Hoofdlijnenbrief SLOA 2014-2015
Bijlage
Nummer: 2013D13379, datum: 2013-03-29, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.DOC), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Hoofdlijnenbrief SLOA 2014-2015 (2013D13378)
Preview document (🔗 origineel)
Hoofdlijnenbrief SLOA 2014-2015 Datum: 28 maart 2013 Colofon: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Directie Voortgezet Onderwijs D. Duinkerke HYPERLINK "mailto:dduinkerke@minocw.nl" dduinkerke@minocw.nl Rijnstraat 50 | Den Haag Postbus 16375 | 2500 BJ Den Haag 1. Inleiding Deze brief bevat het kaderstellend programma op het terrein van landelijke onderwijsondersteunende activiteiten van Stichting Leerplanontwikkeling (SLO) en Stichting Cito instituut voor toetsontwikkeling (Cito) voor de jaren 2014 en 2015, zoals bedoeld in artikel 4 van de Wet subsidiering landelijke onderwijsondersteunende activiteiten (Wet SLOA). Met het op 25 februari 2013 ingediende wetsvoorstel herziening Wet SLOA (Kamerstukken II, 33 558) wordt de in 2011 ingezette herziening van de kennisinfrastructuur van het Ministerie van OCW nader uitgewerkt. Zoals bij de vorige Hoofdlijnenbrieven SLOA aangekondigd wordt de doelmatigheid ten aanzien van onderwijsondersteunende activiteiten aangescherpt. In paragraaf 2 van deze brief wordt het programma beschreven voor SLO. Paragraaf 3 ziet op Cito. In paragraaf 4 wordt ingegaan op de beëindiging van de subsidiëring van de LPC en CINOP. Tot slot wordt in paragraaf 5 de overgangsperiode 2013-2014 beschreven. In bijlage 1 wordt het budgettair kader voor de jaren 2014 en 2015 gegeven. Bijlage 2 bevat de procedure voor de subsidieaanvragen van SLO en Cito. 2. SLO Leerplanontwikkeling is een fundamenteel onderdeel van onderwijsontwikkeling. Het draagt bij aan een effectieve leerstofoverdracht en is cruciaal voor de verbetering van het onderwijs. De Stichting Leerplanontwikkeling (SLO) is het nationale expertisecentrum voor leerplanontwikkeling en een belangrijke adviseur van de minister van OCW. Bij het vaststellen van de onderwijsinhoud, maakt de minister gebruik van de expertise van SLO. Het ontwikkelwerk van SLO kenmerkt zich door een wisselwerking tussen diverse niveaus van leerplanontwikkeling (stelsel, school, klas, leerling). Het uiteindelijke doel is: zorgen voor een samenhangende onderwijsinhoud die recht doet aan de specifieke behoeftes van leerlingen. De informatievoorzienende ondersteuning richt zich daarbij vooral op het helder maken wat de kern van het curriculum voor verschillende vak(gebieden) behelst. Ook richt de ondersteuning zich op het op basis van de onderwijsinhoud in de klas differentiëren, met inachtneming van de verschillen in het cognitieve vaardigheidsniveau van de leerlingen. Het maximaal benutten van talent is hierbij een belangrijk uitgangspunt. Hoofdlijnen in de werkzaamheden voor SLO in 2014 en 2015 zijn: Het ontwikkelen en onderhouden van landelijke leerplankaders. Het ondersteunen en adviseren van de minister over leerplanontwikkeling. SLO kan ter ondersteuning van de taken uit de Wet SLOA onderzoek of aanvullende activiteiten uitvoeren. Voor alle activiteiten geldt dat bij implementatie de ‘duurzame ontwikkeling’ als (vanzelfsprekend) aspect wordt meegenomen. Bij leerplanontwikkeling hanteert SLO een integrale benadering. Daarbij worden grofweg drie fasen onderscheiden: monitoring en (trend)analyse; ontwikkeling van leerplanproducten en –diensten; bevorderen van implementatie en opschaling van ontwikkelde producten en diensten. Voor succesvolle leerplanvernieuwingen is het van belang dat monitoring en evaluatie in alle drie fasen een rol spelen. SLO werkt aan inhoudelijke samenhang in het onderwijs (zowel longitudinaal als horizontaal) en richt zich daarbij op de sectoren primair onderwijs, speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs. De activiteiten van SLO bestrijken in principe alle vakgebieden. Binnen de genoemde hoofdlijnen van werkzaamheden, werkt SLO inhoudelijk vanuit acht programmalijnen, waarvan ‘samenhang in het curriculum’ voor de komende jaren de belangrijkste is. De samenhang in het curriculum zorgt immers voor helderheid en consistentie richting het onderwijsveld. Concreet gaat het daarbij om het zoeken naar consistentie in activiteiten als 'taal en rekenen in andere vakken' of de inhoudelijke afstemming binnen de bètavakken. De aanvragen zullen inhoudelijk op basis van die samenhang en een heldere verbinding met de inhoudelijke doelen van de genoemde programmalijnen beoordeeld worden. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van de Curriculumspiegel. De focus bij de beoordeling van aanvragen zal verder liggen bij de doorstroom relevante vakken (Nederlands, Engels, rekenen en wiskunde) en vakken of leergebieden die betrekking hebben op de ‘brede vorming’ van leerlingen, zoals cultuureducatie en burgerschapsvorming. Het streven naar consistentie komt ook tot uiting in de programmalijn ‘doorlopende leerlijnen’ van SLO. Leraren en schoolleiders worden ondersteund om de leerinhouden en de doelen beter op elkaar af te stemmen, van voor- en vroegschoolse educatie, primair en voortgezet onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs, tot hoger onderwijs. Daarnaast voorziet SLO in de informatie voor scholen om bewuste, consistente onderwijskundige keuzes te maken, met transparantie voor leraren, leerlingen en ouders, en een efficiëntere inzet van onderwijstijd. Andere belangrijke zaken waar SLO zich mee bezig houdt, zijn het voortdurend evalueren en actualiseren van het curriculum, en vakvernieuwing. Bij vakvernieuwing gaat het om het ontwerpen van kernprogramma's voor het funderend onderwijs en de bovenbouw van vmbo, havo en vwo, in een doorlopende leerlijn. Voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en de tweede fase ontwikkelt SLO met scholen voorbeeldcurricula. Ook hierbij zijn consistentie en samenhang belangrijke uitgangspunten. SLO onderzoekt ook hoe ICT optimaal zo goed mogelijk kan worden ingezet om leerplannen te realiseren. Tot slot ziet SLO toe op de kwaliteit van schoolexamens, omdat die een onmisbaar sluitstuk zijn van elk curriculum. 3. Cito Toetsing en examinering in het onderwijs dragen bij aan het doel kinderen kwalitatief goed onderwijs te laten volgen. Het ontwikkelen van de toetsen en examens past bij de normerende taak van de overheid en bij de aanhoudende zorg van de regering voor het onderwijs. De leerresultaten en de examenresultaten zijn van betekenis voor de verbetering van het onderwijs op alle niveaus: van het niveau van de leerling tot en met het niveau van het onderwijsstelsel, waar het toezicht op scholen door de inspectie onder valt. Goed analyseren van resultaten, sterke en zwakke punten benoemen, doelen stellen en de borging zijn daarbij de volgende stappen. Belangrijke werkzaamheden voor Cito in 2014 en 2015 zijn het ontwikkelen van de volgende zaken: Een eindtoets, die verplicht wordt gesteld bij aanvaarding van het wetsvoorstel Centrale eindtoets en leerling- en onderwijsvolgsysteem primair onderwijs. De toets draagt bij aan opbrengstgericht werken. De diagnostische tussentijdse toets voor het voortgezet onderwijs, die verplicht wordt gesteld bij aanvaarding van het wetsvoorstel Leerlingvolgsysteem en diagnostische tussentijdse toets voortgezet onderwijs. Het gaat hierbij om een toets aan het einde van de onderbouw, voor de doorstroomrelevante vakken Nederlands, Engels en wiskunde. De rekentoets in het voortgezet onderwijs, die vanaf het schooljaar 2013-2014 een verplicht onderdeel vormt van het eindexamen. De centrale examens in het voortgezet onderwijs en voor de mbo-niveaus 2 tot en met 4. Het College voor Examens stelt de opgaven vast. Cito rapporteert over de afname en normering. Cito publiceert de publieke examens op internet. Een leerlingvolgsysteem voor het (voortgezet) speciaal onderwijs. Het gebruik van zo’n systeem wordt net als in het primair en voortgezet onderwijs verplicht. Cito kan met behulp van het eigen expertisecentrum voor deze hoofdactiviteiten bureauonderzoek of aanvullende activiteiten uitvoeren, ook voor Caribisch Nederland. Evenals voor SLO geldt voor Cito dat duurzame ontwikkeling een belangrijk aspect is voor alle activiteiten. Vanaf 1 januari 2014 wordt Cito niet meer op basis van de Wet SLOA gesubsidieerd voor het uitvoeren van peilingen. Wel ontwikkelt Cito de eindtoets voor het primair onderwijs, die ook als peiling fungeert. 4. NRO in relatie tot LPC en CINOP Het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) wordt vanaf 1 januari 2014 verantwoordelijk voor het uitzetten van praktijkgericht onderwijsonderzoek. De Onderwijsraad en de Commissie Nationaal Plan Toekomst Onderwijswetenschappen (Commissie-De Graaf) hebben geadviseerd om de financiering voor praktijkgericht onderwijsonderzoek te bundelen met andere middelen voor onderwijsonderzoek, met open competitie als uitgangspunt voor de besteding van deze middelen. Zoals sinds 2011 herhaaldelijk bij de Landelijke Pedagogische Centra (LPC), het Centrum voor innovatie van opleidingen (CINOP) en de Tweede Kamer is aangekondigd, eindigt daarom op 31 december 2013 de subsidiering van de LPC en CINOP via de Wet SLOA. De drie LPC – te weten CPS, KPC en APS – en CINOP ontvangen sinds 1997 subsidie op grond van de Wet SLOA voor het uitvoeren van praktijkgericht onderwijsonderzoek. Het NRO zal het praktijkgerichte onderwijsonderzoek programmeren, aanbesteden en toegankelijker maken. Door de middelen ter beschikking te stellen aan het NRO, komen naast de LPC en CINOP ook andere partijen in aanmerking voor deze gelden. De doelstellingen voor het NRO zijn het versterken van de aansluiting tussen onderzoek en praktijk, het tegengaan van de versnippering in onderzoek en bevorderen van de benutting van kennis. In lijn met de doelstelling voor het NRO, om de aansluiting tussen onderzoek en praktijk te versterken, zijn onderzoeken van de LPC toegankelijk gemaakt door Netwerk KNOW waardoor deze kennis goed vindbaar is via het Leraar24 platform. Aan Leraar24 wordt voortdurend nieuwe kennis toegevoegd. Met het oog op de beëindiging van de subsidierelatie per 1 januari 2014 wordt het budgettair kader voor de LPC en CINOP dan ook op nul gezet. Subsidies die bestemd zijn voor derden (zoals HVO) komen daarmee ook te vervallen. 5. Overgangsperiode Bij aanvaarding van het wetsvoorstel herziening Wet SLOA (Kamerstukken II, 33 558) wordt een zogenoemde Kaderbrief SLOA geïntroduceerd. Op dat moment vervult deze Hoofdlijnenbrief SLOA 2014-2015 de functie van voornoemde Kaderbrief SLOA. Bijlage 1: Budgettair kader 2014-2015 Budget Hoofdlijnenbrief 2014-2015 SLO Taken 2014 2015 Ontwikkelen en onderhouden van landelijke leerplankaders € 6.568.012 € 6.568.012 Ondersteunen en adviseren van Ministerie van OCW met betrekking tot leerplanontwikkeling € 3.881.464 € 3.881.464 Totaal € 10.449.476 € 10.449.476 Budget Hoofdlijnenbrief 2014-2015 Stichting Cito Taken 2014 2015 Ontwikkelen van de centrale examens vo € 21.023.167 € 21.023.167 Rekentoets vo € 1.653.608 € 1.653.609 Uitvoeren van onderzoek € 856.377 € 856.377 Ontwikkeling leerlingvolgsysteem (v)so € 517.000 € 517.000 Totaal € 24.050.152 € 24.050.152 Budget Hoofdlijnenbrief 2014-2015 APS Taken 2014 2015 R&D € 0 € 0 Overige € 0 € 0 Totaal € 0 € 0 Budget Hoofdlijnenbrief 2014-2015 CPS Taken 2014 2015 R&D € 0 € 0 Overige € 0 € 0 Totaal € 0 € 0 Budget Hoofdlijnenbrief 2014-2015 KPC Taken 2014 2015 R&D € 0 € 0 Overige € 0 € 0 Totaal € 0 € 0 Budget Hoofdlijnenbrief 2014-2015 CINOP Taken 2014 2015 Denktank € 0 € 0 Overige € 0 € 0 Totaal € 0 € 0 Bovengenoemde bedragen komen ten laste van begrotingen die nog niet zijn vastgesteld. Voor deze bedragen geldt de voorwaarde dat voldoende middelen ter beschikking worden gesteld. Hierbij dient rekening te worden gehouden met de in het regeerakkoord Rutte II afgesproken subsidietaakstelling. Bijlage 2: Aanvraagprocedure voor 2014 Datum Activiteit 1 april 2013 OCW verzendt hoofdlijnenbrief aan o.a. SLO en Cito 31 augustus 2013 SLO en Cito dienen conceptvoorstellen in 1 - 30 september 2013 OCW reageert op conceptvoorstellen 1 oktober 2013 SLO en Cito dienen definitieve projectvoorstellen in 31 november 2013 OCW verzendt beschikking aan SLO en Cito PAGE PAGE 7