[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Beleidsreactie op Onderwijsverslag 2011-2012

Bijlage

Nummer: 2013D17424, datum: 2013-04-24, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Onderwijsverslag 2011-2012 van de Inspectie van het Onderwijs met beleidsreactie (2013D17423)

Preview document (🔗 origineel)


Beleidsreactie op Onderwijsverslag 2011-2012 

Beleidsreactie van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
(OCW), de staatssecretaris van OCW en de staatssecretaris van
Economische Zaken op het Onderwijsverslag 2011-2012 van de Inspectie van
het Onderwijs

Inleiding

Jezelf en anderen een spiegel voorhouden motiveert op weg naar
verbetering. Dit maakte ons eerste schoolbezoek, aan De Populier in Den
Haag, al duidelijk. Deze voormalig zwakke school voor voortgezet
onderwijs benut verschillende vormen van peer review om actief te werken
aan ontwikkeling. Feedback geven en daarvan leren is niet altijd
gemakkelijk en vergt een behoorlijke inspanning. Maar met eigen ogen
zagen we op De Populier hoeveel waardevolle informatie en energie dit
kan opleveren. De leraren en schoolleider zetten zich hier samen in om
de onderwijskwaliteit op hun school te blijven verbeteren. En zo zijn er
meer scholen waar we mooie resultaten hebben gezien. We zijn onder de
indruk van de passie van betrokkenen in het onderwijs. Zij bepalen de
kwaliteit.

Het onderwijsverslag van de Inspectie van het Onderwijs is een rijke
bron van informatie over de staat van het onderwijs in Nederland. Het
verslag houdt alle betrokkenen een spiegel voor en laat zien dat de
kwaliteit lang niet overal goed genoeg is. Er kan meer uitgehaald worden
dan nu gebeurt. Daarmee biedt het verslag inspiratie en handvatten voor
verdere verbetering van ons onderwijs.

In deze reactie gaan we eerst in op een aantal belangrijke bevindingen
in het verslag. Wat was de staat van het onderwijs in Nederland in 2012?
Daarna beschrijven we de grootste uitdagingen voor ons als
bewindspersonen, maar ook voor leraren, schoolleiders, besturen en
toezichthouders en andere overheden. Die vormen voor ons allen een
agenda om samen een grote stap vooruit te zetten, van goed naar
excellent onderwijs. 

Belangrijkste bevindingen Onderwijsverslag 2011-2012

Basiskwaliteit op orde, maar dat betekent nog niet dat het onderwijs
goed genoeg is 

Het onderwijsverslag laat zien dat bij het grootste deel van de
Nederlandse scholen en opleidingen de basiskwaliteit goed is. Sinds 2007
is een daling zichtbaar van het aandeel (zeer) zwakke scholen en
opleidingen in bijna alle sectoren. Met name in het basisonderwijs
daalde het aantal zwakke en zeer zwakke scholen in de afgelopen jaren
spectaculair. In het hoger onderwijs oordeelt de Nederlands-Vlaamse
accreditatieorganisatie (NVAO) over nagenoeg alle opleidingen positief
over de kwaliteit. 

Maar basiskwaliteit in het onderwijs betekent nog niet dat het onderwijs
goed genoeg is. Basiskwaliteit betekent namelijk dat slechts aan een
aantal minimum vereisten wordt voldaan. Er blijft ruimte voor
verbetering in het onderwijs. Lang niet alle scholen en opleidingen die
basiskwaliteit bieden, halen uit leerlingen wat erin zit. Scholen met
dezelfde leerlingpopulatie laten al jaren grote verschillen in
onderwijsprestaties zien. En daarin zit geen verbetering. Bij scholen
met basiskwaliteit is er dus sprake van stagnatie in de
kwaliteitsontwikkeling. Daarbij constateert de inspectie bovendien dat
in alle sectoren de groep scholen met hoge onderwijsopbrengsten klein is
en onder druk staat. 

Meer talent benutten: leerlingen kunnen beter

Ook als we naar de prestaties van leerlingen zelf kijken, is er ruimte
voor verbetering. De inspectie stelt vast dat Nederland internationaal
gezien weinig zwakke leerlingen heeft, maar ook weinig uitblinkers. Er
is veel aandacht in de klas voor (de prestaties van) leerlingen die
moeite hebben om mee te komen. In internationale vergelijkingen staan
deze leerlingen al jaren aan de top. Maar de beste Nederlandse
leerlingen blijven achter bij hun leeftijdsgenoten in andere landen en
daar zit weinig verbetering in. We laten daar duidelijk kansen liggen.
Beter onderwijs over de gehele linie bereiken we vooral door meer
aandacht te geven aan onze beste leerlingen, terwijl we de prestaties
van onze kwetsbare leerlingen op peil houden. 

Docenten kunnen meer leren van elkaar

Leraren en schoolleiders spelen bij de kwaliteitsverbetering van het
onderwijs een cruciale rol. Sleutelfactoren in hun functioneren zijn
allereerst effectieve uitleg en feedback. In het basisonderwijs hebben
leraren moeite met het afstemmen op verschillen tussen leerlingen en het
bieden van planmatige zorg. In het voortgezet onderwijs worden
leerlingen te weinig actief betrokken bij de les en kunnen leraren de
les beter afstemmen op de behoeften van leerlingen. Minder dan de helft
van de leraren in het funderend onderwijs beheerst de complexere
vaardigheden die nodig zijn om een rol in de kwaliteitsverbetering te
kunnen vervullen. Dat beeld is vergelijkbaar met vorig jaar. In het
middelbaar beroepsonderwijs (mbo) zag de inspectie in driekwart van de
ruim 300 bezochte lessen basisvaardigheden zoals het geven van
duidelijke uitleg. Maar de complexe vaardigheden, om bijvoorbeeld
feedback te kunnen geven, waren net als vorig jaar maar in een kwart van
de lessen zichtbaar. 

De inspectie vraagt voorts aandacht voor de beginnende leraren. Zij
hebben eveneens moeite met het afstemmen van hun lessen op verschillen
tussen leerlingen en worden daarbij onvoldoende begeleid. Zonder goede
begeleiding zullen zij eerder afhaken, terwijl we nieuwe generaties
leraren met het oog op de vergrijzing hard nodig hebben. 

De scholings- en professionaliseringsmogelijkheden die leraren en
schoolleiders hebben, worden volgens de inspectie in vrijwel alle
sectoren niet optimaal ingezet. Scholing is niet altijd gericht op het
verbeteren van de lessen en in sommige gevallen wordt dit niet
gefaciliteerd door het schoolbestuur. Leraren maken nog maar weinig
gebruik van elkaars kennis en feedback. De schoolleiding komt af en toe
in de klas kijken. Maar leraren zien elkaars lessen amper, constateert
de inspectie. 

Sturen op de primaire en publieke taak 

Leraren en schoolleiders kunnen goed onderwijs niet alleen realiseren.
De visie en de inzet van het bestuur zijn mede bepalend. De inspectie
constateert dat de bestuurlijke slagkracht ondanks een verbetering in de
afgelopen jaren nog niet overal op orde is. Besturen hebben soms
onvoldoende zicht op de financiĂ«le risico’s en toekomstige
ontwikkelingen. Bovendien vragen de huidige financiële situatie en de
daling van leerlingenaantallen in veel regio’s gerichte keuzes van
besturen. Wat er nodig is om de bestuurskracht te versterken en hoe wij
dat gaan stimuleren, is terug te vinden in de brief die u vorige week
van ons hebt ontvangen.

Belangrijkste uitdagingen per onderwijssector 

Het Nederlandse funderend onderwijs blinkt uit in prestaties van de
(cognitief) zwakkere leerlingen, maar is op z’n best redelijk aan de
bovenkant. Daar willen we de komende jaren een breuk met het verleden
tot stand brengen. Dat lukt alleen als we beweging krijgen in de grote
groep scholen waar de basiskwaliteit weliswaar op orde is, maar waar de
inspectie ook van vaststelt dat de ontwikkeling naar goed (laat staan
excellent) onderwijs stagneert. In elke groep en elke klas zal die
beweging op gang moeten komen. Vandaar dat schoolleiders en leraren
centraal staan in ons beleid, zowel de mensen die voor de klas staan als
de studenten die nu voor het vak van leraar worden opgeleid. Hun kennis,
kunde en motivatie maken het verschil om het onderwijs daadwerkelijk te
verbeteren. Daarom gaan we de pabo’s en lerarenopleidingen verder
verbeteren. Daarom werken we aan betere begeleiding van startende
leraren en daarom zorgen we ervoor dat de leraren die voor de klas staan
de kans krijgen om zich net als andere beroepsgroepen permanent te
ontwikkelen.

Goed toegeruste leraren zijn een noodzakelijke voorwaarde voor goed
onderwijs, maar nog geen voldoende voorwaarde. Schoolleiders zullen
gezamenlijk met hun teams de slag naar beter onderwijs moeten maken. Wij
zien, bijvoorbeeld bij de scholen die recent het predicaat Excellente
school hebben ontvangen, dat inspanningen van goede schoolleiders ook
daadwerkelijk tot verbeteringen leiden. En in alle sectoren vormen de
scholen die eerst zwak of zeer zwak waren een voorbeeld. Zij blijken
zich in korte tijd duurzaam en zelfs bovengemiddeld te kunnen verbeteren
stelt de inspectie. 

Toch zijn we er daarmee nog niet. Er is onvoldoende kritische massa in
het funderend onderwijs om de stagnatie te doorbreken die de inspectie
als totaalbeeld schetst voor de onderwijskwaliteit. Dat willen we
veranderen door de goede voorbeelden te verspreiden en verbetertrajecten
aan te jagen, zoals sinds afgelopen jaar gebeurt met School aan Zet. De
ambitie is om zo in de komende jaren bij alle schoolbesturen,
instellingen en scholen een proces van continue kwaliteitsverbetering op
gang te helpen met als doel: beter onderwijs voor al onze leerlingen en
studenten.

Ook de inspectie heeft een belangrijke rol bij de kwaliteitsverbetering.
Zij gaat onder meer  haar toezicht differentiëren: er komen meer
categorieën boven de ondergrens van basiskwaliteit. Hierdoor is beter
zichtbaar welke scholen, afdelingen en opleidingen méér dan
basiskwaliteit bieden. Dit maakt het ook voor scholen mogelijk om beter
te sturen op kwaliteitsverbetering. Na de zomer komt er een aparte brief
waarin wordt ingegaan op de wijze waarop de inspectie de differentiatie
precies vorm zal geven.

Ook de krimp in leerlingenaantallen is in veel regio’s een uitdaging
in het funderend onderwijs. Dit raakt veel kleine scholen, waarvan een
deel steeds kleiner wordt. Dit vergt extra aandacht van leraren,
schoolleiders en bestuurders om onderwijs van goede kwaliteit (te
blijven) bieden. Tegelijkertijd werpt het vragen op over de
instandhouding en spreiding van onderwijs in kwetsbare dunbevolkte
gebieden. Voor de zomer sturen we hierover een brief naar de Tweede
Kamer.

Naast de kwaliteitsverbetering en de krimp is de introductie van passend
onderwijs per 1 augustus 2014 een grote uitdaging. In 150
samenwerkingsverbanden voor primair en voortgezet onderwijs wordt daar
hard aan gewerkt. Doelstelling is dat iedere leerling in een
samenwerkingsverband een passend onderwijsaanbod krijgt en dat op die
manier ‘thuiszitten’ tot het verleden gaat behoren.
Samenwerkingsverbanden ontvangen ondersteuningsbudgetten om een passend
onderwijsaanbod mogelijk te maken. Zij mogen in overleg met de
medezeggenschap en gemeentes zelf bepalen hoe zij die budgetten gaan
inzetten. 

Ook in het middelbaar beroepsonderwijs is kwaliteitsverbetering het
centrale thema. De basiskwaliteit van het onderwijsproces is bij 80% van
de opleidingen op orde. Wel is het zo dat de inrichting van het
kwaliteitsborgingsysteem op ruim twee derde van de onderzochte
instellingen aandacht behoeft. Hierbij is naast de plannen op
instellings- en opleidingsniveau voor kwaliteitsborging gekeken naar hoe
dit doorwerkt in de praktijk en bij lerarenteams. Verder is het aantal
zeer zwakke opleidingen licht gestegen. De inspectie geeft ook aan dat
verbeteringen nodig zijn bij de examinering. Bij te veel opleidingen
zitten er nog onvolkomenheden in het proces van examinering. Met de
koers die is uitgezet in het actieplan “Focus op Vakmanschap
2011-2015” ondersteunen wij mbo-instellingen om de kwaliteit verder
omhoog te brengen. Hiervoor wordt onder andere ingezet op een verdere
standaardisering van examens en de professionalisering van
examenfunctionarissen.

De grootste uitdaging van het hoger onderwijs schuilt in de uitval en
het lage studiesucces. 

De uitval onder eerstejaarsstudenten in het hbo en wo, de starters van
2010, is toegenomen. Afstuderen in de tijd die ervoor staat, is nog
steeds niet normaal: slechts 34% van de bachelorstudenten in het hbo en
28% bachelorstudenten in het wo lukt dat. Ook constateert de inspectie
serieuze verschillen in prestaties tussen de verschillende
onderwijsinstellingen.

Met de prestatieafspraken die wij eind 2012 met de instellingen in het
hoger onderwijs hebben gemaakt, hebben de instellingen ambitieuze doelen
gesteld om de onderwijskwaliteit en het studiesucces te verbeteren en om
te komen tot meer profilering en zwaartepuntvorming in onderwijs en
onderzoek. De inzet is onder andere gericht op meer contacturen, betere
studiekeuzebegeleiding, een sterkere verwevenheid van onderwijs en
onderzoek en meer aandacht voor de excellente student. De uitdaging voor
de komende jaren is om deze doelen, en de plannen die de instellingen
hebben om die te behalen, om te zetten in concrete activiteiten en
prestaties. 

Het groene mbo en groen hoger onderwijs hebben gemiddeld hogere
rendementen dan het overig onderwijs. De examenkwaliteit van het groene
mbo is op orde en er zijn geen zeer zwakke mbo-opleidingen. Maar in de
theoretische en gemengde leerweg van het groen vmbo blijven de
onderwijsopbrengsten nog fors achter. Ruim een derde van die afdelingen
zijn zwak. De grote uitdaging is om dit percentage sterk te reduceren.
De examencijfers en bovenbouw rendementen zijn in 2012 wel verbeterd.
Daarmee lijkt het erop dat het ingezette actieprogramma aanpak kwaliteit
VMBO voor de theoretische en gemengde leerwegen vruchten begint af te
werpen.

Samenwerking op regionaal en landelijk niveau is cruciaal om de
onderwijskwaliteit te verbeteren en het groene onderwijs aantrekkelijk
te houden voor ambitieuze studenten. Met de school als regionaal
kenniscentrum worden innovaties, een geactualiseerd curriculum en een
verbeterde aansluiting van het onderwijs met de arbeidsmarkt
gestimuleerd.  

Tot slot 

Sinds ons aantreden hebben we in alle sectoren van het onderwijs talloze
inspirerende gesprekken gevoerd met leerlingen, studenten,
(hoog)leraren, schoolleiders, bestuurders en toezichthouders. Uit die
gesprekken blijkt een grote bereidheid in het onderwijsveld om samen met
ons de stap naar beter onderwijs te zetten. We zijn daar blij mee en het
heeft ons ook overtuigd dat we de komende jaren samen met leraren,
schoolleiders en bestuurders de stagnatie kunnen doorbreken en
daadwerkelijk een stap kunnen zetten om het onderwijs voor al onze
leerlingen en studenten te verbeteren.

 CPB 2011, Nederlandse onderwijsprestaties in perspectief 

 PAGE   1 

 PAGE   2