[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Cultuur beweegt. De betekenis van cultuur in een veranderende samenleving

Bijlage

Nummer: 2013D24307, datum: 2013-06-10, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Bijlage bij: Cultuur beweegt. De betekenis van cultuur in een veranderende samenleving (2013D24306)

Preview document (🔗 origineel)


									

Cultuur beweegt								

De betekenis van cultuur in een veranderende samenleving

Inleiding

Hierbij ontvangt u een brief met mijn visie op cultuur, zoals ik heb
toegezegd aan uw Kamer tijdens het begrotingsdebat van 17 december 2012.
Deze brief is agenderend voor mijn toekomstig beleid. Ik beschouw deze
brief als aanzet voor een inhoudelijk debat over cultuur, de rol van de
overheid en de waarde van cultuur voor de samenleving. Tegelijk met deze
brief ontvangt uw Kamer een brief over het museale stelsel.

Deze brief is tot stand gekomen na vele gesprekken en werkbezoeken
overal in het land. Hieruit komt naar voren dat de cultuursector staat
voor grote maatschappelijke opgaven. Op de overheidsbijdrage aan cultuur
is onder het vorige kabinet fors bezuinigd. De gesubsidieerde sector is
volop bezig een passend antwoord te vinden op die bezuinigingen. Dit is
niet eenvoudig. Ik ben onder de indruk van de veerkracht en potentie die
ik in de cultuursector zie. Kunstenaars en culturele instellingen passen
zich aan die veranderende omstandigheden aan en gaan
samenwerkingsverbanden aan, met elkaar en met andere sectoren. 

In het eerste deel van deze brief schets ik mijn visie op de
verschillende waarden van cultuur voor de samenleving. Daarbij ga ik in
op diverse maatschappelijke veranderingen. Daarna beschrijf ik hoe ik
mijn agenda voor het cultuurbeleid voor de komende tijd zal vormgeven en
welke acties hieruit volgen. Vervolgens ga ik in op ontwikkelingen in
het gesubsidieerde stelsel en de wijze waarop ik hiermee wil omgaan. De
brief sluit af met een paragraaf over de besteding van het budget voor
frictiekosten. 

A. Visie

De waarde van cultuur voor onze samenleving is groot. Ik constateer dat
dit voor te veel mensen onvoldoende zichtbaar of herkenbaar is. Het
begrip cultuur wordt vaak smal opgevat. Cultuur wordt dan gezien als een
consumptiegoed in een individuele context. Cultuur gaat voor mij over
het delen van (creatieve) uitdrukkingsvormen, kennis, ervaringen en
meningen. Het is een dynamisch systeem waarin we waarden, symbolen en
identiteiten creëren en met elkaar  confronteren. 

Cultuur heeft artistieke, maatschappelijke en economische waarden.
Cultuur is noodzakelijk voor de vorming van onze identiteit, voor de
ontplooiing van mensen en voor de ontwikkeling van creativiteit. Cultuur
verbindt, biedt plezier en draagt bij aan het oplossen van
maatschappelijke vraagstukken. De cultuursector is een sector met een
duidelijk economisch belang.

Ik zie cultuur als onderdeel van een maatschappelijke agenda. Het
bestaansrecht van kunstenaars en culturele instellingen ligt niet zozeer
in de sector zelf maar in de verbinding met de samenleving. Ik kies
daarom voor een beleid dat prioriteit geeft aan de maatschappelijke
waarde van cultuur en aan het belang van creativiteit. Maatschappelijke
vraagstukken op bijvoorbeeld het gebied van zorg, maatschappelijk
verantwoord ondernemen, energie- en voedselvoorziening, krimp of
vergrijzing worden steeds complexer. Voor de aanpak van deze
vraagstukken groeit het belang van creativiteit en innovatie. Cultuur en
cultuuronderwijs leveren daaraan een belangrijke bijdrage. 

De Nederlandse ontwerper Daan Roosegaarde, opgeleid aan de Academie voor
Kunst en Industrie in Enschede (nu Artez), werkt samen met bouwbedrijf
Heijmans aan de eerste elektronische ‘smart highway’ in Nederland.
Dat is een weg die elektrische stroom kan opleveren. De energie die het
verkeer genereert, zorgt voor de verlichting en vult oplaadpunten voor
elektrische auto’s. 

Dit wil niet zeggen dat mijn aandacht voor de intrinsieke waarde en
economische waarde van cultuur verdwijnt. De intrinsieke betekenis en
artistieke waarde van cultuur is onverminderd van belang. Cultuur
verrijkt ons, verbaast ons en biedt schoonheid. Het geeft inspiratie en
bezieling. Kwaliteit is daarin een leidend motief. Kwaliteit die gepaard
gaat met ondernemerschap, waarmee de cultuursector zijn inkomsten
vergroot, zijn kosten verlaagt, maar vooral zijn maatschappelijk
draagvlak verbreedt. 

Waarom ondersteunt de overheid cultuur? Waar moet de overheidssteun zich
op richten? Vooropgesteld, veel cultuurproductie komt tot stand zonder
overheidssteun. Voor mij ligt de legitimatie van cultuurbeleid in het
feit dat de verschillende waarden van cultuur voor de samenleving zonder
bemoeienis onvoldoende tot uitdrukking kunnen komen. Daar waar de markt
leidt tot een moeilijke toegankelijkheid in financiële of geografische
zin, broedplaatsen voor talent ontbreken en innovatie of experiment
onvoldoende tot stand komt, heeft de overheid een rol. Door
ondersteuning vanuit de overheid blijft het cultuuraanbod toegankelijk
en betaalbaar en wordt de kwaliteit gewaarborgd. De waarde van dat
aanbod wordt voor veel groepen bereikbaar. Het experiment, kwetsbare
cultuuruitingen, innovatie en creativiteit zullen altijd ondersteuning
nodig hebben. De overheid kan partijen bij elkaar brengen en heeft
daarmee een faciliterende rol. De overheid kan initiatief nemen,
partijen ertoe aanzetten om samen te werken, kennis uit te wisselen en
toegankelijk te maken. En de overheid kan ervoor zorgdragen dat kinderen
en jongeren cultuuronderwijs krijgen en hun talenten kunnen ontwikkelen.


Ik zet in op een cultuurbeleid dat de samenleving raakt en in beweging
brengt. Ik zet in op een cultuurbeleid dat gestoeld is op sociale en
liberale principes. Individuele expressie ontleent zijn waarde vooral
aan het feit dat het kan bijdragen aan de ontwikkeling van een eigen
identiteit en van collectieve waarden. Met andere woorden: cultuur wordt
pas écht belangrijk als je het kunt gebruiken om je eigen leven en dat
van anderen vorm te geven. Mijn vertaling van wat Isaiah Berlin
‘positieve vrijheid’ noemt: vrijheid krijgt pas betekenis in de
levens van mensen als zij die vrijheid ook echt kunnen gebruiken. 

Waarden van cultuur

Voor het individu

Ons land is rijk aan kunstwerken, boeken, bodemschatten, volkscultuur en
historische archieven uit allerlei perioden. In het hedendaagse hebben
we dj’s, symfonische muziek, literatuur en film van hoog niveau. Een
rijkdom die internationaal geroemd wordt en waar we trots op mogen zijn.
Het contact met de authentieke objecten en de verhalen in musea,
archieven en bibliotheken, maar ook met de leefomgeving in de vorm van
monumenten, archeologie en architectuur doet ons beseffen wat het
verschil is tussen toen en nu, tussen hier en daar, en tussen jezelf en
de ander. Kortom: cultuur geeft inzicht in onszelf, maar vooral ook in
de belevingswereld van anderen. 

Cultuur biedt mens en maatschappij mogelijkheden om zich te ontplooien.
Cultuuronderwijs geeft kinderen en jongeren kennis mee over kunst, media
en erfgoed. De kunstvakken in het bijzonder hebben een functie in het
stimuleren van creativiteit en het ontwikkelen van creatieve
vaardigheden. Cultuuronderwijs heeft een rol in de sterk veranderende
arbeidsmarkt in de Westerse wereld, waarbij de vraag naar zowel
handarbeid als routinematig administratief werk afneemt en die naar
niet-routinematige vaardigheden toeneemt. Daarmee groeit het belang van
de 21st Century Skills: het vermogen om in te spelen op veranderingen,
met creatieve en inventieve oplossingen. Kortom: het vermogen tot
innovatie. Creativiteit en innovatie zijn voorwaarden voor de verdere
groei van onze kennissamenleving.

Cultuur biedt mensen ook plezier en een manier om hun leven zinvolle
invulling te geven. 7,3 miljoen Nederlanders doen in hun vrije tijd aan
amateurkunst. En uit de monitor amateurkunst blijkt dat rond de één
miljoen vrijwilligers zich actief inzetten voor de (amateur)kunsten. Ook
in de erfgoedsector zijn vele vrijwilligers actief. De een werkt als
vrijwilliger bij een festival, de ander zorgt voor de openstelling van
een monument. Weer een ander is gastvrouw in een bibliotheek of
leesvader op een basisschool. Zonder de inzet van maatschappelijke
organisaties, vriendenverenigingen en vrijwilligers zouden veel
culturele activiteiten niet mogelijk zijn. 

Voor de maatschappij

Complexe maatschappelijke vraagstukken vragen om innovatie en creatieve
oplossingen. De kruisbestuiving tussen cultuur en andere sectoren kan
een bijdrage leveren aan onder andere de gezondheidszorg, de
vergrijzingsproblematiek, stedelijke ontwikkeling, klimaatverandering en
het duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen. Dat vraagt wel om het
vroegtijdig inschakelen van de creatieve sectoren op een strategisch
niveau, zogenoemde co-creatie. De potentie van cultuur en creativiteit
voor andere sectoren kan breder worden benut. Dit vraagt onder andere om
een ondernemende houding van de cultuursector en de creatieve industrie
en om goed opdrachtgeverschap. Het vraagt van sectoren om duidelijke
vraagarticulatie ten aanzien van de cultuursector.

	

In het project Expeditie Energetic City 2050 denken kunstenaars,
filosofen, architecten, economen, stadsbewoners, stadslandbouwers en
studenten mee over de manier waarop we in de toekomst op eigen kracht
voor onze energie moeten zorgen. Het is nadrukkelijk de bedoeling buiten
de gebaande paden te denken; voor een betrouwbare en betaalbare
energievoorziening in de toekomst zijn immers echt andere oplossingen
nodig. 

Siebrecht Bouwstra ontwierp als student industriële vormgeving in
opdracht van het Máxima Medisch Centrum in Veldhoven een babypakje voor
couveusekinderen waar de sensoren die het hartritme meten in
geïntegreerd zijn. Hierdoor hoeven er geen sensoren meer direct op de
huid van de vroeggeboren kinderen te worden aangebracht en is ook de
drempel voor ouders om hun kind vast te houden lager geworden. Dit
ontwerp diende als basis voor haar promotieonderzoek aan de TU Eindhoven
bij Designed Intelligence waar het ontwerp verder wordt ontwikkeld. 



Cultuur verbindt en heeft een socialiserende functie. Met de
verbeeldingskracht van cultuur kunnen oude patronen worden doorbroken en
nieuwe relaties worden gesmeed. Door cultuur samen te beleven en te
beoefenen, deel je ervaringen, leer je elkaar kennen en ontwikkel je een
gemeenschappelijk referentiekader. Muziek heeft heel duidelijk die
werking, maar bijvoorbeeld ook film en literatuur. Cultuur houdt ook een
spiegel voor en reflecteert op ontwikkelingen in de samenleving gebeurt.
Cultuur speelt een belangrijke rol in het vormen en ontwikkelen van onze
(nationale) identiteit en imago en kan ook bijdragen aan trots. Of dit
nu Anouk is, die voor het eerst sinds jaren Nederland weer in de top
tien van het Songfestival zingt, of een kind dat voor het eerst op een
podium staat. Om inhoud te geven aan de socialiserende functie van
cultuur is het van belang dat kinderen in aanraking komen met kunst en
cultuur, zelf leren bepalen wat mooi of lelijk is en de kans krijgen hun
talenten te ontwikkelen. 

Voor de economie

Cultuur levert een wezenlijke bijdrage aan onze economie. De bijdrage
van de cultuursector aan het Bruto Binnenlands Product (BBP) bedroeg in
2011 € 13 miljard, ofwel 2,4 % van ons BBP. In de culturele sector
waren begin 2010 circa 251.000 mensen werkzaam in loondienst of als
zelfstandige. Dit komt neer op 3,2 % van de werkzame bevolking. De
aanwezigheid van monumenten, een beschermd stads- of dorpsgezicht of
werelderfgoed leidt tot waardevermeerdering van omliggende woonwijken en
tot extra investeringen van eigenaren. Dit geldt ook voor culturele
podia, zoals schouwburgen, concertzalen en poppodia. Kunst en erfgoed
creëren baten in de vorm van omzet en werkgelegenheid in de bouw en in
de toeristische sector. 

Nederland is een exportland op het gebied van cultuur. In 2008 stond ons
land op de achtste plaats op de wereldranglijst van exporteurs van
creatieve goederen. Op het terrein van de muziekindustrie en de nieuwe
media neemt Nederland internationaal een vooraanstaande plek in.  Met
dank aan onder andere Nederlandse dj’s die al jaren aan de top staan
en aan André Rieu, de succesvolle games en televisie- en filmformats en
de internationaal geproduceerde musicals van Stage Entertainment.

Voorbeelden van Nederlands succes zijn er in uiteenlopende disciplines.
De nieuwe cd van Caro Emerald, The Shocking Miss Emerald, kwam in mei
van dit jaar op nummer 1 binnen op de Britse albumhitlijst; Schrijver
Gerbrand Bakker won zeer recent de Britse Independent Foreign Fiction
Prize voor De Omweg (The Detour). En Het Diner van Herman Koch behaalde
de negende plaats op de New York Times Bestseller List. Rineke Dijkstra
had vorig jaar een overzichtstentoonstelling in het Guggenheim. En met
Borgman van Alex van Warmerdam was Nederland voor het eerst sinds 38
jaar weer vertegenwoordigd in de hoofdcompetitie van het filmfestival in
Cannes.   

Bij het vergroten van de Nederlandse export zijn handelsmissies van
belang. In 2012 vonden op initiatief van het kabinet grote economische
missies naar onder meer de opkomende economieën Turkije en Brazilië
plaats, waaraan ook bedrijven uit de creatieve industrie
(ontwerpbureaus, architecten) deelnamen. De missie naar Brazilië leidde
tot contracten op terreinen waar het Nederlands ontwerp sterk in is.
Bijvoorbeeld in bewegwijzering-concepten voor het internationale
vliegveld van São Paulo, interactieve presentaties voor een
bezoekerscentrum en concepten voor winkels en restaurants. Het Nieuwe
Instituut sloot hierover een Memorandum of Understanding (MoU) af met
een vooraanstaande Braziliaanse projectontwikkelaar voor de inzet van
Nederlandse architecten. 



Cultuur is een trekpleister voor toerisme. Het buitenlandse bezoek was
met bijna 10 miljoen toeristen in 2009 goed voor € 4 miljard aan
bestedingen die ten goede komen aan de Nederlandse economie. Van die
buitenlandse toeristen typeert 11% het verblijf in Nederland als
cultuurvakantie en noemt 8% museumbezoek als belangrijkste activiteit.
40% van de toeristen bezoekt een Nederlands museum. De aanwezigheid van
erfgoed trekt toeristen: uit onderzoek blijkt dat historische
binnensteden en de aanwezigheid van werelderfgoed belangrijke redenen
voor toeristen zijn om een stad of land te bezoeken.

Toekomstagenda cultuurbeleid

Onze samenleving is altijd in beweging. Voortdurend wordt van ons
gevraagd om te reageren en te innoveren om nieuwe uitdagingen het hoofd
te bieden. De toegenomen mobiliteit, massamedia en internet hebben de
wereld binnen handbereik gebracht. Gestimuleerd door individualisering
en technologische ontwikkelingen maken mensen meer dan voorheen hun
eigen keuzes. Het wegvallen van grenzen en aloude tradities gaat ook
gepaard met een grotere aandacht voor de eigen geschiedenis en
identiteit en behoeften aan nieuwe verbindingen en verdienmodellen. 

Deze ontwikkelingen hebben ook hun invloed op de cultuursector en het
cultuurpubliek. Ik constateer dat in de cultuursector, net als in de
wetenschap, de autonome en toegepaste kant dichter bij elkaar zijn komen
te liggen en vaker in wisselwerking zijn met elkaar. De samenwerking
tussen makers en culturele instellingen onderling neemt toe, maar ook
die met andere sectoren en met het publiek. Het vervagen van het
traditionele onderscheid tussen disciplines en de technologische
ontwikkelingen versterkt dit.  

In mijn gesprek met mensen van de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht
zag ik dit in de praktijk. Alumni combineren autonoom en toegepast werk,
helpen mede-alumni en studenten bij het opzetten van hun projecten,
staan voor de klas en werken samen met mensen uit andere sectoren. Zij
werken niet alleen in de kunstsector, maar ook daarbuiten om zo
maatschappelijke waarde te creëren. 



In dit veranderde speelveld is het van belang dat ik helder definieer
wat ik tot mijn verantwoordelijkheden reken. Dat is op de eerste plaats
de door mij ondersteunde culturele basisinfrastructuur, inclusief de
cultuurfondsen, en het stelsel voor behoud en beheer van erfgoed. De
rijksoverheid zal ook na de bezuinigingen een substantiële rol blijven
spelen als ondersteuner van cultuur. Hiermee moet de kwaliteit, de
spreiding, de toegankelijkheid, de diversiteit en het behoud van cultuur
gewaarborgd worden. Naast deze meer specifieke taak, heeft de overheid
een bredere rol in het stimuleren van de waarde van cultuur voor de
samenleving. Dat is niet alleen een taak voor mij, dat doe ik samen met
andere overheden, private partijen en het maatschappelijk middenveld. 

De lokale overheden spelen een belangrijke rol bij het ondersteunen van
cultuur. De gemeenten zijn de grootste financiers op het gebied van
cultuur, daarna volgen rijk en provincies. In de afgelopen maanden heb
ik - vanuit de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de culturele
infrastructuur in Nederland en met het oog op een goede
beleidsafstemming - convenanten afgesloten. Ik zal de banden met
gemeenten en provincies verder aanhalen om een betere aansluiting te
krijgen tussen de door mij ondersteunde basisinfrastructuur en de lokale
culturele infrastructuur. Daarnaast zetten wij ons gezamenlijk in voor
het bevorderen van een goed cultureel klimaat en het scheppen van goede
randvoorwaarden hiervoor. Omdat elke stad daarbij kiest voor een eigen
profiel is het van belang om specifieke afspraken te maken.  

In de toekomst zal ook de samenwerking met private partijen, zoals de
VandenEndeFoundation, het Prins Bernhard Cultuur Fonds, het VSBfonds, de
Triodos Bank en het Blockbusterfonds steeds belangrijker worden. Om een
aantal redenen: culturele instellingen putten uit steeds meer
verschillende financieringsbronnen en overheid en private partijen
kunnen elkaar versterken, bijvoorbeeld als het gaat om kennis van
cultuur en financiering. Met deze partijen zal ik blijven onderzoeken op
welke wijze de samenwerking kan worden verstevigd. Het belang van deze
samenwerking wordt onderstreept nu uit onderzoek blijkt dat de
cultuursector fors wordt geraakt door de teruglopende giften voor goede
doelen. Tegelijkertijd is er ook goed nieuws. Ik merk dat de jongere
generatie bereid is om cultuur met kleine giften te ondersteunen,
bijvoorbeeld via crowdfunding. Met de private fondsen kunnen dit soort
bewegingen en het promoten van het geven aan cultuur versterkt worden.
Het kabinet ondersteunt het geven aan cultuur met de Geefwet en een
geefcampagne.   

Theater ‘Het Klooster’ in Woerden heeft met de lokale
woningbouwvereniging een samenwerkingsafspraak. De onderhoudsdienst van
de woningbouwvereniging levert tegen kostprijs onderhoudswerk in het
theater. Als tegenprestatie levert Het Klooster theaterkaartjes die
aangeboden kunnen worden aan huurders die aan bepaalde criteria voldoen.



Uit een recent interview in de Volkskrant met Freek en Hella de Jonge
over hun stichting met geld voor culturele doelen: “We hebben onze
stichting altijd stilgehouden, omdat we niet de behoefte hadden ermee op
te scheppen. We komen er nu mee naar buiten omdat juist in deze periode
van cultuurafbraak het ongelooflijk belangrijk is te laten zien dat je
daadwerkelijk iets kunt doen”.



Daarnaast zijn er relaties met andere departementen en beleidssectoren.
Om te beginnen binnen mijn eigen departement, waar tussen de sectoren
onderwijs en cultuur nauw wordt samengewerkt.

Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en het ministerie
van Economische Zaken werken samen aan het creatieve industriebeleid.
Het ministerie van Buitenlandse Zaken en het ministerie van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap voeren samen het beleid op het terrein van
internationaal cultuurbeleid. En de cultuursector draagt bij aan de
doelstellingen van ontwikkelingssamenwerking en handelsbevordering. Vijf
departementen hebben gewerkt aan een gezamenlijke visie op architectuur
en ruimtelijk ontwerp. Het veelzijdige belang van cultureel erfgoed komt
tot uitdrukking in sectorale regelgeving en in het bredere kader van de
ruimtelijke wet- en regelgeving, zoals de nieuwe Omgevingswet. Ook zijn
er verbindingen tussen archieven en de informatiehuishouding van de
rijksoverheid. De samenwerking met mijn collega’s zal ik voortzetten
en waar mogelijk versterken.

Het is belangrijk om flexibel en adequaat te kunnen inspelen op de
veranderingen in de samenleving. De financiële middelen zijn echter
beperkt. Daarom zal ik selectief moeten zijn in mijn ondersteuning. Ik
richt mij vooral op inhoudelijke thema’s die in mijn beleving in het
hart van het cultuurbeleid staan: de ontplooiing van het individu,
ontwikkeling van creativiteit en verbinding in de samenleving. Voor de
komende jaren ligt mijn prioriteit daarom bij het cultuuronderwijs, de
creatieve industrie, talentontwikkeling en digitalisering. 

Cultuuronderwijs staat voor mij voorop omdat het een belangrijke
bijdrage kan leveren aan de vorming en ontwikkeling van het individu en
onze samenleving. Aan talentontwikkeling wil ik aandacht besteden omdat
dit kwetsbaar is en tegelijkertijd van groot belang voor de dynamiek in
de cultuursector en onze internationale positionering. Voor de creatieve
industrie zie ik kansen, bijvoorbeeld als aanjager van de verbinding
tussen disciplines en de samenwerking tussen bedrijfsleven, ontwerpers
en universiteiten. Digitalisering hoort tot mijn prioriteiten vanwege de
mogelijkheden die het biedt voor samenwerking en het vergroten van de
toepassingen en toegankelijkheid van cultuur. Tot slot ga ik in op het
belang van een maatschappelijke dialoog over cultuur en enkele acties
die ik wil nemen om die dialoog te bevorderen en de maatschappelijke
waarde van cultuur beter zichtbaar te maken.  

In het volgende deel van deze brief worden de beleidsprioriteiten in een
actieagenda uitgewerkt. 

B Acties

1 Cultuuronderwijs

Goed cultuuronderwijs is van cruciaal belang voor individu en
samenleving. Het draagt eraan bij dat kinderen hun creatieve vermogens
aanboren en hun talenten en vaardigheden ontwikkelen. Mijn doel is dat
álle kinderen en jongeren een ‘startkwalificatie’ meekrijgen voor
een rijk, inspirerend en betekenisvol leven. Het gaat daarbij zowel om
het verwerven van kennis, als om het ontwikkelen van een creatieve,
onderzoekende houding. Het ontwikkelen van innovatief vermogen en de
vaardigheid om je snel en flexibel aan te passen worden steeds
belangrijker. Dat staat aan de basis van de 21st Century Skills waar nu
en in de toekomst om gevraagd wordt. Dit met het fascinerende
vooruitzicht dat volgens onderzoekers 65% van de kinderen in groep 1 en
2 van de basisschool een baan zal krijgen die nu nog niet bestaat. 

Bij de ontwikkeling van chips merkt een bedrijf als Intel dat het zich
niet uitsluitend op techniek kan blijven richten. Creatief denkvermogen
is nodig om de complexe problemen van vandaag (en morgen) op te lossen.
Daarom heeft Intel contact gezocht met een design studio en werkt het
met een multidisciplinair team aan de toekomst van het bedrijf (zie:
www.designthenewbusiness.com).



Goed cultuuronderwijs is een taak van rijk, gemeenten, provincies,
culturele instellingen, onderwijs, bedrijfsleven en ouders. Om ervoor te
zorgen dat die verantwoordelijkheid ook daadwerkelijk wordt ingevuld en
de positie van cultuur in het onderwijs steviger wordt, wil ik dit samen
met de staatssecretaris van Onderwijs in een bestuurlijk kader
vastleggen. Beoogde partners hierin zijn de PO-raad en lokale
bestuurders. Hiermee spannen we ons langere tijd in voor goed
cultuuronderwijs. We maken afspraken over de inzet van tijd, geld en
faciliteiten. 

Eind dit jaar zal de Stichting Leerplanontwikkeling (SLO) de leerlijn
cultuureducatie voor het primair onderwijs opleveren. Deze leerlijn –
een onderdeel van het beleid dat door mijn voorgangers is ingezet met
het programma Cultuureducatie met kwaliteit - gaat in op de inhoudelijke
kenmerken van goed cultuuronderwijs en de bijdrage daaraan door
culturele instellingen. 

Cultuureducatie met kwaliteit

Het programma Cultuureducatie met kwaliteit is erop gericht om scholen
en culturele instellingen meer houvast te geven bij het
cultuuronderwijs. De belangrijkste acties zijn: het doen ontwikkelen van
een leerlijn cultuureducatie, het stimuleren van de ontwikkeling van
nascholing en het verzoek aan de onderwijsinspectie om in 2015 een
rapportage cultuureducatie op te stellen. Binnen het programma wordt
nauw samengewerkt met gemeenten en provincies. Ook is er binnen de
Prestatiebox voor het primair onderwijs een bedrag van € 10,90 per
leerling beschikbaar. Ik zet de reeds lopende acties in het kader van
Cultuureducatie met Kwaliteit voort. 



Het cultuuronderwijs stopt niet bij het primair onderwijs. Ook in het
voortgezet onderwijs is het van belang dat kinderen en jongeren zich op
cultureel vlak blijven ontwikkelen. Ik breid de ingezette lijn daarom
uit naar het voortgezet onderwijs. Het vak CKV kan hierbij een rol
spelen. Hoe we omgaan met het vak CKV laten de staatssecretaris en ik u
voor de zomer weten. Ik behoud de Cultuurkaart in het voortgezet
onderwijs en reserveer hier voor een periode van 10 jaar middelen voor.
De Cultuurkaart is een uniek instrument dat er daadwerkelijk in slaagt
om leerlingen in contact te brengen met cultuur. De kaart fungeert voor
jongeren ook als kortingskaart. Ik stel hiervoor € 4,9 miljoen per
schooljaar beschikbaar, met ingang van het schooljaar 2013-2014. Daarmee
is voor alle leerlingen een basisbedrag van minimaal € 5,-beschikbaar.
Scholen doen mee op vrijwillige basis en moeten dan zelf een bijdrage
van € 10,- leveren. Scholen die deze middelen investeren hoeven geen
vergoeding meer te betalen voor de Cultuurkaart zelf. Met deze aanpak -
en als alle scholen meedoen – bereiken we alle leerlingen in het
voortgezet onderwijs. 

Een aantal grote culturele instellingen (Nederlands Dans Theater (NDT),
Koninklijk Concertgebouw Orkest (KCO), Mauritshuis en Rijksmuseum) heeft
een plan ontwikkeld om de toegankelijkheid voor kinderen te vergroten.
Hiermee kunnen zij een voortrekkersrol vervullen voor de hele sector. Ik
onderschrijf die initiatieven en ik hoop van harte dat andere culturele
instellingen dit voorbeeld zullen volgen.    Eruit? Is nietszeggend
voorbeeld geworden door verwijderen gratis toegang



Het Rijksmuseum, het Stedelijk Museum en het Van Gogh Museum werken
samen met de Interfacultaire Lerarenopleidingen van de UVA (ILO) en de
Universitaire Pabo van Amsterdam (UPvA) om de rondleiders in musea te
professionaliseren en de educatieve programma’s in kunst- en
historische musa voor leerlingen in het primair en voortgezet onderwijs
te verbeteren.



Buitenschoolse kunsteducatie en amateurkunst 

Hoewel amateurkunst een breed draagvlak heeft, zijn er ook groepen die
minder betrokken zijn. Ik wil de drempels voor actieve
cultuurparticipatie verlagen, zodat elke Nederlander de mogelijkheid
krijgt om zich cultureel te ontplooien, van jong tot oud. Daarbij kijk
ik ook naar wat we kunnen leren van het sportbeleid. Een goed voorbeeld
is de aansluiting tussen topsport en breedtesport bij het scouten en
ontwikkelen van talent. Een mogelijk aanknopingspunt is de bestaande
samenwerking van sport en cultuur rondom de combinatiefuncties, waardoor
school en buitenschoolse activiteiten op het gebied van sport en cultuur
veel beter op elkaar afgestemd worden. De combinatiefuncties zullen we
voortzetten.

Onderzoek van het Landelijk Expertisecentrum voor Sociale Interventies
toont aan dat actieve cultuurparticipatie bijdraagt aan het welzijn, het
welbevinden en de persoonlijke ontwikkeling van ouderen. Daarom
onderteken ik samen met de staatssecretaris van VWS op 18 juni 2013 het
convenant Ouderen en Cultuur. Dit convenant is een initiatief van de
ouderen vermogensfondsen RCOAK en Fonds Sluyterman van Loo, het
VSBfonds, het Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst,
het Fonds voor Cultuurparticipatie en de Vereniging Nederlandse
Organisaties Vrijwilligers (VON). Deze partijen gaan samen een vierjarig
programma Lang leve kunst uitvoeren. Dit moet leiden tot een beter op
ouderen toegerust aanbod van culturele instellingen, zodat zij zich op
cultureel en kunstzinnig gebied kunnen blijven ontwikkelen. De fondsen
ondersteunen projecten van instellingen die rekening houden met
specifieke wensen zoals het tijdstip van programmering, fysieke
toegankelijkheid en vervoer. Zo kunnen belemmeringen worden weggenomen
voor ouderen die zelf niet meer in staat zijn om aan cultuur deel te
nemen. 

Er zijn veel zorgen over de gemeentelijke bezuinigingen op muziekscholen
en centra voor de kunsten. Onderzoek in opdracht van het ministerie van
OCW bevestigt het beeld dat veel gemeenten op de buitenschoolse
kunsteducatie bezuinigen ofwel de voorzieningen op een andere manier
financieren. Het SCP heeft daarnaast gewezen op de veranderingen in de
manieren van kunstbeoefening in de vrije tijd: de klanten hebben lossere
smaakvoorkeuren en omgangsvormen en zullen meer eisen gaan stellen aan
het aanbod; flexibele organisatievormen en vluchtigere formats vervangen
vaste programma’s; volle agenda's waarin kunstbeoefening zijn plek
moet bevechten. 

Met het oog op de toekomst is het van belang dat we weten wat de
cruciale voorzieningen voor de actieve cultuurparticipatie van burgers
zijn, bijvoorbeeld die op het gebied van talentontwikkeling of de
ondersteuning van het amateurveld. Lokale overheden kunnen zo gefundeerd
keuzes in hun uitgavenpatroon maken. Samen met de VNG vraag ik de Raad
voor Cultuur aan te geven welke voorzieningen voor actieve
cultuurparticipatie van belang zijn in het licht van de hierboven
geschetste veranderingen. 

2 Talentontwikkeling 

Talentontwikkeling is een investering in onze samenleving. Professioneel
talent komt niet altijd vanzelf bovendrijven. Natuurlijk zijn er
autodidacten die op eigen kracht hun weg vinden. Maar meestal is een
ontvankelijke omgeving van ouders, docenten en professionals nodig om
talent te ontdekken en te stimuleren. Vervolgens kan talent niet zonder
training en scholing om tot bloei en volle wasdom te komen. Daarom
verdient de ontwikkeling van professioneel talent bijzondere aandacht.
Ik zie daarin ook een duidelijke parallel met de sportsector: aandacht
voor de breedte en voor de top moeten hand in hand gaan.
Toegankelijkheid en kwaliteit zijn niet elkaars vijanden. Zij versterken
elkaar.  

Bij de ontwikkeling van professioneel talent in de cultuursector heeft
de rijksoverheid een belangrijke rol. Dit begint al met de brede basis
die cultuuronderwijs legt in het primair en voortgezet onderwijs.
Vervolgens wordt de weg naar een professionele carrière doorgaans
afgelegd via mbo-opleidingen -bijvoorbeeld licht- of geluidstechnicus-
en het hbo-kunstvakonderwijs 

-bijvoorbeeld danser, filmmaker, ontwerper. De cultuurfondsen vervullen
een cruciale rol op het gebied van talentontwikkeling na het onderwijs.
Zij stimuleren met een divers instrumentarium de ontwikkeling van
startende kunstenaars en makers en bewezen talent. Voor meer bewezen
talent zijn er daarnaast masteropleidingen in het kunstvakonderwijs en
postacademische instellingen, zoals de Rijksakademie van Beeldende
Kunsten/de Ateliers in Amsterdam en de Jan van Eyck Academie in
Maastricht. Ook hebben de grote podiumkunstinstellingen in de
basisinfrastructuur, de landelijke orkesten, dansgezelschappen,
operagezelschappen en theatergezelschappen, met ingang van 2013 een
grotere rol gekregen op het gebied van de ontwikkeling van talent, zoals
grote bedrijven die rol vervullen in het bedrijfsleven. 

Uit mijn werkbezoeken en gesprekken met het veld blijkt dat er vanwege
de economische crisis en bezuinigingen in de cultuursector zorgen zijn
over de ontwikkeling en doorstroming van talent. Een voor de toekomst
onmisbare functie als talentontwikkeling blijkt kwetsbaar te zijn. Ik
wil via de cultuurfondsen enkele programma’s in gang zetten om de
doorstroming en verdere ontwikkeling van talent te bevorderen en te
kunnen volgen. Financiering daarvan komt uit de gereserveerde middelen
in de bestemmingsreserves OCW van de cultuurfondsen.

Creatief talent in relatie tot andere maatschappelijke sectoren

Ik wil de relatie tussen cultuur en andere maatschappelijke sectoren
versterken en vraag de cultuurfondsen daarom om gezamenlijk een
programma te ontwikkelen. Er zijn al mooie voorbeelden voorhanden
waarbij talentontwikkeling in de cultuursector verbonden wordt aan
vraagstukken buiten die sector. Het Stimuleringsfonds Creatieve
Industrie voert bijvoorbeeld programma’s uit op het gebied van
architectuur voor zorg en onderwijs en op het gebied van stedelijke
transformatie. Op basis van de ervaringen met deze programma’s sta ik
een cultuurbrede aanpak voor, zodat de verschillende kunstdisciplines
nog sterkere verbindingen met andere maatschappelijke domeinen kunnen
leggen. Daarmee kom ik tevens tegemoet aan de wens om de kunsten en de
creatieve industrie beter met elkaar te verbinden.

Talentontwikkeling in internationale context

Waar belangrijke vernieuwingen in de kunsten zich tot voor kort vooral
in Europa en de Verenigde Staten voordeden, zien we in toenemende mate
dat in opkomende economieën in bijvoorbeeld Azië en Zuid-Amerika de
innovatieve kunst- en cultuuruitingen aan importantie winnen. Daardoor
zal de Westerse kunst, waaronder de Nederlandse, in een ander daglicht
komen te staan. De ontwikkeling van talent in Nederland moet ook in dat
kader worden bezien en aansluiten op wat in de wereld om ons heen
verandert. 

De Nederlandse economie en de cultuursector zijn van nature
internationaal georiënteerd. Bedrijven, professionals en studenten
moeten daar op kunnen inspelen. Dat betekent dat talent uit Nederland
zich moet kunnen meten met de internationale top. Dat vraagt om
topkwaliteit, maar ook om internationale competenties. Ik geef de
cultuurfondsen de opdracht om een programma te ontwikkelen voor de
ontwikkeling van talent in een internationale context. 

Postacademische instellingen beeldende kunst

Het Mondriaan Fonds verstrekt onder meer beurzen aan kunstenaars,
waarmee zij de ontwikkeling van hun talent kunnen verdiepen in Nederland
of in het buitenland. Voor de jaren 2013 en 2014 heeft het Mondriaan
Fonds met een aantal postacademische instellingen afspraken gemaakt over
de inzet van beurzen. De selectie van studenten is door de
postacademische instellingen en het Mondriaan Fonds gezamenlijk gedaan.
Na een evaluatie wil ik deze gezamenlijke inzet continueren in 2015 en
2016. Daarnaast blijft de voorziening voor vrije vraaggestuurde beurzen
bij het Mondriaan Fonds bestaan.

Ondernemerschap en cultureel talent

Ook voor de ontwikkeling van talent op het gebied van ondernemerschap
kies ik een benadering die zowel gericht is op verbreding als op
verdieping. Mijn voorganger heeft het programma ondernemerschap cultuur
opgezet waarin aandacht is voor leiderschap, de ontwikkeling van
mecenaat en de ondersteuning van creatieve professionals en individuele
makers in de cultuursector.

De veranderingen in de culturele sector vragen veel van het leiderschap
in de culturele sector. Ik wil inzetten op de kwaliteit van de leiders
in de sector: een investering in goed leiderschap is een investering in
de toekomst van de Nederlandse culturele sector. De aanbesteding van dit
leiderschapsprogramma is afgerond. Het wordt uitgevoerd door de
Universiteit Utrecht (USBO) en Kennisland in samenwerking met de
Hogeschool voor de Kunsten Utrecht en Coaching in de Cultuur. Er komen
vier leergangen. Hierover wordt onder meer via de brancheverenigingen en
publieke fondsen informatie verstrekt. 

In juli start de aanbesteding van de coach financiering en
fondsenwerving. Deze coach heeft tot doel instellingen en individuele
makers te ondersteunen bij het verwerven van giften en het aangaan van
relaties met sponsors. De coach gaat helpen bij het uitvoeren van
concrete projecten en helpt instellingen en makers bij de
probleemanalyse, het opstellen van een plan van aanpak en de uitvoering
daarvan. Het overdragen van competenties staat hierbij voorop. De
informatie en kennis die gedurende deze trajecten worden opgedaan,
ontsluiten we voor hele sector. Hierbij wordt gebruikt gemaakt van de
website www.daargeefjeom.nl, die ook het platform is voor de
geefcampagne.

In de cultuursector en de creatieve industrie zijn veel zzp-ers en
kleine bedrijven actief. Bij maar liefst 87% van alle creatieve
bedrijven in Nederland werken minder dan vijf mensen. De creatieve 
sector is flexibel en werkt op basis van steeds wisselende netwerken. De
creatieve industrie wordt wel gezien als proeftuin en voorloper van de
nieuwe economie. Deze positie kent ook kwetsbare kanten, zeker in tijden
van crisis. Er is bij creatieve professionals en makers behoefte aan
specifieke kennis en financieringsmogelijkheden. Om hen op een
laagdrempelige manier te ondersteunen ontvangt Cultuur-Ondernemen een
subsidie van OCW. Enerzijds verwerft en verstrekt Stichting
Cultuur-Ondernemen informatie over ondernemerschap en voorziet haar
klanten hierin. Anderzijds heeft Cultuur-Ondernemen enkele financiële
instrumenten om de sector te ondersteunen, zoals de cultuurlening klein
en de cultuurlening groot, in samenwerking met de Triodos Bank. 

Aansluiting Kunstvakonderwijs - arbeidsmarkt

In 2011 heeft de Vereniging Hogescholen het sectorplan kunstvakonderwijs
opgesteld. Doel van dit sectorplan is het verbeteren van de aansluiting
tussen onderwijs en arbeidsmarkt, zowel kwalitatief als kwantitatief.
Onderdeel hiervan is ook dat de hogescholen de opleidingsprofielen
herzien op basis van vernieuwde beroepsprofielen. Ik heb de Federatie
Cultuur gevraagd hier samen met de hogescholen mee aan de slag te gaan.
Tot slot heeft het kabinet in de brief “Macrodoelmatigheid mbo”
beschreven op welke wijze een betere aansluiting van het onderwijs op de
arbeidsmarkt en een minder versnipperd aanbod gerealiseerd zou moeten
worden in het mbo. 

Restauratie-opleidingen

Bij mijn bezoek aan het Rijksmuseum in Amsterdam werd ik getroffen door
het vakmanschap en de passie van ambachtelijke vakmensen waarmee de
restauratie is aangepakt. Over de waardering voor en de continuïteit
van ambachten, zoals dakdekken en smeden bestaan zorgen. De voormalig
rijksadviseur cultureel erfgoed heeft in zijn advies “Aandacht voor
Restauratieambachten” daarover diverse aanbevelingen gedaan. Ik heb
het voornemen om de Restauratie Opleidingsprojecten, waar jonge
bouwvakkers worden opgeleid in het restauratievak, in ieder geval tot
2017 financieel te ondersteunen. Ik wil ook onderzoeken hoe ik kan
bijdragen aan de samenwerking binnen de restauratiebranche en de
(her)waardering van het vak.

Nederland is vorig jaar  toegetreden tot het UNESCO-verdrag ter
Bescherming van het Immaterieel Cultureel Erfgoed. Het levend houden van
de kennis en vaardigheden voor de beoefening van ambachten is bij dit
verdrag een van de prioriteiten. Ik ondersteun financieel de
inventarisatie van het immaterieel erfgoed in Nederland, waarin dit jaar
het ambacht centraal staat. Mijn voornemen is om een internationale
nominatie bij dit verdrag voor te bereiden.  

3 Creatieve Industrie 

Creativiteit en innovatie zijn essentiële ingrediënten voor de verdere
groei van onze kennissamenleving. De creatieve industrie is bij uitstek
in staat deze ingrediënten te verbinden aan techniek en nieuwe
technologieën en daarmee nieuwe toepassingen te ontwerpen, die gebruikt
kunnen worden in de zorg, de infrastructuur of de automotive industrie.
Daarmee levert zij een bijdrage aan de economische groei van ons land
én aan de oplossing van maatschappelijke vraagstukken. Om de kracht van
de creatieve industrie beter te benutten, is het van belang om
onderwijs, kennisinstellingen en overheden samen met de creatieve
sectoren te laten optrekken. 

In het kader van het nieuwe bedrijvenbeleid van het kabinet is de
creatieve industrie benoemd tot topsector. De ambitie van de topsector
creatieve industrie is om Nederland in 2020 de meest creatieve economie
van Europa te laten zijn. Ik blijf mij samen met de minister van
Economische Zaken inzetten voor het topsectorenbeleid voor de creatieve
industrie.

Duurzame bekleding vliegtuigen

De nieuwe vliegtuigen van KLM worden voorzien van duurzaam tapijt en
bekleding. Het is een gezamenlijk ontwerp van het bedrijf Desso en de
studio van de bekende Nederlandse ontwerper Hella Jongerius. Het project
maakt deel uit van het ‘Take Back’ programma van Desso. Hierbij
wordt teruggenomen tapijt gebruikt als grondstof voor nieuwe bekleding
en tapijt. In andere gevallen voor secundaire brandstof en als grondstof
voor de cementindustrie.



CrowdAboutNow

CrowdAboutNow financiert ondernemingen uit hun eigen netwerk. Ze stellen
ondernemers in staat om hun netwerk van klanten, omwonenden,
zakenpartners, fans, vrienden en familie met kleine bedragen te laten
investeren in hun bedrijf. Hierdoor is het mogelijk een onderneming
tegen aantrekkelijke condities te financieren en maximaal gebruik te
maken van het netwerk van de onderneming. De mensen die het meeste
belang bij de onderneming hebben worden investeerders. CrowdAboutNow
werkt veel samen met banken. Crowdfunding kan een opstapje kan zijn voor
banken om ook in te stappen in kleine leningen of minder goed afgedekte
leningen.

Een freelancer cadeau doen

JO Cadeau is een voorbeeld van een initiatief dat met behulp van
CrowdAboutNow is opgestart. Jo Cadeau is een cadeauwebsite waarop je een
dienst van een freelancer cadeau kunt geven. Van muziekdocent tot een
vormgever, van een klusser tot een stadsgids. De initiatiefnemers willen
met de site de lokale economie een impuls geven en freelancers steunen. 
 



Modekwartier Arnhem

Het modekwartier in Arnhem - met speciaal op de modesector toegesneden
woon-en werkruimtes, productiefaciliteiten en winkels - is een goed
voorbeeld hoe een zogenoemde Vogelaarwijk door een integrale aanpak een
upgrade heeft ondergaan naar een gewilde woon-, werk- en winkelbuurt met
(inter-) nationale uitstraling. 



Vanuit mijn portefeuilles onderwijs en cultuur leg ik de nadruk op een
sterke verbinding tussen het cultuurbeleid en de creatieve industrie,
het verder ontwikkelen van creatieve vaardigheden in het onderwijs en
het stimuleren van toegepast en praktijkgericht onderzoek. Daarmee heeft
mijn inzet voor de creatieve industrie zijn eigen accenten. 

Verbinding cultuur en creatieve industrie

Om de verbinding tussen cultuur en creatieve industrie te versterken is
talentontwikkeling, kennisontwikkeling en kennisdeling op het gebied van
de ontwerpdisciplines architectuur, vormgeving en nieuwe media
samengebracht bij het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie. Het fonds
heeft onder andere als opdracht het bevorderen van crosssectorale
samenwerking, het stimuleren van goed opdrachtgeverschap en het
vergroten van de publieke belangstelling. Ook heeft het fonds van de
ministeries van OCW en BZ de opdracht gekregen het vervolg op het
internationaliseringsprogramma DDFA uit te voeren. Het programma
Internationalisering Ontwerpsector is gericht op het versterken van de
internationale marktpositie en het vergroten van de maatschappelijke en
economische waarde van architectuur, vormgeving en nieuwe media. 

Ook is Het Nieuwe Instituut van start gegaan, dat voor dezelfde
ontwerpdisciplines fungeert als kennisplatform voor professionals,
studenten, overheden, bedrijven en voor het algemene publiek. Het
Instituut heeft als taak om de wisselwerking tussen de disciplines te
versterken, onder andere door debatten en presentaties. Het Fonds en het
Instituut werken samen en zijn complementair aan elkaar. 

Onderwijs

Het menselijk kapitaal is de sleutel om Nederland in 2020 de meest
creatieve economie van Europa te laten zijn. Het ontwikkelen van
creatieve vaardigheden begint al op jonge leeftijd in het
cultuuronderwijs in het primair en voortgezet onderwijs. In zijn
‘human capital’ agenda creatieve industrie signaleert het Topteam
creatieve industrie dat samenwerking in het beroeps- en hoger onderwijs
nodig is voor de ontwikkeling van creatieve vaardigheden. Ook heeft de
creatieve industrie behoefte aan talent dat vanuit de creatieve sector
in staat is de brug te slaan naar andere sectoren om gezamenlijke nieuwe
toepassingen te ontwerpen, zogenaamde crossovers. Onderwijsinstellingen
kunnen hierop inspelen door deze verbinding in nauwe samenwerking met
het bedrijfsleven te faciliteren. De creatieve industrie heeft belang
bij een betere aansluiting van de profielen in het voortgezet onderwijs
op de behoefte aan vaardigheden als innovatief en creatief denken en
vraaggericht ontwerpen in de vervolgopleidingen. 

De waarde van cultuur en creativiteit wordt ook onderkend in het
Techniekpact dat onlangs is gesloten tussen het kabinet, het
bedrijfsleven en het onderwijs. In lijn met de adviezen van het Topteam
creatieve industrie gaat het Techniekpact uit van een brede focus op
techniek. Voor alle onderdelen van de creatieve industrie is het
opleiden en behouden van goede technisch opgeleide vakmensen van
wezenlijk belang. Ik zie het Techniekpact dan ook als ondersteunend en
aanvullend voor de uitvoering van de ‘human capital’ agenda
creatieve industrie. 

Voor het havo en vwo breng ik de wensen van de creatieve industrie over
aan de Stichting Leerplanontwikkeling (SLO). Zij hebben de taak te
signaleren of het onderwijsaanbod voldoende actueel is. Voor het vmbo is
momenteel een grote vernieuwingsoperatie voor de beroepsgerichte vakken
gaande. Ik wil samen met het veld bezien wat nodig is voor de creatieve
vakken. Ik ben van plan bedrijven en ROC’s te ondersteunen in het
vinden van middelen voor het oprichten van een Centrum voor Innovatief
Vakmanschap voor de creatieve industrie.

Onderzoek

Het belang van een goede onderzoeksagenda die in een samenwerking tussen
kennisinstellingen, creatieve industrie en maatschappelijke en andere
topsectoren wordt ontwikkeld, is wezenlijk voor het versterken van de
innovatiekracht binnen en buiten de creatieve industrie. Goede
voorbeelden van de samenwerking tussen  bedrijfsleven, universiteiten en
ontwerpers vind ik de internationale opleiding voor creatief leiderschap
THNK en het  meerjarig onderzoeksprogramma CRISP (Creative Industries
Scientific Programme). Tastbare voorbeelden zijn slimme en duurzame
textieltoepassingen, robotica, motiverende en stimulerende
game-elementen in de zorg. Op de resultaten van CRISP wordt voortgebouwd
met CLICKNL, het topconsortium voor kennis en innovatie voor de
creatieve industrie, belast met de uitvoering van de kennis- en
innovatieagenda voor de creatieve industrie.

In het verlengde daarvan leg ik mijn accent op het praktijkgerichte
onderzoek in het hbo. Ik heb hiervoor onlangs extra geld (oplopend tot
€ 13 miljoen per jaar) beschikbaar gesteld. Dit geld wordt toegevoegd
aan de RAAK-middelen, die per 2014 door een nieuw regieorgaan bij de
Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) worden
verdeeld. Zo kom ik tegemoet aan de grote behoefte in zowel het hbo, het
MKB als de publieke sector naar meer praktijkgericht onderzoek. Ik stel
mij voor dat er bij de verdeling van de middelen specifieke aandacht is
voor de creatieve sector. Voor de talrijke kleine bedrijven in de
creatieve industrie is praktijkgericht onderzoek vaak de enige schakel
met de kennissector en via dit soort onderzoek kan worden voorzien in
crossovers met andere sectoren. 

Filmtop

Naar aanleiding van de recente Filmtop zal ik de dialoog met de sector
voortzetten. Bovendien zal worden bezien hoe de filmsector, als
onderdeel van de topsector creatieve industrie, beter gebruik kan maken
van de reeds bestaande economische stimuleringsmaatregelen en hoe het
topsectorenbeleid kan bijdragen aan het realiseren van de ambitie van de
filmsector. 

Toegang tot financiering

Er zijn steeds meer publieke en private initiatieven op het gebied van
creatieve startups en stimulering van ondernemerschap. Daarvoor is met
name behoefte aan durfkapitaal. Alternatieve financieringsvormen zijn in
opkomst en de creatieve industrie kan daar goed gebruik van maken. Het
Topteam creatieve industrie zet zich in voor een betere toegang tot
financiering voor de creatieve industrie. Ik volg de acties van het
topteam op het gebied van financiering met interesse en wil hierover in
gesprek blijven met de sector en met mijn collega van Economische Zaken.

4 Digitalisering 

De toenemende beschikbaarheid van digitale informatie is ook in
cultureel opzicht een verrijking van de samenleving. Zij stelt mensen in
staat om culturele producten en producties te ervaren en te bewerken op
een plaats en het tijdstip dat het hen uitkomt. Door digitalisering is
het mogelijk het bereik en het gebruik van culturele uitingen sterk te
vergroten. Denk bijvoorbeeld aan de online beschikbaarheid van
collecties van musea, archieven en bibliotheken, aan (live)streaming van
voorstellingen of aan de ontwikkeling van apps op basis van open
cultuurdata. 

Digitalisering heeft impact op de markten voor culturele producten. Het
bereik en de potentiële markten groeien, maar die groei kan lang niet
altijd op de vertrouwde manier worden verzilverd.  Producenten en
verkopers van fysieke dragers (boeken, kranten, cd’s) verliezen
terrein aan ‘vervangende’ media. Het zijn ontwikkelingen die vragen
om nieuwe verdienmodellen, marketingstrategieën en samenwerkingsvormen.


Digitalisering leidt tot nieuwe vormen van samenwerking. Neem
bijvoorbeeld de foto’s van het Nationaal Archief op internet, waarbij
bezoekers hun bijdrage leveren aan de beschrijving. Sinds 2004 hebben
zij met 8000 reacties de beschrijvingen aangevuld of gecorrigeerd. Van
de 1717 foto’s die het Nationaal Archief op Flickr zette is bijna 90%
door bezoekers met inhoudelijke trefwoorden verrijkt. 



Ik zie in het toenemende gebruik van digitale middelen in de
cultuursector een kans om kwaliteit te verhogen, het publieksbereik en
het gebruik van culturele producten en producties te vergroten en de
productiviteit van de sector te versterken. Daarbij zie ik op dit moment
drie samenhangende opgaven:

-	het digitaliseren van content (archieven, boeken, museumcollecties,
audiovisueel materiaal e.a.) en het duurzaam bewaren en voor het publiek
toegankelijk maken van deze content; 

-	het versterken van competenties in de cultuursector om met die
digitale content - en met ict als zodanig - goed om te gaan;

-	het beter verbinden van data, mensen en netwerken, die nodig zijn om
de digitale informatie beter te benutten (vergroten van de
connectiviteit).

Erfgoedinstellingen en bibliotheken steken al veel energie in het
digitaliseren van materiaal. Denk bijvoorbeeld aan de omvangrijke
digitalisering van audiovisueel materiaal in het programma Beelden voor
de toekomst, de samenwerking tussen Koninklijke Bibliotheek en Google
bij het digitaliseren van boeken van voor 1870 of de digitalisering en
online-beschikbaarheid van de collectie van het Rijksmuseum. 

Ik vind het belangrijk dat culturele werken in gedigitaliseerde vorm
toegankelijk zijn en worden gebruikt door burgers, wetenschappers,
creatieve bedrijven en culturele instellingen. Daarvoor moet het netwerk
waarover digitale bronnen beschikbaar komen beter worden georganiseerd.
Daarbij gaat het zowel om technische infrastructuur en standaarden als
om de samenwerking tussen instellingen. In het kader van het archief- en
het bibliotheekbeleid heeft mijn voorganger  voorstellen gedaan om de
digitale toegankelijkheid te vergroten. Ook in de audiovisuele, museale
en wetenschappelijke sector zijn er veel initiatieven op dit terrein. 

Om de digitale toegankelijkheid van culturele content te bevorderen heb
ik het initiatief genomen om de samenwerking te intensiveren tussen het
Nationaal Archief, de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, de
Koninklijke Bibliotheek, het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid,
Digitaal Academisch Erfgoed (DANS), het Kenniscentrum Digitaal Erfgoed
Nederland (DEN) en andere erfgoedinstellingen. 

Een goed digitaal aanbod kan de betekenis en de aantrekkelijkheid van de
fysieke voorzieningen, zoals musea, bibliotheken, archieven en andere
culturele instellingen versterken en andersom. Juist de wisselwerking
tussen beiden is zo belangrijk. Op het gebied van de bibliotheken bereid
ik daarom een wetsvoorstel voor om de samenwerking en samenhang tussen
de landelijke digitale bibliotheek en de fysieke
bibliotheekvoorzieningen goed te regelen. Ik heb de Raad voor Cultuur
daarover advies gevraagd. Ik streef ernaar dit wetsvoorstel in het
najaar aan u voor te leggen.    

Kunst en erfgoed zijn in digitale vorm een rijke bron voor het
(cultuur)onderwijs, die beter kan worden benut.  Ik zal – samen met de
staatssecretaris van Onderwijs – het gebruik van digitaal cultureel
materiaal in het primair en voortgezet onderwijs bevorderen in het kader
van het ICT-doorbraakproject Digitale leermiddelen.  

De informatiesamenleving vraagt om de ontwikkeling van nieuwe
competenties. Daarbij gaat het naast ict-vaardigheden om onder andere
analytisch denken, kritisch denken, het beoordelen en gebruiken van
media en creativiteit. Ik ben van mening dat cultuur en media een
grotere rol kunnen vervullen in de ontwikkeling van deze cruciale
competenties, ook via het onderwijs. Mediawijsheid verdient een plek
binnen het curriculum van het primair en voortgezet onderwijs. Het is
van belang dat scholen en docenten op dit punt goed worden toegerust en
opgeleid. Culturele instellingen kunnen daaraan een waardevolle bijdrage
leveren. Om scholen en leraren voldoende ruimte te geven is het
verstandig dit alles te plaatsen binnen een bredere afweging over het
curriculum en de professionalisering van docenten. Hier zal ik samen met
de staatssecretaris aandacht aan besteden. 

5. Maatschappelijke dialoog

Om deze acties te onderstrepen voeg ik nog een vijfde actie toe. Ik
beschouw deze brief als de start van een inhoudelijke dialoog over
cultuur. Juist het gesprek over de maatschappelijke waarde van cultuur
en de legitimatie van cultuurbeleid moeten we voeren. 

In die dialoog moet de relatie met publiek en deelnemers aandacht
krijgen. Bij alle dwarsverbanden die ontstaan tussen cultuur, zorg,
natuur en onderwijs is de betrokkenheid van vrijwilligers, amateurs en
publiek vaak onderbelicht. Ik vraag de cultuurfondsen deze voorbeelden
te verzamelen, zichtbaar te maken en te ondersteunen. Daarbij volg ik
met interesse een initiatief van het Fonds Podiumkunsten om een nieuwe
manier van verantwoorden te ontwikkelen. Hierbij betrekt het fonds als
proef twintig - door het fonds gesubsidieerde – instellingen. De
impact van de artistieke inspanningen van een instelling wordt daarbij
onder meer afgeleid uit de deelname van publiek, kunstenaars, financiers
en andere belanghebbenden. 

   

De samenhang van culturele ontwikkelingen met sociale en
wetenschappelijke ontwikkelingen wil ik expliciteren. De culturele
invalshoek en betekenis kunnen in het maatschappelijke debat meer
aandacht krijgen. De oude verbinding tussen wetenschap en cultuur is
verwaterd. Terwijl die gebieden elkaar juist veel te bieden hebben. Om
die reden ga ik graag in gesprek met de Koninklijke Nederlandse Akademie
van Wetenschappen (KNAW) om een programma in te richten tot 2017. Ik
vraag de KNAW om hierbij in ieder geval de Boekmanstichting te
betrekken. Ook de Raad voor Cultuur en de Federatie Cultuur zouden
betrokken kunnen worden. De KNAW geeft alvast een aanzet met hun
voornemen om een Akademie van Kunsten in te stellen.

Ik verwacht stevige (zelf)reflectie, dispuut en bijdragen aan
maatschappelijk debat over de waarde en betekenis van cultuur. Daarnaast
wil ik ook aan anderen, buiten de cultuursector, de vraag stellen naar
de betekenis van kunst en cultuur. Ik wil zo een beter beeld krijgen van
de verwachtingen die men heeft van de cultuursector en de wijze waarop
cultuur en creativiteit kunnen bijdragen aan het aanpakken van
maatschappelijke vraagstukken. 

C. Bestel

De huidige subsidieperiode, die loopt van 2013 tot 2016, heeft een grote
wijziging van het cultuurbestel met zich mee gebracht. De culturele
basisinfrastructuur, het totaal aan culturele instellingen dat
rechtstreeks door het ministerie OCW wordt ondersteund, is veel kleiner
geworden en de taakverdeling tussen de cultuurfondsen en de overheid is
veranderd. Tijdens mijn gesprekken in het land werd mij duidelijk dat er
bij gemeenten, de provincies en diverse partijen in de sector vragen
leven.

Er is aandacht gevraagd voor ‘witte vlekken’, activiteiten en
instellingen die niet (meer) worden ondersteund in de culturele
basisinfrastructuur. Ook zijn vragen gesteld over de werking van het
gehele subsidiesysteem dat nu vooral is ingericht op het bereiken van
een maximale doorstroming en verandering van culturele instellingen en
organisaties. Graag zou ik de complexiteit van het cultuurstelsel
verminderen. Ik denk bijvoorbeeld dat de aanvraagsystematiek nog te
vereenvoudigen is, evenals de afstemming met andere overheden. De
samenwerking met de lokale overheid is naar mijn overtuiging aan een
herziening toe. Het cultuurbeleid van de overheid kan naar mijn oordeel
aan betekenis winnen door het beter afstemmen van lokaal, regionaal en
landelijk beleid. Door de grote gemeenten en de VNG is hier ook op
gewezen. Hierbij is ook afstemming en vereenvoudiging in het
adviesstelsel te realiseren, wat moet bijdragen aan een simpeler
administratief systeem.

Ook zou ik zou graag meer aandacht besteden aan de inhoudelijke
prestaties en maatschappelijke meerwaarde van instellingen. Het is van
belang dat de prestaties meewegen bij de beoordeling van culturele
instellingen. In de museumbrief noem ik al een aantal concrete
aandachtspunten, zoals samenwerking, educatie en bereik van nieuwe
publieksgroepen. Ik wil voor de hele basisinfrastructuur onderzoeken hoe
we dit nader kunnen vormgeven. Daarbij wil ik ook de consequenties van
een brede beoordeling meenemen en bekijken hoe ik hier met de andere
overheden afspraken over kan maken. Tijdens mijn werkbezoeken werd er
ook aandacht gevraagd voor het aanpassen van de bestaande criteria om in
aanmerking te komen voor subsidie, in het licht van ontwikkelingen zoals
crowdfunding en een toenemend aandeel van private financiers.  de 

Er loopt tevens een aantal onderzoeken naar de inrichting van de
rijksoverheid die invloed kunnen hebben op de inrichting van
cultuurbestel. In het Regeerakkoord is aangekondigd, dat nut en noodzaak
van de verschillende ZBO’s zal worden onderzocht. Ook wordt onderzoek
gedaan naar de diverse adviesstelsels. Na de zomer stuur ik u een brief
waarin ik inga op consequenties van de genoemde ontwikkelingen voor de
inrichting van het cultuurbestel in de volgende periode (2017-2020).  

D. Besteding frictiekosten budget

Conform toezegging aan uw Kamer wordt in deze paragraaf inzicht geboden
in de inzet van het  frictiekostenbudget. 

Inzet frictiebudget

Het budget voor de frictiekosten  bedroeg na de motie van der Werf –
Bosma  € 138 miljoen (vergaderjaar 2010-2011, 32820 VIII, nr. 16).
Onderstaande tabel toont de inzet van deze middelen. 

Frictiekosten	Totaal

 (alle bedragen in miljoenen euro’s)	 

 	138

 	 

Uitgaven ten laste van het frictiebudget:

	 	 

Frictiekosten a.g.v. stopzetten/verlagen subsidies	89,1

B3-instellingen en (voormalige) BIS instellingen	77,2

Cultuurfondsen:	7,7

      waarvan voor instellingen bij de fondsen	 6,4

      waarvan voor de cultuurfondsen zelf	 1,3

Bezwaarprocedures Musea	4,2

 	 

Moties Kamer	11,0

Flankerend arbeidsmarktbeleid	7,5

Metropole Orkest	3,5

 	 

Cultuurkaart	37,9

Cultuurkaart vanaf schooljaar 2013-2014

	(convenant voor tien jaar)	37,9

 	 

Saldo 	0,0



Toelichting bij de tabel frictiekostenmiddelen

B-3 instellingen, cultuurfondsen en overige instellingen

Het merendeel van de frictiekostenmiddelen is naar B3-instellingen
gegaan (met name orkesten, opera) en reeds in 2012 betaald. De reden dat
deze instellingen op het oog veel geld krijgen, is gelegen in het feit
dat deze instellingen een relatief grote bezuiniging te verwerken hebben
gekregen én eigen risicodrager zijn voor de WW. Deze instellingen
moeten zelf – naast de boven- en na-wettelijke werkloosheidskosten -
ook de reguliere WW-uitkering betalen. Indien de cao die van toepassing
is op de arbeidsbetrekking tussen B3-instelling en werknemer daarnaast
voorziet in bovenwettelijke aanvullingen in het geval van werkloosheid,
kan voor dat gedeelte in het geheel geen beroep worden gedaan op het
UWV. 

Naast de B3-instellingen gaat het om uitgaven aan voormalige
BIS-instellingen die via het FCP worden betaald en aan de andere,
niet-B3-instellingen uit de BIS. Ten slotte hebben de cultuurfondsen een
frictievergoeding ontvangen voor hun ‘eigen’ instellingen en is een
klein deel van het budget toegekend voor de frictiekosten bij de
cultuurfondsen zelf. 

Bezwaarprocedures musea

Als gevolg van bezwaarprocedures heeft bij een aantal musea een
correctie op het (huisvestings-) budget plaatsgevonden. 

Cultuurkaart  

Van het restant van de middelen van het frictiekostenbudget (€ 37,9
miljoen) wordt voorgesteld deze te bestemmen voor meerjarige dekking van
de cultuurkaart. In aanvulling hierop wordt gebruik gemaakt van reeds
gereserveerde middelen op de cultuurbegroting. Al met al wordt hiermee
bijna € 50 miljoen (totaalbedrag voor een periode van tien jaar)
ingezet voor de cultuurkaart nieuwe stijl.

Moties Kamer: Flankerend arbeidsmarktbeleid en Metropole Orkest 

Flankerend arbeidsmarktbeleid: dit betreft de uitvoering van de motie
Klijnsma en Peters (Tweede Kamer, vergaderjaar 2011-2012, 33 000 VIII,
nr. 33) waarin wordt verzocht “om een mobiliteitscentrum te helpen
inrichten voor potentiële werklozen in de cultuursector, analoog aan de
mobiliteitscentra in andere sectoren tijdens de kredietcrisis”. 

Metropole orkest: dit betreft de motie Van Dam en Huizing (Tweede Kamer,
vergaderjaar 2012-2013, 33 400 VIII, nr. 103). Dekking hiervoor wordt
eenmalig in de vrijval van het frictiekostenbudget gevonden. 

Inzet bestemmingsfondsen gesubsidieerde instellingen 

De door OCW gesubsidieerde instellingen hebben vaak een bestemmingsfonds
OCW op de balans staan, dat ontstaat als er subsidiebedragen onbesteed
blijven. Een dergelijk fonds kan nodig zijn om fluctuatie in seizoenen
te kunnen opvangen. Jaarlijks wordt, indien er een positief
exploitatieresultaat is, een bedrag aan het bestemmingsfonds OCW
toegevoegd. Bij het vaststellen van de subsidies voor de periode
2009-2012 zal ik de instellingen informeren over mijn besluit over de
bestemming van de middelen in het bestemmingsfonds OCW. Mijn besluit
hierover zal zijn dat instellingen de middelen mogen inzetten voor hun
activiteiten, voor zover die na 2012 worden voortgezet. De instellingen
die middelen in het bestemmingsfonds OCW hebben, krijgen hiermee iets
meer financiële ruimte om de gevolgen van de bezuinigingen en
economische crisis op te vangen. 

---------

Bijlage 1: Overzicht werkbezoeken* en rondetafelgesprekken Minister
(maart-mei 2013)	

Oost

25 maart	Bezoek Slot Loevestein, Poederoijen: 

Rondetafelgesprek met Coöperatie Erfgoed Gelderland  

3 april		Bezoek Arnhem:

Modekwartier

Ondertekening cultuurconvenant 2013-2016 met de bestuurders uit
landsdeel Oost 

Het Nederlands Openluchtmuseum

Rondetafelgesprek Erfgoededucatie bij het NOM

West

24 april 	Bezoek Leiden: 

Rondetafelgesprek Wetenschappelijke functie musea bij Rijksmuseum van
Oudheden  (RMO)  

Rondetafelgesprek over collectie bij Museum Volkenkunde

Zuid

7 april 	 	Bezoek Tilburg:

TextielMuseum en Museum De Pont

18 april 	Bezoek Den Bosch:

Nederlandse Restauratiebeurs 2013

6 mei 		Bezoek Eindhoven:

Van Abbemuseum: Ondertekening cultuurconvenant 2013-2016 met de
Brabantse bestuurders van Landsdeel Zuid 

Bezoek Maastricht:

Jan van Eyck Academie

Centre Céramique

Ondertekening cultuurconvenant 2013-2016 met de Limburgse bestuurders
van Landsdeel Zuid

Opera Zuid / philharmonie zuidnederland

Bonnefantenmuseum 

22 mei 		Bezoek Den Bosch:

Aanbieding project De Culturele Ladenkast

Midden

15 mei 		Bezoek Utrecht:

Het Utrechts Archief 

Hoge School voor de Kunsten Utrecht 

Ondertekening cultuurconvenant 2013-2016 met de bestuurders uit
landsdeel Midden

Conferentie Kunst Versterkt / maatschappelijke waarde van actieve
cultuurparticipatie

Rondetafelgesprek Archeologie in het Catharijneconvent

CrowdAboutNow (Nederlands crowdfunding platform)

Kytopia (muzikaal collectief)

Amsterdam

4 april		Rondetafelgesprek samenwerking musea

Ondertekening cultuurconvenant 2013-2016 met wethouder Gehrels van de
gemeente Amsterdam

Bezoek Letterenhuis: Nederlands Letterenfonds, Stichting Schrijvers
School Samenleving, Stichting Lezen

Bureau UNStudio

10 april 	Gesprek met Koninklijk Concertgebouworkest 

		Gesprek met Federatie Cultuur, Federatie Dutch Creative Industries en
Kunsten`92

20 april		Openbare Bibliotheek Amsterdam

Den Haag

10 april		Overleg met Interprovinciaal Overleg en de Vereniging
Nederlandse Gemeenten

Overleg met de koepels: Vereniging van Rijksmusea en Nederlandse
Museumvereniging 

11 april		Filmtop 

7 mei		Rondetafelgesprek buitenschoolse kunsteducatie

	Ondertekening van het cultuurconvenant 2013-2016 met wethouder De Jong
van de gemeente  Den Haag

5 juni		Algemeen Overleg met de Tweede Kamer over popmuziek

Rotterdam

25 april		Witte de With, Showroom MAMA, TENT

		Rondetafelgesprek cultuureducatie

Ondertekening cultuurconvenant 2013-2016 met wethouder Laan van de
gemeente  Rotterdam

* Een eerder gepland bezoek aan landsdeel Noord kwam helaas te
vervallen. Bezoek en ondertekening van het cultuurconvenant 2013-2016
zullen later in het jaar plaatsvinden.

 Museumbrief. De toekomst van het museaal bestel (juni 2013).

 Onder cultuuronderwijs wordt hier al het formele funderend onderwijs
over en aan de hand van kunst en erfgoed verstaan. Het betreft in het
primair onderwijs in ieder geval de leergebieden Kunstzinnige
oriëntatie en Oriëntatie op jezelf en de wereld. In het voortgezet
onderwijs betreft het in ieder geval het leergebied Kunst en Cultuur in
de onderbouw, het vak Culturele en Kunstzinnige Vorming en de
kunstvakken in de bovenbouw van vmbo, havo en vwo.

 Zie: De waarden van sociaal-liberaal cultuurbeleid. G. Drion. In:
Boekmancahier (juni 2013).

 The New Division of Labor: How Computers Are Creating the Next Job
Market. F. Levy and R. J. Murnane   (2005). Art for Art’s Sake? The
Impact of Arts Education (chapter 11). OECD (2013).

 In het kader van het OESO project ‘Education and social progress’
hanteert het ministerie van OCW een

indeling in vier groepen competenties: (1) vakinhoudelijk, cognitief;
(2) metacognitief, zelfregulatie (van eigen leerproces); (3) advanced
skills; (4) burgerschap en sociale competenties.

 Raadsconclusies over het stimuleren van creativiteit en innoverend
potentieel bij jongeren teneinde hun

inzetbaarheid te verbeteren. OJCS-raad van de EU (2012). Creatieve
industrie in topvorm. Topteam Creatieve

Industrie (2011).

 Kunstminnend Nederland. Interesse en bezoek, drempels en ervaringen.
SCP (2013).

 Amateurkunst – de feiten. Monitor amateurkunst 2009. Kunstfactor
(2010).

 Het bereik van het verleden. Ontwikkelingen in de belangstelling voor
cultureel erfgoed. SCP (2007).

 ‘Goed Opdrachtgeverschap: vragen naar de onbekende weg’. Advies
Raad voor Cultuur (2011). Creatieve  industrie in topvorm. Topteam
Creatieve Industrie (2011). 

 www.energeticcity2050.nl.

 Bijdrage van de culturele sector aan het Bruto Binnenlands Product
1995-2011. CBS (2012). 

 Cultureel erfgoed op waarde geschat. Vrije Universiteit Amsterdam,
Universiteit Twente en Platform 31 (2013). Atlas voor Gemeenten. De
waarde van cultuur in cijfers. G. Marlet en J. Poort (2011).

 Onderzoek inkomend toerisme. Nederlands Bureau voor Toerisme en
Congressen (2009).

 Atlas voor Gemeenten. De waarde van cultuur in cijfers. G. Marlet en J.
Poort (2011).

 59% van de overheidsmiddelen voor cultuur komen van gemeenten, 30% van
het rijk en 8% van de provincies. 2,4% wordt verdeeld op basis van
gemeenschappelijke regelingen (Vinkenburg 2010). 

  Het gaat om de steden Amsterdam, Den Haag en Rotterdam en de
landsdelen Zuid, Oost en Midden. Met het landsdeel Noord zal later dit
jaar een convenant worden afgesloten.

 Samenwerking van de Goede Doelen Loterijen, VandenEndeFoundation, Prins
Bernhard Cultuur Fonds en  VSBfonds.

 Geven in Nederland 2013. Vrije Universiteit Amsterdam (2013).

 www.daargeefjeom.nl.

 In: Volkskrant, 26 april 2013.

 Werken aan Ontwerpkracht. Actieagenda Architectuur en Ruimtelijke
Ontwerp 2013- 2016. Ministeries van

OCW, EZ, IenM, Defensie en BZK (september 2012).

 Now you see it. How Technology and Brain Science will transform School
and Business for the 21th Century. C.N. Davidson (2012).

 Cultuureducatie: leren, creëren, inspireren! Advies Onderwijsraad en
Raad voor Cultuur (2012).

 Dit is een regeling van rijk en gemeenten waarbij docenten voor de
helft in het onderwijs en voor de helft in de cultuur- of sportsector
werkzaam zijn.

 Stichting RCOAK (Roomsch Catholijk Oude Armen Kantoor) is een
Amsterdams charitatief vermogensfonds. Fonds Sluyterman van Loo
bevordert de kwaliteit van leven van kwetsbare ouderen in Nederland en
in het Caribisch deel van het Koninkrijk. 

 Bezuinigingen van gemeenten en provincies op kunst en cultuur. DSP
(2011). Cebeon werkt in opdracht van OCW aan een actualisatie van dit
onderzoek, waarover in Cultuur in Beeld 2013 zal worden gerapporteerd.
Daarnaast voert het LKCA in samenwerking met bureau Veldkamp voor OCW
een monitor amateurkunst uit over de jaren 2013 en 2015. Beide onderzoek
zijn in het najaar beschikbaar.  

 Toekomstverkenning Kunstbeoefening. SCP (2010).

 Zoals onder meer bepleit door het Topteam Creatieve Industrie in hun
advies ‘Creatieve industrie in topvorm’ (2011) en door Rinnooy Kan
in het artikel ‘Topsector creatieve industrie niet compleet als de
kunsten er geen deel van uitmaken’. In: Financieel Dagblad, 9 februari
2013.

 Creatieve industrie in topvorm. Topteam Creatieve Industrie (2011).

 Kamerstuk, vergaderjaar 2012-2013, 31254, nr. 166.

 Voor de zomer komt de SER met een advies over de ambachtseconomie. 

 De creatieve industrie omvat: creatieve zakelijke dienstverlening,
media en entertainment en de kunsten.

 Nationaal Techniekpact 2020 (www.techniekpact.nl).

 CRISP is door mijn voorganger gestart, in samenwerking met het
ministerie van EZ, NWO, de technische universiteiten, de Design Academy
Eindhoven en particulier initiatief. De bijdrage van het ministerie van
OCW is € 10 miljoen over een periode van vier jaar.

 Door het ministerie van OCW beschikbaar gestelde middelen voor het
programma ‘Regionale Aandacht en Actie voor Kenniscirculatie
(RAAK)’.

 Kamerstuk, vergaderjaar 2012-2013, 32820, nr. 75.

 Kamerstuk, vergaderjaar 2011-2012, 28330, nr. 51. Kamerstuk,
vergaderjaar 2010-2011, 26643, nr.187.

 In het regeerakkoord is de ambitie uitgesproken om tot tien
ICT-doorbraakprojecten te komen. Deze projecten zijn gericht op het
vergroten van de economische groei en het aanpakken van maatschappelijke
problemen door middel van ICT. 

 Kamerstuk, vergaderjaar 2010-2011, 32820 VIII, nr. 16.

 PAGE   \* MERGEFORMAT 2