[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

33527, bijgewerkt t/m nr. 7 (NvW d.d. 12 juni 2013)

Regels omtrent de basisregistratie grootschalige topografie (Wet basisregistratie grootschalige topografie)

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2013D25205, datum: 2013-06-12, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2013Z01505:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 7 (NvW d.d. 12 juni 2013)



	33 527	Regels omtrent de basisregistratie grootschalige topografie (Wet
basisregistratie grootschalige topografie)







Nr. 2	VOORSTEL VAN WET



	Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het ter bevordering van een
goede vervulling van bepaalde publiekrechtelijke taken wenselijk is om
een basisregistratie grootschalige topografie tot stand te brengen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

authentiek gegeven: in een basisregistratie opgenomen gegeven dat bij of
krachtens de wet als authentiek is aangemerkt;

basislijn: basislijn volgens het op 10 december 1982 te Montego-Bay tot
stand gekomen Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de
zee (Trb. 1983, 83);

basisregistratie: verzameling gegevens waarvan bij wet is bepaald dat
deze een basisregistratie vormt;

bronhouder: bestuursorgaan of rechtspersoon aan wie bij deze wet de
verantwoordelijkheid voor het bijhouden van geografische gegevens is
opgedragen;

catalogus: catalogus als bedoeld in artikel 4;

defensieterrein: terrein in eigendom van de Staat en in materieel beheer
bij het Ministerie van Defensie met uitzondering van oefen- en
schietterreinen;

Dienst: Dienst voor het kadaster en de openbare registers, als bedoeld
in artikel 2 van de Organisatiewet Kadaster;

geografisch gegeven:

1(. in artikel 7, tweede lid, genoemd geografisch object;

2(. in de catalogus opgenomen kenmerk als bedoeld in artikel 7, derde
lid, dat aan een geografisch object is toegekend;

Onze Minister: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu.

Artikel 2

1. Er is een basisregistratie grootschalige topografie, bestaande uit
een landsdekkend topografisch bestand op een schaalniveau van 1:500 tot
en met 1:5.000.

2. De basisregistratie grootschalige topografie wordt gehouden door de
Dienst.

Artikel 3

De basisregistratie grootschalige topografie heeft als doel het aan
eenieder beschikbaar stellen van de bij of krachtens deze wet in die
basisregistratie opgenomen gegevens ten behoeve van:

a. een goede vervulling van publiekrechtelijke taken;

b. de bevordering van een efficiënte uitwisseling en een efficiënt
gebruik van geo-informatie.

Artikel 4 

1. Bij ministeriële regeling wordt een catalogus vastgesteld.

2. De catalogus definieert het informatiemodel voor de geografische
gegevens die krachtens deze wet in de basisregistratie grootschalige
topografie worden opgenomen.

Artikel 5

De in de hoofdstukken 3 en 6 voor de bronhouder opgenomen verplichtingen
zijn slechts voor die bronhouder van toepassing voor zover het betreft
een geografisch object dat op grond van artikel 10 of artikel 16 aan
zijn verantwoordelijkheid is toebedeeld.

Artikel 6 

1. Personen die door de bronhouder zijn belast met het verzamelen en
geometrisch vastleggen van geografische gegevens ten behoeve van de
uitvoering van deze wet zijn bevoegd met medeneming van de benodigde
apparatuur en andere hulpmiddelen elke plaats te betreden, met
uitzondering van een woning zonder toestemming van de bewoner, en daar
waarnemingen of metingen te verrichten, voor zover dat redelijkerwijs
nodig is voor de vervulling van hun taak.

2. De eigenaar, de beperkt gerechtigde en de gebruiker van een
onroerende zaak zijn verplicht aan de personen, bedoeld in het eerste
lid, binnen de door dezen gestelde redelijke termijn alle medewerking te
verlenen die dezen redelijkerwijs kunnen vorderen bij de uitoefening van
de bevoegdheden, genoemd in het eerste lid, met dien verstande dat
toegang slechts wordt verleend tussen acht uur ’s morgens en zes uur
’s avonds en dat die niet behoeft te worden verleend op zaterdagen,
zondagen en algemeen erkende feestdagen, tenzij bij wettelijk
voorschrift anders is bepaald.

3. Indien de toegang wordt geweigerd, verschaffen de personen, bedoeld
in het eerste lid, zich zo nodig toegang met behulp van de sterke arm.
Indien het verrichten van de handelingen, bedoeld in het eerste lid,
niet wordt toegestaan zijn de personen, bedoeld in het eerste lid,
bevoegd het verrichten van die handelingen zo nodig met behulp van de
sterke arm mogelijk te maken.

4. De schade die uit de toepassing van het eerste lid voortvloeit, wordt
door de bronhouder op verzoek vergoed. De vordering tot schadevergoeding
staat ter kennisneming van de kantonrechter bij de rechtbank van het
arrondissement waarin de onroerende zaak geheel of gedeeltelijk is
gelegen. Tegen de uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

HOOFDSTUK 2. INHOUD BASISREGISTRATIE GROOTSCHALIGE TOPOGRAFIE

Artikel 7

1. De basisregistratie grootschalige topografie is toegankelijk door
middel van een identificerend objectnummer of een locatie op de kaart.

2. De basisregistratie grootschalige topografie bevat de cartografische
weergave van de volgende geografische objecten:

a. wegdeel;

b. ondersteunend wegdeel;

c. spoor;

d. onbegroeid terreindeel;

e. begroeid terreindeel;

f. waterdeel;

g. ondersteunend waterdeel;

h. pand;

i. overig bouwwerk;

j. overbruggingsdeel;

k. tunneldeel;

l. overig kunstwerkdeel;

m. scheiding;

n. kering, en

o. ongeclassificeerd object.

3. De basisregistratie grootschalige topografie bevat ten aanzien van
elk geografisch object een identificerend objectnummer, beschrijvende,
geometrische, cartografische en temporele kenmerken alsmede
meta-kenmerken overeenkomstig de daarvoor in de catalogus gestelde
regels.

4. De meta-kenmerken, bedoeld in het derde lid, hebben in ieder geval
betrekking op de beschrijving van de oorsprong en de kwaliteit of
nauwkeurigheid van de geografische gegevens.

5. De gegevens, bedoeld in het tweede en derde lid, zijn authentieke
gegevens.

Artikel 8 

Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat in de
basisregistratie grootschalige topografie een ander bij die maatregel
als authentiek gegeven aan te wijzen gegeven wordt opgenomen dan de
gegevens, bedoeld in artikel 7, indien:

a. de kenbaarheid van het betreffende gegeven van belang blijkt voor de
uitoefening van een publiekrechtelijke taak door bestuursorganen, en

b. er geen gewichtige redenen zijn die zich daartegen verzetten.

Artikel 9

1. Indien een authentiek gegeven krachtens een wet tot instelling van
een andere basisregistratie dan de basisregistratie grootschalige
topografie als authentiek gegeven wordt aangemerkt, geldt dat gegeven
voor de toepassing van deze wet als een uit die andere basisregistratie
overgenomen authentiek gegeven.

2. In de basisregistratie grootschalige topografie wordt een authentiek
gegeven dat is overgenomen uit een andere basisregistratie door middel
van een kenmerk onderscheiden van een authentiek gegeven ingevolge
artikel 7 en 8 van deze wet.

HOOFDSTUK 3. HET BIJHOUDEN VAN DE BASISREGISTRATIE GROOTSCHALIGE
TOPOGRAFIE

§ 3.1 Verplichtingen van de bronhouders

Artikel 10

1. Bronhouder zijn:

a. het dagelijks bestuur van een waterschap, voor zover het betreft
geografische objecten die onderdeel zijn van oppervlaktewateren,
waterkeringen en kunstwerken, waarvoor een legger als bedoeld in artikel
5.1 van de Waterwet is vastgesteld, alsmede de daartoe behorende
terreinen en de wegen die in beheer zijn bij een waterschap;

b. gedeputeerde staten van de provincie, voor zover het betreft
geografische objecten die onderdeel zijn van wegen, spoorwegen,
oppervlaktewaterlichamen, waterkeringen, kunstwerken en de daartoe
behorende terreinen die in beheer zijn bij de provincie;

c. Onze Minister, voor zover het betreft geografische objecten die
onderdeel zijn van wegen, oppervlaktewaterlichamen, waterkeringen,
kunstwerken en de daartoe behorende terreinen die in beheer zijn bij het
Rijk;

d. de beheerder van de hoofdspoorweginfrastructuur als bedoeld in
artikel 1, onder h, van de Spoorwegwet, voor zover het betreft
geografische objecten die onderdeel zijn van spoorwegen, kunstwerken en
de daartoe behorende terreinen waarover deze het beheer voert;

e. Onze Minister van Economische Zaken, voor zover het betreft begroeide
terreindelen die in het kader van de uitvoering van artikel 24, eerste
lid, van de Landbouwwet, en artikel 34, eerste lid, van de
Meststoffenwet worden geïdentificeerd;

f. Onze Minister van Defensie, voor zover het betreft geografische
objecten die onderdeel zijn van defensieterrein, alsmede de basislijn;

g. burgemeester en wethouders van de gemeente, voor zover het betreft
geografische objecten:

1(. gesitueerd in het gebied binnen de bebouwde kom, bedoeld in artikel
20a, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994, met uitzondering van de
geografische objecten waarvoor op grond van de onderdelen a tot en met f
een andere bronhouder verantwoordelijk is;

2(. gesitueerd in het gebied buiten de bebouwde kom en die onderdeel
zijn van gebouwen met de bijbehorende erven, alsmede van wegen en
kunstwerken en de daartoe behorende terreinen die in beheer zijn bij de
gemeente, alsmede van spoorwegen waarvoor op grond van de onderdelen a
tot en met f niet een andere bronhouder verantwoordelijk is.

2. Voor een geografisch object als bedoeld in artikel 7, tweede lid,
onderdeel o, bepalen bronhouders van de daaraan grenzende geografische
objecten in onderlinge overeenstemming door wie de bijhouding, bedoeld
in artikel 11, geschiedt.

Artikel 11

De bronhouder draagt zorg voor het bijhouden van de geografische
gegevens in de basisregistratie grootschalige topografie door levering
van de gegevens, bedoeld in de artikelen 7, tweede en derde lid, en 8
aan de Dienst.

Artikel 12

De bronhouder draagt zorg voor afstemming met een andere bronhouder over
de begrenzing en de onderlinge aansluiting van de geografische objecten,
voor zover dat nodig is om overlap van die objecten te voorkomen en om
een landsdekkend topografisch bestand te waarborgen.

Artikel 13

Bij het leveren van een geografisch gegeven, bedoeld in artikel 11,
draagt de bronhouder er zorg voor dat het geografische gegeven voldoet
aan de kwaliteitseisen, gesteld in de catalogus.

Artikel 14

De bronhouder draagt er zorg voor dat een in de basisregistratie
grootschalige topografie weergegeven geografisch object in
overeenstemming is met de fysieke werkelijkheid, binnen de regels ten
aanzien van actualiteit die daarover in de catalogus worden gesteld.

Artikel 15

1. De levering van een geografisch gegeven door de bronhouder geschiedt
langs elektronische weg. 

2. Bij het leveren van een geografisch gegeven, bedoeld in het eerste
lid, neemt de bronhouder in acht de beschrijving van het elektronisch
berichtenverkeer, bedoeld in artikel 20, eerste lid.

3. Indien bij de bijhouding van een geografisch gegeven meerdere
bronhouders betrokken zijn, dan leveren de bronhouders dat gegeven
gezamenlijk aan de Dienst. Het eerste en tweede lid zijn van
overeenkomstige toepassing.

Artikel 16

1. Onze Minister kan, indien dat in het belang van een goede registratie
geboden is, aan bronhouders een aanwijzing geven ter zake van:

a. de toebedeling van een afzonderlijk geografisch object aan de
verantwoordelijkheid van een bronhouder, overeenkomstig artikel 10;

b. de onderlinge begrenzing van geografische objecten, indien de
betrokken bronhouders daarover overeenkomstig artikel 12 niet tot
overeenstemming kunnen komen.

2. De aanwijzing wordt slechts gegeven nadat ter zake met de betrokken
bronhouders overleg is gepleegd. Tegen de aanwijzing kan geen beroep
worden ingesteld.

§ 3.2 Verplichtingen van de Dienst

Artikel 17

De Dienst draagt zorg voor een goede beschikbaarheid, werking en
beveiliging van de basisregistratie grootschalige topografie en het
register, bedoeld in artikel 27, derde lid, door middel van een daartoe
strekkende voorziening.

Artikel 18

1. De Dienst draagt zorg voor het verwerken van een door de bronhouder
op grond van artikel 11 aan hem geleverd geografisch gegeven in de
basisregistratie grootschalige topografie.

2. Het verwerken, bedoeld in het eerste lid, vindt plaats binnen vier
werkdagen na ontvangst van het betreffende geografisch gegeven.

Artikel 19

De Dienst draagt er zorg voor dat de weergave van een krachtens deze wet
in de basisregistratie grootschalige topografie opgenomen geografisch
gegeven overeenstemt met het overeenkomstig artikel 15 door de
bronhouder geleverde geografisch gegeven.

HOOFDSTUK 4. INRICHTING VAN DE BASISREGISTRATIE GROOTSCHALIGE TOPOGRAFIE

§ 1. Technische inrichting

Artikel 20

1. Bij ministeriële regeling wordt een systeembeschrijving vastgesteld
van de inrichting van de basisregistratie grootschalige topografie. De
systeembeschrijving omvat in ieder geval de beschrijving van het
elektronisch berichtenverkeer tussen bronhouders en de basisregistratie
grootschalige topografie.

2. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gegeven
omtrent de technische en administratieve inrichting van de
basisregistratie grootschalige topografie.

§ 2. Overleg

Artikel 21

1. Onze Minister, de Dienst en een representatieve vertegenwoordiging
van bronhouders plegen overleg omtrent aangelegenheden betreffende de
technische en administratieve inrichting van de basisregistratie
grootschalige topografie en de levering van geografische gegevens,
bedoeld in artikel 15.

2. Onze Minister, de Dienst en een representatieve vertegenwoordiging
van bronhouders plegen overleg met een representatieve
vertegenwoordiging van afnemers omtrent aangelegenheden betreffende het
gebruik en de werking van de basisregistratie grootschalige topografie. 


HOOFDSTUK 5. INZAGE, VERSTREKKING EN GEBRUIK VAN GEGEVENS

§ 1. Inzage en verstrekking van gegevens

Artikel 22

1. De Dienst verleent aan eenieder op verzoek inzage in de
basisregistratie grootschalige topografie en het register, bedoeld in
artikel 27, derde lid, en verstrekt aan eenieder op verzoek de daarin
opgenomen gegevens.

2. De inzage in en het verstrekken van gegevens, bedoeld in het eerste
lid, kan worden beperkt met overeenkomstige toepassing van artikel 10,
eerste lid, onderdeel b, tweede lid, onderdelen a en c, en zevende lid,
onderdeel b, van de Wet openbaarheid van bestuur. 

3. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gegeven
omtrent de inzage in en het verstrekken van gegevens, bedoeld in het
eerste lid, waarbij tarieven kunnen worden vastgesteld die verschuldigd
zijn voor het verkrijgen van inzage of het verstrekken van gegevens.
Gebruik van de basisregistratie grootschalige topografie dat bij of
krachtens de wet verplicht is gesteld, is kosteloos.

§ 2. Gebruik van gegevens

Artikel 23

 

1. Indien een bestuursorgaan bij de vervulling van zijn
publiekrechtelijke taak een gegeven nodig heeft dat krachtens deze wet
als authentiek gegeven in de basisregistratie grootschalige topografie
beschikbaar is, gebruikt het dat authentiek gegeven. 

	2. Een bestuursorgaan kan een ander gegeven gebruiken dan een
authentiek gegeven krachtens deze wet, indien:

	a. in het register, bedoeld in artikel 27, derde lid, bij het
geografisch object waarop dat gegeven betrekking heeft de aantekening
“in onderzoek” is geplaatst;

	b. het met betrekking tot dat authentiek gegeven een melding heeft
gedaan als bedoeld in artikel 25, eerste lid;

	c. het door toepassing van het eerste lid zijn publiekrechtelijke taak
niet naar behoren kan vervullen;

	d. bij wettelijk voorschrift anders is bepaald dan in het eerste lid.

3. Voor zover bij de uitoefening van een publiekrechtelijke taak gebruik
wordt gemaakt van een topografische ondergrond, is een bestuursorgaan
niet gehouden toepassing te geven aan het eerste lid, ingeval de
uitoefening van die taak is gediend met gebruikmaking van een
topografische ondergrond met een schaalniveau kleiner dan 1:5.000 of
groter dan 1:500.

Artikel 24

Degene aan wie door een bestuursorgaan gevraagd wordt om een gegeven te
verstrekken dat krachtens deze wet als authentiek gegeven in de
basisregistratie grootschalige topografie beschikbaar is, behoeft dat
gegeven niet te verstrekken, behoudens:

a. ingeval in het register, bedoeld in artikel 27, derde lid, bij het
geografisch object waarop dat gegeven betrekking heeft de aantekening
‘in onderzoek’ is geplaatst;

	b. in geval van opsporing of onderzoek naar overtreding van een
wettelijk voorschrift of van controle op de naleving van een wettelijk
voorschrift;

	c. in geval van dreiging van, of het zich voordoen van, een oproerige
beweging, wanordelijkheden, verstoring van de openbare orde, rampen of
zware ongevallen; 

d. ingeval bij wettelijk voorschrift anders is bepaald, of

	e. ingeval het betreffende authentiek gegeven noodzakelijk is voor de
identificatie van een object.

HOOFDSTUK 6. WIJZIGING VAN DE IN DE BASISREGISTRATIE GROOTSCHALIGE
TOPOGRAFIE OPGENOMEN GEGEVENS

Artikel 25

1. Een bestuursorgaan dat gerede twijfel heeft over het in
overeenstemming zijn met de fysieke werkelijkheid van een in de
basisregistratie grootschalige topografie opgenomen authentiek gegeven,
binnen de normen ten aanzien van actualiteit en nauwkeurigheid die aan
dat gegeven in de catalogus worden gesteld, of over het ontbreken van
een authentiek gegeven in de basisregistratie grootschalige topografie,
doet daarvan onder opgaaf van redenen melding aan de Dienst.

2. De melding, bedoeld in het eerste lid, kan achterwege blijven indien:

a. een wettelijk voorschrift daaraan in de weg staat;

b. de gerede twijfel ontstaat in een geval waarin een onderzoek naar een
strafbaar feit plaatsvindt.

Artikel 26

Na ontvangst van een melding als bedoeld in artikel 25, eerste lid,
zendt de Dienst die melding onverwijld door naar de bronhouder waaraan
de verantwoordelijkheid voor het bijhouden van het geografisch object
waarop het authentiek gegeven betrekking heeft op grond van artikel 10
of 16, eerste lid, onder a, is toebedeeld. 

Artikel 27

1. De bronhouder beslist na ontvangst van een melding als bedoeld in
artikel 25, eerste lid, over de wijziging dan wel opneming van het
betreffende authentiek gegeven. 

2. Indien de bronhouder niet binnen een werkdag na ontvangst van de
melding, bedoeld in artikel 25, eerste lid, heeft beslist over de
wijziging dan wel opneming van het betreffende authentieke gegeven,
bericht hij aan de Dienst dat het geografisch object waarop het
authentiek gegeven betrekking heeft in onderzoek is. 

3. Op de levering en de verwerking van een bericht als bedoeld in het
tweede lid zijn de artikelen 15 en 18 van overeenkomstige toepassing,
met dien verstande dat de Dienst in afwijking van artikel 18, eerste
lid, het bericht verwerkt in een afzonderlijk register.

4. De bronhouder onderzoekt het betreffende authentiek gegeven en
beslist zo spoedig mogelijk over de wijziging dan wel opneming van dat
gegeven, doch uiterlijk op het moment van de eerstvolgende bijhouding
van het desbetreffende geografische object op grond van de
actualiteitseisen die aan dat object in de catalogus worden gesteld.

5. In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid zendt de
bronhouder een melding als bedoeld in artikel 25, eerste lid, met
betrekking tot een authentiek gegeven dat uit een andere
basisregistratie is overgenomen door naar de houder van de betreffende
basisregistratie indien de bronhouder constateert dat het authentiek
gegeven in de basisregistratie grootschalige topografie daaruit juist is
afgeleid. De bronhouder doet hiervan mededeling aan het bestuursorgaan
dat de melding heeft gedaan.

Artikel 28

1. Indien de bronhouder op grond van artikel 27, eerste dan wel vierde
lid, heeft beslist over wijziging dan wel opneming van het betreffende
authentiek gegeven, levert hij indien van toepassing dat authentiek
gegeven onverwijld aan de Dienst en bericht de bronhouder aan de Dienst
dat het geografisch object waarop het authentiek gegeven betrekking
heeft niet langer in onderzoek is.

2. De Dienst verwerkt een bericht als bedoeld in het eerste lid in het
register, bedoeld in artikel 27, derde lid, tegelijk met de verwerking
van de wijziging in de basisregistratie grootschalige topografie of,
indien een melding als bedoeld in artikel 25, eerste lid, niet tot
wijziging leidt, binnen vier werkdagen na ontvangst van dat bericht.

3. De bronhouder maakt zijn beslissing over wijziging dan wel opneming
van het betreffende authentiek gegeven onverwijld bekend aan het
bestuursorgaan dat de melding, bedoeld in artikel 25, eerste lid, heeft
gedaan. 

HOOFDSTUK 7. CONTROLE

Artikel 29

1. Onze Minister controleert ten minste eens per drie jaar de juistheid
en volledigheid van de authentieke gegevens in de basisregistratie
grootschalige topografie.

2. Onze Minister maakt de controleresultaten openbaar door
terinzagelegging daarvan bij het Ministerie van Infrastructuur en
Milieu.

3. Bij ministeriële regeling worden regels gegeven omtrent de elementen
en de wijze van uitvoering van de controle, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 30

1. De bronhouder verricht eens per jaar een onderzoek naar de uitvoering
van de voor hem krachtens deze wet geldende verplichtingen.

2. De bronhouder zendt aan Onze Minister een afschrift van de resultaten
van het onderzoek. Onze Minister maakt deze resultaten openbaar door
terinzagelegging daarvan bij het Ministerie van Infrastructuur en
Milieu.

3. Bij ministeriële regeling:

a. worden regels gegeven omtrent de elementen en de wijze van uitvoering
van het onderzoek, bedoeld in het eerste lid;

b. kunnen nadere regels worden gegeven omtrent de uitvoering van de
verplichting, bedoeld in het tweede lid, eerste volzin.

Artikel 31

1. Indien een bronhouder, zijnde het dagelijks bestuur van een
waterschap of de beheerder van de hoofdspoorweginfrastructuur als
bedoeld in artikel 1, onder h, van de Spoorwegwet, een bij of krachtens
deze wet gevorderde beslissing niet of niet naar behoren neemt dan wel
een bij of krachtens deze wet gevorderde handeling niet of niet naar
behoren verricht, kan Onze Minister besluiten daarin te voorzien ten
laste van die bronhouder. De artikelen 121, tweede lid, 121a tot en met
121c, 121e en 121g van de Provinciewet zijn van overeenkomstige
toepassing.

	2. Van een besluit tot indeplaatsstelling worden de beide Kamers der
Staten-Generaal onverwijld in kennis gesteld. Voor zover de
indeplaatsstelling het dagelijks bestuur van een waterschap betreft,
wordt een afschrift van het besluit gezonden aan provinciale staten.

HOOFDSTUK 8. WIJZIGING VAN ANDERE WETTEN

Artikel 32

Aan de bijlage, bedoeld in artikel 124b, eerste lid, van de Gemeentewet,
wordt onder C toegevoegd:

5. Wet basisregistratie grootschalige topografie.

Artikel 33

De Kadasterwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel n wordt “, en” vervangen door een puntkomma.

2. In onderdeel o wordt de punt aan het slot van het onderdeel vervangen
door: , en.

3. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

p. het houden van en verwerken van geografische gegevens in de
basisregistratie grootschalige topografie, bedoeld in artikel 2 van de
Wet basisregistratie grootschalige topografie, alsmede het verlenen van
inzage in die basisregistratie en het verstrekken van de daarin
opgenomen gegevens overeenkomstig artikel 22 van die wet.

B

Artikel 117 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het zevende en achtste lid komt de tweede volzin te luiden: Het
zesde lid, tweede volzin, is van overeenkomstige toepassing.

2. Het negende tot en met elfde lid komen te luiden:

9. De Dienst is aansprakelijk voor de schade die is veroorzaakt door een
vergissing, verzuim, vertraging of andere onregelmatigheid van de
Dienst, door hem begaan bij het houden of beheren van de landelijke
voorziening WOZ, bedoeld in artikel 37aa van de Wet waardering
onroerende zaken, dan wel bij het verstrekken van de daarin opgenomen
gegevens. Het zesde lid, tweede volzin, is van overeenkomstige
toepassing.

10. De Dienst is aansprakelijk voor de schade die is veroorzaakt door
een vergissing, verzuim, vertraging of andere onregelmatigheid van de
Dienst, door hem begaan bij het houden van de basisregistratie
grootschalige topografie, bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Wet
basisregistratie grootschalige topografie, bij het verwerken van
gegevens in die basisregistratie als bedoeld in artikel 18 van die wet,
dan wel bij het verlenen van inzage in of het verstrekken van gegevens
uit die basisregistratie. Het zesde lid, tweede volzin, is van
overeenkomstige toepassing.

11. Het bestuur van de Dienst kan regels stellen met betrekking tot de
aansprakelijkheid voor de gevolgen van storingen in de middelen die de
Dienst gebruikt bij elektronische gegevens uitwisseling als bedoeld in
deze wet.

HOOFDSTUK 9. OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 34

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk
besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of
onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel 35

Deze wet wordt aangehaald als: Wet basisregistratie grootschalige
topografie.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

 

 

 PAGE    

 PAGE   11