[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Bijlage

Nummer: 2013D28515, datum: 2013-07-02, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Verslag schriftelijk overleg over het rapport van het Bureau Financieel Toezicht (BFT) inzake renteberekening door gerechtsdeurwaarders (2013D28514)

Preview document (🔗 origineel)


26 643		Informatie- en communicatietechnologie (ICT)

Nr.		VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld   maart 2013

. Deze vragen, alsmede de daarop op ….…gegeven antwoorden, zijn
hieronder afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Jadnanansing

Adjunct-griffier van de commissie,

Tielens-Tripels

Inhoudsopgave

I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

1. Vragen en opmerkingen vanuit de VVD-fractie

2. Vragen en opmerkingen vanuit de PvdA-fractie

3. Vragen en opmerkingen vanuit de PVV-fractie

4. Vragen en opmerkingen vanuit de SP-fractie

5. Vragen en opmerkingen vanuit de CDA-fractie

II. Reactie van de staatssecretaris

1. Vragen en opmerkingen van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van
het rapport “Renteberekening door Gerechtsdeurwaarders”.

Welk probleem inzake de renteberekening speelt nu nog naar het oordeel
van de regering? Kan een gerechtsdeurwaarder in het algemeen in staat
worden geacht  problemen inzake renteberekeningen tijdig te signaleren
en op te lossen? Indien niet of onvoldoende, welke wijzigingen zijn er
dan noodzakelijk te komen tot een situatie waarin dit soort problemen
wel tijdig kunnen worden gesignaleerd en opgelost?

 Is er behoefte aan eenheid in de wijze van afboeking van schulden op de
(resterende) vordering, gelet op de invloed daarvan op de
renteberekening, zo nee, waarom niet?

Wat is de stand van zaken in de jurisprudentie met betrekking tot de
wijze van toerekening van betalingen op vorderingen en wat zijn de
gevolgen van die jurisprudentie voor de wijze van renteberekening? Is er
behoefte aan wijzigingen in het beleid en/of de wetgeving?

Wordt de voorgaande vraag betrokken bij het te verrichten onderzoek door
de commissie die onderzoek zal doen naar de berekening van de
samengestelde interest, de imputatieregeling van artikel 6:44 Burgerlijk
Wetboek (BW) en aanverwante onderwerpen?

Wordt de Kamer geïnformeerd met betrekking tot dit onderzoek?

Wat gaat de staatssecretaris doen met de in het rapport gepresenteerde
aanbevelingen?

2. Vragen en opmerkingen van de PvdA-fractie

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van
het rapport van het Bureau Financieel Toezicht (BFT) en de brief van de
staatssecretaris ter zake. Deze leden hebben ook kennisgenomen van de
aanbevelingen naar aanleiding van het genoemde rapport en het feit dat
ook de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders( KBvG)
deze aanbevelingen overneemt. De KBvG heeft tevens aangegeven blijvende
aandacht te geven aan deze problematiek. Zij hebben daarvan  met
instemming kennisgenomen. Welke rol ziet de regering voor zichzelf
weggelegd het onderwerp Renteberekening door Gerechtsdeurwaarders te
blijven volgen en desnoods  in te kunnen grijpen?

De aan het woord zijnde leden zien uit naar de aanbevelingen van de
breed samengestelde commissie van de KBvG  over verschillende aspecten
van de renteberekening, zoals de wijze van berekening van de
samengestelde interest en de toerekening van betalingen. Ook op dit punt
vragen de aan het woord zijnde leden of en zo ja, hoe de regering de
vinger aan de pols gaat houden? 

De leden van de PvdA hebben kennisgenomen van het feit dat de genoemde
tuchtzaak over een foutieve renteberekening door een gerechtsdeurwaarder
nog niet tot een definitief tuchtrechtelijk oordeel heeft geleid. Kan de
regering indien deze zaak wel tot een definitief oordeel heeft geleid op
de uitkomst daarvan ingaan en dan met name of de gevolgen van deze
uitspraak zich verder zal uitstrekken dan deze enkele tuchtzaak?

Voorts lezen de leden van de PvdA-fractie  in het rapport dat van de 177
verzonden enquêtes er 94 retour zijn ontvangen, een  responspercentage
van slechts 53%. Acht de staatssecretaris het aanvaardbaar dat bijna de
helft (47%) van de gerechtsdeurwaarderskantoren geen medewerking aan het
onderzoek heeft willen verlenen? Zo ja, waarom, zo nee, waarom niet?

In hoofdstuk 3.1 van genoemd rapport  wordt de omvang en looptijd van de
gemiddelde vorderingen weergegeven. In voetnoot 24 wordt hierover
opgemerkt dat er geen sprake is van een representatieve steekproef. Acht
u het aanvaardbaar dat het onderhavige rapport deels zijn grondslag
vindt in cijfers die zijn ontleend aan een steekproef die de onderzoeker
zelf niet representatief acht? Kan worden aangegeven waarom het BFT niet
voor een representatieve steekproef heeft gezorgd? Wat zegt het feit dat
er blijkbaar geen sprake is geweest van een representatieve steekproef
over de waarde van het rapport?

Blijkens het rapport heeft het onderzoek zich gericht op de periode 2007
tot en met 2011. Uit het rapport blijkt niet waarom voor deze periode is
gekozen. Kan worden aangegeven waarom het BFT voor deze periode heeft
gekozen? Had het niet meer voor de hand gelegen als periode van
onderzoek te kiezen voor de periode vanaf 2000, nu blijkens de uitspraak
van het hof Amsterdam d.d. 12 mei 2005 (LJN AT6027) in ieder geval toen
al problemen met de software van Praclox op het gebied van de
renteberekening bestonden? Wordt de keuze voor de beperkte
onderzoeksperiode naar de mening van de minister gerechtvaardigd door
het gegeven dat het onderzoek volgens het BFT slechts een verkennend
karakter heeft gehad?

Uit het verkennend onderzoek blijkt dat bij tenminste twee
gerechtsdeurwaarderskantoren de zogeheten Praclox-fout is geconstateerd.
Vormt die constatering voor de minister aanleiding het BFT de opdracht
te geven een nader onderzoek te verrichten bij al die
gerechtsdeurwaarderskantoren die in de periode van het jaar 2000 tot en
met 2011 gebruik hebben gemaakt van de programmatuur van Praclox, zo
nee, waarom niet?

Uit het rapport  blijkt voorts dat het volgens Praclox niet mogelijk is
over al afgesloten zaken de rente op correcte wijze te her berekenen,
waardoor niet eenvoudig inzicht kan worden verkregen in de totale omvang
van het mogelijke renteverschil. Praclox zegt hierover: “Vrijwel geen
enkele versie bevat een herberekening over archiefzaken, dit zou apart
ontwikkeld moeten worden.” Deelt u de mening dat deze software
ontwikkeld dient te worden teneinde de herberekening van rente over
afgesloten dossiers alsnog mogelijk te maken? Zo ja, hoe gaat u dit
bewerkstelligen en op welke termijn, zo nee, waarom niet?

In de brief van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie aan de
Tweede Kamer van 30 januari 2012 lezen de leden van de PvdA-fractie:
“Het lijdt geen twijfel dat indien komt vast te staan dat op foute
wijze rente is berekend, dat gecorrigeerd dient te worden”. Acht u het
in het licht van deze opmerking aanvaardbaar dat over de afgesloten
dossiers geen herberekening wordt gemaakt teneinde vast te stellen in
welke van die dossiers (mogelijk) teveel rente is betaald? Heeft dit tot
gevolg dat debiteuren die in het verleden mogelijk teveel rente hebben
betaald dit teveel betaalde niet gerestitueerd zullen krijgen? Indien
dit het geval is, acht u dat dan aanvaardbaar en zo ja, waarom?

3. Vragen en opmerkingen van de PVV-fractie

 

De leden van de PVV-fractie merken op dat er een beperkte steekproef is
uitgevoerd bij gerechtsdeurwaarderskantoren teneinde de mogelijk niet
juiste methode van renteberekening in softwarepakketen bij
gerechtsdeurwaarderskantoren te onderzoeken. De voornoemde leden vragen
in hoeverre er sprake is van een gedegen onderzoek door het BFT nu
blijkt dat een groot aantal gerechtsdeurwaarderskantoren niet hebben
meegewerkt aan deze steekproef. Zij vragen de staatssecretaris in te
gaan op de kritiek van diverse juristen ten aanzien van het gebrekkige
toezicht door het BFT. Kan de staatssecretaris aangeven waarom de
onjuiste renteberekening niet eerder onderwerp van onderzoek is geweest?

De leden van de PVV-fractie zouden voorts graag zien dat de gedupeerden
gecompenseerd worden voor de teveel betaalde rente. Kan de
staatssecretaris aangeven welke juridische mogelijkheden deze
gedupeerden hebben?

4. Vragen en opmerkingen van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie vinden het een vooruitgang dat de
staatssecretaris de aanbevelingen van het BFT ter harte neemt. Wat
vooral opvalt is dat zal worden nagedacht over een eenduidige uitleg en
toepassing van de geldende wet- en regelgeving omtrent afboeking op
schulden en de invloed hiervan op het aanpassen van softwarepakketten
voor gerechtsdeurwaarders. Wat is de reden dat betreffende wet- en
regelgeving niet eenduidig wordt uitgelegd? Welke uitleg geeft de
staatssecretaris eraan?

Dat het blijkbaar nodig is een comité op te richten teneinde wet- en
regelgeving goed uit te leggen zegt wat over de (on)duidelijkheid ervan
en de wijze waarop het tot stand is gekomen. Welke aanpassingen zijn
volgens de staatssecretaris nodig situaties als deze in de toekomst te
voorkomen? Het is goed dat aanbevelingen van het BFT worden overgenomen,
maar het blijft onwenselijk dat wet- en regelgeving dusdanig onduidelijk
is gebleken dat er een comité moet komen om hier invulling aan te
geven. Wat gebeurt er met de conclusies van dit comité? Zijn deze
bindend? Worden deze teruggekoppeld naar de deurwaarders? En moeten zij
dan zelf controleren of hun systemen voldoen aan de eisen? Belangrijker
nog is dat ook de software-aanbieders op de hoogte worden gesteld van de
wijze waarop zij hun software moeten aanpassen om tot een eenduidige
uitleg te komen . Ook notarissen en advocaten maken gebruik van
bijvoorbeeld de KSU renteberekeningsmethode. Wat als deze methode niet
de juiste is? Worden zij ook op de hoogte gesteld van de eenduidige
uitleg? Zij hebben immers ook te maken met afboeken op schulden of de
geschillen over deze schulden en bijbehorende kosten. Graag een
toelichting van de staatssecretaris op de vervolgstappen die zullen
worden genomen.

Er zijn op dit moment minstens twaalf verschillende aanbieders van
softwarepakketten, waarvan de grootste twee onder de loep zijn genomen.
Waarom is er voor gekozen verschillende softwarepakketten en
rekenmethodes toe te staan en niet voor een pakket voor de gehele
deurwaarderspraktijk? Zij snappen dat maatwerk nodig moet blijven, omdat
het aanvullend recht betreft. Het blijft echter noodzakelijk een
berekeningssysteem te ontwikkelen dat als uitgangspunt kan worden
gebruikt.

Hoeveel verschillende rekenmethodes zijn er? Is de staatssecretaris van 
mening dat ook zal moeten worden onderzocht in hoeverre de rekenmethode
die vanuit de literatuur is geopperd als leidraad kan worden ingevoerd?
Schuldenbeheersing is zeker in een tijd van crisis belangrijk en deze
rekenmethode leidt tot relatief minder rente op de verschuldigde
hoofdsom. In hoeverre dient hiervoor de bestaande wet- en regelgeving te
worden aangepast?

Deelt de staatssecretaris de mening van deze  leden dat no cure no pay
bij gerechtsdeurwaarders hun onafhankelijke positie aantast? In de
praktijk worden dergelijke afspraken nog steeds gemaakt, zo blijkt uit
onderhavig onderzoek. Wat is de mening van de staatssecretaris
hieromtrent en welke stappen zal de staatssecretaris ondernemen om te
voorkomen dat door no cure no pay deurwaarders nog afhankelijker worden
van de opdrachtgevers?

5. Vragen en opmerkingen van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het rapport van het
BFT inzake renteberekening door gerechtsdeurwaarders. Het stelt deze
leden gerust dat er weliswaar een aantal afwijkingen inzake de
renteberekening is geconstateerd, maar dat niet is gebleken van een
structurele en substantiële benadeling van schuldenaren als gevolg van
de gebruikte software.  

Zij juichen het toe dat de staatssecretaris de aanbevelingen van het BFT
onderschrijft en dat ook de KBvG de aanbevelingen overneemt en blijvende
aandacht zal geven aan deze problematiek. Deze leden zijn benieuwd wat
uiteindelijk de resultaten zullen zijn van de breed samengestelde
commissie van de KBvG die aanbevelingen gaat formuleren over
verschillende aspecten van de renteberekening, zoals de wijze van
berekening van samengestelde interest en de toerekening van betalingen.
Over de bevindingen van de commissie zal de KBvG de gerechtsdeurwaarders
informeren en besprekingen voeren met de softwareleveranciers. Voorts
zal de KBvG er bij het College Toetsing Gerechtsdeurwaarders op
aandringen een aanwijzing vast te stellen waarin aan auditoren wordt
opgedragen specifieke aandacht te schenken aan een best practice of een
norm, zoals bijvoorbeeld de controle op de goede werking van de
software, waaronder begrepen de renteberekening. De leden van de
CDA-fractie vragen de staatssecretaris de Kamer te informeren over de
uiteindelijk resultaten van deze trajecten.

II. Reactie van de staatssecretaris

 Een variant op basis van het artikel van mr. G.J. Knijp, Executief 7/8
2004