliteit van de amendementen met EU-wetgeving.

Het onderzoek van de Venetiëcommissie richt zich op de compatibiliteit van de amendementen met de conventies van de Raad van Europa. De Venetiëcommissie zal hiertoe een commissie van experts samenstellen. De bevindingen van de Venetiëcommissie zullen uiterlijk tijdens de eerstvolgende plenaire vergadering van de Venetiëcommissie besproken worden (14-15 juni a.s.). Op verzoek van Nederland wordt bezien of het (concept) advies van de Venetiëcommissie vertrouwelijk vóór de eerstvolgende ER (22 mei) beschikbaar gesteld kan worden, en of er mogelijkheden zijn voor eerdere bespreking van de concept-bevindingen. De Venetiëcommissie zal zich hiertoe inspannen, maar is mede afhankelijk van de bereidwilligheid van de Hongaarse autoriteiten om medewerking aan het onderzoek te verlenen. Nederland houdt ter zake contact met de secretariaten van de Raad van Europa en de Venetiëcommissie, samen met gelijkgezinde Europese landen.

Economisch beleid

Europees Semester, interne markt en werkgelegenheid

De ER stelde de EU-brede aanbevelingen in het kader van het Europees Semester vast.

Minister-president Rutte heeft zijn steun uitgesproken voor de prioriteiten in de ontwerpconclusies: begrotingsconsolidatie, structurele hervormingen en versterking van de interne markt samen moeten de groei versterken en banen scheppen. Hij benadrukte het belang van goede implementatie van alle afspraken en verscherpte regels die de laatste jaren zijn gemaakt en doorgevoerd op het terrein van begrotingsdiscipline, macro-economische onevenwichtigheden en structurele hervormingen.

Minister-president Rutte stelde vast dat werkloosheid en armoede in Europa toenemen. Alle regeringen hebben de verplichting om voor iedereen de juiste voorwaarden te scheppen om aan de arbeidsmarkt deel te nemen. Sociaal beleid moet een activerende rol spelen en mensen ondersteunen om een goede baan te vinden. Daarbij moet ook de positie van de sociaal kwetsbaren goed in het oog worden gehouden. Degenen die niet kunnen werken moeten niet het slachtoffer worden. Dat is wat een ‘sociaal Europa’ is. Het is het waard om daarvoor op te komen.

Minister-president Rutte sprak –ook gelet op de motie van het lid Klaver c.s. over dit onderwerp– zijn zorg uit over de groei van de jeugdwerkloosheid in Europa. Hij bracht in herinnering dat veel jeugdigen in Nederland, die in de jaren tachtig mede door onvoldoende opleiding werkloos werden, blijvend voor de arbeidsmarkt verloren bleken. Minister-president Rutte deelde twee Nederlandse best practices met de leden van de ER. Ten eerste kunnen jongeren door stages en deeltijdwerk relatief vroeg op de arbeidsmarkt komen, waardoor de doorgroei naar voltijdswerk wordt vergemakkelijkt. Ten tweede scheppen rijksoverheid, onderwijsinstellingen (MBO’s) en bedrijven met een geïntegreerde aanpak beroepsopleidende en –begeleidende leerwegen om op deze wijze continu vaardigheden en kwalificaties te ontwikkelen waarnaar vraag is op de arbeidsmarkt. Minister-president Rutte riep de ER op om jeugdwerkloosheid een centrale plaats te geven in het Europees semester. Door deze oproep wordt in de ER-conclusies in de kop van het deel ‘Europees semester’ het bevorderen van de jeugdwerkgelegenheid expliciet genoemd als prioritair aandachtspunt cf. de motie-Klaver c.s.

In de ER-conclusies wordt voorts melding gemaakt van de voorstellen van de Commissie die ervoor moeten zorgen dat het Jeugdwerkloosheidsinitiatief op 1 januari 2014 van start kan gaan. De lidstaten worden opgeroepen om ondertussen alle relevante structuurfondsen in te zetten om de jeugdwerkloosheid te bestrijden. De Commissie zal in het bijzonder samenwerken met de lidstaten met de hoogste jeugdwerkloosheidsniveau’s. De regeringsleiders onderstreepten het belang van de Jeugdgarantie. Dit is een aanbeveling aan de lidstaten met als advies aan de lidstaten dat alle jongeren onder de 25 binnen vier maanden nadat zij werkloos zijn geworden of de school hebben verlaten een goed aanbod krijgen voor werk, verdere scholing, een stage of een traineeship.

Minister-president Rutte sprak zijn steun uit voor de oproep van voorzitter Van Rompuy in diens brief over de Single Market Act I en II om ten aanzien van het optimaliseren van de interne markt een hoog ambitieniveau te handhaven. Alleen met de nodige flexibiliteit kunnen we voortgang boeken in deze belangrijke wetgevingsprogramma’s. De minister-president hield een pleidooi om vooral de interne markt voor diensten te versterken. De toepassing van de dienstenrichtlijn moet beter. Dit is een goed onderwerp om in een komende ER te bespreken. Naar aanleiding hiervan is in de ER-conclusies opgenomen dat in oktober 2013 de diensten –met de digitale agenda– in de ER zullen worden behandeld.

Minister-president Rutte heeft de Britse premier Cameron gesteund toen die pleitte voor verdere vereenvoudiging van de interne-marktwetgeving en het terugbrengen van de lastendruk voor het bedrijfsleven. De Commissie zal in het kader van het regulatory fitness (REFIT) programma terreinen en wetgeving identificeren die het meeste kans bieden op vereenvoudiging en het verlagen van administratieve lasten en op basis daarvan aan de Raad concrete voorstellen doen. In de ER-conclusies wordt hierover voorts vermeld dat de Commissie in haar jaarlijkse werkprogramma voortaan een lijst van lopende voorstellen zal opnemen die worden teruggetrokken.

Economische en Monetaire Unie

De ER nam nota van de voortgang die wordt geboekt op weg naar de bankenunie en bij de andere onderdelen van de Economische en Monetaire Unie. Voorzitter Van Rompuy bracht in herinnering dat tijdens de ER in juni besluiten zullen worden genomen over de verdere versterking van de EMU.

De regeringsleiders stelden het reglement van orde voor Eurozonetoppen vast. Dit reglement bepaalt hoe de samenstelling is van de toppen en hoe zij ordentelijk moeten worden voorbereid en moeten verlopen. Deze regels zijn geïnspireerd op die van de Europese Raad. Minister-president Rutte heeft –mede naar aanleiding van opmerkingen van de leden Omtzigt en Koolmees– bij de vaststelling van het reglement van orde een kortstondig parlementair voorbehoud geplaatst, waarbij is aangegeven dat de regering verwacht ER-voorzitter Van Rompuy eind deze week te kunnen melden dat dit voorbehoud is ingetrokken.

De Eurozonetop kan verklaringen uitbrengen, die openbaar zijn. Het ontwerp van deze verklaringen wordt opgesteld door de voorzitter van de Eurozonetoppen in samenwerking met de Commissievoorzitter en de voorzitter van de Eurogroep. De Eurogroep doet het voorbereidende werk voor de Eurozonetoppen. Uit het reglement van orde blijkt dat voor de voorbereidende documenten van de Eurozonetoppen dezelfde vertrouwelijkheidsregels gelden als voor de voorbereidende documenten van de Europese Raden.

Het kabinet zal het parlement net als bij Europese Raden (blijven) informeren over de agenda en de inzet bij de Eurozonetoppen. Analoog aan de werkafspraken inzake toegang tot interne Raadsdocumenten zal het kabinet voorbereidende stukken voor Eurozonetoppen ter vertrouwelijke kennisneming aan het parlement doen toekomen.

Eurozonetop

ECB-president Draghi hield een inleiding over de complexe correlatie tussen begrotingsconsolidatie, banen en groei. Daarbij ging hij onder meer in op de verhouding tussen lonen en productiviteit die in bepaalde Eurozonelanden uit de pas loopt.

Naar aanleiding hiervan volgde een open debat over begrotingsconsolidatie en groei en banen. Minister-president Rutte heeft in dit verband het belang van gezonde overheidsfinanciën en consequent beleid op dat punt als basis voor duurzame groei onderstreept. Er bestaat dus geen tegenstelling tussen groei en begrotingsconsolidatie.

Tijdens de Eurozonetop is niet over een steunprogramma voor Cyprus gesproken. Over dit onderwerp kwam de Eurogroep bijeen op vrijdag 15 maart. U ontvangt een verslag hierover van de minister van Financiën.

Externe betrekkingen

Rusland

In het kader van de discussies over strategische partners sprak de ER deze keer over Rusland. Hierbij bleek dat de lidstaten van mening zijn dat de EU zich actief met Rusland moet blijven engageren, in het belang van zowel Rusland als de EU. Op het gebied van bijvoorbeeld handel, energie, transport, people-to-people contacten, mensenrechten en buitenlands beleid is nauwe en effectieve samenwerking, gebaseerd op wederzijds vertrouwen, gewenst. Een geïntegreerde benadering van de economische betrekkingen, buitenlandspolitieke samenwerking en de dialoog over mensenrechten en democratie kan hierbij helpen. Hoge Vertegenwoordiger Ashton wees op het nut van buitenlandspolitieke samenwerking met Rusland. Op het gebied van crisismanagement zou nog intensiever kunnen worden samengewerkt.

Veel deelnemers benadrukten dat recente ontwikkelingen aanleiding gaven tot zorg over het respect voor mensenrechten en democratische beginselen in Rusland. De voorzitters van de ER en de Europese Commissie onderstreepten dat de EU alleen door middel van eensgezind optreden kan bevorderen dat mensenrechten in Rusland beter worden gerespecteerd en dat de wederzijdse economische belangen effectief worden gediend; alleen een consequente, gezamenlijke boodschap kan effect hebben.

Minister-president Rutte benadrukte dat de lidstaten, net als Hoge Vertegenwoordiger Ashton en leden van de Europese Commissie, in hun contacten met Rusland steeds zowel de economische samenwerking als mensenrechten en democratie moeten behandelen. Juist door deze twee thema’s te combineren, kan een positieve gezamenlijke agenda tot stand worden gebracht. De EU moet blijven streven naar spoedige afspraken over een nieuw Raamwerkakkoord, dat zowel economische voordelen kan brengen als mogelijkheden kan versterken om met elkaar over mensenrechten en democratie te spreken.

Syrië

De ER sprak kort over de wijze waarop de EU verder moet omgaan met het wapenembargo tegen Syrië, nadat zowel het Verenigd Koninkrijk als Frankrijk in de dagen voorafgaand aan de ER hadden gesteld dat het wapenembargo opnieuw moet worden herzien, teneinde de oppositie actiever te kunnen ondersteunen.

Namens de Benelux betoogde de Luxemburgse premier Juncker dat de drie landen de frustratie en de wanhoop over de ontwikkelingen in Syrië volledig delen. Om alle partijen in Syrië en de relevante internationale spelers te kunnen overtuigen van de noodzaak van onderhandelingen en een VN-Veiligheidsraadsresolutie, is het nodig dat de EU eensgezind blijft in haar aanpak. Premier Juncker onderstreepte dat lidstaten het bestaande restrictieve beleid moeten uitvoeren, en dat de drie landen uiteraard bereid zijn een wens tot beleidswijziging te bediscussiëren. Daarbij dienen de risico’s van proliferatie van wapens goed in acht te worden genomen.

Zowel voorzitter Van Rompuy als Hoge Vertegenwoordiger Ashton deelden hun zorg over recente ontwikkelingen in Syrië. Zij wezen eveneens op het belang van het spreken met één stem en het uitvoeren van overeengekomen beleid. Unilaterale acties zouden het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de EU ernstig kunnen ondermijnen. Zij waren van mening dat het onderwerp verder besproken moest worden tijdens de informele bijeenkomst van de ministers van Buitenlands Zaken (“Gymnich”) in Dublin op 22 en 23 maart a.s. Inmiddels heeft HV Ashton laten weten dit onderwerp toe te voegen aan de Gymnich-agenda. Een korte, aanvullende geannoteerde agenda ging uw Kamer reeds toe.

Overig

Procedure artikel 7 EU-verdrag

Tijdens het plenair debat voorafgaand aan deze ER op 13 maart jl. heeft de minister-president toegezegd uw Kamer te informeren over de procedure van artikel 7 van het EU-verdrag. Dit artikel bepaalt de procedure die kan worden toegepast in geval van een ernstige schending van de waarden van de EU door een lidstaat. Hierbij is gevraagd naar de volgorde van de verschillende stappen. Tevens is gevraagd naar de rol die de Venetiëcommissie van de Raad van Europa speelt in dit proces. Tot slot is gevraagd of er een duidelijk gevaar voor een schending moet zijn, of dat het moet gaan om het constateren van schendingen.

In de bijlage treft u een fiche aan met daarin een overzicht van de procedure van artikel 7 EU-verdrag, ingedeeld in vier fases.

In de eerste fase wordt de dialoog gezocht en kan de lidstaat worden gewaarschuwd door de Raad. In die fase gaat het om een duidelijk gevaar voor een ernstige schending. De tweede fase is de constatering door de Europese Raad dat er een ernstige en voortdurende schending van de waarden van de EU bestaat. Die constatering kan leiden tot de derde fase: het besluit van de Raad om bepaalde rechten te schorsen. De vierde fase is de eventuele wijziging of intrekking van de maatregelen door de Raad.

Met betrekking tot de volgorde is het verschil tussen de eerste en de overige fases van belang. Het ‘waarschuwingsmechanisme’ dat is vervat in de eerste fase wordt gezien als voorfase, maar kan afhankelijk van de situatie worden overgeslagen. Indien de toepassing van artikel 7 overwogen wordt, ligt het wel voor de hand dat eerst de eerste fase in beeld komt. Dit neemt echter niet weg dat de Europese Raad direct een ernstige en voortdurende schending kan constateren indien dat passend wordt geacht. Tussen de tweede, derde en vierde fase geldt een chronologische volgorde.

Eenderde van de lidstaten kan het initiatief nemen tot de eerste en tweede stap. Echter, de Commissie en de Raad van Europa (Venetiëcommissie) hebben een veel betere informatiepositie dan individuele lidstaten en zijn derhalve beter in staat de situatie in Hongarije te beoordelen. De Commissie heeft bovendien het recht Hongarije om informatie te vragen over zaken die raken aan de naleving van het EU-recht en Hongarije is gehouden deze informatie te verstrekken. Vanwege de zorgvuldigheid van het proces wil het kabinet dus eerst de informatievergaring door de Commissie en de Raad van Europa afwachten.

De Venetiëcommissie van de Raad van Europa is een onafhankelijke commissie voor vraagstukken op het gebied van democratie en recht. Dit orgaan is niet gelieerd aan de Europese Unie. De Venetiëcommissie bestaat uit vooraanstaande juristen uit alle lidstaten van de Raad van Europa. De adviezen worden gewaardeerd om hun hoge kwaliteit. De EU kan de adviezen van de Venetiëcommissie gebruiken als gezaghebbende bron van informatie die ten grondslag ligt aan de constateringen die gedaan kunnen worden in het kader van artikel 7 EU.

De vraag wanneer er een duidelijk gevaar voor een schending bestaat en wanneer er sprake is van het constateren van een schending, is zeer afhankelijk van de situatie op een bepaald moment en de politieke afwegingen die gemaakt worden. Deze begrippen kunnen niet precies worden afgebakend. Voor meer uitleg over deze begrippen verwijs ik naar de mededeling van de Europese Commissie uit 2003 over artikel 7 EU-verdrag (COM(2003) 606). Belangrijk is dat, zoals de Commissie ook in de mededeling aangeeft, dat de eerste fase van artikel 7 (lid 1) de Raad de mogelijkheid biedt de daadwerkelijke schending niet af te wachten.

Statistieken vermogenspositie gezinnen

De minister van Financiën zal de Tweede Kamer zo spoedig mogelijk informeren over de statistische informatie over de vermogenspositie van gezinnen, zoals toegezegd aan het lid Omtzigt tijdens het plenaire debat voorafgaand aan de ER.