[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Lijst van vragen over de Beleidsnota “Wat de wereld verdient: Een nieuwe agenda voor hulp, handel en investeringen”

Lijst van vragen

Nummer: 2013D17782, datum: 2013-04-25, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.DOC), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2013Z06915:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Lijst van vragen - totaal

Kamerstuknummer	:	2013Z06915

Vragen aan	:	Regering

Commissie	:	Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking



Nr	Vraag	Blz

van	

tot

1	Op welke wijze wilt u de handelsbetrekkingen met middeninkomenslanden
bevorderen, zoals in Noord Afrika? En op welke wijze wilt u bevorderen
dat er wordt gewerkt aan regionale economische integratie?	0	 

2	Kunt u aangeven hoe u zelf meent dat de nieuwe Official Development
Assistance (ODA) definitie er uit moet komen te zien?	0	 

3	Kunt u aangeven wanneer de hulprelatie met Ghana en Indonesië is
uitgefaseerd? 	0	 

4	Hoeveel is er in de periode 1950-2012  in totaal door Nederland
uitgegeven aan ontwikkelingshulp?	0	 

5	Welke landen hebben in de periode 1950-2012 ontwikkelingshulp
ontvangen van Nederland, om welke bedragen gaat het en gaat het om
leningen of niet-leningen (gaarne per onderdeel uitgesplitst)?	0	 

6	Hoeveel wordt er in 2012 en 2013 door Nederland besteed aan het
bilaterale kanaal? Hoeveel van dit bedrag gaat er naar
landenprogramma’s?	0	 

7	Hoeveel wordt er in 2012 en 2013 door Nederland besteed aan het
multilaterale kanaal? Hoeveel van dit bedrag gaat er naar de EU, de VN
en internationale financiële instellingen (gaarne per onderdeel
uitgesplitst)?	0	 

8	Hoeveel wordt er in 2012 en 2013 door Nederland besteed aan het
maatschappelijke kanaal? Hoeveel van dit bedrag gaat er naar het
Medefinancieringsstelsel  (MFS)/ Thematische Medefinanciering (TMF)?	0	 

9	Hoeveel wordt er in 2012 en 2013 door Nederland besteed aan het
bedrijfsleven kanaal? Hoeveel van dit bedrag gaat er naar ORET, PSOM,
FMO en CBI (gaarne per onderdeel uitgesplitst)?	0	 

10	Hoeveel wordt er in 2012 en 2013 door Nederland besteed aan
Exportkredietverzekering en Investeringsgaranties (EKI)?	0	 

11	Hoeveel wordt er in 2012 en 2013 door Nederland besteed aan de
overige kanalen? Hoeveel van dit bedrag gaat er naar apparaatsuitgaven
en opvang asielzoekers (gaarne per onderdeel uitgesplitst)? 	0	 

12	Kunt u een overzicht geven van de salarissen van de directeuren van
Oxfam Novib, ICCO, Cordaid en Hivos in 2012 en 2013?	0	 

13	Welke leningen aan OH-landen heeft Nederland nog openstaan? Om welke
landen gaat het?  	0	 

14	Werken aan duurzame en inclusieve groei zijn de belangrijke pijlers
in het Regeerakkoord en leidende principes in het nieuwe beleid. Welke
definitie hanteert u ten aanzien van beide begrippen?  	0	 

15	In hoeverre heeft u de aanbevelingen van het, in opdracht van het
vorige kabinet geschreven ECDPM rapport “Measuring Policy Coherence
for Development” meegenomen in het uitwerken van beleid ten aanzien
van ‘ Beleidscoherentie voor Ontwikkeling.’ 	0	 

16	Ghana, Vietnam en Ethiopië geven aan de hulprelatie met Nederland te
willen vervangen door een gelijkwaardige (handels)relatie. Door middel
van wat voor soort consultaties en bevindingen is deze constatering tot
stand gekomen? In hoeverre heeft u uw bevindingen gebaseerd op input
vanuit het (profit en non-profit) maatschappelijk middenveld in
Ethiopië? 	0	 

17	Beschouwt u vrijhandel of eerlijke handel als Internationaal Publiek
Goed (IPG)? En hoe verhouden in uw visie deze twee concepten zich tot
elkaar? 	0	 

18	Op welke manier gaat u de stakeholderconsultaties ten aanzien van
economische buitenland beleid vormgeven? In hoeverre hecht u hierbij aan
transparantie, verantwoording en gelijke toegang voor maatschappelijke
organisaties en bedrijven? Kunt u voorbeelden geven waaruit dit blijkt
c.q. zal blijken?	0	 

19	Hoe ziet u de relatie tussen investeringsbeschermingsovereenkomsten,
FDI en duurzame ontwikkeling? Op welke bronnen baseert u zich? 	0	 

20	Op welke manier wordt rekening houden met “de grotere rol van
opkomende economieën en de toenemende noodzaak voor een integrale
benadering van onze doelstelling op gebieden van duurzame
ontwikkeling” in relatie tot investeringsbeschermingsovereenkomsten
concreet doorvertaald in beleid? 	0	 

21	Kunnen brievenbusmaatschappijen zonder substance in NL ook aanspraak
maken op Nederlandse investeringsbescherming? Vindt u dat wenselijk? 	0	


22	Beschouwt u financiële stabiliteit als internationaal publiek goed?
Op welke manier vindt dat zijn weerslag in onderhandelingen over handel
en investeringsverdragen zoals het Internationale Dienstenverdrag (ISA)?
 	0	 

23	Uit ervaringen met FMO is gebleken dat een onafhankelijk
klachtenmechanisme van belang is bij private sector investeringen. Bent
u voornemens een onafhankelijk klachtenmechanisme te creëren voor uw
gehele bedrijfsleveninstrumentarium, inclusief het Dutch Good Growth
Fund (DGGF)? 	0	 

24	Een recente IOB evaluatie “Working with the Bank” concludeert dat
het Netherlands IFC Partnership Program (NIPP), gericht op de private
sector, geëvalueerd moet worden, alvorens verdere Nederlandse steun
wordt toegezegd. Wilt u, gegeven de grote nadruk op de private sector in
uw visie, dit (alsnog) toezeggen? 	0	 

25	In transitie en handelslanden benadrukt u vooral groei, terwijl u
tevens erkent dat verdeling de belangrijkste uitdaging blijft voor
bestrijding van armoede in deze landen. Op welke manieren spant u zich
in om er voor te zorgen dat groei is gericht op de allerarmsten en niet
bijdraagt aan het vergroten van ongelijkheid? Hoe verzekert u dat
Nederland en de internationale gemeenschap een coherent beleid voeren? 
0	 

26	U geeft aan dat “in het streven naar welzijn en grotere gelijkheid
moeten positieve maatschappelijke processen daarom de ruimte krijgen”.
Hoe gaat u bijdragen aan het scheppen van deze ruimte? Welke middelen
zijn hiervoor beschikbaar? 	0	 

27	Om duurzame, inclusieve groei te bewerkstelligen, is maatschappelijk
verantwoord ondernemen een belangrijke voorwaarden, waarbij u naar de
OESO-Richtlijnen en de UN Business and Human Rights Richtlijnen kijkt.
Hoe onderbouwt u dat implementatie van MVO-richtlijnen een eerlijke
verdeling van welvaart stimuleert of garandeert? 	0	 

28	Hoe kan de verzwaarde budgettaire inzet op handel bijdragen aan het
verbeteren van de positie van vrouwen wereldwijd en specifiek
vrouwenrechten?	0	 

29	Hoe wordt bij handel, economische diplomatie (diplomatie ter
bevordering van de economische belangen van Nederland) en de
ondersteuning van MVO de nadruk gelegd op deelname van vrouwen en het
stimuleren van vrouwelijk ondernemerschap, zoals voorgenomen in de brief
van voormalig minister van Buitenlandse Zaken Rosenthal over
genderbeleid van 15 november 2011 (Kamerstuk 32735-39)?	0	 

30	In het AO IMVO deed u de toezegging dat vrouwelijke ondernemers
specifieke aandacht krijgen binnen het Dutch Good Growth Fund (DGGF).
Hoe wilt u invulling geven aan deze toezegging?	0	 

31	Hoe gaat u ervoor zorgen dat de investeringen van het DGGF niet
alleen ten goede komt aan mannen maar coherent is aan het speerpunt
Vrouwenrechten?

	0	 

32	U stelt dat er niet wordt bezuinigd op aidsbestrijding, maar mogelijk
wel op multilaterale organisaties. Hoe verhoudt dit zich tot The Global
Fund?	0	 

33	Nederland zal zich in de VN uitspreken over het opnemen van vrede en
veiligheid in de post-2015 ontwikkelingsdoelen. Welke mogelijkheden ziet
u om hiervoor gebruik te maken van de peacebuilding & statebuilding
goals uit de New Deal on Fragile States? 	0	 

34	Kunt u gedetailleerd aangeven waar het budget veiligheid, rechtsorde
en goed bestuur momenteel aan wordt besteed? 	0	 

35	Indien er inderdaad op Veiligheid, Rechtsorde en Goed bestuur
bezuinigd wordt, kunt u dan gedetailleerd aangeven op welke
(sub)thema’s en in welke landen en op welke wijze deze bezuinigingen
worden uitgevoerd?	0	 

36	Kan het Budget Internationale Veiligheid ook worden aangewend voor
overgangsrelaties of is deze beperkt tot hulprelaties?	0	 

37	Kunt u in een schema aangeven wanneer de Kamer de in de nota
toegezegde brieven en nadere uitwerkingen van beleid precies tegemoet
kan zien? 	0	 

38	De beleidsnota spreekt over vrouwenrechten als speerpunt en niet over
gendergelijkheid. Kunt u aangeven of de brief van voormalig minister van
Buitenlandse Zaken Rosenthal over Internationaal Genderbeleid van 15
november 2011 (Kamerstuk 32735, nr.39) de basis vormt voor het speerpunt
vrouwenrechten?	0	 

39	Hoe gaat u waarborgen dat uw beleid ecologisch duurzaam is als milieu
niet meer als doorsnijdend thema wordt gehanteerd? Hoe wordt ecologische
duurzaamheid gegarandeerd in het private sector instrumentarium,
inclusief het Dutch Good Growth Fund?	0	 

40	In hoeverre worden instrumenten ter promotie van de handel, zoals
exportkredietverzekeringen en het topsectorenbeleid, getoetst op
ontwikkelingsimpact? Welke vereisten worden gesteld?	0	 

41	Zet u in op bindende milieu en sociale paragrafen inclusief een
verwijzing naar de OESO Richtlijnen in investeringshoofdstukken van de
Europese handelsverdragen en losstaande investeringsverdragen?	0	 

42	Wat is het mensenrechtenkader dat ten grondslag ligt aan deze visie
en hoe verhoudt de visie zich tot het Nationaal Actieplan (NAP)
mensenrechten en bedrijven?	0	 

43	Hoe zorgt u ervoor dat ondernemers die investeren in
ontwikkelingslanden, o.a. met behulp van het Dutch Good Growth Fund,
daadwerkelijk conform richtlijnen van duurzaamheid en MVO gaan opereren?
0	 

44	Kunt u aangeven hoe u ervoor gaat zorgen dat subsidies die via het
Dutch Good Growth Fund verstrekt worden iets opleveren voor het
maatschappelijke middenveld in ontwikkelingslanden?	0	 

45	Kunt u toelichten hoe hulp en handel in werkelijkheid compatibel en
complementair zijn? Is het niet zo dat er verschoven wordt van
(internationale) solidariteit naar eigenbelang (of zelfs egoïsme)?
Welke pet heeft u bovendien op wanneer een conflict ontstaat tussen hulp
en handel? Bent u dan de minister voor Buitenlandse Handel of voor
Ontwikkelingssamenwerking?	0	 

46	Hoe wilt u garanderen dat ontwikkelingslanden voldoende
afzetmogelijkheden hebben in westerse landen (waaronder Nederland), en
hoe wilt u voorkomen dat de nieuwe maatregelen in de nota slechts ten
goede komen aan Nederland?	0	 

47	Neemt een vertegenwoordiger van de migrantenorganisaties ook deel aan
het overleg met de ministeries van Economische Zaken en Financiën en
met het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties bij de nadere
vormgeving van het Dutch Good Growth Fund?	0	 

48	Maken de ILO Conventie 189 en de VN Conventie inzake arbeidsmigranten
en hun familieleden deel uit van de MVO-richtlijnen?	0	 

49	Maken ILO Conventie 189 en de VN Conventie inzake arbeidsmigranten en
hun familieleden deel uit van IPG?	0	 

50	Kunt u aangeven hoe u bij landen met grote inkomensongelijkheid, waar
zowel hulp als handel nodig zijn, komt tot een allocatie van gelden
beschikbaar voor hulp en voor handel? Inzake overgangslanden wordt
gesproken over handel en met name export. Betekent dit dat deze focus op
export en betrokkenheid van Nederlandse bedrijven ten koste gaat van
middelen gericht op lokale economische ontwikkeling?	0	 

51	U geeft aan vast te willen houden aan de huidige partnerlanden. Kunt
u, gezien de nadruk op handelsbelangen in de nota,  aangeven hoe u bij
de geplande bezuinigingen op het postennetwerk tot een verantwoorde
besluitvorming wilt komen ten aanzien van partnerlanden en focuslanden? 
	0	 

52	Acht u het Dutch Good Growth Fund geschikt voor het bevorderen van
(lokale) bedrijvigheid in fragiele contexten/landen? Hoe wilt u
voorkomen dat het Fund alleen ten goede komt aan projecten in gebieden/
landen die niet als fragiel worden beschouwd? 	0	 

53	Blijft u een belangrijke rol weggelegd zien voor Nederlandse
maatschappelijke organisaties in fragiele contexten en conflictlanden?	0
 

54	Actiz publiceerde in maart 2012 een studie over de economische en
gezondheidswinst van de Jeugdgezondheidszorg in Nederland, waarin de
conclusie was dat vaccinaties de grootste bijdrage in zowel
gezondheidswinst als economische winst opleveren. De jaarlijkse kosten
van de Jeugdgezondheidszorg zijn € 433 miljoen plus € 60 voor het
Rijksvaccinatieprogramma en de interventies leveren € 5,6 miljard per
jaar op. Kunt u  aangeven in hoeverre de economische winst en
gezondheidswinst van de verschillende mogelijke interventies in
ontwikkelingslanden meewegen in keuze en prioritering van thema’s en
te financieren organisaties?	0	 

55	De ‘Diseases Challenge Paper’ van het Copenhagen Consenus Centre
toont de relatie tussen de  economische winst van een gezonde
beroepsbevolking, evenals het Harvard onderzoek ‘the value of
immunisation’ van Bloom, Canning en Weston. Welke ambities heeft u, in
het kader van het stimuleren van economische groei in het
ontwikkelingslanden, op het gebied van een gezonde en daarmee
productievere beroepsbevolking? Hoe wordt deze link concreet gelegd?	0	 

56	Samenwerking tussen de Topsector Life Sciences & Health (LSH) en
maatschappelijke of multilaterale organisaties kan ervoor zorgen dat
Nederlandse kennis en ervaring geëxporteerd wordt, en kan het
bedrijfsleven toegang bieden tot nieuwe markten. In hoeverre hebben de
aanverwante ministeries eigen budget voor het uitvoeren van projecten en
pilots en/of wordt er in de BuHa/OS-begroting daarmee rekening gehouden?
 	0	 

57	Kunt u aangeven of alle huidige en toekomstige programma’s een
beleidscoherentie-check zullen ondergaan, vergelijkbaar met de BES-check
voor nieuwe wet- of regelgeving?	0	 

58	Welke activiteiten die passen in de algemene SRGR-doelstellingen en
tegelijkertijd een beter gezondheidssysteem als spin off opleveren, kunt
u  nadrukkelijker steunen?	0	 

59	Op welke wijze helpt dit beleid bij het verkleinen van de Nederlandse
ecologische voetafdruk? 	0	 

60	Op welke wijze helpt het beleid om ontwikkelingslanden zelf in staat
te stellen om producten met toegevoegde waarde te produceren, in plaats
van grondstoffenexporteur te blijven? 	0	 

61	Bent u bekend met onderzoek in The Lancet waaruit blijkt dat de helft
van de daling (met 8.2 miljoen) van de kindersterfte onder 5 jaar tussen
1970-2009 te herleiden is tot gestegen onderwijsdeelname van vrouwen? Op
welke wijze wordt het belang van onderwijs als effectieve interventie
binnen het SRGR beleid vertaald?	0	 

62	Op welke wijze wenst u in te zetten op het bevorderen van
kinderrechten in de toekomst? Welke mogelijkheden ziet u hiervoor? Zal
dat als onderdeel van de speerpunten zijn, via multilaterale
organisaties en/of ngo's? Welke budget trekt u hiervoor uit?	0	 

63	Op basis van welke criteria bent u gekomen tot de landenlijst voor
het DGGF? Is de lijst definitief of kunnen er in de toekomst mogelijk
nog andere landen onder komen te vallen? Hoe zal besluitvorming hierover
plaatsvinden?	0	 

64	Bent u bekend met de tussentijdse uitkomsten van de  UN ‘My world
survey’? Wat is uw oordeel hierover?	0	 

65	Bent u bekend met de First key outcomes from national civil society
consultations in 22 countries (Beyond 2015)? Wat is uw oordeel hierover?
0	 

66	U geeft aan steun te willen geven aan het maatschappelijk middenveld
via strategische partnerschappen na MFSII en u schetst 4 manieren waarop
u dat wilt gaan doen. Kunt u aangeven welke rollen u hierin ziet voor
Nederlandse maatschappelijke organisaties? Zijn strategische
partnerschappen ook mogelijk in andere landen dan de 15 landen waarmee
Nederland een hulp-of overgangsrelatie heeft?	0	 

67	Wat zal de nieuwe indeling van partnerlanden in hulp, overgangs-en
handelslanden betekenen voor de inzet op SRGR in Bangladesh, Ghana en
Ethiopië, die als overgangslanden worden gekwalificeerd? Wat gebeurt er
in die landen met het budget voor SRGR en steun aan het maatschappelijk
middenveld aldaar? Hoe komt de uitwerking per land tot stand?	0	 

68	Welke nieuwe kansen ziet u met deze nota voor een (versterkte)
bijdrage aan de regionale ontwikkeling in West-Afrika?	0	 

69	Kunt u aangeven wat er concreet binnen de topsector Life Sciences &
Health wordt gedaan op het gebied van (onderzoek naar) malaria? Kunt u
aangeven wat hiervoor de spelregels zijn? Bent u van mening dat
samenwerking en matching met industriële partners reëel is voor
malariaonderzoek? Zo ja, kunt u dit toelichten? Zo nee, hoe wordt dit
opgelost?	0	 

70	Deelt u de mening dat Nederland internationaal toonaangevend is op
verschillende terreinen van basaal en toegepast malaria onderzoek? Ziet
u mogelijkheden de efficiëntie van het te besteden Nederlandse budget
te verbeteren? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke mogelijkheden ziet u?
Bent u bereid het Nederlandse malariaonderzoek te evalueren en indien
nodig te herijken zodat het mogelijk meer oog voor inpassing in
nationale ontwikkelingen krijgt?   	0	 

71	Kunt u een overzicht geven van wat er in Nederland c.q. door
Nederlandse onderzoeksinstellingen en NGO’s wordt gedaan op het gebied
van fundamenteel en toegepast onderzoek op het gebied van
malariabestrijding? Op welke wijze past uw ministerie dat toe in het
beleid?	0	 

72	Wat is uw oordeel over de relatie tussen fundamenteel en toegepast
onderzoek op het gebied van malaria? Bent u van mening dat beiden zonder
elkaar kunnen? 	0	 

73	Kunt aangeven welke eisen landen als China, India en Brazilië
stellen aan hulp?	4	 

74	Op welke wijze wordt er bijgedragen aan betere bescherming van
arbeidsrechten middels handelsverdragen? 	4	 

75	Deelt u de mening dat juist het aspect gezondheid (goede en
toegankelijke gezondheidszorg en bescherming tegen armoede als gevolg
van ziekte) van essentieel belang is binnen het doel van inclusieve
groei? Zo ja, waarom ontbreekt gezondheid dan in het rijtje genoemde
aandachtspunten? Zo nee, waarom niet?	         4

	76	Welke maatregelen worden genomen om de driekwart van de mensen die
in extreme armoede leven in middeninkomenslanden uit de armoede te laten
komen? 	4	 

77	Welk percentage van de begroting is tussen 2010 en 2012 besteed aan
de allerarmsten en hoeveel wordt daar in de komende periode 2013 –
2017 aan besteed?	4	 

78	U schrijft dat enkele van de huidige Millenniumdoelen ‘in zicht’
zijn. Bent u op de hoogte van de stagnatie in de voortgang op gebied van
o.a. MDG-1 (honger) en MDG-2 (basisonderwijs) (zie UN MDG report 2012)?
Kunt u wat betreft deze specifieke MDG’s aangeven wat Nederland tussen
nu en eind 2015 gaat doen om bij te dragen aan het bereiken van deze
MDG’s, in het bijzonder waar het gaat om het bereiken van de meest
kwetsbare en gemarginaliseerde groepen?	4	 

79	Het stimuleren van handel en investeringen wordt vooral gedreven door
eigenbelang”.    Daarnaast stelt u dat: “Duurzame en inclusieve
groei in ons eigen belang is en in het belang van anderen.”
Eigenbelang is een belangrijk leidend principe. Welke definitie hanteert
u hiervan? 	         4

	80	Kunt u aangeven hoe u de onderwerpen duurzaamheid en het behalen van
een minimumniveau voor sociale rechten opneemt in het beleid met de
huidige speerpunten? 	4	 

81	Welk deel van de Nederlandse bilaterale uitgaven komt terecht in lage
inkomenslanden, lage middeninkomenslanden, hoge middeninkomenslanden, en
hoge inkomenslanden in de periode 2013-2017? 	5	 

82	Hoe verhoudt de bezuiniging op het speerpunt veiligheid en rechtsorde
in fragiele staten zich tot uw voornemen om meer te focussen op fragiele
staten? 	5	 

83	Op welke wijze wordt de prioriteit vrouwenrechten geïntegreerd in de
vier speerpunten van uw beleid? 	5	 

84	Kan geschetst worden wat uw visie is op de wijze waarop de
Nederlandse expertise inzake infectieziektebestrijding in de wereld
bijdraagt aan het up-to-date houden van kennis en vaardigheden voor de
bestrijding van (infectie)ziektes, zoals die van tuberculose? Kan tevens
aangegeven worden hoe de ontwikkeling van kennis over dergelijke
mondiale publieke goederen verankering vindt in het buitenlandbeleid? 	5
 

85	Kan er een voorbeeld worden gegeven van een situatie waar spanningen
ontstonden doordat er gewerkt werd vanuit uiteenlopende motieven, en op
welke wijze de belangen in dit specifieke geval zijn afgewogen? 	5	 

86	Op basis van welke criteria precies heeft u een lijst opgesteld van
landen waar hulprelaties mee onderhouden worden?	5	 

87	Op basis van welke criteria precies heeft u een lijst opgesteld van
landen waar overgangsrelaties mee onderhouden worden?	5	 

88	Op basis van welke criteria precies heeft u een lijst opgesteld van
landen waar handelsrelaties mee onderhouden worden?	5	 

89	Hoe maakt u de afweging als er botsende belangen bestaan tussen
enerzijds kwetsbare groepen in middeninkomenlanden die dreigen hun
landrechten te verliezen en anderzijds het Nederlandse bedrijfsleven en
wellicht de regering van het desbetreffende land? 	5	 

90	In de categorie (post)-conflictlanden en fragiele staten worden
genoemd: Afghanistan, Burundi, Mali, Jemen, Rwanda, Zuid-Sudan en de
Palestijnse Gebieden. Kunt u uitleggen op basis van welke criteria deze
selectie tot stand is gekomen?	5	 

91	Op grond van welke overwegingen heeft u ervoor gekozen om de vijftien
partnerlanden en vier speerpunten van uw voorganger voort te zetten? 	  
      5	 

92	Ziet u de mondiale ontwikkelingsagenda als opvolger van de
Millenniumdoelen als een agenda die louter het belang dient van landen
waarmee we een hulprelatie onderhouden of ook als een die een universeel
belang heeft, en bijvoorbeeld kan bijdragen aan het oplossen van
wereldwijde problemen en het vergroten van Internationale Publieke
Goederen? 	5	 

93	Op welke categorie landen volgens de OESO/DAC-lijst richt het Budget
Internationale Veiligheid (BIV) zich? Zal het BIV uitsluitend of óók
ten goede komen van deze categorie landen? 		5

	94	Op welke wijze blijft u nog wel inzetten op de financiering van
toegepast onderwijs dat relevant is voor de speerpunten en bent u
voornemens hiervoor de budgetten gereserveerd voor de speerpunten aan te
wenden? 	5

	95	Waarom is er gekozen om SRGR niet als Internationaal Publiek Goed
aan te merken?	5	 

96	Welke maatregelen zullen worden genomen om Internationaal
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen te stimuleren? Welke van deze te
nemen maatregelen heeft/hebben prioriteit en waarom?	5	 

97	Op welke wijze worden landrechten van lokale bevolkingen en in het
bijzonder kwetsbare groepen gewaarborgd bij de inzet op nieuwe
vrijhandelsakkoorden en bij de inzet op internationalisering van het
bedrijfsleven? 	6	6

98	Hoe rijmt de uitspraak dat op het thema milieu versneld afgebouwd zal
worden zich met de constatering dat ruimte zal moeten worden gemaakt in
het budget voor financiering van internationale klimaatuitgaven? 	6	 

99	Welke instrumenten worden ingezet voor het verduurzamen van
productieketens, en welke duurzaamheidscriteria worden daarvoor
gehanteerd?	6	 

100	Welke uitgangspunten worden er gehanteerd bij het beleid rond
Internationale Publieke Goederen? 	6	 

101	Is het waar dat oorspronkelijk is toegezegd dat de internationale
klimaatgelden bovenop het geld voor ontwikkelingssamenwerking zou komen?
Wat waren hier toen de redenen voor? 	6	 

102	Kunt u ook de financiële tabel geven voor de jaren 2015 en 2016? 	6
 

103	Hoe gaat u invulling geven aan de afspraak op de COP11 van de CBD in
Hyderabad dat in 2015 een mondiale verdubbeling van de aan
internationale biodiversiteit gerelateerde financiële stromen richting
OS-landen zal zijn gerealiseerd (t.o.v. de baseline 2006-2010)?	6	 

104	In de financiële tabel op pagina 7 en 43 is er sprake van een
bezuiniging van 155 miljoen op Veiligheid en Rechtsorde tot 2017. In de
staaftabel op pagina 44 blijkt het voor veiligheid, rechtsorde en goed
bestuur echter gelijk te blijven en ook op pagina 45 zegt u dat tussen
2014 en 2017 het totale budget voor veiligheid en rechtsorde gelijk
blijft. Hoe verhouden deze gegevens zich tot elkaar? Wordt er nu wel op
Veiligheid en Rechtsorde bezuinigd of niet?	6	 

105	Welke definitie hanteert u voor duurzame en inclusieve groei en
hanteert u hierbij ook sociale aspecten van inclusiviteit of slechts
economische elementen van groei? Sluit u aan bij bestaande definities
over een groene, duurzame economie van UNEP en OESO? 	7	 

106	U stelt in uw beleidsnota dat u drie belangrijke ambities hebt op
het gebied van internationale contacten, namelijk getting to zero,
duurzame en inclusieve groei overal ter wereld en succes voor
Nederlandse bedrijven in het buitenland. Kunt u deze punten rangschikken
naar prioriteit? 	7	 

107	Duurzame en inclusieve groei wordt benoemd als leidend principe:
geldt dit voor uw hele taakgebied, dus zowel voor de
ontwikkelingssamenwerkingspolitiek als de internationale
handelspolitiek?	7	 

108	Wat betekent in deze context het ‘aanspreken van bedrijven op hun
verantwoordelijkheid’ concreet?	8	45

109	Zet u zich ook in om de positie van lage- en middeninkomenslanden
aan de onderhandelingstafel van de VN te versterken wanneer de post-2015
agenda zal worden besproken? Zo ja, hoe?	9	 

110	Hoe verhoudt uw uitspraak dat Millenniumdoel 2 (toegang tot
basisonderwijs) in zicht is zich tot a) figuur 2 op pagina 11 van de
nota; b) de constatering in UNESCO’s EFA Global Monitoring Report 2012
dat op dit moment 250 miljoen kinderen van schoolgaande leeftijd (40%) 
geen, onvoldoende of zulk slecht onderwijs krijgen en dat ze niet leren
lezen en schrijven; c) de waarschuwing in datzelfde rapport dat de
meeste EFA-doelen waarschijnlijk niet gehaald worden in 2015?	9	 

111	Op basis waarvan concludeert u in paragraaf 1.3 dat de
doelstellingen op het gebied van sanitatie in zicht zijn? 	9	 

112	Welke inspanningen pleegt Nederland tot eind 2015 om bij te dragen
aan het bereiken van MDG-2, specifiek waar het gaat om het bereiken van
de meest kwetsbare groepen en het vergroten van de kwaliteit van
onderwijs? Deelt u de conclusies van de IOB in Education Matters (2011)
dat de inspanningen voor onderwijs ‘unfinished business’ zijn? Zo
ja, wat gaat u hier mee doen?	9	 

113	Waarom ontbreekt Millenniumdoel 6 (MDG 6, bestrijding van HIV/Aids,
malaria en andere belangrijke ziekten zoals tuberculose) in het staatje
dat is weergegeven in Figuur 2?	11	 

114	Kunt aangeven uit welke bron u citeert / dan wel gebruik maakt als
het gaat om het aantal doden veroorzaakt door conflicten (van 180.000
doden in de jaren tachtig naar 50.000 slachtoffers in de periode van
2000 tot 2010)? Betreft het directe slachtoffers veroorzaakt door
conflicten? Zo ja, kunt u ook aangeven het aantal doden als gevolg van
indirecte gevolgen van conflicten door bijvoorbeeld gebrek aan medische
hulp, gebrek aan water en voedsel? Kunt u aangeven hoeveel doden er zijn
gevallen in de jaren ‘90 in bijvoorbeeld Rwanda, voormalig
Joegoslavië, toenmalig Zaïre? 	11	 

115	Over welke landen heeft u het als u spreekt over ‘fragiele staten
en conflictlanden’ waar in 2025 tweederde van het aantal arme mensen
woont? Op basis van welke criteria heeft u bij het vaststellen van de
landenlijst gekozen voor Afghanistan, Burundi, Mali, Jemen, Rwanda,
Zuid-Sudan en de Palestijnse gebieden als focuslanden?	11	 

116	Naar schatting leven wereldwijd 900 miljoen mensen in extreme
armoede,  en naar schatting is de helft van deze populatie kind. Op
welke wijze dragen de gekozen speerpunten bij aan betere bescherming van
de rechten en versterking van de positie van deze kinderen?	12	12

117	Kunt u nader uitleggen waarom handel als een internationaal publiek
goed gezien wordt?	12	12

118	Op welk wetenschappelijk bewijs steunt de aanname dat economische
ontwikkeling, mits ondersteund door positieve maatschappelijke
processen, bij zal dragen aan minder ongelijkheid en minder armoede?	12	


119	Over welke landen heeft u het als u spreekt over ‘fragiele staten
en conflictlanden’ waar in 2025 tweederde van het aantal arme mensen
woont? Op basis van welke criteria heeft u bij het vaststellen van de
landenlijst gekozen voor Afghanistan, Burundi, Mali, Jemen, Rwanda,
Zuid-Sudan en de Palestijnse gebieden als focuslanden?	12	 

120	Is het achterblijven van resultaten op een deel van de Millennium
Development Goals mede toe te schrijven is aan het ontbreken van een
mensenrechtenbenadering? 	12	 

121	U stelt in uw nota dat hulp van buiten zelden doorslaggevend is.
Betekent dit dat u van mening bent dat ontwikkelingshulp vaak
ineffectief is? Zo neen, waarom niet? 	12	 

122	U stelt in uw nota dat frequente veranderingen in het hulppatroon
kunnen leiden tot een verlies aan effectiviteit van de hulp. De lijst
van partnerlanden zal daarom pas gewijzigd worden als de ontwikkeling
van landen daartoe aanleiding geeft. Welke criteria gaat u hierbij
hanteren? 	12	 

123	Welke actor acht u het meest geschikt om investeringen in sociale
sectoren in ontwikkelingslanden te doen, investeringen die volgens de
nota essentieel zijn voor duurzame economische ontwikkeling?	13	 

124	Waarom kiest u voor het gebruik van de term ‘hulp’ terwijl er al
jaren van ‘ontwikkelingssamenwerking’ gesproken wordt en de
terminologie zich juist richting internationale samenwerking beweegt?	13
 

125	In de nota staat dat een goede balans nodig is tussen sociale,
economische en ecologische ontwikkeling. En ook dat er voor economische
ontwikkeling lange termijn investeringen nodig zijn in sociale sectoren.
 Wie gaan deze investeringen doen? Gaat Nederland ook bijdragen aan deze
noodzakelijke investeringen? Waarom zien wij deze balans niet terug in
de begroting?	13	 

126	Heeft Nederland bij de keuze voor het handhaven van de speerpunten
van kabinet Rutte I contact gehad met andere (Europese) donorlanden, met
het oog op een gecoördineerde benadering en taakverdeling? Heeft
Nederland hierbij ook ter sprake gebracht dat op het terrein van
onderwijs een dalende trend in donorinkomsten bestaat die het bereiken
van MDG-2 verhindert? 	13	 

127	Nederland hecht aan betrouwbaar donorschap, conform de afspraken in
Parijs, Accra en Busan. Betekent dit dat de voor vier jaar geldende
toezegging aan het Global Partnership for Education (2011-2014) voor een
bijdrage van €30 miljoen per jaar gestand zal worden gedaan? 	13	 

128	Wat is de lange termijn visie van de regering op het Global
Partnership for Education, waarvan Nederland medeoprichter is, als
instrument om – in lijn met de afspraken van Parijs, Accra en Busan
– onderwijs in ontwikkelingslanden op een duurzame, stabiele wijze te
financieren? Wat betekent dit voor de toekomstige Nederlandse inzet voor
dit multilaterale fonds, na 2014?	13	 

129	Kunt u toelichten wat de precieze invulling is van de zogenoemde
geïntegreerde benadering en hoe deze zich verhoudt tot de zogenaamde
3D-benadering (Development, Defence, Diplomacy)? Onder welke ‘D’
schaart u de activiteiten in fragiele staten vanuit het ministerie van
Veiligheid & Justitie?	13	 

130	Hoe verhoudt het regelmatig tegen het licht houden van de
landenlijst zich met de opmerking dat frequente veranderingen in het
hulppatroon kunnen leiden tot een verlies aan effectiviteit van de hulp?
13	 

131	Hoe kijkt u aan tegen de relatie tussen bevolkingsgroei,
Internationale Publieke Goederen en de Nederlandse inzet op SRGR en
vrouwenrechten, zoals bijvoorbeeld geformuleerd door de AIV in
“Wisselwerking van Actoren in Internationale Samenwerking” van
februari 2013?	13	 

132	Welke middelen worden ingezet zodat de rechten van arme mannen en
vrouwen en kwetsbare groepen in middeninkomenslanden beter worden
beschermd? Hoe wordt ingezet op de randvoorwaarden van respect voor
mensenrechten, goed bestuur en rechtsorde? Hoe verhoudt zich dit tot de
afbouw van de inzet op goed bestuur en onderwijs?	13	 

133	In hoeverre bewerkstelligt u coherentie tussen ministeries op het
gebied van vrouwenrechten?	13	 

134	Wat zijn de gevolgen van het bevorderen van de Nederlandse export
voor lage- en middeninkomenslanden? 	14	 

135	Betrekt u de analyses uit het OESO-actieplan tegen
belastingontwijking en uitholling van de belastinggrondslag in de
genoemde onderzoeken naar de eventuele onbedoelde effecten van
belastingverdragen met ontwikkelingslanden?	15	16

136	Wanneer verwacht u de uitkomsten van het onderzoek naar de
onbedoelde effecten van de belastingverdragen die Nederland met een
aantal ontwikkelingslanden heeft afgesloten? 	15	 

137	Hoe worden producenten uit  lage- en middeninkomenslanden gesteund
om aan de hoge standaard te voldoen die gelden voor verhandelde
producten op de Europese markt?	15	 

138	Op welke termijn verwacht u een verdere afbouw van handelverstorende
subsidies in het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid van de EU?	15	 

139	Welke stappen zet u concreet om handelverstorende subsidies verder
af te bouwen in het kader van de hervorming van het Europese
Gemeenschappelijk Landbouwbeleid en welke impact zal dit hebben op
opkomende markten?	15	 

140	Waarom heeft u ervoor gekozen te bezuinigen op goed bestuur wanneer
transparantie ter bestrijding van corruptie zo cruciaal is volgens de
nota? 	15	 

141	U geeft aan dat het maximaliseren van de winst door ongewenst
gebruik van fiscale constructies door Nederlandse bedrijven schadelijk
kan zijn voor lage en middeninkomenslanden. Tevens geeft u aan dat een
aantal met ontwikkelingslanden afgesloten belastingverdragen onder de
loep genomen zal worden om te kijken of deze verdragen onbedoelde
effecten hebben. Kunt u melden welke belastingverdragen bekeken gaan
worden en hoe u de Kamer hierover gaat informeren?	15	 

142	U erkent dat aanvullende hervormingen de bijdrage van handel aan
armoedebestrijding vergroot (onderwijs, versterking van de financiële
sector en bestuur worden in de nota genoemd), maar investeert hier zelf
niet in. Welke rol ziet u hierbij voor het multilaterale kanaal en de
EU? Gaat u de multilaterale bijdrage hierop inzetten?	15	 

143	Wanneer zal het onderzoek naar de door Nederland afgesloten
belastingverdragen en de effecten daarvan op ontwikkelingslanden worden
afgerond? 	15	 

144	In de nota wordt uitgesproken dat onze standaarden voor producten op
het gebied van veiligheid en duurzaamheid niet verlaagd zullen worden.
Maar welk effect zal het beleid zoals vastgelegd in de nota, waarin op
zo veel mogelijk vrijhandel wordt ingezet, hebben op de ambities en
pogingen om standaarden bijvoorbeeld met betrekking tot milieu en
dierenwelzijn juist te verhogen?	15	 

145	Hoe wordt de coherentie van het beleid van BuHa-OS met de
beleidsterreinen van Economische Zaken en van Infrastructuur & Milieu
gewaardborgd?	15	 

146	Kunt u toelichten hoe beleidscoherentie wordt ingevuld op het
terrein van vrede en veiligheid en in de afstemming met de Minister van
Buitenlandse Zaken en de Minister van Defensie?	15	 

147	In hoeverre probeert u beleidscoherentie onderdeel te laten uitmaken
van de post-2015 agenda? 	15	 

148	Zet Nederland zich ervoor in dat het Global Partnership voor de
post-2015 agenda concrete afspraken bevat om belastingsystemen nationaal
en internationaal eerlijker te maken?	15	 

149	Kunt u aangeven welke acties Nederland onderneemt voor het
OESO-actieplan om zich actief in te zetten tegen belastingontduiking en
uitholling van de belastingrondslag? 	15	 

150	Bent u voornemens, naast een geval tot geval benadering, ook een
systematische aanpak te ontwikkelen ten aanzien van beleidscoherentie
voor ontwikkeling? Welke rol spelen ontwikkelingseffectrapportages,
zoals de WRR aanraadde, in de benadering van beleidscoherentie voor
ontwikkeling? Op welke manier gaat u rapporteren over beleidscoherentie
voor ontwikkeling?   	15	 

151	Welke maatregelen gaat u treffen, anders dan het afwachten van een
akkoord tussen de Raad, de Commissie en het Europees Parlement, om
ervoor te zorgen dat er altijd sprake is van transparantie in de
opbrengsten van grondstoffen? 	15	 

152	Hoe zal de ‘flexibele invulling’ van de landenlijst voor
bilaterale samenwerking eruit komen te zien? Welke criteria zullen
hierbij worden gehanteerd?	16	 

153	Hoe groot acht u de kans dat corrupte regimes meer speelruimte
krijgen in lage- en middeninkomenslanden als gevolg van het wegvallen
van fondsen ter bevordering van goed bestuur?	16	 

154	Worden bij associatieakkoorden, zoals die met Midden-Amerika, ook
rekening gehouden met de belangen van de landen in de regio zelf in
plaats van alleen met de ‘oplossing die voor de Nederlandse economie
het beste resultaat oplevert’? 	16	 

155	Hoe vaak is regelmatig als u spreekt over 'het regelmatig tegen het
licht houden van de landenlijst'? 	16	 

156	Welke filantropische instellingen heeft u in gedachte om allianties
mee aan te gaan om problemen binnen het kader Buitenlandse Handel en
Ontwikkelingssamenwerking op nationaal en internationaal niveau aan te
pakken?	16	 

157	Bent u voornemens deze instellingen proactief  te benaderen of
verwacht u dat de instellingen u zullen benaderen voor allianties?	16	 

158	Kunt u toelichten of het Nederlands Nationaal Actie Plan voor
VN-resolutie 1325 ook als nieuwe samenwerkingsvorm (met bedrijven,
kennisinstellingen en NGO’s) wordt gezien?	16	 

159	Bent u van plan om een analyse over de positie van vrouwen binnen de
speerpunten en in de landenrelaties in gesprekken en rapportages terug
te laten komen? Zo nee, op welke wijze gaat de u de positie van vrouwen
dan toetsen in de uitvoering?	16	 

160	Op welke manier gaat u zorgen voor criteria voor de duurzame
productie van biobrandstoffen, en is het uw inzet dat deze criteria ook
gaan gelden voor vaste biomassa?	16	 

161	Vallen onder de hoge standaarden die Nederland hanteert voor
producten die worden verhandeld op de EU markt ook normen op gebied van
mensenrechten? Als deze standaarden niet worden nageleefd, en er sprake
is van handel in producten die zijn verkregen met geweld of
mensenrechtenschendingen, kan de EU deze producten dan tegenhouden bij
de douane? Zo nee, welke obstakels bestaan er om op EU niveau dergelijke
conflictgrondstoffen wel tegen te kunnen houden? 	16	 

162	Kunt u aangeven welke landen u op het oog heeft om trilaterale
samenwerkingsverbanden mee aan te gaan?	16	 

163	Kunt u aangeven hoe u – in grote lijnen – vorm gaat geven aan
‘strategische partnerschappen’?	16	 

164	U zegt dat het vooral gaat om het midden- en kleinbedrijf dat handel
wil drijven met en wil investeren in lage- en middeninkomenslanden. Kunt
u aangeven welke definitie u gebruikt voor het bepalen welke bedrijven
als MKB zullen worden beschouwd? 	16	 

165	Wordt met het oog op transparantie steun (leningen/subsidies/PPP)
aan individuele bedrijven in alle gevallen openbaar gemaakt? Wordt deze
informatie ook, net als bij de Wereldbank en IFC, ex ante bekend
gemaakt? Zo nee, op welke gronden worden uitzonderingen vastgesteld?	17	


166	Kunt u aangeven welke ODA-uitgaven beschikbaar worden gesteld voor
het topsectorenbeleid? Kunt u per topsector aangeven om welke bedragen
het gaat, waar deze specifiek voor bedoeld zijn? Kunt u dit aangeven
vanaf 2012 tot en met 2017? Welke ontwikkelingsdoelen worden beoogt met
deze bijdragen aan het topsectorenbeleid? 	17	 

167	Kunt  u toelichten  in hoeverre  transparantie in de opbrengsten van
grondstofrijke landen  de concurrentiepositie van Nederlandse
investeerders schaadt, doordat a) Europese bedrijven aan striktere eisen
moeten voldoen dan veel andere landen en b) concurrenten wellicht
ontdekken welke  prijsafspraken er met Nederlandse investeerders zijn
gemaakt? 	17	 

168	Wat doet u indien de door u verwachte “ kritische massa “ van
bedrijven en landen die rapportageverplichting toepast, langer
uitblijft? Dienen Nederlandse investeerders contractbreuk te plegen als
binnenlandse bedrijven stellen dat hun verbod op openbaarmaking wordt
overtreden? Zo ja, neem u de verantwoordelijkheid voor de consequenties?
Zo neen, wat verwacht u dan van Nederlandse investeerders? 	17	 

169	In welk opzicht is de uitruil ten gunste van de Nederlandse
baggeraars voor verbeterde toegang van Panamese suiker en rundvlees,
gebaseerd op overwegingen van (ecologische) duurzaamheid en inclusieve
groei? 	17	 

170	Welke rol ziet u voor Nederlandse maatschappelijke organisaties in
de selectie, de begeleiding van, en samenwerking met de zuidelijke
maatschappelijke organisaties en MKB-bedrijven waarmee zij
partnerschappen wil sluiten? 	17	 

171	Kunt u aangeven wat wordt verstaan onder duurzaamheid als u zegt dat
‘bedrijven zich moeten committeren aan criteria op het gebied van
duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen’? Om wat voor
criteria gaat het hier? 	17	 

172	Hoeveel gezamenlijke programma’s staan geagendeerd tussen
Nederland en de EU binnen het kader van Buitenlandse Handel en
Ontwikkelingssamenwerking en welke doelstellingen hebben deze
programma’s precies? 	17	 

173	Hoe exact ziet u de nieuwe bredere definitie van ODA voor zich?
Welke elementen moeten naar uw mening niet worden opgenomen in de nieuwe
definitie? Welke elementen wilt u er juist wel in opgenomen hebben?	17	 

174	Zijn uw bezuinigingskeuzes geconsulteerd/afgestemd met andere
donoren? Zo ja, met wie? Heeft bijvoorbeeld het feit dat de EU van plan
is ongeveer 90% van haar ontwikkelingsbudget te besteden in lage
inkomenslanden meegespeeld in de gemaakt keuzes?	17	 

175	Hoe beschouwt u de conclusie van het Eurodad onderzoek dat een groot
deel van de huidige ODA-middelen uiteindelijk ten goede komt aan
bedrijven uit OESO-landen, omdat zij de kennis en producten verkopen,
die nodig zijn om ontwikkelingsprojecten te realiseren? Kunt u een
inschatting geven van het percentage van de Nederlandse ODA-middelen die
bij OESO-bedrijven terecht komen? Kunt u deze schatting ook geven voor
uw totale budget, inclusief niet-ODA elementen, zoals het Dutch Good
Growth Fund?	17	 

176	Heeft u zicht op hoe invulling wordt gegeven aan de
mensenrechtenclausules in EU-Associatieakkoorden met derde landen ? Hoe
vindt monitoring plaats en wordt opvolging gegeven aan de uitkomsten
daarvan?	17	 

177	Welke ‘vaak omvangrijke inspanningen die ontwikkelingsrelevant
zijn en die bijdragen aan meer welzijn en meer economische groei’
worden bedoeld als wordt gesproken over ODA? 	17	 

178	Hoeveel procent van het budget van het Dutch Good Growth Fund zal
naar bedrijven hier gaan, en hoeveel procent zal er naar bedrijven daar
gaan?	17	 

179	Wordt er voor het Dutch Good Growth Fund een plafond gesteld aan de
grootte van een bedrijf om in aanmerking te komen voor financiering
vanuit dit budget, zoals een maximum aan de omzet of aan het aantal
werknemers van het bedrijf?	17	 

180	U geeft aan weer gezamenlijke programma’s te gaan uitvoeren met de
EU. Kunt u  aangeven om welke programma’s dit gaat? 	17	 

181	Hoe verhoudt het versneld afbouwen van de doorsnijdende thema’s
goed bestuur, milieu en onderwijs zich met de afspraak in het
regeerakkoord dat milieu en goed bestuur doorsnijdende thema’s op het
terrein van ontwikkelingssamenwerking blijven? 	17	 

182	Welke initiatieven zal dit kabinet precies nemen om de eigen
activiteiten en uitgaven transparanter te maken? 	17	 

183	Welke maatregelen gaat dit kabinet treffen om ervoor te zorgen er
recentere data en rapporten op www.openaid.nl worden gepubliceerd? 	18	 

184	Kunt u een overzicht geven van de grootte van remittances van de in
Nederland verblijvende migranten?  Hoe beoordeelt u de expertise van
migrantenorganisaties om remittances productief te koppelen aan de
speerpunten? Op welke manier zult u deze kennis benutten?	18	 

185	Gaat u, als Nederlandse prioriteiten niet of onvoldoende in EU
verband worden opgepakt, actief op zoek naar andere coalities of
bilaterale mogelijkheden?	18	 

186	Wat is de onderbouwing om gevoelige onderwerpen als mensenrechten en
goed bestuur zoveel mogelijk via de EU te agenderen? Wat is de ervaring
met betrekking tot EU inzet en effectiviteit? Hoe gaat u de
effectiviteit hiervan monitoren?	18	 

187	Hoe ziet u de rol die lokale overheden spelen in het bieden van
basisdiensten aan burgers bij de opbouw van fragiele staten? Bent u van
mening dat lokale overheden vrede en dialoog kunnen faciliteren en
bevorderen? Gaat u hier aandacht aan besteden bij de uitvoering van uw
beleid? 	18	 

188	In welke tempo vindt het versneld afbouwen van de bestedingen voor
de doorsnijdende thema’s goed bestuur, milieu en onderwijs in lage- en
middeninkomenslanden precies plaats?	18	 

189	Hoeveel, en welke, projecten komen hierdoor mogelijk in financiële
problemen?	18	 

190	Is er sprake van kapitaalvernietiging door het versneld afbouwen van
deze gelden? Zo ja, om welk bedrag gaat het?	18	 

191	Hoe geeft u uitvoering aan de motie Sjoerdsma (Kamerstuknr. 33400-V
nr. 37) die ziet op het inzichtelijk maken van resultaten?	18	 

192	Hoe wordt de coherentie van beleid op het terrein van mensenrechten
en goed bestuur gewaarborgd?	18	 

193	Hoe verhoudt het voorgenomen beleid om gevoelige onderwerpen als
mensenrechten en goed bestuur zoveel mogelijk via de EU te agenderen,
zich tot het beleid van de minister van Buitenlandse Zaken, die het
belang benadrukt dat zowel de lidstaten als de EU zich uitspreken en
dezelfde lijn volgen? 	18	 

194	Kunt u  meerdere voorbeelden geven van ‘onderwerpen die nu wel
onder de ODA-definitie vallen maar weinig ontwikkelingsrelevant zijn’?
18	 

195	Wat is het tijdspad dat Nederland voor ogen heeft als het gaat om
het bewerkstelligen van een bredere definitie van ODA en waarom zijn de
budgetten die kwalificeren als Other Official Flows schijnbaar niet
voldoende breed?	18	 

196	Zal de bredere definitie van ODA dezelfde stimulerende werking
hebben op ontwikkelde landen om te streven naar een minimale financiële
inzet op duurzame mondiale ontwikkeling wereldwijd?	18	 

197	U geeft aan lopende verplichtingen zoveel mogelijk te willen
respecteren. Kunt u  specificeren welke lopende verplichtingen er zijn,
met wie op welk terrein al afspraken zijn gemaakt, voor welk bedrag en
tot welke periode? Kunt u daarbij aangeven waar nog financiële dan wel
inhoudelijke ruimte is tijdens haar kabinetsperiode?	18	 

198	Hoe worden de goed bestuur programma’s binnen de
transitiefaciliteit ingevuld voor landen waar de hulp relatie overgaat
in een handelsrelatie?	18	 

199	Hoe ziet u de samenwerking tussen bedrijfsleven en maatschappelijke
organisaties in die landen waarmee Nederland een zogenaamde
overgangsrelatie onderhoud? Welke rol kunnen Nederlandse
samenwerkingsverbanden tussen maatschappelijke organisaties en het
bedrijfsleven daarin spelen?	18	 

200	Wat zijn de verwachte effecten van de afbouw van inzet op goed
bestuur en de vermindering van inzet op veiligheid en rechtsorde op de
mensenrechtensituatie van arme mensen en kwetsbare groepen?	18	 

201	Wat voor rol gaan de drie genoemde landenrelaties en de genoemde
landen spelen bij de samenwerking tussen de overheid en andere actoren
(het bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en
kennisinstellingen)?	19	 

202	Wat houdt de transitiefaciliteit in die beschikbaar is voor landen
waar de hulprelatie overgaat in een handelsrelatie?	19	 

203	Kunt u toelichten hoe met het opbouwen of uitbreiden van de handels-
en investeringsrelatie de noodzaak voor directe armoedebestrijding
afneemt?	19	 

204	U geeft aan dat er in de Hoorn van Afrika sprake is van een
regionale benadering. Kunt u aangeven of hier ook een regioprogramma
voor tot stand komt, omdat dit niet in de huidige HGIS wordt genoemd?
Kunt u daarbij ook aangeven hoeveel budget er naar de Hoorn van Afrika
toe gaat? 	19	 

205	Hoe gaat u inzetten op ontwikkelingsaspecten als inclusieve groei,
een betere verdeling van inkomen en gelijke kansen in landen waarmee
Nederland een handelsrelatie heeft?	19	 

206	In hoeverre, en op welke wijze, waarborgt uw beleid
ontwikkelingsrelevantie aangezien geen sprake zal zijn van waterdichte
schotten tussen de drie onderdelen van uw beleid?	19	 

207	In welk tempo verwacht u, binnen de door u gewenste ontwikkeling,
dat het aantal hulpbehoevende landen afneemt en het aantal landen
waarmee Nederland een handelsrelatie onderhoudt toeneemt?	20	 

208	Hoe voorkomt u dat positieve ontwikkelingen binnen de speerpunten
water, voedselzekerheid, veiligheid en rechtsorde niet verloren gaan
door de bezuinigingen op deze speerpunten?	20	 

209	In hoeverre houdt u in uw aanpak van Internationale Publieke
Goederen rekening met een eventuele negatieve ontwikkeling van/in landen
waarbij partnerland van handelspartner kan terugvallen naar
hulpontvanger?	20	 

210	Hoe kijkt u aan tegen de ‘flexibele invulling’ gegeven aan
handelsakkoorden door lage- en middeninkomenslanden? Hoe beoordeelt u de
opstelling van zowel China als Rusland in dit opzicht in WTO-verband?	20
 

211	Kunt u concreet aangeven welke positieve resultaten het speerpunten
beleid heeft opgeleverd? Welke van deze projecten zullen worden
stopgezet door het lagere budget?	20	 

212	Gaat u zich naast ondersteuning van kennisopbouw tevens  inzetten
voor voldoende representativiteit van lage- en middeninkomenslanden in
internationale organisaties? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?
20	 

213	Hoeveel tijd en flexibiliteit wilt u lage- en middeninkomenslanden
geven voor implementatie van een akkoord op handelfacilitatie?	21	 

214	IPG’s zijn grensoverschrijdende kwesties die landen alleen samen
kunnen aanpakken. U kiest voor IPG’s waarin Nederland een verschil kan
maken en die (grotendeels) aansluiten op de vier speerpunten van het
beleid. Waarom heeft u er dan niet voor gekozen om in te zetten op het
IPG Health? Dit sluit immers aan op het speerpunt SRGR en gezondheid  is
een voorwaarde voor veiligheid, vrijheid en welvaart.	21	 

215	Voor welk deel verwacht u de klimaatfinanciering uit ODA-middelen te
kunnen toerekenen aan reeds lopende ODA-uitgaven? Voor welk deel
verwacht u dat de klimaatfinanciering uit ODA-middelen overlapt met
activiteiten gericht op armoedebestrijding en duurzame ontwikkeling voor
de jaren in de periode 2014-2017? 	21	 

216	Hoeveel ODA-middelen, in euro’s en als percentage van totale
ODA-budget, bent u voornemens als klimaatfinanciering aan te merken voor
de jaren in de periode 2014-2017? 	21	 

217	Welk budget, uitgesplitst in ‘totaal budget’ en ‘waarvan
ODA’ en als percentage van deze budgetten, zijn aangemerkt als
klimaatfinanciering voor de jaren in de periode 2010-2013? 	21	 

218	Op welke wijze bent u voornemens uw beleid gericht op aanpassing aan
en mitigatie van klimaatverandering in te vullen, in ogenschouw nemende
dat deze uitgaven aanzienlijk zullen toenemen de komende jaren?	22	 

219	Kunt u aangeven waarom China, India en Brazilië, drie BRICS landen,
wel kritiek leveren op moeizame handelsprocedures,  maar niet zelf
bijdragen aan de uitgaven voor handelsfacilitatie? 	22	 

220	Waarom kiest u ervoor alleen in te zetten op klimaat en niet op een
bredere agenda waarbij ook biodiversiteit en ecosystemen aan bod komen?
Hoe wordt het beleid dat de afgelopen jaren op die laatste twee
thema’s is ingezet gecontinueerd?	22	 

221	In hoeverre gaat de versterkte inzet op risicovermindering bij
rampen en weerbaarheid ten koste van gelden gereserveerd voor klimaat?
Zo ja, over welke gelden gaat het dan?	22	 

222	Waar wilt u precies op in zetten als het gaat om extra kosten voor
vergroening van de economie (mitigatie)?	22	 

223	In hoeverre bent u van mening dat vergroening van de economie samen
kan gaan met het recht op toegang tot energie en op welke wijze neemt u
dit mee in uw beleid?	22	 

224	In oktober 2005 verscheen een evaluatie rapport van de IOB over Aid
for Trade/ Trade related technical assistance. (IOB Evaluations No. 300)
Heeft u de conclusies en aanbevelingen van deze evaluatie meegenomen in
uw afweging handelsfacilitatie en de daarbij gepaard gaande technische
assistentie en capaciteitsopbouw tot inzet te maken van het Nederlandse
handelsbeleid?	22	 

225	Uit welk budget wordt de technische assistentie en capaciteitsopbouw
betaald? Is dit ODA of non-ODA budget?	22	 

226	Op welke manier speelt de degradatie van ecosystemen een rol in
natuurrampen als gevolg van klimaatverandering, en hoe wilt u deze
degradatie tegengaan?	22	 

227	Op welke manier wilt u ervoor zorgen dat de private sector gaat
bijdragen aan de Nederlandse bijdrage in de internationale
onderhandelingen voor mitigatie en het aanpassen aan klimaatverandering
in ontwikkelingslanden?	22	 

228	Wat houdt de versterkte inzet op risicovermindering bij rampen in,
en welke rol ziet u hierbij voor natuurlijke oplossingen zoals
Ecosystem-based Adaptation (EbA) en beheer gericht op complete
stroomgebieden en landschappen (Integrated Landscape Development)?	22	 

229	Welke criteria en uitgangspunten worden er gehanteerd in het
bevorderen van de voedselzekerheid in ontwikkelingslanden?	22	 

230	Kunt u aangeven hoe “kleine producenten als uitdrukkelijke
doelgroep van de op productieverhoging gerichte programma’s” en
“gendergelijkheid als belangrijke doelstelling” in de praktijk
worden geoperationaliseerd? 	22	 

231	Kunt u aangeven op welke wijze wordt georganiseerd dat ambassades
specifieke expertise ontwikkelen over het ondersteunen van boerinnen bij
het verkrijgen van landrechten en het verhogen van de productiviteit
(Kamerstuk 31250 nr. 81, 90 en 91)?	22	 

232	Op welke wijze wordt de motie-Thieme en Ouwehand over het bevorderen
van agro-ecologische landbouw uitgevoerd (Kamerstuk 31250 nr. 81)? 	22	 

233	Bent u van plan om megastallen (stallen groter dan 300 Nederlandse
Grootte Eenheid) uit te sluiten van het verkrijgen van financiering uit
het buitenlandinstrumentarium? zo nee, waarom niet?	22	 

234	Is het ondersteunen van een Nederlandse teler die bloemen in
Ethiopie teelt voor de export onderdeel van het bevorderen van
voedselzekerheid? Komen dit soort activiteiten onder dit beleid in
aanmerking voor het verkrijgen van financiering uit het
buitenlandinstrumentarium, en zo ja, uit welk budget en met welk doel?
22	 

235	Nederland gaat niet bezuinigen op noodhulp, waarbij meer aandacht
aan risicoanalyse, preventie en weerbaarheid gegeven zal worden. Zal het
aangekondigde Budget Internationale Veiligheid zo worden ingericht dat
het ook specifiek kan bijdragen aan de bescherming van kinderen, die net
als vrouwen extra kwetsbaar zijn in humanitaire crises en de gevolgen
hiervan? 	22	 

236	U wilt versterkt inzetten op risicovermindering bij rampen en
weerbaarheid. Wat verstaat u hierbij onder “versterkt inzetten”?	22	


237	Kunt u aangeven om welke zeven internationale stroomgebieden het
gaat met betrekking tot de Nederlandse bijdrage aan grensoverschrijdend
waterbeheer?	22	 

238	Hoe bent u voornemens de bezuiniging op goed bestuur en het
speerpunt veiligheid en rechtsorde in te vullen?	22	 

239	Ziet u climate smart agriculture ook als een middel voor mitigatie
van klimaatverandering?	     22	 

240	Kunt u aangeven wat de bereikte resultaten van de WTO-rechtswinkel
zijn? 	       23

	241	Hoe wordt de Nederlandse inzet voor het  opnemen van vrede en
veiligheid in de post-2015 ontwikkelingsdoelen concreet gekoppeld  aan 
thema’s waar Nederland zich sterk voor maakt, zoals bescherming van de
burgerbevolking en  Veiligheidsraadresolutie 1325 over vrouwen, vrede en
veiligheid?	23	28

242	Op welke manier garandeert en bepleit de Nederlandse overheid de
implementatie van  VN-Veiligheidsraadresolutie 1325 over vrouwen, vrede
en veiligheid in haar bijdrage aan de Africa Contingency Operations
Training & Assistance (ACOTA)-programma?  Op welke manier zal  Nederland
met het Nationaal Actieplan 1325 nationale regeringen, maatschappelijke
organisaties en lokale gemeenschappen helpen deze resolutie uit te
voeren?	23	 

243	Kunt u aangeven in welke zes post-conflict landen Nederland de
actieve participatie van vrouwen in vredes- en wederopbouwprocessen
ondersteund? 	23	 

244	Hoe wilt u klimaatbeleid integreren in het speerpunt vrouwenrechten?
23	 

245	Hoe gaat u ervoor zorgen dat de toegezegde Nederlandse bijdrage aan
mitigatie en adaptatie eerlijk over beide thema’s wordt verdeeld? De
middelen voor adaptatie blijven sterk achter, al helemaal als er een
sterk beroep wordt gedaan op de private sector. Hoe waarborgt u dat
minstens 50% van de Nederlandse klimaatgelden aan adaptatie worden
besteed? Hoe zorgt u ervoor dat de klimaatgelden bij de allerarmsten,
die het meest kwetsbaar zijn voor de gevolgen van klimaatverandering,
terechtkomen? Hoe houdt u de regie in handen, in beschouwing genomen dat
er een sterk beroep wordt gedaan op de private sector?	23	 

246	U maakt zich sterk voor een betere mondiale aanpak van vrede en
veiligheid door in internationaal verband concrete afspraken te maken
over internationale veiligheid en de uitvoering van deze afspraken te
ondersteunen. Om welke of wat voor soort afspraken gaat het hier? 	23	 

247	Op welke wijze wordt de Nederlands watervoetafdruk, die vooral wordt
veroorzaakt door de import van water in producten, verkleind en welke
doelstellingen heeft u daarvoor?	23	 

248	Op welke wijze bent u voornemens circulaire migratie in uw beleid
gericht op migratie te incorporeren en welk budget zal hiervoor
beschikbaar komen voor de jaren in de periode 2014-2017? 	23	 

249	Welke rol ziet u voor migrantenorganisaties en krijgt dit vorm in
het beleid? 	23	 

250	Op welke manier wilt u binnen het speerpunt veiligheid en rechtsorde
inzetten op grondstoffen, inclusief het duurzaam gebruik en beheer van
natuurlijk hulpbronnen, ecosystemen en biodiversiteit? 	23	 

251	Op welke wijze dragen migranten bij aan de ontwikkeling van hun
landen van herkomst en hoe groot is de stroom van remittances die
jaarlijks Nederland verlaat?	24	 

252	Erkent u dat de internationale kaders van arbeidsrechten ook gelden
voor arbeidsmigranten zonder verblijfsvergunning, en zo nee, waarom
niet, en zo ja, hoe beoogt u de arbeidsrechten van de irreguliere
migranten te waarborgen? 	24	25

253	Bent u bereid om in overleg met uw collega van Financiën ervoor
zorg te dragen dat remittances geheel of gedeeltelijk van de belasting
aftrekbaar worden?	24	 

254	Hoe rijmt u de uitspraak ‘het bestrijden van armoede in lage
inkomenslanden, fragiele staten en (post-)conflictlanden is een
belangrijk onderdeel van ons beleid’ met de constatering op pagina
vier dat driekwart van de mensen in extreme armoede leeft in
middeninkomenslanden?	24	 

255	Aan wat voor type conditionaliteiten denkt dit Kabinet in haar
handel- en ontwikkelingsrelaties als het gaat om het afdwingen van
coöperatie bij de terugkeer van migranten?	24	 

256	Welke Internationale Publieke Goederen wilt u waarborgen via
aandacht voor migratie? Welke middelen staan hiervoor ter beschikking?
24	 

257	Waarom wordt migratie als ‘Internationaal Publiek Goed’
beschouwd door u?	24	 

258	Welk bedrag heeft u op uw begroting gereserveerd voor projecten die
bijdragen aan capaciteitsversterking van het migratiemanagement van
herkomstlanden? Over welke landen gaat dit specifiek?	24	 

259	Welk bedrag heeft u op uw begroting gereserveerd voor projecten die
de bijdrage van de diaspora aan ontwikkeling in herkomstlanden vergroot?
Over welke landen gaat het specifiek? Hoe worden particuliere
ontwikkelingsorganisaties, kennisinstellingen en MKB betrokken bij dit
soort projecten? Kunnen MFS beneficienten participeren in consortia
voorstellen?	24	 

260	Kunt u naast Ghana concrete voorbeelden noemen van landen die in
Nederland uitgeprocedeerde asielzoekers niet willen terugnemen? Zijn
daar ook OS-partnerlanden bij, en wat waren daarvan de consequenties?	24
 

261	Kunt u aangeven welke alternatieven voor vreemdelingendetentie u
wilt bevorderen voor die mensen die om verschillende redenen niet kunnen
terugkeren naar het land van herkomst? En wilt u garanderen dat deze
mensen hun recht op basisvoorzieningen kunnen doen gelden?	24	 

262	Een nieuwe internationale agenda voor armoedebestrijding (…) is
van groot belang om ook in de toekomst concrete doelen te stellen voor
de bestrijding van armoede en ongelijkheid.” Kunt u toelichten wat in
dit kader uw visie is op het bestrijden van ongelijkheid? En wat is uw
inzet op dit terrein in de post-2015 besprekingen? 	24	 

263	Gaat u tijdens de uitvoering van dit nieuwe beleid de
beleidseffecten op ongelijkheid binnen landen en tussen landen toetsen,
en zo ja, hoe dan?	24	 

264	Is er een gemeenschappelijke inzet rondom de nieuwe mondiale
ontwikkelingsdoelen namens alle Nederlandse actoren actief op het gebied
van Internationale Samenwerking? 	24	 

265	Op welke wijze wordt gegarandeerd dat het maatschappelijk middenveld
en lokale actoren worden gerepresenteerd in het UN High Level Panel voor
de post-2015 ontwikkelingsagenda? 	24	 

266	Kunt u voor de jaren 2013, 2014, 2015 en 2016 aangeven hoeveel geld
in totaal ter beschikking wordt gesteld voor het thema water,
gespecificeerd naar de 3 specifieke doelen (water voor landbouw,
delta’s, WASH) die u op water nastreeft?	24	 

267	Blijft Nederland een actieve rol spelen in het Sanitation and Water
for All initiatief waarin landen en NGO’s samenwerken? 	24	 

268	Kunt u voor het speerpunt water aangeven hoeveel budget voor milieu
wordt gereserveerd, gespecificeerd naar de 3 specifieke doelen (water
voor landbouw, delta’s, WASH) die u op water nastreeft?	24	 

269	Hoe wordt de veiligheidssituatie van individuele uitgeprocedeerde
asielzoekers in geval van gedwongen terugkeer gewaarborgd?	25	 

270	Welke instrumenten worden ingezet om de individuele situatie van
uitgeprocedeerde asielzoekers na terugkeer naar hun land van herkomst te
monitoren?	25	25

271	Aan wat voor soort maatregelen denkt u bij het toepassen van
conditionaliteit op het gebied van handel en ontwikkelingssamenwerking
om landen van herkomst te dwingen om uitgeprocedeerde asielzoekers op te
nemen?	25	 

272	Klopt het dat u met deze aanpak ervoor kiest om het belang van
ontwikkelingssamenwerking ondergeschikt te maken aan het beleid van
gedwongen terugkeer?	25	 

273	Hoe wordt gegarandeerd dat sancties niet ten koste gaan van de
lokale bevolking en daarmee mogelijk een nieuwe impuls wordt gegeven aan
migratie?	25	 

274	Nederland wil zich in het kader van een nieuwe mondiale
ontwikkelingsagenda inzetten voor een minimum aan sociale zekerheid in
het kader van armoedebestrijding en het aanpakken van ongelijkheden
(gebruik makend van eerdere Nederlandse ervaringen op dit terrein zoals
in Ethiopië, Zimbabwe en Mozambique). Betekent dit dat ook bij de
invulling van het speerpuntenbeleid in hulprelatie- en
overgangsrelatielanden, Nederland hier aandacht en budgetruimte voor zal
creëren?	25	 

275	Volgens de Wereldbank werken 215 miljoen mensen wereldwijd in het
buitenland en zijn goed voor 372 miljard dollar aan remittances. Hoe
groot is het aandeel  in de remittances  van de in Nederland
verblijvende migranten?  	25	 

276	Gelden de internationale  kaders van arbeidsrechten ook voor
arbeidsmigranten zonder verblijfsvergunning?  	25	 

277	In de nota wordt armoedebestrijding als het centrale thema van de
nieuwe post-2015 ontwikkelingsagenda aangemerkt, en vraagt u aandacht
voor zowel de verbetering van de inkomenspositie van mensen als andere
aspecten van armoede. Welke inspanningen pleegt u om te bevorderen dat
onderwijs een duidelijke plaats inneemt op die agenda? 	25	 

278	U schrijft dat “de post-2015-agenda waarschijnlijk minder dan het
huidige raamwerk is gericht op sociale sectoren”. Op welke bron
baseert u zich? 	25	 

279	U wilt de sociale dimensie van armoede op de agenda zetten. Betekent
dit een pleidooi voor een social protection floor? Of betekent het ook
nog meer? 	25	 

280	In de nota stelt u met betrekking tot diverse aspecten van armoede
naast inkomensarmoede: “maar mogen andere aspecten van armoede niet
over het hoofd worden gezien”. Geldt dit voor het hele beleid, en alle
categorieën van landen waar u verwacht direct of indirect aan
armoedebestrijding bij te dragen?	25	 

281	Heeft u cijfers over de stijging/daling van de prijs van
medicijnen/gezondheidszorg in ontwikkelingslanden de komende vier jaar?
25	 

282	Wat betekent het samenvoegen van prioriteit SRGR en voorheen
cross-cutting onderwerp gender voor het bestaande SRGR beleid
(beleidsbrief Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten voor
iedereen incl. hiv/aids van 7 mei 2012) en budget (post 5.4) ten
opzichte van en het internationale Genderbeleid van 15 november 2012 en
budget (post 5.3)? 	25	 

283	Bent u bereid om internationaal, zowel binnen EU verband als bij
internationale organisaties, in te blijven zetten op ‘gevoelige
thema’s’ als SRGR, LHBTI gezondheid en rechten, en aidsbestrijding
voor kwetsbare groepen en u over deze thema’s uit te spreken, en zo
ja, op welke wijze? 	26	 

284	Wordt er ingezet binnen de discussies rond de post-2015
ontwikkelingsagenda op verdere integratie van mensenrechten van
LHBTI’s en SRGR in de post-2015 ontwikkelingsagenda en zo ja op welke
wijze?	26	 

285	Hoe gaat u binnen het kader van de beleidsprioriteit ‘seksuele en
reproductieve gezondheid en rechten’ (SRGR) specifiek aandacht geven
aan de emancipatie, rechten en gezondheid van LHBTI’s (lesbische
vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen, transgenders en
intersekspersonen) in lage en middeninkomenlanden?	26	 

286	Vult u de beleidsprioriteit SRGR op dezelfde wijze in als is
aangegeven in de brief Beleid voor Seksuele en Reproductieve Gezondheid
en Rechten, inclusief hiv/Aids (Kamerstuk 32 605, nr. 93)? Behoudt in
het bijzonder Resultaatsgebied 4 uit voornoemde brief (Meer respect voor
seksuele en reproductieve rechten van groepen aan wie deze rechten
worden onthouden), en meer specifiek ‘het aankaarten van naleving van
mensenrechten van specifieke groepen, zoals seksuele minderheden,
drugsgebruikers en sekswerkers’, dezelfde prioriteit bij uw invulling
van de beleidsprioriteit SRGR? 	26	 

287	Wat is het verschil tussen gender als prioriteit ten opzichte van
gender als dwarsdoorsneethema onder Rutte-I?	26	 

288	Hoe wordt de prioriteit gendergelijkheid uitgewerkt in het
internationaal handelsbeleid?	26	 

289	Op welke wijze wordt de prioriteit van vrouwenrechten en gender in
het speerpunt voedselzekerheid geïntegreerd? Relateert u de prioriteit
vrouwenrechten en gender aan de (bescherming van) landrechten van
vrouwen? 	26	 

290	Zullen de MVO-criteria voor private sector investeringen, zoals o.a.
gestimuleerd middels bedrijfsleveninstrumentarium, Dutch Good Growth
Fund en topsectorenbeleid, in lijn zijn met de CFS Voluntary Guidelines
on Land Tenure en geen negatieve gevolgen hebben voor landrechten van
vrouwen? Op welke manier wordt transparantie (ook ex-ante) t.a.v.
landinvesteringen vergroot?	26	 

291	Op welke wijze worden Hiv en TBC samen geïntegreerd bestreden en
hoe wordt een geïntegreerde benadering voor beide ziektes binnen het
speerpunt SRGR vorm gegeven?	26	 

292	Welke prioriteit wilt u geven aan mensenrechten binnen de nieuwe
ontwikkelingsdoelen? Hoe ziet u de verwevenheid van post-2015 en de
bestaande mensenrechtenstructuren voor zich?	26	 

293	Op welke wijze wordt invulling gegeven aan de doelstelling om in de
periode 2010-2015 25 miljoen mensen van water en sanitatie te willen
voorzien? Kunt u aangeven in welke landen u dit wilt bereiken en of
hygiënepromotie ook onderdeel is van uw aanpak en of hier financiering
voor beschikbaar wordt gesteld? Wilt u uw doelstelling van 25 miljoen
mensen nader specificeren en aangeven hoeveel mensen u ruraal wilt
bereiken en hoeveel urbaan?	26	 

294	Wat bedoelt u als u zegt dat u in de periode 2010-2015 nog eens 25
miljoen mensen wilt voorzien van veilig drinkwater en nog eens 25
miljoen van sanitaire voorzieningen? Komen deze doelstellingen bovenop
de eerder gestelde doelen? Welk budget is er om deze doelen te bereiken?
En welke gevolgen heeft deze nieuwe doelstellingen voor de bredere
strategische investeringen op het speerpunt Water?	26	 

295	Hoe verhouden de investering in gelijke rechten voor vrouwen zich
tot het thema gender-gelijkheid en het brede gender-beleid van de
Nederlandse overheid?	26	 

296	Is onderzocht of de gekozen strategie van het nieuwe fonds ‘Women
in the Frontline’, leidt tot het doel van grotere politieke deelname
van vrouwen en bevordering van de positie van vrouwen? Zo nee, waarom
niet?	26	 

297	Hoe gaat Nederland zich inzetten om de gelijkheid voor mannen en
vrouwen en seksuele rechten op de armoedeagenda, die de Millenium
Development Goals na 2015 vervangt, te houden?	26	 

298	Kunt u toelichten hoe de Nederlandse overheid zich samen met
partners als het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten inspant voor
de uitvoering van bestaande resoluties die nog te veel een papieren
tijger zijn (zoals VNVR 1325)? 	26	 

299	Kunt u toelichten hoe Nederland met het Nationaal Actieplan 1325
nationale regeringen, maatschappelijke organisaties en lokale
gemeenschappen helpt om straffeloosheid tegen te gaan, daders te
berechten en het rechtssysteem te versterken?	26	 

300	Wat behelst de Nederlandse deelname aan de Scaling Up Nutrition
–alliantie behalve samenwerking met UNICEF in Burundi, Rwanda,
Ethiopië en Mozambique?	26	 

301	Een minimumniveau van sociale rechten moet volgens u een plaats
krijgen in de post-2015 ontwikkelingsagenda. Op welke rechten doelt u en
op welk soort waarborgen van rechten zet u in?	26	 

302	Kunt u aangeven op welke manier binnen het Nederlands
ontwikkelingsbeleid kindhuwelijken zullen worden tegengegaan? 	26	 

303	Welke mogelijkheden ziet u om het mensenrechtenbeleid van dit
kabinet verder uit te dragen in het beleid rond Buitenlandse Handel en
Ontwikkelingssamenwerking (met name in Ontwikkelingssamenwerking)?	26	 

304	Nederland investeert in seksuele gezondheid en rechten (inclusief de
bestrijding van HIV/Aids). Wat vindt u in dit verband van de uitspraak
van Nelson Mandela uit 2003 dat ‘We cannot win the battle against
HIV/Aids if we do not also fight against TB”? En wat is tegen deze
achtergrond de Nederlandse beleidsreactie op het feit dat UNAIDS, het
U.S. President's Emergency Plan for AIDS Relief (PEPFAR) en het Global
Fund to Fights AIDS, Tuberculosis and Malaria de aanpak van
HIV-gerelateerde tuberculose als prioritaire investering aanbevelen?	26	


305	Bent u, gezien de met de visie van het Global Fund to Fights AIDS,
Tuberculosis and Malaria overeenkomende visie van Nederland op hulp,
bereid om een Nederlandse bijdrage toe te zeggen die nodig is voor een
voldoende replenishment van het Global Fund in 2014-2016?	27	 

306	Hoe gaat u bij het concretiseren van de beleidsprioriteit SRGR, de
huidige specifieke aandacht voor aidspreventie voor kwetsbare groepen
(sekswerkers, personen die drugs gebruiken en LHBTIs, de zgn.
‘key-populations’), zoals benoemd in de motie-Hachchi (Kamerstuk
32500-V, nr. 37), continueren?	27	 

307	Erkent u het belang van bilaterale en regionale
ontwikkelingsprogramma’s die voortzetting van ondersteuning en
overdracht van Nederlandse kennis, ervaring en expertise aan LHBTI
organisaties in the global south (inclusief die in middeninkomenslanden)
mogelijk maken? Zo ja, welke middelen stelt u daarvoor beschikbaar?
Indien neen, waarom niet?	27	 

308	Hoe wordt optimale synergie behaald tussen het beleid op
Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en het beleid op
Buitenlandse Zaken op het punt van mensenrechten van lesbiennes, homo's,
biseksuelen en transgenders (LHBT)? Zijn de rechten van LHBT(I)’s voor
u, net als voor de minister van Buitenlandse Zaken, een
beleidsprioriteit? Zo ja, deelt u de visie dat er op dit punt optimale
synergie ontstaat tussen het beleid van Buitenlandse Zaken en
Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, wanneer er ook op het
terrein van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking bijzondere
aandacht is voor LHBT(I)-rechten? Bent u voornemens om, in het kader van
SRGR, te investeren in capaciteitsopbouw van LHBT(I)-organisaties in
ontwikkelingslanden en versterking van het maatschappelijk middenveld op
dit punt?	27	 

309	Bent u voornemens om de aanschaf van munitie, missies en
NAVO-activiteiten bij het Budget Internationale Vrede en Veiligheid
onder te brengen? Indien nee, kunt u bij voorbaat uitsluiten dat het
Budget daarvoor zal worden aangewend?	27	 

310	Wat is de relatie tussen HGIS en het Budget Internationale Vrede en
Veiligheid? 	27	 

311	Welke minister besluit over de inzet van het Budget Internationale
Vrede en Veiligheid?	27	 

312	Hoeveel geld stelt u, via strategische partnerschappen, beschikbaar
voor steun aan maatschappelijke organisaties na afloop van het huidige
MFS-II?	27	 

313	In de nota staat dat de internationale consensus over
gendergelijkheid en SRGR onder zware druk staat. Kunt u dit nader
toelichten? Ook staat er dat Nederland daarom bondgenootschappen aangaat
met progressieve landen. Wat houden deze bondgenootschappen in? Wat zijn
de progressieve landen waar Nederland mee samenwerkt? Ontstaat er
hierdoor niet nog meer een wig tussen de progressieve en minder
progressieve landen? Ziet u hier een nog grotere rol voor FBO’s en
religieuze leiders die zich juist inzetten op het gebied van SRGR en
gender?	27	 

314	Kunt u voorbeelden geven van hoe u werkt aan het voorkomen van
conflicten? Welke tools worden gehanteerd om beschikbare informatie over
sluimerende en escalerende conflicten door te vertalen in concrete
actie?	27	 

315	Gaat u een beperkte landenlijst hanteren voor het BIV, bijvoorbeeld
dezelfde fragiele staten waaraan u hulp geeft? Zo niet, aan welke landen
en regio’s denkt u? 	27	 

316	Welke definitie van human security hanteert u in het kader van het
BIV?	27	 

317	Hoe ziet u de verhouding en taakverdeling tussen het BIV en het
Stabiliteitsfonds?	27	 

318	Hoe ziet de interdepartementale beslissingsbevoegdheid er concreet
uit als het gaat om het financieren van activiteiten uit het BIV?	27	 

319	Kunt u definiëren wat ontwikkelingsrelevante uitgaven zijn?
Hanteert u ODA als leidraad on de ontwikkelingsrelevantie van uitgaven
te bepalen? Kunt u bepaalde activiteiten uitsluiten? Zo ja, kunt u
concreet aangeven welke activiteiten niet uit BIV gefinancierd gaan
worden? 	27	 

320	Waarom wordt de bescherming van burgers (PoC) niet opgenomen in het
toetsingskader zoals bijvoorbeeld de AIV in haar laatste advies bepleit
heeft?	27	 

321	Betekent het gegeven dat Nederland niet op alle onderdelen van de
geïntegreerde benadering actief hoeft te zijn, dat bijvoorbeeld de
anti-piraterij missie uit BIV middelen gefinancierd kan worden (gezien
de Nederlandse bijdragen aan de VN die ten goede komen aan ontwikkeling
in Somalië of noodhulp via VN)?	27	 

322	Gaat u het beleid op het speerpunt veiligheid en rechtsorde
uitvoeren zoals opgesteld door Knapen of gaat u aanpassingen hierin
aanbrengen? Zo ja, ontvangt de Kamer hierover dan een brief?	27	 

323	Met welke partners werkt u samen omtrent het BIV? Is er een rol voor
maatschappelijke organisaties bijvoorbeeld in het trainen van politie?
27	 

324	Op welke wijze wordt de ontwikkelingsrelevantie van het budget
internationale veiligheid gewaarborgd en is de veiligheid van mensen,
oftewel human security, een voorname doelstelling van dit budget? 	27	 

325	In hoeverre kan het budget internationale veiligheid een
geografische focus bevatten op fragiele staten en/of Afrika? 	27	 

326	Op welke wijze wordt een solide integratie van de 3D’s in het
budget internationale veiligheid vormgegeven en een geïntegreerde
benadering en samenwerking tussen verschillende actoren gewaarborgd? 	27
 

327	Voor welk type conflicten en veiligheidssituaties kan het budget
internationale veiligheid worden ingezet en heeft de minister een
voorkeur voor inzet in het kader van conflictpreventie,
post-conflictsituaties, lichte conflicten, en/of zware conflicten? 	27	 

328	Hoeveel van het totaal begrote bedrag voor humanitaire hulp is
inmiddels opgemaakt? 	27	 

329	Kunt aangeven wat de geleerde lessen uit Afghanistan, Zuid- Sudan en
Burundi zijn m.b.t. het bevorderen van internationale veiligheid?	27	 

330	Hoe verhoudt het Budget Internationale Veiligheid zich met het
Budget Versterkte Internationale  Rechtsorde en Eerbiediging van
Mensenrechten? Op welke wijze wordt overlap voorkomen? 	27	28

331	Kunt u een overzicht geven van de belangrijkste internationale
donoren op het gebied van humanitaire hulp?	27	28

332	Handhaaft u het huidige Beleidskader Humanitaire Hulp (“Hulp aan
mensen in nood”)? 	28	28

333	Waarom is humanitaire hulp op het ministerie op dezelfde afdeling
ondergebracht als stabilisatie, terwijl u onafhankelijkheid en
neutraliteit als uitgangspunten kiest? Leidt dit juist niet tot
integratie en dus tot verlies van onafhankelijkheid van humanitaire
hulp?	28	28

334	Op welke manier gaat u ervoor zorgen dat alle uitvoerders van
humanitair beleid (VN, EU, NGO’s) dezelfde criteria gaan hanteren als
het gaat om transparantie en accountability? Wat zijn voor u de
uitgangspunten bij de besluitvorming over welk kanaal in welke situatie
het meest geschikt is?	28	 

335	Op welke manier houdt u rekening met de belangrijke rol die (lokale)
overheden spelen bij het streven naar inclusieve en duurzame groei op de
gebieden van gezondheidszorg en sanitatie? Is er ruimte om ook aan
capaciteitsopbouw in dat verband bij te dragen?	28	 

336	Onderschrijft u dat de huidige praktijk in Syrië aantoont dat de
multilaterale kanalen niet altijd toereikend zijn voor effectieve
humanitaire hulpverlening, en dat een grotere inzet van maatschappelijke
actoren noodzakelijk is om aan de lokale hulpvraag te voldoen? 	28	 

337	Bent u van plan geld te oormerken voor risico mappings en -
management in de reguliere partnerlanden om zo tot mainstreaming van
Disaster Risk Reduction te komen? Zo ja, welk budget heeft u hiervoor in
gedachten?	28	 

338	Worden weerbaarheid en zelfredzaamheid een vast onderdeel van de
hulprelatie? Zo nee, kunt u uitleggen wat u bedoelt met ‘rampen zoveel
mogelijk proberen te voorkomen door te investeren in zelfredzaamheid en
weerbaarheid’? Kunt u toelichten hoe u dit gaat operationaliseren?	28	


339	Welke rol ziet u voor de inzet op robuuste ecosystemen en
biodiversiteit als het gaat om het voorkomen van natuurrampen als gevolg
van klimaatverandering en de uitputting van natuurlijke hulpbronnen?	28	


340	U geeft aan dat Nederland een belangrijke stem heeft in de
internationale discussie over noodhulp. Kunt u aangeven hoe deze
belangrijke stem tot uiting komt?	28	 

341	Voor zover de hulprelaties met landen geleidelijk worden omgezet in
handelsrelaties, gaat u daarvoor herziene Meerjarige Strategische
Plannen (MJSP’s) presenteren?	28	 

342	Kunt u een overzicht geven van de status van alle Economic
Partnership Agreements (EPA’s) en daarbij aangeven wat de inzet van
Nederland is? Kan Nederland de integratie van deze landen bevorderen?	28
 

343	Kunt u aangeven wanneer de afzonderlijke brief over het Budget
Internationale Veiligheid uiterlijk naar de Kamer zal worden gestuurd? 
28	 

344	Welke landen hebben tot nu toe EPA’s gesloten met de EU? 	29	 

345	Welke landen hebben tot nu toe geen EPA’s gesloten met de EU?	29	 

346	Welke garanties worden bedongen door Nederland om zeker te stellen
dat lage- en middeninkomenslanden geen misbruik maken van de EPA’s?
Hoe wordt voorkomen dat zij wel de lusten, maar niet de lasten zullen
dragen, door liberalisatie van hun eigen markten zolang mogelijk uit te
stellen? 	29	 

347	Welke rol speelt het postennetwerk bij de invulling van
programma’s ter ondersteuning van ondernemers en overheden in lage- en
middeninkomenslanden?	29	 

348	Hoeveel inkomsten zou Nederland door bezuinigen op het postennetwerk
mis lopen door het niet ondersteunen van ondernemers en overheden in
lage- en middeninkomenslanden?	29	 

349	Kunt u aangeven wat de voordelen van de CARIFORUM EPA zijn geweest
voor de landen in het Caraïbisch gebied? En kunnen deze landen alsnog
aanspraak maken op technische assistentie en capaciteitsopbouw voor de
implementatie van het akkoord?	29	 

350	Hoeveel euro, uitgesplitst in ‘totaal budget’ en ‘waarvan
ODA’, is er jaarlijks naar exportfinanciering (inclusief garanties,
verzekeringen en leningen op dit vlak) gegaan in de jaren in de periode
2005-2013? En wat is de verwachting voor de jaren in de periode
2014-2017 in euro’s, uitgesplitst in ‘totaal budget’ en ‘waarvan
ODA’, en als percentage van het totale BuHa-OS budget? 	30	 

351	Hoeveel euro, uitgesplitst in ‘totaal budget’ en ‘waarvan
ODA’, is er jaarlijks besteed  aan het ondersteunen van investeringen
van Nederlands MKB en bedrijfsleven buiten Nederland en hoe heeft dit
budget zich jaarlijks ontwikkeld sinds 2008? En wat is de verwachting
voor de jaren in de periode 2014-2017 in euro’s, uitgesplitst in
‘totaal budget’ en ‘waarvan ODA’, en als percentage van het
totale BuHa-OS budget? 	-os	 

352	Is financiering uit het Dutch Good Growth Fund voorbehouden voor de
vier speerpunten? Welke sectoren mogen gebruik maken van het fonds? 	30	


353	Welke rol ziet u voor het maatschappelijk middenveld in relatie tot
het Dutch Good Growth Fund?	30	 

354	Op welke wijze beoogt het fonds private financiers over de streep te
trekken? Hoeveel leverage denkt u daarmee te genereren en beoogt het
fonds ook lokale financiering vrij te maken uit ontwikkelingslanden?	30	


355	Aan welke criteria dienen bedrijven precies te voldoen om gebruik te
mogen maken van het ‘Dutch Good Growth Fund’? 	31	32

356	Hoe wordt motie-Ferrier (Kamerstuk 31250, nr. 99), die vraagt
obstakels voor vrouwen weg te nemen, doorgevoerd in het vernieuwende
bedrijfsleveninstrumentarium?	31	32

357	Bestaat er een internationaal geaccepteerde definitie van
ontwikkelingsrelevantie en hoe wordt deze toegepast binnen het Dutch
Good Growth Fund?	31	 

358	In welke mate kan het Dutch Good Growth Fund als exportsubsidie
worden geïnterpreteerd?	31	 

359	Hoeveel aanvragen verwacht u voor het Dutch Good Growth Fund vanuit
lage- en middeninkomenslanden?	31	 

360	Hoe gaat u het Dutch Good Growth Fund onder de aandacht brengen van
de bevolking en het bedrijfsleven in lage- en middeninkomenslanden zodat
zij ook kunnen profiteren van de gelden uit dit fonds?	31	 

361	Is er een maximum aantal Nederlandse bedrijven die uit het Dutch
Good Growth Fund mogen putten? Is er een maximum bedrag van het Dutch
Good Growth Fund waarop Nederlandse bedrijven een beroep kunnen doen?	31
 

362	Hoe verschilt het Dutch Good Growth Fund van het fonds zoals dat
door FMO wordt beheerd?	31	 

363	Op grond van welke overwegingen is gekozen voor een laag risico op
investeren?	31	 

364	Hoe verhoudt de motie-Slob c.s. (Kamerstuk 33410-V, nr. 48) zich tot
het voorgestelde Dutch Good Growth Fund?	31	 

365	Wat is de verhouding tussen export en MKB binnen het Dutch Good
Growth Fund? 	31	 

366	Komen Nederlandse wapenhandelaren in aanmerking voor overheidssteun
binnen het Dutch Good Growth Fund?	31	 

367	Wat is het expliciete doel van het Dutch Good Growth Fund?	31	 

368	Kunt u per bedrijfsleveninstrument aangeven of sprake is van
onderuitputting? Zo ja, in welke mate is hier sprake van?	31	 

369	Op grond van welke overwegingen is gekozen voor een fonds dat 100%
revolverend dient te zijn?	31	 

370	Hoe gaat u voorkomen dat het merendeel van fondsen beschikbaar
vanuit het Dutch Good Growth Fund ingezet wordt als exportfinanciering?
Waar ligt voor u de grens als het gaat om het aantal middelen (in
euro’s en als percentage van het totale budget van het fonds van 750
mln) dat ingezet mag worden in het kader van exportfinanciering?	31	 

371	Welk deel van de middelen van het Dutch Good Growth Fund moet wat u
betreft minimaal direct geïnvesteerd worden in het MKB in
ontwikkelingslanden? 	31	 

372	Hoe geeft u invulling aan de ontwikkelingsrelevantie van
exportfinanciering en hoe verhoudt de ontwikkelingsrelevantie zich tot
investeringen van Nederlands MKB in ontwikkelingslanden en directe
investeringen in MKB in ontwikkelingslanden? 	31	 

373	Bent u voornemens de maximale grootte van bedrijven die financiering
uit het Dutch Good Growth Fund zoeken te beperken tot een gangbare
definitie van MKB om te voorkomen dat grote bedrijven van dit fonds
gebruik maken? 	31	 

374	Welk aandeel van het Dutch Good Growth Fund moet wat u betreft
minimaal in lage-inkomenslanden ingezet worden? 	31	 

375	Zal het Dutch Good Growth Fund ook een specifieke focus kennen op
fragiele staten? 	31	 

376	Op welke wijze worden de fondsen voor private sector ondersteuning
ingezet als flankerend beleid voor het nieuwe Dutch Good Growth Fund en
welke rol ziet u hier voor maatschappelijke organisaties, bedrijven, en
centrale en decentrale overheden? 	31	32

377	Het kabinet stelt dat bedrijven die, op het moment dat financiering
wordt verstrekt, nog niet aan alle criteria voldoen, alsnog de
gelegenheid krijgen om benodigde wijzigingen stap voor stap door te
voeren. Welke termijnen en sancties zijn hieraan verbonden? Onder welke
voorwaarden zal de samenwerking met bedrijven die niet aan de criteria
voldoen worden stopgezet?	31	32

378	De nota spreekt uit dat maatschappelijke organisaties en
burgerbewegingen de stem van burgers vertegenwoordigen. Maken
migrantenorganisaties deel uit van deze bewegingen en organisaties?	31
32

379	Kunt u aangeven hoe en waarop bedrijven worden aangesproken met
betrekking tot maatschappelijke verantwoordelijkheid? 	31	32

380	Denkt u naast de genoemde criteria voor ontwikkelingsrelevantie van
activiteiten die gefinancierd worden uit het Dutch Good Growth fund ook
aan het vraaggestuurd karakter van het fonds, concurrentie met lokale
bedrijven, decent jobs en living wages, en belastingopbrengsten in de
landen waar de activiteiten worden uitgevoerd?	31	32

381	Houdt een ‘toegankelijker bedrijfsleveninstrumentarium” ook in
dat bij het stellen van de voorwaarde “voldoen aan de OESO
richtlijnen” de interpretatie van die OESO richtlijnen en het
ambitieniveau met betrekking tot MVO als voorwaarde voor steun, op één
lijn komen? 	31	32

382	Kan toezicht op de uitvoering van de MVO voorwaarden in de praktijk
worden gegarandeerd? Zo ja, op welke wijze? 	31	32

383	Welke sancties zijn er voor bedrijven die steun ontvangen uit het
Dutch Good Growth Fund (DGGF) maar niet voldoen aan de set voorwaarden
die gelden voor IMVO? 	32	32

384	Op welke wijze wordt toegezien op de inhoud van de criteria en
implementatie van de set IMVO voorwaarden door bedrijven die steun
ontvangen uit het DGGF?	32	32

385	Dienen de middelen uit het ‘Dutch Good Growth Fund’ altijd te
worden terugbetaald? Zijn hier uitzonderingen op? Zo ja, welke? 	32	 

386	Binnen welke termijn dienen de middelen uit het ‘Dutch Good Growth
Fund’ te worden terugbetaald?	32	 

387	Wat gebeurt er als bedrijven de middelen uit het ‘Dutch Good
Growth Fund’ niet terugbetalen? 	32	 

388	Welk bedrag uit het  ‘Dutch Good Growth Fund’ verwacht het
kabinet terug te verdienen? 	32	 

389	Hoe wordt de motie Mulder c.s. (Kamerstuk 26458, nr. 158) concreet
uitgewerkt binnen het Dutch Good Growth Fund?	32	 

390	Bent u bereid de brief over het Budget Internationale Vrede en
Veiligheid  nog voor de behandeling van de nota “Wat de Wereld
Verdient” naar de Kamer te sturen?	32	 

391	Ontstaat er een gat in de begroting van Buitenlandse Handel en
Ontwikkelingssamenwerking wanneer het Dutch Good Growth Fund niet 100%
resolverend blijkt te zijn? Zo ja, hoe gaat u dit opvangen?	32	 

392	Op welke wijze bent u voornemens om kinderarbeid te bestrijden? 	32	


393	Welke financiële middelen zijn gereserveerd voor het bestrijden van
kinderarbeid?	32	 

394	Bent u bereid nog voor de behandeling van de nota “Wat de Wereld
Verdient” het nationaal actieplan Ruggie over bedrijfsleven en
mensenrechten naar de Kamer te sturen? 	32	 

395	Garandeert u toezicht op de uitvoering van de MVO-voorwaarden in de
praktijk? Zo ja, op welke wijze?	32	 

396	De strijd tegen kinderarbeid blijft een aandachtspunt. Wat betekent
dat concreet voor Nederlandse inzet in het kader van de (mede dankzij
Nederland geformuleerde) ‘Roadmap for Achieving the Elimination of the
Worst Forms of Child Labour by 2016’?

	32	 

397	Het flankerend beleid  bij het DGGF wordt niet vanuit het DGGF
gefinancierd. Waaruit wel?	32	 

398	Het VN Kinderrechtencomité heeft recent General comment No. 16
(2013) doen uitgaan  ‘on State obligations regarding the impact of the
business sector on children’s rights’. Zullen, zoals het comité
adviseert,  de vorig jaar door UNICEF, Save the Children en Global
Compact gelanceerde ‘Children’s Rights and Business Principles’
ook verwerkt worden in het in de nota aangekondigde nationaal actieplan
Ruggie?	32	 

399	Wat is de Nederlandse strategie voor het bestrijden van
kinderarbeid? Betreft dit vooral het aanspreken van bedrijven of ook de
interventies op gebied van onderwijs?	32	 

400	Bedoelt u met het ‘platform Bedrijfsleven, Economie en Ecologie’
het Platform Biodiversiteit, Ecosystemen en Economie (Platform BEE)? Op
welke manier kan dit samenwerkingsverband een belangrijke bijdrage
leveren op het gebied van het beschermen van biodiversiteit?	32	 

401	Hoeveel geld is er in 2014 beschikbaar voor het flankerend beleid
aan het DGGF en welk beleid wordt hier concreet onder verstaan? 	32	 

402	Hoe worden de verschillende genoemde IMVO criteria waaraan bedrijven
moeten voldoen om in aanmerking te komen voor het Dutch Good Growth Fund
ingevuld en gecontroleerd? Is er een minimum standaard waaraan bedrijven
moeten voldoen?	32	 

403	Moeten bedrijven die gebruik maken van het
bedrijfsleveninstrumentarium / Dutch Good Growth Fund een human rights
due diligence proces uitvoeren, zoals opgenomen in de OESO-richtlijnen,
waarin de UN Guiding Principles zijn geïncorporeerd? Hoe en door wie
wordt dit gemonitord? Wat zijn de consequenties als dit niet gebeurd?	32
 

404	Economische diplomatie wordt steeds belangrijker. Dit onderwerp komt
in deze nota relatief weinig aan bod. Kunt u toelichten op welke wijze
economische diplomatie op de ambassades vorm krijgt? 	32	 

405	Hoe wordt er voor gezorgd dat de convenanten met de risicosectoren
transparant en niet vrijblijvend zijn?	32	 

406	Zullen stakeholders betrokken worden bij het maken van de afspraken
met de sectoren? Zo ja, op welke wijze zal dit gebeuren? Zo nee, waarom
niet? 	32	33

407	Waarom is er geen keuze gemaakt voor een vooraf bepaalde verdeling
van de beschikbare middelen van het Dutch Good Growth Fund? Is vooraf
niet in te schatten welke doelgroep efficiënter en effectiever gebruik
zal maken van de middelen? 	32	33

408	Wanneer beziet u het Dutch Good Growth Fund als een succes? Wat zijn
de doelstellingen die u met het fonds wilt bereiken? Op welke manier
gaat u voortgang op deze doelstellingen toetsen? Welke doelstelling
heeft u specifiek voor het betrekken van MKB-bedrijven bij uw beleid?	33
33

409	Waarom heeft u gekozen voor juist deze lijst met landen om de
handels- en investeringsrelaties mee te versterken? Kunnen hier nog
aanvullingen op komen?	33	33

410	Bedrijven die steun ontvangen uit het DGGF moeten aan een set
voorwaarden gaan voldoen rond IMVO. Het fonds wordt echter op afstand
gezet van het Ministerie. Op welke wijze wordt door het Ministerie
toegezien op de inhoud van de criteria en de implementatie van deze set
voorwaarden? 	33	 

411	Bedrijven die nog niet aan alle IMVO criteria voldoen, krijgen
hiervoor alsnog de gelegenheid, op basis van een afgesproken plan. Wat
zijn de termijnen daarvoor en hoe wordt de voortgang gemonitord? Wat
zijn de sancties als een bedrijf niet aan de afgesproken stappen
voldoet?	33	 

412	Hoeveel evidentie bestaat er dat het Dutch Good Growth Fund een
revolverend karakter zal hebben?	33	 

413	Gaat u de uitdagende positie van werken en investeren in (post-)
conflict landen meenemen in de verdere uitwerking van uw notitie van het
nieuwe MVO-beleid?	33	 

414	Kiest u voor stakeholderbetrokkenheid bij het maken van de afspraken
met de sectoren? En zo ja, hoe wil ze dat organiseren en garanderen
gaande het proces? 	33	 

415	Neemt u genoegdoening voor eventuele slachtoffers van schendingen
door bedrijven mee in de convenanten? 	33	 

416	Op welke manier wilt u toezien op de naleving van deze convenanten? 
Hoe gaat u de bedrijven die de afspraken niet nakomen tot de orde
roepen? 	33	 

417	In uw nota erkent u dat zich in sommige ketens problemen voordoen (u
spreekt van “risico’s”). U wil dit middels convenanten met de
sector aanpakken. Hoe gaat u ervoor zorgen dat deze transparant zijn, en
niet vrijblijvend? Komt er bijvoorbeeld openbaarheid over bedrijven die
niet meedoen? 	33	 

418	Hoe gaat u ervoor zorgen dat de convenanten met de risico sectoren
transparant en niet vrijblijvend zijn?	33	 

419	Kan u aangeven in welk stadium de onderhandelingen over een
vrijhandelsakkoord tussen de EU en de VS zich bevinden?	33	34

420	Op welke wijze zal worden toegezien op de naleving van convenanten?
Welk beleid zal worden gevoerd ten aanzien van bedrijven die de
convenanten niet naleven? 	33	34

421	Is er bij economische diplomatie ook aandacht voor IMVO-aspecten en
risico’s die spelen in het betreffende land, of de betreffende sector?
Zo ja, op welke wijze? 	33	34

422	In veel landen die vallen in categorie 3 zijn
mensenrechtenschendingen aan de orde, o.a op het terrein van
minderheden, landrechten, mensenhandel, discriminatie van vrouwen,
meisjes, en LGBT,  kinderarbeid, en is er geen onafhankelijke
rechtspraak. Zijn de (GSP+) voorwaarden van toepassing op de landen waar
Nederland een sterkere handelsrelatie mee wil aangaan, waaronder
ratificatie van 27 verdragen en protocollen?  	33	34

423	Hoe wordt bij het versterken van handelsrelaties met landen aandacht
besteedt aan de situatie van de mensenrechten? 	34	34

424	Hoe worden de belangen tussen versterking van de handelsrelatie en
verbetering van de mensenrechtensituatie tegen elkaar afgewogen?	34	34

425	Krijgt economische diplomatie meer nadruk binnen de nieuwe visie op
het postennetwerk? Zo ja, gaat dit ten koste van andere werkzaamheden
binnen het postennetwerk en welke werkzaamheden zou dit dan betreffen? 
34	 

426	Is er bij economische diplomatie ook aandacht voor IMVO-aspecten en
–risico’s die spelen in het betreffende land, of de betreffende
sector? Zo ja, op welke wijze wordt dit meegenomen?	34	 

427	Zal in de versterking van de handelsrelaties met de genoemde landen
ook duurzame en inclusieve groei een leidend principe zijn? En zal ook
in deze handelsrelaties gelet worden op de coherentie van beleid voor
ontwikkeling?	34	 

428	Wat is de onderlinge taakverdeling op het mensenrechtendossier
tussen de minister voor Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de
minister van Buitenlandse Zaken, specifiek op het terrein van
bedrijfsleven en mensenrechten, en IMVO?	34	 

429	Zal bij economische diplomatie aandacht gegeven worden aan
IMVO-criteria waaraan het Nederlands bedrijfsleven zou moeten voldoen?
34	 

430	Wordt bij economische diplomatie en handelsmissies van de
begunstigde bedrijven verlangd dat zij voldoen aan IMVO criteria? Zo ja,
op welke wijze? Wordt de toepassing van deze voorwaarde in één lijn
gebracht met de uitvoering van IMVO-voorwaarden bij financiële steun
aan bedrijven?	34	 

431	Kunt u aangeven hoe Nederland, nu de bevoegdheid om
Investeringsbeschermingsovereenkomsten (IBO’s) af te sluiten is
overgedragen aan de EU, het hoge beschermingsniveau van Nederlandse
IBO’s gaat  waarborgen in de toekomst?	34	 

432	Wordt bij de deelname van bedrijven aan handelsmissies als
voorwaarde gesteld dat zij handel drijven volgens de IMVO-criteria? Zo
ja, hoe wordt dit getoetst? Zo nee, waarom niet? 	34	 

433	Kunt u de stand van zaken toelichten over de onderhandelingen met
Thailand? Hoe kijken India, Vietnam, de Golfstaten en Brazilië aan
tegen vrijhandelsakkoorden?	34	 

434	Kunt u ingaan op de huidige stand van zaken rondom het af te sluiten
dienstenakkoord? 	34	 

435	In hoeverre wordt hierbij ook specifiek aandacht besteed aan de
positie van kwetsbare groepen zoals vrouwen en kinderen en culturele,
etnische en religieuze minderheden? 	35	 

436	Op welke wijze gaat u waarborgen dat in de voorbereiding van
handelsmissies structureel consultaties met mensenrechtenorganisaties-
en experts worden opgenomen?	35	35

437	Gaat u zorgdragen voor interactie met lokale NGOs, voorafgaand,
tijdens en na handelsmissies? 	35	 

438	Op welke manier zullen economische diplomatie en het
bedrijfsleveninstrumentarium elkaar versterken? Welke gevolgen heeft
deze agenda voor de investering in kennis op het gebied van economische
diplomatie op de ambassades van de landen waar handels- en
overgangsrelaties mee worden aangegaan?	35	 

439	Welke rol ziet u voor zichzelf om binnen uw agenda de kansen voor
het Nederlandse bedrijfsleven op het gebied van energie en grondstoffen
te vergroten? Op welke manier kunnen publiek-private samenwerkingen
worden opgezet om deze agenda vorm te geven?	35	 

440	Klopt het dat het belang van het openhouden van posten wordt
gerelateerd aan economische diplomatie en niet aan het belang voor
sociale aspecten, zoals versterking van maatschappelijk middenveld,
versterking van de rechtsorde, ondersteuning van mensenrechtenactivisten
etc.? Waarom is dit en wat zijn de verwachte consequenties op de lange
termijn?	35	 

441	Welke waarborgingen zijn er om ervoor te zorgen dat binnen de
bezuiniging op het postennetwerk voldoende menskracht en expertise
overblijft om de doelstellingen zoals geformuleerd in de nota te
verwezenlijken?	35	 

442	Wordt bij de organisatie van de handelsmissies aandacht besteed aan
IMVO –aspecten en risico’s en aan de mensenrechten situatie in het
te bezoeken land? 	35	 

443	Bent u van plan in de vrijhandelsakkoorden waar u zich voor in wilt
zetten, zich sterk te maken voor een robuuste mensenrechtenclausule met
opschortingsmogelijkheid? Hoe kijkt u aan tegen het functioneren van
mensenrechtenclausules in vrijhandelsakkoorden en hoe kan dit worden
verbeterd?	35	 

444	Worden lokale en/of internationale maatschappelijke organisaties
gesteund die mensenrechtenschendingen van bedrijven aan de orde stellen
(watchdog rol)? Ook in landen die niet op de ODA-lijst staan?	35	 

445	Zal bij de organisatie van de handelsmissies ook aandacht besteed
worden aan IMVO en aan de mensenrechten situatie en eventuele andere
ontwikkelingsrelevante problemen in het te bezoeken land?	35	 

446	Welke verschillende soorten strategische partners worden bedoeld? 
35	 

447	Kan voor de verschillende groepen waar we een 1) hulprelatie, 2)
overgangsrelatie, 3) handelsrelatie mee hebben aangegeven worden op
basis van welke criteria de landenlijst is samengesteld? 	35	 

448	Hoeveel geld komt beschikbaar in het Accountability Fund in 2013,
2014, 2015, 2016, 2017? Hoe wordt toegezien op de uitgave van dit geld
en de effectiviteit van de uitgaven door lokale maatschappelijke
organisaties? 	35	 

449	Hoeveel wordt er besteed aan het ‘Accountability Fund’? Hoe
wordt dit fonds bekostigd? 	35	 

450	Aan welke criteria dienen maatschappelijke organisaties te voldoen
om gebruik te kunnen maken van het  ‘Accountability Fund’? 	36	 

451	Kunt u aangeven hoe het proces van het afsluiten van IBO’s
verloopt, sinds de EU de bevoegdheden tot het afsluiten van IBO’s
heeft overgenomen? Kunt u daarin een vergelijking maken met de periode
toen Nederland nog zelf IBO’s afsloot? 	36	 

452	Aan welke criteria moet een investering voldoen, wil het
ontwikkelingsrelevant zijn? Wat is uw definitie van het begrip
“ontwikkelingsrelevant”? En wat is uw definitie van “inclusieve
groei”?	36	 

453	Kunt u aangeven welke exacte bezuinigingen u, per land, doorvoert in
het kader van bilaterale hulp?	36	 

454	Hoeveel geld komt er beschikbaar voor het Accountability Fund ter
versterking van maatschappelijke organisaties in lage- en
middeninkomenslanden?	36	 

455	Welke rol ziet u voor maatschappelijke organisaties in het kader van
bevorderen van ondernemingsklimaat, private sector ondersteuning en het
creëren van een enabling environment voor duurzame investeringen? Hoe
wordt deze eventuele rol vertaald in beschikbare budgetten voor
maatschappelijke organisaties? 	36	 

456	Hoe is de verhouding tussen beschikbare Nederlandse middelen die via
maatschappelijke organisaties worden ingezet in lageinkomenslanden en
middeninkomslanden voor de jaren in de periode 2013-2017? 	36	 

457	Hoe groot zal het minimale budget zijn dat beschikbaar komt voor het
maatschappelijk middenveld in ontwikkelingslanden voor de jaren in de
periode 2014-2017?	36	 

458	Wat betekent de voorgenomen bezuiniging op het budget voor
maatschappelijk middenveld voor de beschikbare financiering voor
maatschappelijke organisaties in ontwikkelingslanden? 	36	 

459	Hoe past de forse bezuiniging op maatschappelijke organisaties in uw
voornemen om in middeninkomenslanden vooral in te zetten op herverdeling
van welvaart mede via druk op overheden vanuit maatschappelijke
organisaties? 	36	 

460	U bent voornemens om maatschappelijke organisaties in lage- en
middeninkomenslanden te versterken via financiële en technische steun,
zodat zij hun rol als ‘watchdog’ optimaal kunnen uitvoeren. Bent u
in dat kader van plan om, gezien de beleidsprioriteit SRGR, in dit kader
in het bijzonder ondersteuning te bieden aan maatschappelijke
organisaties op het gebied van LHBTI-rechten?	36	 

461	Kunnen voorbeelden gegeven worden van ‘vernieuwende en gewaagde
voorstellen’ van maatschappelijke organisaties en particuliere
initiatieven die u voornemens bent te financieren? 	36	38

462	Wat wordt bedoeld met de zin: “Daarbij is het van belang dat
maatschappelijke en non-gouvernementele karakter van deze organisaties
nadrukkelijker naar voren komt”?	36	39

463	Is het momenteel en in de toekomst mogelijk voor
migrantenorganisaties om toegang te krijgen tot het “Accountability
Fund”?	36	39

464	Bent u het eens met de stelling dat Nederlandse bedrijven die
subsidies of een andere vorm van ondersteuning van de overheid
ontvangen, moeten aantonen dat zij zich houden aan de richtlijnen voor
duurzaam en maatschappelijk verantwoord ondernemen, inclusief human
rights due dilligence? 	37	39

465	Welke rol ziet u voor Nederlandse maatschappelijke organisaties, bij
het opzetten en functioneren van een netwerk van zuidelijke ngo’s als
‘watchdog’, uitvoerder op de speerpunten, het agenderen van mondiale
kwesties, het bieden van tegenkracht aan overheden en bedrijven, het
mobiliseren van burgers en het doen van vernieuwende en gewaagde
voorstellen?	37	39

466	Bent u, in het kader van uw voornemen om maatschappelijke
organisaties in lage- en middeninkomenslanden te versterken via
financiële en technische steun zodat zij hun rol als ‘watchdog’
optimaal kunnen uitvoeren, bereid  ondersteuning te bieden aan
maatschappelijke organisaties op het gebied van LHBTI rechten?	37	 

467	Kunt u per speerpunt aangeven welk deel van het budget wordt besteed
aan multilaterale organisaties per jaar tot en met 2017	37	 

468	Kunt u aangeven wat de verhouding is tussen niet juridisch
verplichte ruimte en juridisch verplichte ruimte per speerpunt voor
2013, 2014, 2015, 2016 en 2017? 	37	 

469	Op welke wijze gaan de groep Nederlandse multinationals die zijn
verenigd onder de noemer “Dutch Sustainable Growth Coalition” verder
dan de richtlijnen die duurzaam ondernemen voorschrijven? Kunnen hier
voorbeelden van worden gegeven? 	37	 

470	Op welke manier worden maatschappelijke organisaties betrokken bij
het creëren van de voorwaarden voor groei binnen de vier speerpunten?
37.	 

471	Wanneer mag de Kamer uw visie op de toekomst van maatschappelijke
organisaties verwachten? Waarom heeft u ervoor gekozen eerst deze
bezuiniging bekend te maken en pas op een later moment met de genoemde
visie te komen?	38	 

472	“Waar de Nederlandse programma’s voor de sociale sectoren (zoals
onderwijs en gezondheidszorg) worden afgebouwd, blijft de EU in de
meeste gevallen als belangrijke donor.” Kunt u een actuele lijst geven
van landen waar Nederland de bilaterale steun aan onderwijs beëindigt
en waar de EU als belangrijke onderwijsdonor aanwezig blijft, of zelfs
de wegvallende Nederlandse bijdrage compenseert? Zijn hierover afspraken
met de EU gemaakt?	38	 

473	U wilt bij de bezuinigingen in de onderwijssector de internationale
beurzenprogramma’s ontzien. Hoe beoordeelt u in dit verband de
opmerkingen die in het ‘Youth and Skills’ Global Monitoring Report
2012 gemaakt zijn over de kostenefficiëntie van beurzenprogramma’s in
verhouding tot rechtstreekse versterking van het lokale onderwijssysteem
in ontwikkelingslanden, alsmede de vraagtekens die in dat rapport
geplaatst zijn bij de ontwikkelingsrelevantie ervan?	38	 

474	Hoe waarborgt u in dit licht de progressieve rol van Nederland op
SRGR en vrouwenrechten binnen de Europese Unie en de Verenigde Naties?
Deelt u het idee dat er ook naar zogenaamde ‘likeminded’ landen
buiten de EU gekeken kan worden voor waarborging van deze thema’s?	38	


475	Bent u bereid om gezien de relevantie van de aanpak van de
dubbelepidemie TB/HIV, de kwaliteit van het cluster tuberculosekennis in
Nederland, en de op handen zijnde nieuwe ontwikkelingen op diagnostisch
en medicijngebied (waarbij diagnostische apparatuurbedrijven zoals OKKLO
en consortia zoals CLIMB (diagnostiek) en in de toekomst PERSISTENT
(medicijnontwikkeling) een rol spelen) tuberculosebestrijding expliciet
op te nemen als onderdeel van het kennisplatform waaronder HIV/AIDS
valt? Zo nee, waarom niet?	38	 

476	Bij internationale organisaties verwoordt de nota geen verwachtingen
van het VN-proces ter ontwikkeling van een post-2015 agenda. Kunt u
toelichten wat uw verwachtingen zijn, o.a. in het kader van het beleid
verwoord onder paragraaf 4.	38	 

477	Wanneer is er duidelijkheid over hoe de extra bezuiniging van bijna
300 miljoen euro als gevolg van tegenvallende BNP-ramingen neer zal
slaan op ontwikkelingssamenwerking?	39	 

478	Wordt in de bezuinigingen ook rekening gehouden met de taakstelling
die Buitenlandse Zaken opgelegd heeft gekregen volgens het
regeerakkoord?	39	39

479	Hoeveel van de 89 miljoen euro voor handelsbevordering in 2013 is
ingezet voor handelsbevordering met ontwikkelingslanden?	39	 

480	Treffen de bezuinigingen op thematische activiteiten van
multilaterale organisaties, - 60 miljoen Euro (2014) tot 140 (2017) -
ook Nederlandse bijdragen aan het Kantoor van de VN Hoge Commissaris
voor de Rechten van de Mens, VN speciale mensenrechten mechanismen en
anderen zoals de Inter-Amerikaanse Commissie voor de Rechten van de
Mens?	39	 

481	Kunt u aangeven hoeveel ODA (in euro’s en als percentage van
totale ODA budget) er maximaal jaarlijks naar bedrijven zal gaan t/m
2017 en een overzicht hiervan geven voor de jaren in de periode
2010-2017? 	40	 

482	Kunt u aangeven hoeveel ODA en non-ODA (in euro’s en als
percentage van totale budget) er maximaal jaarlijks via het
bedrijfsleveninstrumentarium, inclusief het Dutch Good Growth Fund, zal
gaan t/m 2017 en een overzicht hiervan geven voor de jaren in de periode
2010-2017?	40	 

483	Hoe is de verhouding tussen beschikbare Nederlandse middelen die via
het bedrijfslevenkanaal worden ingezet in lage inkomenslanden en
middeninkomslanden voor de jaren in de periode 2013-2017? 	40	 

484	Hoeveel euro, uitgesplitst in ‘totaal budget’ en ‘waarvan
ODA’, zal er jaarlijks minimaal beschikbaar zijn voor maatschappelijke
organisaties t/m 2017 en kunt u een overzicht hiervan geven voor de
jaren in de periode 2010-2017? 	40	42

485	Hoeveel neemt, ten opzichten van de begroting van Rutte I, het voor
maatschappelijke organisaties in ontwikkelingslanden beschikbare budget
uit Nederlandse middelen jaarlijks toe/af voor de periode 2014-2017 en
wat is het totale beschikbare jaarlijkse budget voor de jaren in de
periode 2010-2017? 	40	44

486	Hoe groot waren de budgetten voor private sector ondersteuning in
ontwikkelingslanden per jaar in de periode 2010-2013? Kunt u aangeven
hoe de besteding van dit budget verdeeld is per jaar in de periode
2010-2013 over de verschillende kanalen (bedrijfsleven kanaal,
bilateraal, multilateraal, maatschappelijk middenveld en overige
kanalen)? En wat is de verwachting omtrent de verdeling per kanaal voor
de jaren in de periode 2014-2017 in euro’s, uitgesplitst in ‘totaal
budget’ en ‘waarvan ODA’, en als percentage van het totale BuHa-OS
budget? 	40	44

487	Welk deel van de Nederlandse multilaterale uitgaven komt terecht in
lage inkomenslanden, lage middeninkomenslanden, hoge
middeninkomenslanden, en hoge inkomenslanden? 	40	44

488	Welk deel van de middelen van door Nederland (mede) gefinancierde
multilaterale organisaties wordt besteed in lage inkomens-, lage
middeninkomens-, en hoge- middeninkomenslanden voor de jaren in de
periode 2010-2017? 	40	44

489	Aan de hand van welke criteria wordt de bezuiniging op multilaterale
organisaties ingevuld? Op welke wijze wordt hierbij gebruikt gemaakt van
onafhankelijke evaluaties van de relevantie, effectiviteit en prestaties
van multilaterale organisaties, zoals de Multilateral Aid Review
uitgevoerd door de Britse overheid?	40	44

490	Kunt u aangeven of alle huidige en toekomstige programma’s een
beleidscoherentie-check zullen ondergaan, vergelijkbaar met de BES-check
voor nieuwe wet- of regelgeving?	40	44

491	In hoeverre betekent de vaststelling in de nota dat ‘doorlopende
contracten en toezeggingen zoveel mogelijk gerespecteerd worden’ dat
er geen contracten en gemaakte afspraken worden gebroken om de
bezuinigingen te realiseren?	40	44

492	Op welke wijze zet u zich in om een ‘zo groot mogelijk deel’ van
de internationale klimaatfinanciering  privaat gefinancierd te krijgen
en welke verhouding streeft u daarbij na?	40	44

493	Hoeveel bedraagt het afgeslankte budget dat na 2015 beschikbaar komt
voor activiteiten ter versterking van het maatschappelijk middenveld nu
MFS-II niet wordt vervolgd?	40	44

494	Kan per (multilaterale) organisatie gespecifieerd worden welke
verlaging van de algemene bijdragen zij te verwerken krijgen en wat hier
de gevolgen van zijn?	40	44

495	Kunt u een overzicht geven van alle onderwijsactiviteiten die op dit
moment gefinancierd worden ten behoeve van de beleidsprioriteit SRGR?
Tot hoe lang gelden de financiële verplichtingen voor deze
activiteiten? Welke onderwijsactiviteiten voorziet u na afloop van de
huidige programma’s? 	41	44

496	Kunt u een overzicht geven van alle (beroeps)onderwijsactiviteiten
die op dit moment gefinancierd worden ten behoeve van de
beleidsprioriteit voedselzekerheid? Tot hoe lang gelden de financiële
verplichtingen voor deze activiteiten? Welke onderwijsactiviteiten
voorziet u na afloop van de huidige programma’s? 	41	44

497	Kunt u een overzicht geven van alle (beroeps)onderwijsactiviteiten
die op dit moment gefinancierd worden ten behoeve van de
beleidsprioriteit water? Tot hoe lang gelden de financiële
verplichtingen voor deze activiteiten? Welke onderwijsactiviteiten
voorziet u na afloop van de huidige programma’s? 	41	 

498	Kunt u een overzicht geven van alle (beroeps)onderwijsactiviteiten
die op dit moment gefinancierd worden ten behoeve van de
beleidsprioriteit veiligheid en rechtsorde, teneinde het zogeheten
vredesdividend te verzilveren? Tot hoe lang gelden de financiële
verplichtingen voor deze activiteiten? Welke onderwijsactiviteiten
voorziet u na afloop van de huidige programma’s? 	41	 

499	Waarom liggen de apparaatskosten vast? Zeker gezien de taakstelling
van 100 miljoen die het ministerie van buitenlandse zaken opgelegd heeft
gekregen?	41	 

500	Hoe hoog worden de publieke uitgaven aan de klimaatgelden in de
jaren 2014, 2015, 2016 en 2017? Met welk bedrag wordt rekening gehouden
in de begrotingen?	41	 

501	Hoe verhoudt zich de keuze om versneld af te bouwen op goed bestuur
in middeninkomenslanden met de constatering op pagina 9 dat handel en
investeringen niet vanzelf tot duurzame en inclusieve groei leiden?	41	 

502	Hoe verhoudt zich de keuze om het budget voor het versterken van het
maatschappelijk middenveld met 230 miljoen euro te verlagen met de
constatering dat juist tegenkracht nodig is in middeninkomenslanden om
inclusieve duurzame ontwikkeling te bevorderen?	41	 

503	Kunt u de 1 miljard van het ODA-budget dat vastligt (toerekeningen)
nader onderverdelen? Hoeveel van dat budget is bestemd voor
toerekeningen eerstejaarsopvang van asielzoekers uit DAC-landen, de
EU-toerekening, schuldkwijtschelding (EKI) en apparaatskosten? En hoe
verandert dat over de jaren 2014, 2015, 2016 en 2017, zeker ook gezien
de verwachte afname van het apparaat?	41	 

504	Met welke bedragen wordt rekening gehouden in de begrotingen als het
gaat om de publieke uitgaven aan klimaatgelden in de jaren 2014, 2015,
2016 en 2017? Welke budgetten binnen de begroting worden hiertoe
meegeteld? Maken uitgaven voor toegang tot energie, via decentrale
duurzame energie opwekking, deel uit van deze uitgaven?	41	 

505	Kunt u een overzicht geven van alle onderwijsactiviteiten die op dit
moment gefinancierd worden ten behoeve van de beleidsprioriteit SRGR?
Tot hoe lang gelden de financiële verplichtingen voor deze
activiteiten? Welke onderwijsactiviteiten voorziet u na afloop van de
huidige programma’s?	41	 

506	“De budgetten op de doorsnijdende thema’s goed bestuur, milieu
en onderwijs in lage- en middeninkomenslanden worden versneld afgebouwd.
Daar waar relevant worden deze thema’s meegenomen bij de invulling van
de speerpunten.” Betekent dit dat de recent aangegane verplichtingen
voor (beroeps)onderwijs t.b.v. de speerpunten gerespecteerd zullen
worden? Betekent dit ook dat u in de toekomst ook onderwijsactiviteiten
in het kader van de speerpunten voorziet?	41	 

507	Ziet u ook een rol voor het Global Partnership for Education
weggelegd als het gaat om onderwijs ten behoeve van de vier Nederlandse
speerpunten, dit mede gelet op de krachtige positieve verbanden die de
IOB evaluatie Education Matters, deelstudie ‘Lessons Learnt’ (2011),
aantoont tussen onderwijs en inkomen, onderwijs en gezondheid en gender
en onderwijs en economische ontwikkeling?	41	 

508	Voor welk deel van de financiering van programmabudgetten voor de
speerpunten (in euro’s en als percentage) kunnen maatschappelijke
organisaties in aanmerking komen voor de jaren in de periode 2014-2017? 
41	 

509	Ten opzichte van welke periode is de stijging van het SRGR budget,
zoals aangegeven in de tabel op pagina 42? Hoe verhoudt deze stijging
zich tot de in 2012 geplande budget stijging voor SRGR inclusief
Hiv/Aids van 392 miljoen euro in 2013 naar 426 miljoen euro in 2017? 	41
 

510	Welk deel van het budget per speerpunt kan worden besteed aan de
programma’s voor goed bestuur, milieu en onderwijs in 2014? 	41	 

511	Op welke wijze zult u, in het kader van de geplande bezuinigingen,
invulling geven aan de eis van EU om in de periode 2015 het bedrag op
haar begroting dat bestemd is voor hulp te verhogen naar 0,7% van het
bni? 	41	 

512	Hoe kan het dat de investeringen in milieu en klimaat zullen dalen
met 100 miljoen euro terwijl de klimaatgelden uit ODA middelen zullen
worden betaald?	42	 

513	Waar wordt verwacht ruimte te vinden voor de bezuiniging door het
tegenvallende BNP? (in de tabel op pagina 41 oplopend tot 296 miljoen
euro in 2017)	42	 

514	Waarom gaat het budget voor Private Sector Ontwikkeling in 2017 weer
met 5 miljoen euro omhoog ten opzichte van de ontwerpbegroting van 2013,
terwijl deze in 2014 met 105 miljoen euro verlaagd wordt? Dit terwijl
ook het Dutch Good Growth Fund in 2017 750 miljoen euro bijdraagt aan
private sector ontwikkeling in ontwikkelingslanden.	42	 

515	Kunt u een inschatting geven van de verdeling van de begroting naar
actoren? Hoeveel procent zal naar andere regeringen gaan, hoeveel naar
internationale organisaties, hoeveel naar maatschappelijke organisaties
en hoeveel naar het bedrijfsleven?	42	 

516	Kunt u een inschatting geven van de verdeling van de begroting op
basis van de prioritaire thema’s, te weten vrouwenrechten en SRGR,
veiligheid en rechtsorde, water, voedselzekerheid, sterk maatschappelijk
middenveld, private sector ontwikkeling?	42	 

517	Waar gaat de resterende 12% van de begroting in 2017 naar schatting
naar toe? Als 57% van de begroting in 2017 naar de speerpunten en
private sector ontwikkeling gaat, 11 % naar maatschappelijk middenveld
in Nederland, onderwijs, goed bestuur en cultuur en draagvlak en 20%
naar toerekeningen dan blijft er 12% over.	42	 

518	Hoe verhoudt zich het feit dat de financiële keuzes liggen langs de
juridische ruimte die u heeft tot uw eerdere opmerking ‘geen
kaasschaaf toe te passen’?	42	 

519	Waar bestaat de bezuiniging ‘temporiseren’ uit van 180 miljoen
euro in de tabel op pagina 42?	42	 

520	Kunt u de tabel op pagina 42 ook toespitsen voor de jaren 2015 en
2016?	42	 

521	Wordt er in de jaren tussen 2014 en 2017 110 miljoen extra
geïnvesteerd in Private Sector Ontwikkeling? Kunt u aangeven hoeveel er
volgens de begroting aan Private Sector Ontwikkeling zal worden
uitgegeven in de jaren 2013, 2014, 2015, 2016 en 2017?	42	 

522	Uit welke posten worden de publieke bijdragen aan de klimaatgelden
betaald? Waar zullen die gelden naar verwachting op ingezet worden?	42	 

523	Wat is de Nederlandse strategie voor het bestrijden van
kinderarbeid? Betreft dit vooral het aanspreken van bedrijven of ook de
interventies op gebied van onderwijs? 	42	 

524	Hoe verhoudt de invulling van de bezuinigingen in 2014, 2015, 2016
en 2017 zich in absolute bedragen in mln EUR en als percentage ten
opzichte van het huidige budget van 2013 en kunt u dit in tabelvorm
weergeven voor dezelfde rijen als in de tabel op pagina 43?	42	 

525	Kunt u per jaar aangeven hoe de klimaatgelden uit het
ontwikkelingsbudget worden gefinancierd? Zullen deze volledig vanuit het
speerpunt Water worden gefinancierd?	42	 

526	Kunt u per speerpunt aangeven hoe het budgettaire beslag er per jaar
er uitziet? Kunt u dit specificeren naar de landen waar dit geld heen
gaat? Kunt u per speerpunt aangeven via welke kanalen het geld zal
worden besteed? 	42	 

527	Wat zijn de belangrijkste argumenten om disproportioneel te korten
op het speerpunt veiligheid en fragiliteit? Op welke manier zal het
beleid binnen het budget internationale veiligheid dit speerpunt
versterken? Wat is de relatie tussen dit budget en de landen waar we een
hulprelatie mee onderhouden? En op welke manier worden de bestedingen
uit dit fonds gekoppeld aan strategische belangen van Nederland in de
toekomst?	42	 

528	Kunt u aangeven op welke manier u zich concreet inzet voor de
uitvoering van de motie- Hachchi c.s. en het gender stand-alone beleid?
43	 

529	Kan verklaard worden waarom het staafdiagram op pagina 43 in totaal
uitkomt op een budget van ongeveer 4,5 miljard euro in 2017 terwijl in
de tabel op pagina 40 staat dat het totale budget in 2017 zal uitkomen
op ongeveer 4,2 miljard euro?	43	 

530	In de tabel wordt aangegeven dat tussen 2014 en 2017 niet bezuinigd
wordt op het speerpunt veiligheid, rechtsorde en goed bestuur. Op pagina
42 in de tabel is er daarentegen sprake van een significante korting op
het Veiligheid speerpunt. Kunt u deze discrepantie verklaren? 	43	 

531	Kunt u aan de grafiek op pagina 44 per element op de x-as
(voedselzekerheid, vrouwenrechten en SRGR, etc.) een staaf met het
huidige budget van 2013 toevoegen alsmede in de stafen voor de jaren
2014, 2015, 2016 en 2017 het begrotingspad van Rutte-I verwerken zodat
de verschillen in tijd en tussen het oude en nieuwe kabinet goed
duidelijk worden en deze grafiek met de beantwoording van de vragen in
kleur meesturen? 	43	 

532	Waaruit bestaan de toerekeningen in de grafiek op pagina 44 en kunt
u dit bedrag opsplitsen per onderdeel van de toerekeningen?	43	 

533	Welke landen halen hun klimaatgelden uit ODA?	43	 

534	Wat wordt verstaan onder private middelen?	43	 

535	Bent u bereid te laten onderzoeken hoe groot de verwachte bijdrage
uit het bedrijfsleven aan klimaatfinanciering kan zijn?	44	 

536	Doet het ministerie onderzoek naar de wijze waarop het bedrijfsleven
een bijdrage kan leveren aan klimaatfinanciering en waar een belangrijke
taak voor de overheid en NGOs ligt?	44	 

537	Welk bedrag is er geoormerkt voor internationale
mensenrechtenmechanismen?	44	 

538	Kunt u de bezuinigingen op de multilaterale uitgaven nader
specificeren en per organisatie aangeven hoeveel er gekort wordt in de
jaren 2014, 2015, 2016 en 2017?	44	 

539	Hoeveel financiële ruimte blijft er binnen de speerpunten voor
bestedingen via maatschappelijke organisaties?	44	 

540	Op basis van welke criteria precies is de landenlijst opgesteld voor
het ‘Dutch Good Growth Fund’? 	44	 

541	Wat is uw visie op het NICHE-programma en hoe zal dit vorm worden
gegeven binnen uw beleid? Deelt u de opvatting dat dergelijke
beurzenprogramma’s een investering zijn in de strategische relatie met
ontwikkelingslanden?	44	 



  FILENAME  GRT_RGR_BuHa-OS_2013Z06915 		  PAGE  32 /  NUMPAGES  32