[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Advies Raad van State

Bijlage

Nummer: 2013D16778, datum: 2013-04-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Nota naar aanleiding van het verslag (2013D16773)

Preview document (🔗 origineel)


No.W15.13.0023/IV	's-Gravenhage, 25 februari 2013

Bij Kabinetsmissive van 1 februari 2013, no.13.000172, heeft Uwe
Majesteit, op voordracht van de Minister van Economische Zaken, bij de
Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig
gemaakt de nota van wijziging van de Postwet 2009 ter invoering van ex
ante toezicht op een postvervoerbedrijf met aanmerkelijke marktmacht,
met toelichting.

De nota van wijziging strekt tot de vermindering van het aantal
verplichte bezorgdagen binnen de universele postdienst (UPD) van zes
naar vijf. De maandag zal als verplichte bezorgdag vervallen. Er wordt
een uitzondering gemaakt voor rouwbrieven en medische brieven; daarvoor
geldt ook in de nieuwe situatie dat deze in 95% van de gevallen de dag
na verzending –uitgezonderd zon- en feestdagen – moeten worden
bezorgd. De Afdeling advisering van de Raad van State onderschrijft de
strekking van de nota van wijziging, maar maakt daarbij de volgende
kanttekeningen over het begrip werkdagen en de mededeling aan de
Europese Commissie.

1. 	Werkdagen

In de toelichting bij de nota van wijziging wordt ingegaan op het
Europeesrechtelijk kader. In de toelichting wordt opgemerkt dat de
Postrichtlijn vereist dat de lidstaten waarborgen dat een verlener van
de universele postdienst minimaal vijf dagen per week één ophaling en
bestelling verzorgt. Lidstaten hebben een zekere beleidsvrijheid om op
nationaal niveau striktere eisen te stellen, aldus de toelichting.  

De Afdeling stelt vast dat de Postrichtlijn in het gewijzigde artikel 3,
derde lid, eerste alinea, vereist dat lidstaten erop toe zien dat de
universele dienst, behoudens uitzonderlijke geachte omstandigheden of
geografische situaties, minimaal vijf werkdagen één ophaling en een
bestelling waarborgt. 

Ziet de Afdeling het goed, dan meent de regering dat onder het begrip
‘werkdagen’ in de Postrichtlijn mede de zaterdag moet worden
begrepen. De Afdeling wijst erop dat onder het begrip ‘werkdag’
doorgaans slechts maandag tot en met vrijdag wordt verstaan. Daarbij zij
echter aangetekend dat de richtlijn spreekt van “minimaal” vijf
werkdagen. De Afdeling constateert dat de toelichting aan dit aspect
geen aandacht besteedt. Zij adviseert de toelichting op dit punt aan te
vullen en daarbij nader te motiveren waarom onder het begrip
‘werkdag’ in de context van deze richtlijn ook de zaterdag begrepen
kan worden. 



2.	Mededeling aan Europese Commissie

Artikel 2, tweede lid, van Richtlijn 2008/6/EG bepaalt dat de lidstaten
aan de Europese Commissie de tekst meedelen van de wettelijke bepalingen
van intern recht die zij met betrekking tot de toepassing van deze
richtlijn vaststellen. Op grond van deze bepaling zal de regering ook
onderhavige wetswijziging aan de Europese Commissie moeten meedelen,
zodat de Commissie hiermee rekening kan houden in het verslag dat zij op
grond van artikel 23 van de gewijzigde Postrichtlijn aan het Europees
Parlement en de Raad moet sturen.

De Afdeling adviseert, gelet op het bovenstaande, de toelichting aan te
vullen.

De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging goed
te vinden dat de nota van wijziging wordt gezonden aan de Tweede Kamer
der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn
geschonken.

De waarnemend vice-president van de Raad van State,

	Richtlijn 2008/6/EG van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging
van Richtlijn 97/67/EG wat betreft de volledige voltooiing van de
interne markt voor postdiensten in de Gemeenschap, PbEU 2008, L 52/3.

  PAGE  2 

AAN DE KONINGIN

........................................................................
...........