[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie op verzoek commissie om aandacht voor erratum in Zorgverzekeringswet van 2006

Brief regering

Nummer: 2013D26874, datum: 2013-06-24, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2013Z13125:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 juni 2013

Hierbij doe ik u mijn antwoord toekomen op de brief van de vaste
commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 29 mei 2013. De
Commissie verzoekt mij aandacht te besteden aan een verzoek van de heer
van der D. te Aalsmeer in verband met een door briefschrijver
geconstateerd erratum in de Zorgverzekeringswet (Zvw). 

De casus betreft een Nederlands gezin woonachtig in Nederland. Een van
de gezinsleden verricht werkzaamheden in Portugal voor een bedrijf in
het Verenigd Koninkrijk. Het gezin heeft via de werkgever een private
zorgverzekering. Daarnaast heeft het gezin op grond van Verordening (EG)
nr. 883/2004 (hierna: de Verordening) een “verdragsrecht” op zorg in
Nederland. De echtgenote heeft een baan in Nederland geaccepteerd voor
één dag per maand.  Deze baan levert echter geen financieel voordeel
op omdat zij hierdoor Zvw-verzekeringsplichtig is geraakt en de
verdiensten geheel opgaan aan de premiebetaling. Gelet op de
particuliere buitenlandse zorgverzekering acht briefschrijver de
verzekering voor de Zvw overbodig. Betrokkene meent dat er sprake is van
een erratum in de Zvw en verzoekt om een uitzondering.

In reactie op dit verzoek kan ik melden dat het niet binnen het stelsel
van de Zvw past om de Zvw buiten toepassing te laten wanneer er een
particuliere verzekering is gesloten, zelfs niet wanneer de
werkzaamheden die tot verzekeringsplicht leiden van marginale aard zijn,
zoals in casu het geval is. Ik zal dat toelichten. Eerst ga ik kort in
op de internationaalrechtelijke aspecten.

Volgens de Verordening hebben werknemers die in een andere lidstaat
werken dan waar zij wonen een “verdragsrecht” op zorg in het
woonland volgens de wettelijke ziektekostenverzekering van het woonland.
De zorg komt voor rekening van het bevoegde land. Dat land mag ook
premies of bijdragen inhouden. Werknemers hebben een zelfstandig recht
op zorg. Gezinsleden die niet werken hebben een van de werknemer
afgeleid recht op zorg in het woonland. Zodra gezinsleden gaan werken
verkrijgen zij een zelfstandig recht op zorg in het werkland. 

Van belang is dat de Verordening dwingendrechtelijke regels bevat over
de wettelijke ziektekostenstelsels van de lidstaten. De Verordening gaat
niet over private ziektekostenverzekeringen. Het is wel mogelijk om
vrijwillig een private verzekering af te sluiten, maar daarmee blijven
de regels in de Verordening over wettelijke ziektekostenstelsels van
kracht.

In casu had de echtgenote toen zij nog niet werkte naast de private
verzekering een afgeleid verordeningsrecht op zorg in Nederland. Doordat
het VK een volledig belastinggefinancierd stelsel heeft, hoefden geen
ziektekostenpremies in het VK te worden afgedragen. Als gevolg van het
opnemen van de werkzaamheden in Nederland heeft het afgeleide
verordeningsrecht plaatsgemaakt voor een zelfstandig recht op zorg. Nu
de werkzaamheden in Nederland plaatsvinden en betrokkene ook in
Nederland woont wordt het Nederlandse wettelijke ziektekostenstelsel in
volle omvang van toepassing. Dit brengt ook premiebetaling voor de Zvw
met zich mee. 

Het verzoek is om een uitzondering te maken en personen uit te sluiten
van  verzekeringsplicht voor de Zvw indien er aantoonbaar sprake is van
een buitenlandse private zorgverzekering. De Zvw biedt hier geen ruimte
voor. Alle personen die in Nederland wonen of loonbelasting betalen zijn
van rechtswege  verzekerd voor de AWBZ en daarmee verzekeringsplichtig
voor de Zvw.  Het oogmerk van de regering in 2006 met de invoering van
de Zorgverzekeringswet was juist om een einde te maken aan de
verbrokkelde situatie van ziekenfonds- en particulier verzekerden door
het realiseren van één wettelijk verzekeringsregime voor alle
ingezetenen en werkenden. Het maken van een uitzondering voor een
categorie rechthebbenden die een particuliere verzekering heeft gesloten
is niet in lijn met de solidariteitsgedachte die aan het stelsel ten
grondslag ligt, zelfs niet als er sprake is van werkzaamheden van
marginale aard. Een verplichting tot premiebetaling tegenover het recht
op zorg is inherent aan het solidariteitsbeginsel, zelfs als dit recht
op zorg effectief niet wordt ingeroepen. Een uitzondering acht ik ook om
die reden dan ook niet wenselijk.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 

E.I. Schippers

 Voor een aantal categorieën is in het Besluit uitbreiding en beperking
kring verzekerden volksverzekeringen 1999 een uitzondering gemaakt. Daar
vallen echter het hebben van een private verzekering of werkzaamheden
van marginale aard niet onder.