[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [šŸ§‘mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Eindtekst

Wijziging van de Leegstandwet in verband met de verruiming van de mogelijkheden voor tijdelijke verhuur bij leegstand van gebouwen en woningen

Eindtekst

Nummer: 2013D14903, datum: 2013-03-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2012Z17270:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (šŸ”— origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

26 maart 2013



	Wijziging van de Leegstandwet in verband met de verruiming van de
mogelijkheden voor tijdelijke verhuur bij leegstand van gebouwen en
woningen







GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



		Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de
Leegstandwet zodanig te wijzigen dat de mogelijkheden om tijdelijk te
verhuren bij leegstand van gebouwen en woningen worden verruimd;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Leegstandwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, tweede volzin, wordt de zinsnede ā€˜negende lid,
laatste zin, tiende en elfde lidā€™ vervangen door: tiende lid, laatste
zin, elfde en twaalfde lid.

	1a. Aan het tweede lid wordt een volzin toegevoegd, luidende:

	Op het formulier, bedoeld in de eerste volzin, vermeldt de eigenaar het
aantal woonruimten als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, van welke
hij eigenaar  is en ten aanzien van welke op grond van deze wet een
zodanige nog geldende vergunning is afgegeven.

	

	1b. Aan het derde lid wordt, onder vervanging van de punt door een
puntkomma aan het einde van onderdeel d, een onderdeel toegevoegd,
luidende:

	e. de eigenaar, voor zover het geen rechtspersoon betreft, slechts ten
aanzien van Ć©Ć©n andere woonruimte als bedoeld in het eerste lid,
onderdeel b, een nog geldende vergunning op grond van deze wet, heeft
verkregen.

2. Onder vernummering van het vierde tot en met achtste lid tot het
vijfde tot en met negende lid, en van het tiende tot en met dertiende
lid tot het elfde tot en met veertiende lid wordt na het derde lid een
nieuw lid ingevoegd, luidende:

4. De vergunning ten aanzien van een woonruimte als bedoeld in artikel
15, eerste lid, onderdeel b, wordt niet geweigerd als is voldaan aan het
derde lid, onderdelen a, b en c.

	2a. Na het vierde lid (nieuw) wordt een lid ingevoegd, luidende:

	4a. De vergunning ten aanzien van woonruimte als bedoeld in het eerste
lid, onderdeel a, voor het gebruik waarvan een omgevingsvergunning als
bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel c, van de Wet algemene
bepalingen omgevingsrecht is verleend, wordt verleend voor de duur van
die omgevingsvergunning, met een maximum van 10 jaren. Indien sprake is
van een aanvraag van een vergunning voor dezelfde woonruimte wordt die
vergunning slechts verleend indien voor die woonruimte voor de duur van
ten minste vijf jaren onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip waarop
die vergunning wordt verleend geen vergunning voor het aangaan van
overeenkomsten van huur en verhuur op grond van deze wet was verleend.

3. Het vijfde lid (nieuw) komt te luiden:

5. De vergunning, in de andere gevallen dan dat, bedoeld in lid 4a wordt
verleend voor ten hoogste twee jaren. Op verzoek van de eigenaar kunnen
burgemeester en wethouders deze duur telkens met ten hoogste een jaar
verlengen, met dien verstande dat de gehele duur van de vergunning ten
aanzien van woonruimte als bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en c,
ten hoogste tien jaren onderscheidenlijk zeven jaren kan bedragen.
Indien sprake is van een aanvraag van een vergunning voor dezelfde
woonruimte wordt die vergunning slechts verleend indien voor die
woonruimte voor de duur van ten minste vijf jaren onmiddellijk
voorafgaand aan het tijdstip waarop die vergunning wordt verleend geen
vergunning voor het aangaan van overeenkomsten van huur en verhuur op
grond van deze wet was verleend.

3a. Na het vijfde lid (nieuw) wordt een lid ingevoegd, luidende:

5a. In afwijking van het vijfde lid, eerste volzin, wordt de vergunning
ten aanzien van woonruimte als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b,
voor vijf jaren verleend. Deze vergunning kan niet worden verlengd.

	3b. In het zesde lid (nieuw) wordt de zinsnede ā€œonder b, c en dā€
vervangen door: onder b, c, d en e.

4. In het zevende lid (nieuw) wordt de zinsnede ā€˜zevende lidā€™
vervangen door: achtste lid. 

5. 5. Het negende lid (nieuw) wordt vervangen door twee leden, luidende:

9. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing
op de voorbereiding van de beschikking op de aanvraag om een vergunning
als bedoeld in het eerste lid en van de beschikking op verzoek om
verlenging als bedoeld in het zesde lid.

10. Een vergunning als bedoeld in het eerste lid die van rechtswege is
verleend, vervalt van rechtswege twee jaren na het tijdstip van
inwerkingtreding van de beschikking tot verlening van de vergunning,
indien de duur waarvoor de beschikking is aangevraagd meer dan twee
jaren bedraagt dan wel in de aanvraag de duur waarvoor de verlening
wordt aangevraagd niet is aangegeven.

6. In het elfde lid (nieuw) wordt de zinsnede ā€˜vierde lidā€™ vervangen
door: vijfde lid.

	7. Het twaalfde lid (nieuw), eerste volzin, komt te luiden:

Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning als bedoeld in het
eerste lid intrekken indien: 

	a.	de eigenaar onjuiste gegevens heeft verstrekt bij de aanvraag,
bedoeld in artikel 15, tweede lid; 

	b.	de vergunning van rechtswege is verleend en daarbij niet voldaan is
aan de voorwaarden, bedoeld in het vijfde lid.

8. Het dertiende lid (nieuw) komt te luiden:

13. Elk beding dat strijdig is met dit artikel, is nietig.

9. Het veertiende lid (nieuw) vervalt.

B

Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Ten aanzien van de huur en verhuur van woonruimte met betrekking tot
de verhuring waarvan een vergunning als bedoeld in artikel 15, eerste
lid, onderdelen a en c, is verleend, blijven de artikelen 232 en 247 van
Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek buiten toepassing. 

2. Onder vernummering van het tweede tot en met twaalfde lid tot het
derde tot en met dertiende lid wordt na het eerste lid een lid
ingevoegd, luidende:

2. Ten aanzien van de huur en verhuur van woonruimte met betrekking tot
de verhuring waarvan een vergunning als bedoeld in artikel 15, eerste
lid, onderdeel b, is verleend, blijft artikel 232 en titel 4, afdeling
5, onderafdeling 2, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek buiten
toepassing, behoudens de artikelen 251, 259, 261, eerste lid, en 264. 

3. In het zevende lid (nieuw) wordt de zinsnede ā€˜het vijfde lidā€™
vervangen door: het zesde lid.

3a. Aan het achtste lid (nieuw) worden twee volzinnen toegevoegd,
luidende: In het geval, bedoeld in de eerste volzin, is geen opzegging
vereist. Indien de huurder na het tijdstip waarop de huurovereenkomst
eindigt, met goedvinden van de verhuurder het gebruik van het gehuurde
behoudt, ontstaat, tenzij van een andere bedoeling blijkt, een
huurovereenkomst voor onbepaalde tijd waarop titel 4, afdeling 5, van
Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing is.

4. In het negende lid (nieuw) wordt de zinsnede ā€˜het vierde lidā€™
vervangen door ā€˜het vijfde lidā€™ en de zinsnede ā€˜het vijfde lidā€™
door: het zesde lid.

5. In het tiende lid (nieuw), eerste volzin, wordt de zinsnede ā€˜de
vergunningā€™ vervangen door: de vergunning, bedoeld in het eerste lid.

6. Het elfde lid (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

a. De eerste zinsnede ā€˜de vergunningā€™ wordt vervangen door: de
vergunning, bedoeld in artikel 15, eerste lid, onderdelen a en c.

b. De zinsnede ā€˜Het negende lidā€™ wordt vervangen door: Het tiende
lid.

7. In het dertiende lid (nieuw) wordt de zinsnede ā€˜het elfde lidā€™
vervangen door ā€˜het twaalfde lidā€™ en de zinsnede ā€˜derde tot en met
achtste lidā€™ door: vierde tot en met negende lid.

C

	In artikel 18 wordt, onder vernummering van het tweede en derde lid tot
derde en vierde lid, na het eerste lid een lid ingevoegd, luidende:

	2. De eigenaar die onjuiste gegevens heeft verstrekt bij de aanvraag,
bedoeld in artikel 15, tweede lid, kan een bestuurlijke boete worden
opgelegd die ten hoogste bedraagt het bedrag dat is vastgesteld voor de
derde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van
Strafrecht.

D

	Voor artikel 20 wordt een artikel ingevoegd, luidende: 

Artikel 19

	Onze Minister zendt binnen drie jaar na de inwerkingtreding van de Wet
van [datum] tot wijziging van de Leegstandwet in verband met de
verruiming van de mogelijkheden voor tijdelijke verhuur bij leegstand
van gebouwen en woningen (Stb. xx) aan de Staten-Generaal een verslag
over de doeltreffendheid en de effecten van de door genoemde wet
aangebrachte wijzigingen in deze wet in de praktijk.

ARTIKEL Ia

	Op de vergunningen, bedoeld in artikel 15, eerste lid, onderdeel b, van
de Leegstandwet, die zijn verleend voor de inwerkingtreding van deze
wet, blijven artikel 2.8 van de Crisis- en herstelwet en het negende tot
en met twaalfde lid van artikel 16, van de Leegstandwet, zoals die leden
luidden laatstelijk voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet,
van toepassing.

ARTIKEL II

Artikel 2.8 van de Crisis- en herstelwet vervalt.

ARTIKEL IIa

In artikel 1 van bijlage 2 bij de Algemene wet bestuursrecht wordt in de
zinsnede met betrekking tot de Leegstandwet:

a. in onderdeel b ā€œvijfde lidā€ vervangen door ā€œzesde lidā€ en

b. in onderdeel c ā€œnegende lid, eerste volzinā€ vervangen door:
tiende lid, eerste volzin, en elfde lid, eerste volzin.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

 

 

 PAGE    

 PAGE   1