[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Lijst van vragen over de beleidsreactie op de ‘Museumbrief. Samen werken, samen sterker’ (Kamerstuk 2013Z11695)

Lijst van vragen

Nummer: 2013D24741, datum: 2013-06-12, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2013Z11695:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2013Z11695	Museumbrief. Samen werken, samen sterker

nr. 		Verslag houdende lijst van vragen en antwoorden

		

Vastgesteld (wordt door griffie ingevuld als antwoorden er zijn)

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft de
minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de volgende vragen ter
beantwoording voorgelegd over de beleidsreactie op de ‘Museumbrief.
Samen werken, samen sterker’ (Kamerstuk 2013Z11695). De minister heeft
deze vragen beantwoord bij brief van… De vragen en antwoorden zijn
hieronder afgedrukt. 

Voorzitter van de commissie, 

		Wolbert

		

		Adjunct-griffier van de commissie,

		Klapwijk	

Nr	Vraag	Blz

van	

tot

1	Herkent u de door de Raad voor Cultuur gesignaleerde problematiek
(versnippering, teveel in depot, teveel overheidslagen door elkaar) in
relatie tot de door de Raad geformuleerde alternatieve maatregelen?	0	 

2	Blijft de autonomie van gemeenten ten aanzien van de door gemeenten
gesubsidieerde musea gewaarborgd? In het specifiek ten aanzien van de
LAMO?	0	 

3	Hoe verhouden uw voornemens in de Museumbrief zich tot de 18 musea die
via andere departementen dan OCW subsidie ontvangen, mede in het licht
van de recente ontwikkelingen omtrent het Geldmuseum en het
Tropeninstituut?	1	 

4	Wat gaat er gebeuren met het Tropenmuseum? Is het uw insteek om dit
museum te behouden, ten minste tot de nieuwe cultuurnota?	1	 

5	Op welke wijze wordt de bibliotheek van het tropenmuseum behouden?	1	 

6	Klopt het dat 59% van de Nederlanders geen of beperkte interesse heeft
in het Nederlands erfgoed? Hoeveel van deze mensen hebben goedkoper
toegang tot musea en erfgoed door lokale voordeelregelingen? Hoeveel van
deze mensen zijn als kind wel naar het museum geweest? Kunt u aangeven
wat dit zegt over de effectiviteit van dergelijke
stimuleringsmaatregelen?	1	 

7	Hoe wordt de subsidie aan de rijksmusea afhankelijk gemaakt van de
resultaten die musea boeken op samenwerking, educatie en het bereiken
van het publiek? Hoe wordt gemeten of zij voldoende resultaten hebben
behaald? In hoeverre worden zij gekort in subsidie wanneer zij geen
voldoende resultaten hebben behaald?	1	 

8	Hoe verhoudt de rijkssubsidie die afhankelijk is van de resultaten
geboekt op het thema samenwerken, zich tot de subsidie om samenwerking
tussen de musea te stimuleren?

Veroorzaakt deze nieuwe vorm van het toekennen van rijkssubsidies,
waarbij eerst 2,5% wordt afgeroomd om die vervolgens weer te
herverdelen, niet weer een nieuwe stroom aan regels en papierwerk?

Gaat het bij de verstrekking van subsidie aan de rijksmusea met als
voorwaarde samenwerking, over structurele en langdurige samenwerking of
samenwerking op projectbasis?

Is de subsidie beschikbaar voor samenwerking, zoals voorgesteld in de
brief  gericht op structurele en langdurige samenwerking of samenwerking
op projectbasis?	1	2

9	Waarom is er niet gekozen voor het wijzigen van de onderliggende
structuren, zoals de RvC voorstelt, maar voor het instellen van een
beloningsstructuur voor musea?

Hoe verhouden uw voornemens zich met de door de RvC beschreven
constatering in zijn rapport op pagina 19: ‘Het huidige museale beleid
richt zich vooral op voormalige rijksmusea en minder op het bestel ….
Het beeld van een versnipperde sector domineert.’	2	 

11	Wordt het jaarlijkse stimuleringsbedrag van twee miljoen euro per 1
januari 2014 vrijgemaakt? Hoe wordt dit gefinancierd?	2	 

10	Hoe wilt u het budget van twee miljoen euro verdelen? Hoe gaat u
vaststellen welke musea een bijdrage krijgen en wat de hoogte van deze
bedragen zullen zijn? 	2	4 

12	Kunt u aangeven waaruit blijkt dat musea wel vatbaar zijn voor
samenwerkingssubsidies en niet voor verplichte samenwerking? 

Kunt u aangeven waarom ze niet van door de belastingbetaler betaalde
instellingen samenwerking wil afdwingen? Kunt u dit afwegen tegen de
maatregelen die bijvoorbeeld worden genomen bij de publieke omroep, waar
samenwerking en fusies wel degelijk verplicht worden door de wetgever? 
3	 

13	Hoe ziet u de rol van de Nederlandse Museumvereniging en de
Vereniging Rijksmusea binnen het samenwerkingsbeleid? Ziet u hierin ook
een rol voor de RvC? 	3	4

14	Is er (buiten de cultuurkaart) extra budget beschikbaar om scholen te
faciliteren met betrekking tot de samenwerking met musea?	4	 

15	Op welke wijze wordt de bezuiniging van 2,5% vormgegeven? Om welk
bedrag per jaar per museum gaat het? 	4	 

16	Wilt u na 2017 een generieke korting van 2,5 % aftrekken van het
totale museale budget van 10 miljoen euro? Zal na 2017 de
stimuleringsmaatregel nog steeds een omvang hebben van twee miljoen
euro? Betekent dit dan een algehele korting op het museale budget van
500 duizend euro?  	4	 

17	Zal de generieke korting van 2,5 % na 2017 gevolgen hebben voor de
toegangsprijzen van musea?	4	 

18	Hebben musea de kennis, tijd en financiële middelen om scholen te
assisteren in cultuureducatie? 	4	 

19	Hoe zal de prijs voor het beste samenwerkingsproject tussen scholen
en musea eruit zien? Is hiermee een financiële prijs gemoeid? Hoe wordt
dit gefinancierd?	4	 

20	Zal de samenwerking tussen musea ook leiden tot een meer samenhangend
museaal bestel, zoals voorgesteld door de RvC? Waar in de brief komt dit
tot uiting? 	4	 

21	Wordt cultuureducatie in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs
verplicht of blijft het een keuzevak? Wordt hier dan ook verplicht
eindexamen in gedaan? 	4	 

22	Kunt u bevestigen dat als subsidievoorwaarde wordt opgenomen dat
musea moeten meewerken aan een ruimhartig bruikleenverkeer? Betreft dit
nationaal of internationaal bruikleenverkeer? Wat wordt er verstaan
onder ‘ruimhartig’? 

Hoe wordt dit bruikleenverkeer getoetst? Geschiedt dit aan de hand van
het aantal stukken dat in bruikleen wordt gesteld of aan de hand van het
aantal aanvragen dat wordt gehonoreerd of afgewezen?	5	 

23	Hoeveel geld is er beschikbaar voor convenanten, zoals het convenant
met de ouderenvermogensfondsen, waarover wordt gesproken? Hoe wordt
voorkomen dat het Rijk en gemeenten niet beide subsidie geven voor
goedkope toegang tot musea? Wordt er bij het geven van
toegankelijkheidssubsidies ook rekening gehouden met de vraag?	5	 

24	Op welke wijze worden de prestatieafspraken vormgegeven, bijvoorbeeld
op het gebied van nieuw publieksbereik? Door welke organisatie worden de
criteria vormgegeven en gecontroleerd? Hoe gaan deze criteria eruit
zien?	5	 

25	Wanneer zal het convenant over actieve cultuurparticipatie door
ouderen gesloten worden en wanneer zal de Kamer dit convenant ontvangen?
5	 

26	Hoe wilt u medewerking aan bruikleenverkeer als voorwaarde voor
subsidie vormgeven? Hoe wordt deze bereidheid getoetst? Hoe wordt de
hoogte van de korting op de subsidie bepaald wanneer musea niet
voldoende meewerken aan bruikleenverkeer?	5	 

27	Met het oog op het belang dat u hecht aan een digitale collectie, op
welke wijze gaat u aan de slag met het soepeler maken van de
auteursrechten, waarover de directeur van het Rijksmuseum sprak tijdens
een rondetafelgesprek in de Kamer?	6	 

28	Waarom wordt voor het digitaal toegankelijk maken van de collectie
gekozen voor DimCon en niet voor Europeana?	6	 

29	Hoe wilt u de beurzen voor wetenschappelijk onderzoek financieren? 	7
 

30	Welke wijzigingen in de Erfgoedwet wilt u concreet voorstellen? Welke
problemen zijn er geïdentificeerd op basis waarvan deze wijzigingen
zijn ingegeven?	8	 

31	Wat zal in grote lijnen de inhoud zijn van de Erfgoedwet? Wanneer kan
de Kamer deze verwachten?	8	 

32	Hoe zal het Programma Veilig Erfgoed eruit zien? Wanneer kan de Kamer
deze verwachten? 	8	 

33	Worden de drie verschillende scenario’s voorgelegd aan het museale
veld?	9	 

34	Wat zijn de criteria op basis waarvan u een keuze maakt voor één
van de drie scenario's? Welke afwegingen maakt u daarbij? 	9	 

35	Welke musea worden momenteel door andere overheden gesubsidieerd en
wat is de hoogte van deze subsidies? 	9	 

36	Gaan per 2017 alle subsidies bestemd voor musea via de landelijke
overheid lopen? Welke wijziging van verantwoordelijkheidsverdeling hoort
daarbij?	10	 

37	Op welke termijn wordt deze nieuwe subsidieregeling concreet
vormgegeven en naar de Kamer gestuurd?	10	 

38	Zullen de verschillende ministeries ook meer samenwerken wanneer
musea onder verschillende ministeries vallen? 	18	 



 

 LAMO: Leidraad Afstoting Museale Objecten

 OCW: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

 RvC: Raad voor Cultuur

  FILENAME  Verslag 2013Z11695 		  PAGE  1 /  NUMPAGES  3