33681 Adv RvSt inzake Verlenging van de zittingsduur van gemeenteraden in gemeenten waarvoor met ingang van 1 januari 2015 een wijziging van de gemeentelijke indeling wordt beoogd
Verlenging van de zittingsduur van gemeenteraden in gemeenten waarvoor met ingang van 1 januari 2015 een wijziging van de gemeentelijke indeling wordt beoogd
Advies Afdeling advisering Raad van State
Nummer: 2013D27980, datum: 2013-06-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2013Z13706:
- Indiener: R.H.A. Plasterk, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2013-07-02 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2013-07-04 11:30: Procedurevergadering cie. Binnenlandse Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2013-09-12 14:00: Verlenging van de zittingsduur van gemeenteraden in gemeenten waarvoor met ingang van 1 januari 2015 een wijziging van de gemeentelijke indeling wordt beoogd (33681) (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2013-10-10 11:30: Procedurevergadering cie. Binnenlandse Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2013-10-17 16:30: Verlenging van de zittingsduur van gemeenteraden in gemeenten waarvoor met ingang van 1 januari 2015 een wijziging van de gemeentelijke indeling wordt beoogd (33 681) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2013-10-17 19:30: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
No.W04.13.0161/I 's-Gravenhage, 12 juni 2013
Bij Kabinetsmissive van 7 juni 2013, no. 13.001130, heeft Uwe
Majesteit, op voordracht van de Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties, bij de Afdeling advisering van de Raad van State
ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot verlenging van
de zittingsduur van gemeenteraden in gemeenten waarvoor met ingang van 1
januari 2015 een wijziging van de gemeentelijke indeling wordt beoogd,
met memorie van toelichting
De Afdeling advisering van de Raad van State onderschrijft de strekking
van het wetsvoorstel, maar maakt opmerkingen over. Zij is van oordeel
dat in verband daarmee aanpassing van het wetsvoorstel wenselijk is.
1. Algemene en structurele regeling
Zoals in de toelichting bij dit wetsvoorstel wordt aangegeven heeft de Raad in zijn advies over de voorgaande uitstelwet aanbevolen een algemene en structurele regeling op te nemen in de Wet Arhi.1 Op die manier zou kunnen worden voorkomen dat iedere vier jaar een daartoe strekkend nieuw wetsvoorstel met een aanpak als die van het onderhavige moet worden voorbereid en ingediend. Op die aanbeveling is in het nader rapport en tijdens de parlementaire behandeling van dat wetsvoorstel positief gereageerd met de opmerking dat er naar zou worden gestreefd vóór de gemeenteraadsverkiezingen van 2014 een dergelijke algemene regeling te treffen.2 In de toelichting wordt nu opgemerkt dat het niet mogelijk is gebleken de benodigde wijziging van de wet Arhi vóór deze streefdatum te realiseren en dat het streven er nu op is gericht een dergelijke regeling voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2018 alsnog tot stand te brengen.
De Afdeling is door deze argumentatie niet overtuigd. Dit mede gelet op het feit dat het omzetten van dit wetsvoorstel in een algemene regeling niet heel gecompliceerd hoeft te zijn. Zo kunnen in hoofdstuk 7 van de Wet Arhi drie artikelen worden opgenomen met dezelfde strekking als die in het voorliggende wetsvoorstel, maar niet gerelateerd aan jaartallen en daardoor geschikt voor structureel gebruik.
Tegen deze achtergrond adviseert de Afdeling u alsnog een algemene en structurele regeling in de Wet Arhi op te nemen.
2. De Afdeling verwijst naar de bij dit advies behorende redactionele bijlage.
De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging
het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal,
nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.
De vice-president van de Raad van State,
Redactionele bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State betreffende no.W04.13.0161/I
De Wet algemene regels herindeling wordt als volgt gewijzigd:
Na artikel 56 worden drie artikelen ingevoegd die komen te luiden:
Artikel 56a
De artikelen 56b en 56 c zijn van toepassing op een herindelingsgemeente waarvoor in de periode van 1 oktober tot en met 31 december van het jaar voorafgaande aan het jaar waarin de reguliere gemeenteraadsverkiezingen, als bedoeld in artikel C 4 van de Kieswet een voorstel van wet tot wijziging van de gemeentelijke indeling als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van deze wet is ingediend bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal, waarin voor die gemeente is voorzien in een tussentijdse raadsverkiezing als bedoeld in artikel 52 van deze wet.
Artikel 56b
De verkiezing van de leden van de gemeenteraad in het jaar waarin de reguliere gemeenteraadsverkiezingen, als bedoeld in artikel C 4 van de Kieswet, plaatsvinden en waarvoor de kandidaatstelling plaatsvindt op de dag, bedoeld in artikel F 1, eerste lid, van de Kieswet, blijft in een herindelingsgemeente, bedoeld in artikel 56a, achterwege.
De zittingsduur van de leden van de raad van een herindelingsgemeente wordt verlengd tot 1 januari van het jaar volgend op het jaar waarin de reguliere gemeenteraadsverkiezingen, als bedoeld in artikel C 4, van de Kieswet, plaatsvinden.
Artikel 56c
Indien een voorstel van wet als bedoeld in artikel 56a niet op 15 september van het jaar waarin de reguliere gemeenteraadsverkiezingen, als bedoeld in artikel C 4 van de Kieswet, plaatsvinden tot wet is verheven en in werking is getreden, vindt de kandidaatstelling voor de verkiezing van de leden van de raad van een herindelingsgemeente, genoemd in dat wetsvoorstel, plaats in de periode van 5 tot en met 11 oktober van dat jaar. De stemming vindt plaats op de vierenveertigste dag na de kandidaatstelling.
In het geval, bedoeld in het eerste lid, gelden in afwijking van de artikelen G 1 tot en met G 5 van de Kieswet de volgende tijdstippen:
De in de artikelen G 1, achtste lid, en G 2, achtste lid, bedoelde kennisgeving, voorafgaande aan de kandidaatstelling voor de verkiezing van de raad van een herindelingsgemeente vindt plaats op de veertiende dag voor die kandidaatstelling.
De in artikel G 3, eerste lid, bedoelde verzoeken tot registratie van aanduidingen van politieke groeperingen van de raad van een herindelingsgemeente, ingediend na de veertiende dag voor de kandidaatstelling blijven voor de daaropvolgende verkiezing van de desbetreffende raad buiten beschouwing.
De in artikel G 4, tweede lid, bedoelde beslissing van het centraal stembureau, vindt uiterlijk plaats op de elfde dag voor de kandidaatstelling.
De in artikel G 5, eerste lid, onderdelen b en c, bedoelde beschikking, vinden uiterlijk plaats op de zevende dag voor de kandidaatstelling.
De op grond van het eerste lid gekozen gemeenteraadsleden treden tegelijk af met de leden van de gemeenteraden waarvoor de stemming in dat jaar heeft plaatsgevonden op de dag, bedoeld in artikel J 1, eerste lid, van de Kieswet.