[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van de bijeenkomst van het Gemengd Comité en de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken, 7 en 8 maart 2013 te Brussel

Bijlage

Nummer: 2013D12366, datum: 2013-03-25, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Verslag van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken, gehouden in Brussel op 7 en 8 maart 2013 (2013D12365)

Preview document (🔗 origineel)


Verslag van de bijeenkomst van het

Gemengd Comité en de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken,

7 en 8 maart 2013 te Brussel

Belangrijkste resultaten

Immigratie en Asiel 

Roemenië/Bulgarije-Schengen

Het Voorzitterschap concludeerde dat er op dit moment geen basis is voor
een besluit over volledige of partiële toepassing van het
Schengenacquis op Roemenië en Bulgarije. Het punt zal later dit jaar
terugkomen op de agenda met de bedoeling om de twee fasen benadering
verder te verkennen.

 

Pakket Slimme Grenzen (Smart borders)

Commissaris Malmström gaf een presentatie van het pakket slimme
grenzen, bestaande uit een voorstel voor een verordening voor een
programma voor geregistreerde reizigers (RTP), een voorstel voor een
verordening voor een in- en uitreissysteem (EES) en een voorstel voor
wijziging van de Schengengrenscode. Lidstaten ontvangen de voorstellen
over het algemeen positief. Kritische kanttekeningen zijn dat het
voorstel voor EES pas na drie jaar voorziet in het opnemen van
biometrische gegevens. Daarnaast gaf een aantal lidstaten aan dat het
van belang is dat handhavingsdiensten ook toegang hebben tot de gegevens
in de databanken. Lidstaten gaven verder aan te zullen letten op
aspecten rond gegevensbescherming en de hoge kosten van de systemen.

Diverse wetgevingsvoorstellen

Het Voorzitterschap lichtte de voortgang van de onderhandelingen voor
diverse wetgevingsvoorstellen toe en van het mobiliteitspartnerschap met
Marokko.

Veiligheid en Justitie

SIS II

De datum voor de overgang naar SIS II, 9 april 2013,  werd door de JBZ
Raad met unanimiteit en 1 onthouding, aangenomen.

Gegevensbescherming

Een grote meerderheid van de lidstaten steunde het uitgangspunt dat de
op te leggen verplichtingen moeten worden gekoppeld aan de risico’s
van een bepaalde gegevensverwerking. 

Het Voorzitterschap trok de volgende conclusies: 

1) Een meerderheid van de lidstaten is voor de verplichting om bij een
hoog risico vooraf de nationale toezichthouder te consulteren over een
bepaalde gegevensverwerking. Dit wel in samenhang met eventuele
versoepelingen inzake de verplichtingen van een verantwoordelijke. 

2) Een optionele verplichting voor het aanstellen van een Data
Protection Officer (DPO) kreeg de steun van een meerderheid van
lidstaten, mits in samenhang met een eventuele versoepeling van
verplichtingen voor de verantwoordelijke.  

3) Er is veel steun van de lidstaten voor gedragscodes en certificering.
Gevraagd is tevens om te zoeken naar stimuli om dergelijke instrumenten
toe te passen. 

4) Er is brede steun bij de lidstaten voor het verder uitwerken van
criteria voor de risicobenadering. 

5) Er is tevens brede steun voor het verder verkennen van pseudonieme
gegevensverwerking. Dergelijke gegevensverwerking kan, ook in het kader
van “Justice for growth”, mogelijk een goede balans zijn tussen de
grondrechten en een vrij verkeer van informatie.  

6) De lidstaten gaven zeer brede steun aan de behoefte aan flexibiliteit
voor de publieke sector. In dit kader zal onder meer artikel 6 van de
verordening verder worden bestudeerd. 

I. Gemengd Comité

1.	SIS II

Het Voorzitterschap gaf aan dat het succesvolle einde van een lang en
moeizaam proces in zicht is en dankte de lidstaten voor hun inzet. Eén
lidstaat gaf aan zich van stemming te onthouden, vanwege twijfels bij
die lidstaat over de ‘levensvatbaarheid’ van SIS II.

Commissaris Malmström gaf aan dat SIS II eind maart volledig gereed is,
maar vanwege Pasen is gekozen voor het opschuiven van de
inwerkingtreding naar 9 april 2013. 

Met unanimiteit is de datum van inwerkingtreding aangenomen.

2. 	Ontwerpbesluit van de Raad betreffende het kader voor de volledige
toepassing van de bepalingen van het Schengenacquis in de Republiek
Bulgarije en in Roemenië

Het Voorzitterschap gaf aan het begin van de discussie al aan dat er
geen sprake is van de benodigde unanimiteit om tijdens deze Raad een
besluit te kunnen nemen over de toepassing van het Schengenacquis op
Roemenië en Bulgarije. Het Voorzitterschap had een compromisbesluit
voorbereid om de personencontroles aan de zee- en luchtgrenzen af te
schaffen, maar daarvoor is niet de benodigde steun. Wel is gesproken
over de stand van zaken van het dossier en over hoe dit dossier de
komende periode aangepakt zal worden.

Zowel de Roemeense als de Bulgaarse minister stelden dat beide landen
veel hebben geïnvesteerd om de grensbewaking te verbeteren en zodoende
te voldoen aan de vereisten om tot de Schengenzone te kunnen toetreden.
Al in juni 2011 werd door de Raad geconstateerd dat Roemenië en
Bulgarije aan de technische voorwaarden voldoen, maar toch zijn de
binnengrenscontroles met beide landen nog niet opgeheven. Beide
ministers verwoordden hun teleurstelling hierover, en stelden een
duidelijk perspectief te willen hebben waar naar toe gewerkt kan worden
op basis van het compromisvoorstel van een twee fasen benadering.

 

Enkele lidstaten gaven aan dat, hoewel Roemenië en Bulgarije
vooruitgang hebben geboekt, de CVM rapporten nog tekortkomingen laten
zien. Bovendien moet er breder worden gekeken dan alleen naar de
technische criteria voor toetreding tot de Schengenzone. Daarom kan er
tijdens deze Raad geen besluit worden genomen. 

Enkele andere lidstaten zijn wel voorstander van het compromis van
toetreding in twee fasen, en wat hen betreft kan er zo spoedig mogelijk
worden besloten tot opheffing van de controles aan de zee- en
luchtgrenzen met Roemenië en Bulgarije, aangezien beide landen volgens
hen aan de technische criteria hebben voldaan. Andere lidstaten gaan nog
een stap verder door te stellen dat ze al zouden kunnen instemmen met
volledige toepassing van het Schengenacquis op Bulgarije en Roemenië
tot Schengen, aangezien zij aan alle voorwaarden voldoen.

Namens Nederland gaf staatssecretaris Teeven aan de inspanningen van
zowel Bulgarije als Roemenië te waarderen. Er is duidelijk vooruitgang
geboekt bij de CVM-hervormingen. Ook is duidelijk dat nog veel werk te
verzetten blijft. Op basis van het laatste CVM-rapport over Roemenië en
de mondelinge presentatie over de voortgang van de hervormingen in
Bulgarije, vindt Nederland het verstandig om tijdens deze Raad nog geen
besluit te nemen en de volgende CVM-rapporten van december 2013 af te
wachten. De staatssecretaris gaf aan er waarde aan te hechten om te
bevestigen dat de onderlinge samenwerking met beide landen in de
afgelopen tijd erg goed is geweest, en de discussie over Schengen heeft
hier geen negatieve invloed op gehad. Op basis van de volgende
CVM-rapporten zal Nederland bezien of de hervormingen voldoende duurzaam
en onomkeerbaar zijn. 

Het Voorzitterschap concludeerde dat er geen besluit genomen kon worden,
en dat de Raad eind 2013 terug zal komen op dit onderwerp om de
mogelijkheden verder te verkennen op basis van de twee fasen benadering.

3.	Slimme grenzen

Het Voorzitterschap verwelkomde het pakket dat een week eerder door
Commissie is gepresenteerd. Deze voorstellen borduren voort op eerdere
conclusies van de Europese Raad uit juni 2011 en de Commissiemededeling
uit oktober 2011. Met de slimme grenzen voorstellen kunnen reizigers op
soepele wijze de grens passeren, terwijl de veiligheid wordt
gegarandeerd. 

Commissaris Malmström stelde dat het pakket tot doel heeft om de
Schengenruimte te versterken door derdelanders die de EU willen bezoeken
te faciliteren met een programma voor geregistreerde reizigers (RTP),
terwijl de veiligheid wordt verbeterd met een in- en uitreissysteem
(EES). De Schengenruimte kent 18.000 grensovergangen en de Commissie
verwacht dat het aantal reizigers naar de Schengenruimte zal zijn
verdubbeld in 2030. Het proces van grenspassage moet daarom efficiënter
en soepeler gaan verlopen zodat er geen lange rijen zullen ontstaan. Met
het RTSP kunnen derdelanders die vooraf gescreend zijn met een snelle en
enkele check de grens passeren, als aan alle voorwaarden is voldaan.
Deelname door derdelanders gebeurt op basis van vrijwilligheid. Het EES
moet de grenscontrole veiliger maken. Met dit systeem wordt de
stempelplicht vervangen door een elektronische registratieprocedure.
Voor het eerst ontstaat er hiermee een ‘real time’ beeld van welke
derdelanders er aanwezig zijn in de Schengenruimte, en om personen te
identificeren die legaal zijn ingereisd, maar niet tijdig zijn
uitgereisd en geen reisdocumenten bij zich dragen. Het EES zal een
waarschuwing uit doen gaan wanneer een reiziger niet tijdig is
uitgereisd. Na een periode van drie jaar zal het systeem worden
uitgebreid met biometrische gegevens van reizigers. Deze gegevens zullen
zes maanden worden bewaard en vijf jaar in het geval dat iemand niet
tijdig uitreist. De Commissie bevestigt dat de geldende regels voor de
bescherming van persoonsgegevens hierop van toepassing zullen zijn, en
realiseert zich dat bij dit project de lessen die geleerd zijn in andere
grote IT-trajecten zoals SIS II en VIS, moeten worden meegenomen. Het
IT-agentschap zal verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling van het
systeem. In het meerjarig financieel kader is voorzien in financiering
van de ontwikkeling van het centrale en decentrale deel van het systeem,
evenals voor de kosten van de eerste vier jaar onderhoud. 

Veel lidstaten gaven aan blij te zijn dat de voorstellen zijn
uitgebracht. Het merendeel van de interveniërende lidstaten gaf aan er
veel belang te hechten dat het EES systeem vanaf het begin wordt
uitgebreid met biometrische gegevens van reizigers, en dat
handhavingsdiensten toegang krijgen tot het systeem. Ook werd door
verschillende lidstaten aandacht gevraagd voor het kostenaspect. De
systemen moeten zo efficiënt mogelijk worden ingericht, er moet een
betere inschatting komen van de kosten, en de toegevoegde waarde moet
duidelijk worden gemaakt met een goede kosten/baten analyse. In dit
kader werd ook gerefereerd aan SIS II, waarvan de kosten in het begin
danig zijn onderschat. Enkele lidstaten gaven aan dat de Europese
fondsen die voor het systeem worden aangewend, volledig kostendekkend
moeten zijn. Verder vroegen enkele lidstaten aandacht voor borging van
gegevensbescherming, en voor het vermijden van onnodige administratieve
rompslomp.  

Staatssecretaris Teeven dankte de Commissie voor het buitengewoon
degelijke werk dat is geleverd. Nederland heeft steeds met grote
belangstelling uitgekeken naar de voorstellen, die van groot belang zijn
voor de modernisering van het grensbeheer. Nederland vindt dat er een
goede balans moet zijn tussen het veiligheidsbelang en het economisch
belang van een vlotte en klantgerichte afhandeling van
passagiersstromen. Mobiliteitsbevordering en bestrijding van illegale
immigratie zijn voor Nederland belangrijke doelen van de voorstellen.
Nederland acht het van belang dat beide voorstellen een zo beperkt
mogelijke inbreuk maken op rechten, zoals dat op bescherming van de
persoonlijke levenssfeer. Ten slotte wil Nederland niet dat de systemen
leiden tot onnodige administratieve lasten voor de reiziger of de
overheid. 

Commissaris Malmström gaf aan dat de Commissie de lessen van SIS II
heeft geleerd. De toegang door handhavingsdiensten moet worden bezien in
het kader van gegevensbescherming. Het gaat om erg veel data, gebruik
daarvan moet proportioneel zijn en daarom is het verstandig om de eerste
twee jaar te gebruiken om ervaring op te doen, waarna een evaluatie kan
plaatsvinden. Dat biometrie pas na drie jaar wordt opgenomen is onder
andere op verzoek van enkele lidstaten, die aangaven dat een
transitieperiode nodig is om alles op orde te krijgen. De kosten moeten
worden afgezet tegenover de besparingen, waarvan er veel kunnen worden
gerealiseerd. De Commissie heeft daar goed naar gekeken. Bovendien is in
het nieuwe Interne Veiligheidsfonds voorzien in financiering van zowel
de ontwikkelkosten als de onderhoudskosten gedurende de eerste vier
jaar. 

4.	Diversen – informatie van het Voorzitterschap over lopende
wetgevingsvoorstellen

Verordening 539/2001 inzake opschortingsmechanisme

Het Voorzitterschap gaf aan dat er naar een oplossing wordt gezocht om
uit de impasse te komen waarin de onderhandelingen tussen de Raad en het
Europees Parlement (EP) zijn beland. Er zijn verschillende varianten
voor het opschortingsmechanisme en het reciprociteitsmechanisme bedacht,
maar het is moeilijk om een oplossing te vinden die acceptabel is voor
alle lidstaten en voor het EP. Het Voorzitterschap gaf aan te verwachten
dat de LIBE-commissie van het EP op korte termijn een standpunt zal
aannemen. Het Voorzitterschap zet er nog altijd op in om een akkoord te
bereiken in eerste lezing, maar daarvoor is meer flexibiliteit nodig.

Eurosur

Het Voorzitterschap deelde mede dat het actief is in onderhandeling met
het EP. De laatste triloog heeft op 26 februari 2013 plaatsgevonden en
er is substantiële voortgang geboekt. Het Voorzitterschap heeft er
vertrouwen in dat in de komende maanden een akkoord zal worden bereikt,
zodat Eurosur voor het einde van 2013 operationeel kan worden.

Technische wijziging Schengengrenscode

Het Comité van permanente vertegenwoordigers (Coreper) heeft op 19
december 2012 ingestemd met het compromis tussen Raad en EP. Het EP zal
de verordening pas definitief aannemen als er een oplossing is gevonden
in het dossier Schengenbestuur.

Schengenbestuur: Schengenevaluatiemechanisme en wijziging
Schengengrenscode inzake tijdelijke herinvoering binnengrenscontroles

Er zijn nog verschillende openstaande punten. De juridische diensten van
de Raad, de Commissie en het EP hebben een eerste samenkomst gehad waar
is gesproken over een voorstel voor een overbruggingsclausule. Als hier
een oplossing voor is gevonden zal het dossier opnieuw worden besproken
in de Raad. Het Voorzitterschap gaf aan mogelijkheden te zien om de
onderhandelingen succesvol af te sluiten, maar het onderwerp ligt
uiterst gevoelig.

Meerjarig Financieel Kader

Het Voorzitterschap meldde dat er eind 2012 een gedeeltelijke algemene
oriëntatie is bereikt op de horizontale verordening (met algemene
bepalingen voor de JBZ-programma’s) en het Interne Veiligheidsfonds.
Het Voorzitterschap wacht nog op de Commissie voor meer informatie over
de nadere invulling van de bedragen en informatie over de manier waarop
zal worden voort gegaan. 

Enkele lidstaten gaven aan – ondanks de gedeeltelijke algemene
oriëntatie – niet met de huidige tekst van het Interne
Veiligheidsfonds (onderdeel politiesamenwerking) te willen instemmen,
omdat er in de verordening alleen rekening wordt gehouden met zee- en
luchthavens en niet met passagiers- en goederenstromen over de
landgrenzen. Bedreigingen komen volgens hen van alle kanten, niet alleen
van zee. Alle grensovergangen zouden daarom moeten meetellen.

II. Binnenlandse Zaken / Immigratie en Asiel

Raad - wetgevende besprekingen

5.	Diversen – informatie van het Voorzitterschap over lopende
wetgevingsvoorstellen

Gemeenschappelijk Europees asielstelsel

Het Voorzitterschap meldde dat het zich richt op voortgang in de
besluitvorming met betrekking tot de richtlijn asielprocedures en de
Eurodac-verordening in de onderhandelingen met het EP. Dit zal in dit
stadium een kwestie zijn van geven en nemen, en het Voorzitterschap
roept lidstaten op tot enige flexibiliteit. Het Voorzitterschap zal
lidstaten op korte termijn consulteren.

Richtlijnen ICT en seizoenarbeiders

Het Voorzitterschap constateerde enige vooruitgang in de
onderhandelingen met het EP, maar er bestaan nog steeds enkele
inhoudelijke meningsverschillen.

Raad - niet wetgevende besprekingen

6.	Veiligheidssituatie in de Sahel/Maghreb – implicaties voor de EU
interne veiligheid

De EU Contra-Terrorisme Coördinator (CTC), de heer De Kerckhove,
lichtte de volgende drie thema’s verband houdend met de
veiligheidssituatie in de Sahel/Maghreb toe: 1) dreiging, 2) welke steun
vindt al plaats en 3) mogelijke ondersteuning op het JBZ terrein.

Ten aanzien van 1) de dreiging noemde de CTC een aantal zorgelijke
ontwikkelingen, onder meer de ‘Afrikanisering’ van aan Al Qaida
gerelateerde groepen in de gehele regio, de invloed van de salafistische
jihadistische beweging onder de invloed van de gebeurtenissen in de
landen van de Arabische Lente, de nexus tussen terrorisme en drugs,
proliferatie van wapens en het groeiend aantal buitenlandse strijders
(‘foreign fighters’), voornamelijk naar Libië en Syrië. 

Wat betreft 2) de reeds bestaande inspanningen in de regio, merkte de
CTC op dat een civiele respons nodig is naast het aanwezige militaire
antwoord. Ook is meer aandacht in de regio nodig voor het voorkomen van
radicalisering. Volgens de CTC zou 3) de JBZ-ondersteuning zich moeten
richten op ‘foreign fighters’ en hun reisbewegingen met behulp van
passagiersgegevens (PNR) en analyses van Europol en Eurojust,
bescherming van de vitale infrastructuur, bescherming van de luchtvaart
(daartoe gesteund door de Commissie), radicalisering en recrutering  en
losgeld bij ontvoeringen.

De secretaris-generaal van de Europese Dienst voor Extern Optreden
(EDEO), de heer Vimont, noemde de militaire en veiligheidssteun van de
EU trainingsmissie EUTM (500 personen waarvan de helft voor training van
het leger van Mali en de helft voor de beveiliging). EUTM zal op termijn
vervangen worden door een vredesmissie van de VN. Daarnaast is de
routekaart voor de transitie van belang die als doel heeft de komende
verkiezingen te ondersteunen en verzoening tussen de diverse groepen te
bewerkstelligen. Tot slot wordt genoemd de steun via het IfS (Instrument
for Stability) dat o.m. tot doel heeft de wederopbouw van het
politie-apparaat te ondersteunen en het regionale programma voor de
bestrijding van terrorisme, alsook Interpol-initiatieven. Vimont noemde
als belangrijkste aandachtspunten de noodzakelijkheid van een complete
risicoanalyse van de regio, coördinatie in de regio en uitwisseling van
informatie tussen en coördinatie van bilaterale inspanningen van de
lidstaten om overlap te voorkomen.  

Staatssecretaris Teeven gaf aan dat Nederland van mening is dat
inspanningen ten aanzien van de opbouw van een veiligheidsapparaat in de
regio en het versterken van de rechtsstaat van groot belang zijn. Hij
ging in het bijzonder in op de risico’s van jihadreizigers richting
met name Syrië. De aantallen zijn veel hoger dan die we tot voor kort
kenden. Dat levert een grotere dreiging op en momenteel wordt in
Nederland, op nationaal niveau, de situatie rond jihadreizigers
geëvalueerd. Voor het monitoren van de reisbewegingen moet volgens de
staatssecretaris maximaal gebruik gemaakt worden van de bestaande
mogelijkheden voor informatie uitwisseling. Deze gegevens zouden
beschikbaar moeten komen voor politie en veiligheidsdiensten. In dit
verband moet bijvoorbeeld worden gedacht aan API en PNR. Tot slot gaf de
staatssecretaris aan dat Nederland al sinds 2004 voorstander is van het
opnemen van Hezbollah op de EU sanctielijst. De ontwikkelingen naar
aanleiding van de aanslag in Bulgarije zouden hiervoor extra aanleiding
kunnen geven. 

Ook enkele andere lidstaten gaven net als Nederland aan dat voor het in
beeld brengen van de reisbewegingen van de ‘foreign fighters’ een
systeem als PNR onontbeerlijk  is. Veel lidstaten onderschreven het
belang van aandacht voor vertrekkende en terugkerende jihadisten. Er
werd gewezen op het belang van grensbewaking en een enkele lidstaat gaf
aan dat prioriteit moet worden gegeven aan reisbewegingen in de regio en
dat samenwerking met Turkije hiervoor van belang is. Er werd aandacht
gevraagd voor de EU aanpak en bescherming van mensenrechten.

Frontex, Europol en Eurojust gaven een overzicht van hun inspanningen.
De inspanningen van Frontex  richten zich met name op de veiligheid aan
de grenzen waarvoor de indicatie bestaat dat het veiligheidsrisico
toeneemt. Europol is begonnen met het monitoren van de reisbewegingen
van jihadreizigers op internet en op basis van de beschikbare databases
bij Europol. Ook Eurojust besteedt aandacht aan jihadistische
reisbewegingen. 

Het Voorzitterschap concludeerde dat er een duidelijke link bestaat
tussen externe en interne EU veiligheid. Voor de JBZ-ondersteuning in de
Sahel/Maghreb is coördinatie, samenwerking tussen de agentschappen en
een regionale aanpak nodig. Met name in civiele missies moet de
coördinatie van JBZ-inbreng, meer aandacht krijgen. In het najaar van
2013 komt dit onderwerp terug op de agenda.

7.	Diversen 

Conferentie op hoog niveau d.d. 29 januari 2013: lokale actoren in staat
stellen gewelddadig extremisme tegen te gaan.

Informatie van de Commissie

Commissaris Malmström onderstreepte kort het belang van dit onderwerp.
De Commissie vindt het tijd om de huidige EU Strategie op dit terrein te
herzien met meer nadruk op nauwe samenwerking tussen lidstaten en een
benadering van onder op, zo dicht mogelijk bij de experts in de
praktijk. De Commissie hoopt op Raadsconclusies over dit onderwerp in
juni 2013. 

Instellen van een platform in Bogota voor de uitwisseling van informatie
over Trans-Atlantische cocaïnehandel

Informatie Spaanse delegatie

Dit initiatief van Spanje werd door die lidstaat toegelicht. Spanje
onderschept van alle lidstaten de grootste hoeveelheid cocaïne, te
weten 40 % van het totaal binnen de EU. Met dit platform worden volgens
Spanje twee doelstellingen gediend: (1) de noodzakelijke samenwerking
van alle lidstaten met elkaar, op het terrein van drugsbestrijding, in
het bijzonder de aanpak van cocaïnehandel en (2) het intensiveren van
het uitwisselen van strategische informatie. In dit platform in Bogota
zullen daar al werkzame functionarissen van lidstaten en van de
Commissie samenwerken. Het platform lijkt op de initiatieven in Dakar en
Accra en brengt verder geen kosten met zich mee. Spanje zal de lidstaten
afzonderlijk nader informeren. 

Partnerschap voor mobiliteit EU-Marokko

Informatie van de Commissie 

Commissaris Malmström informeerde de Raad over het politieke akkoord
dat de Commissie met Marokko heeft bereikt voor een
mobiliteitspartnerschap. De Commissaris noemde het een succes, en
verwees in het bijzonder naar de passages over bestrijding van
mensenhandel, readmissie van derdelanders en bestrijding van illegale
migratie. De procedure voor visumfacilitatie kan pas worden gestart als
de EU interne procedures zijn afgerond en het akkoord als verdrag is
ondertekend. De Commissie wil voor de ondertekening te zijner tijd een
bijeenkomst met ministers van lidstaten en de Marokkaanse minister. De
Commissie gaf aan te hopen dat dit akkoord een vervolg kan krijgen in
andere Noord-Afrikaanse landen, zoals Tunesië. 

III.	Veiligheid en Justitie, Grondrechten en Burgerschap

Raad - wetgevende besprekingen

1.	Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad
betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de
verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die
gegevens (Algemene verordening gegevensbescherming)

	- oriënterend debat

Namens de Commissie gaf Commissaris Reding aan blij te zijn met de
geboekte vooruitgang in de eerste acht weken van het Ierse
Voorzitterschap. Ze noemde drie principes die voor het debat tijdens
deze Raad van belang zijn:

Ten eerste. Het behoud van een hoog niveau van gegevensbescherming.  Dit
betreft bijvoorbeeld de pseudonieme persoonsgegevens. De bescherming mag
op dit punt niet worden verlaagd en de Commissie wees erop dat voor
verandering van het Commissie-voorstel op dit punt unanimiteit is
vereist in de Raad. Het is duidelijk dat anonieme gegevens buiten het
voorstel vallen. Bij pseudonieme data  ligt dit moeilijker aangezien
hierbij nog steeds privacyrisico’s blijven bestaan, bijvoorbeeld door
gebruik van een e-mail adres dat een link geeft naar een persoon.
Voorkomen moet worden dat gebruik van pseudonieme persoonsgegevens een
Trojaans paard wordt voor de niet-toepassing van de voorwaarden die de
Verordening stelt. Dit is een punt dat ook wordt geadresseerd door
EP-rapporteur Albrecht. Het EP en de Raad lijken hier min of meer een
gelijke positie in te nemen.  

Ten tweede, de uitzonderingen voor het midden- en kleinbedrijf (MKB). De
Verordening voorziet daarin en het EP wil deze uitzonderingen nog
versterken. De Data Protection Officers (DPO’s) vervullen in het
systeem van de Verordening een belangrijke rol. Deze DPO’s zijn
verplicht voor ondernemingen, tenzij het MKB-ondernemingen betreft waar
gegevensverstrekking geen kernactiviteit is. De Commissie is blij dat
het comité van nationale toezichthouders dit standpunt van de Commissie
deelt. Wat betreft het maken van onderscheid tussen risiconiveaus merkte
Reding op dat dit mogelijk is, maar dat het wel zinvol moet zijn. Het
maken van onderscheid moet gebeuren op basis van standaardcriteria,
aangezien verdere complexiteit van de regels zorgt voor extra
administratieve lasten.

Ten derde, het voorkomen van te veel administratieve formaliteiten. 

Commissaris Reding gaf verder aan voorstander te zijn van de
risicobenadering, maar benadrukte dat de verordening wel een eenvoudig
instrument moet blijven.

Wat betreft de flexibiliteit voor de publieke sector, stelde de
Commissie dat het huidige voorstel reeds genoeg flexibiliteit kent. De
Commissie is wel bereid om samen met de Raad te kijken naar verdere
flexibiliteit op concrete onderdelen. 

 

Staatssecretaris Teeven gaf aan dat Nederland van mening is dat een data
protectie impact assessment een zeer geschikt instrument is om de
risico’s te kunnen vaststellen en daar, in de vorm van maatwerk,
verplichtingen voor de verantwoordelijke aan te verbinden. De
staatssecretaris vroeg ook nadrukkelijk de aandacht voor de onderlinge
samenhang tussen de voorgestelde instrumenten. 

Diverse lidstaten gaven aan zich zorgen te maken over de administratieve
lasten van het voorstel. Het is belangrijk dat de voordelen van deze
verordening voor burgers en bedrijven zo duidelijk mogelijk worden
gemaakt. 

Enkele lidstaten stelden voor zich vast, dat de Raad nog ver verwijderd
is van  consensus op het hervormingspakket. Zij waarschuwden voor
inadequate besluitvorming in juni van dit jaar. 

Het Voorzitterschap legde een aantal onderdelen van het voorstel voor
zodat de Raad deze kon nalopen ten behoeve van het geven van richting
aan de verdere onderhandelingen.

Veel lidstaten complimenteerden het Voorzitterschap voor het verrichte
werk.

Verplichting tot voorafgaande raadpleging van de nationale
toezichthouder bij een risicovolle gegevensverwerking: 

Veel lidstaten kunnen zich daarin vinden. Een groot aantal van deze
lidstaten vindt dat dit gepaard zou kunnen gaan met een vermindering van
de administratieve verplichtingen.         

Staatssecretaris Teeven deelde mede dat Nederland twijfels heeft bij dit
instrument. Een dergelijke consultatie kan leiden tot de nodige
rechtsonzekerheid voor de verantwoordelijke. 

Optionele of verplichte aanstelling van de Data Protection Officers
(DPO):

De optionele aanstelling van een DPO werd door de meeste lidstaten,
waaronder Nederland, gesteund.  Er werd gewezen op de kosten van een
DPO. Een handvol lidstaten is voor een verplichte aanstelling. Een
enkele lidstaat zou de aanstelling van een DPO willen koppelen aan het
risico van de gegevensverwerking van bepaalde categorieën van klanten
en/of organisaties. Hoe groter het risico bij deze categorieën, hoe
eerder de verplichting om een DPO aan te stellen.  

Toepassing van goedgekeurde gedragscodes of certificering:

De meeste lidstaten steunden dit onderdeel van het voorstel. Velen
vroegen het Voorzitterschap om goed te kijken naar stimuli om
gedragscodes op te stellen, waarin ook aandacht moet zijn voor een
duidelijk sanctieregime. 

Verdere ontwikkeling van criteria voor de risicobenadering:

De meeste lidstaten gaven aan deze verdere ontwikkeling te ondersteunen.
Een enkele lidstaat pleitte voor een systeem van drie niveaus van
risico’s met daaraan verbonden verplichtingen en lasten. 

Verdere uitwerking van het gebruik van pseudonieme persoonsgegevens: 

Veel landen gaven er hun steun aan om dit concept nader uit te werken.
Dit voorstel wordt in de Raad breed gesteund.

Concrete flexibiliteit voor de publieke sector door in de verordening
een aparte basis te scheppen voor nationale wetgeving op dit gebied:

De meeste lidstaten gaven steun aan de gekozen richting. 

Enkele lidstaten meldden dat zij als instrument de voorkeur geven aan
een richtlijn in plaats van een verordening. Zo wil een lidstaat
bijvoorbeeld zijn bestaande structuren in de zorg en de sociale
zekerheid in stand kunnen houden, medische dossiers uitzonderen, ruimte
houden voor fraudebestrijding en de administratieve lasten zo laag
mogelijk houden.   

Er was aandacht voor de positie van openbare registers en rechtbanken,
het 

opslaan van gegevens in archieven, fraudebestrijding en voor
gegevensoverdracht naar derde landen. Een paar lidstaten pleitten voor
een aparte bepaling in de verordening inzake publieke toegang tot
officiële documenten. 

Het Voorzitterschap concludeerde als volgt: Een grote meerderheid van de
lidstaten steunt het uitgangspunt dat de op te leggen verplichtingen
moeten worden gekoppeld aan de risico’s van een bepaalde
gegevensverwerking. 

Een meerderheid van de lidstaten is voor de verplichting om bij een hoog
risico vooraf de nationale toezichthouder te consulteren over een
bepaalde gegevensverwerking. Dit dan wel in samenhang met eventuele
versoepelingen inzake de verplichtingen van een verantwoordelijke. 

Een optionele verplichting voor het aanstellen van een DPO kreeg de
steun van een meerderheid van de lidstaten. Ook hier in samenhang met
een eventuele versoepeling van verplichtingen voor de verantwoordelijke.
Er was veel steun voor gedragscodes en certificering vanuit de
lidstaten. Het verder uitwerken van criteria voor de risicobenadering
vindt brede steun bij de lidstaten. Ook het verder verkennen van
pseudonieme gegevensverwerking kan rekenen op brede instemming.
Dergelijke gegevensverwerking kan mogelijk een goede balans zijn tussen
de grondrechten en een vrij verkeer van informatie. 

Het Voorzitterschap concludeerde dat de behoefte aan flexibiliteit voor
de publieke sector zeer breed wordt gesteund door de lidstaten. Het is
uiteraard wel van belang dat zowel de private als de publieke sector
zorgvuldig met persoonsgegevens omgaan. Tenslotte stelde het
Voorzitterschap dat een aantal lidstaten de juridische vorm van het
instrument ter discussie heeft gesteld, maar dat een dergelijke
discussie pas kan plaatsvinden nadat de volledige inhoud van het
instrument is behandeld. 

2.	Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad
betreffende de strafrechtelijke bescherming van de euro en andere munten
tegen valsemunterij

- 	Presentatie door de Commissie/Oriënterend debat

Commissaris Reding lichtte het voorstel toe en benadrukte het belang van
een stevig instrumentarium ter bescherming van de euro. Volgens de
Commissie  heeft de Europese Centrale Bank gepleit voor verdergaande
harmonisatie van sancties, waaronder ook minimumstraffen. De Commissie
stelt dan ook voor de meest ernstige gedragingen minimumstraffen voor.
Commissaris Reding wees op het feit dat er ruimte blijft bestaan voor de
rechter om in een concreet geval van de minimumstraf af te wijken. 

Staatssecretaris Teeven gaf aan dat Nederland zich op het standpunt
stelt dat het probleem van de valsemunterij een versterking van het
strafrechtelijke instrumentarium rechtvaardigt. Nederland verwelkomt
daarom het voorstel. De staatssecretaris gaf ook dat Nederland niet
positief is over alle voorgestelde aanvullende maatregelen. Dat geldt
eerst en vooral voor het voorstel om minimumstraffen te introduceren. De
staatssecretaris benadrukte dat Nederland daarover – in het kader van
de PIF-richtlijn – al duidelijk is geweest: Nederland  wijst het
voorstel voor minimumstraffen af. Nederland wil blijven werken met de
gebruikelijke systematiek van minimale maximumstraffen, aldus de
staatssecretaris. Hij gaf tot slot aan dat Nederland de overige
voorstellen vanuit een positieve grondhouding benadert. Wel moet nog
goed worden gekeken naar de voor de strafvorderlijke maatregelen gekozen
rechtsgrondslag . Ten aanzien van de rechtsgrondslag de maakte een
andere lidstaat dezelfde opmerking. 

Ook veel andere lidstaten verwelkomden het voorstel, maar wezen de
minimumstraffen nadrukkelijk af. Er werd verwezen naar de
raadsconclusies van 2002, waarin de Raad zich heeft uitgesproken tegen
minimumstraffen. 

Enkele lidstaten gaven aan voorstander te zijn van minimumstraffen. 

Er werd nog gewezen door enkele lidstaten op het feit dat op nationaal
niveau het aantal zaken van valsemunterij afneemt.

Het Voorzitterschap concludeerde dat er steun is voor het voorstel in
zijn algemeenheid, en dat de meerderheid van de lidstaten de
minimumstraffen afwijst. 

3.	Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad
betreffende de wederzijdse erkenning van beschermingsmaatregelen in
burgerlijke zaken 

- 	Bevestiging van het met het Europees Parlement bereikte akkoord

De Raad stemde in met de voorliggende tekst van het met het Europees
Parlement bereikte akkoord.

Raad – niet wetgevende besprekingen

4.	Diversen

- Informatie van het Voorzitterschap over lopende wetgevingsvoorstellen

Richtlijn toegang tot raadsman

Het Voorzitterschap deelde mede optimistisch te zijn dat met het EP een
akkoord kan worden bereikt voor het einde van het Ierse Voorzitterschap.
De Commissie voegde toe dat drie punten nog openstaan in de
onderhandelingen: vertrouwelijkheid, derogaties en “remedies”. 

Richtlijn Europees onderzoeksbevel

De onderhandelingen waren geschorst sinds juni vorig jaar. Het
Voorzitterschap deelde mede dat een eerste triloog is gepland voor eind
maart 2013. 

Richtlijn confiscatie

Het Voorzitterschap deelde mede dat de stemming in het EP is uitgesteld
tot eind maart 2013.

Meerjarig Financieel Kader

Dit betreft het Justitie-deel van het MFK. Het Voorzitterschap lichtte
toe dat de Raad al eerder een gedeeltelijke algemene oriëntatie heeft
bereikt, met uitzondering van de nadere invulling van de bedragen en de
financiering van aspecten van drugsbeleid in het Justitie Programma. Een
compromis tussen Raad en EP is thans in de maak. Voor het Rechten en
Burgerschap Programma staan nog twee trilogen gepland.