[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Artikel Volkskrant 'Code Oranje voor vrij verkeer binnen EU'

Bijlage

Nummer: 2013D32513, datum: 2013-08-19, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Bijlage bij: Verzoek om spoedig een algemeen overleg arbeidsmigratie te voeren over opinieartikel van minister SZW "Code Oranje voor vrij werkverkeer binnen EU" (2013D32510)

Preview document (🔗 origineel)


'Code Oranje voor vrij werkverkeer binnen EU'

OPINIE - Lodewijk Asscher en David Goodhart −17/08/13, 06:00

© anp. Archieffoto uit 2011: Op de A16 houden vrachtwagenchauffeurs een
langzaam-aan-actie. De vrachtwagens rijden niet harder dan 60 kilometer
per uur uit protest tegen de inzet van goedkopere Oost-Europese
vrachtwagenchauffeurs in het wegtransport.

opinie De EU moet de negatieve aspecten van het vrije verkeer van
werknemers gezamenlijk aanpakken, betogen Lodewijk Asscher en David
Goodhart.

In Nederland wordt een 'Code Oranje' afgegeven als het water in de
rivieren een alarmerend hoog peil bereikt. Het wordt nu tijd voor een
soortgelijk alarm, namelijk over de soms negatieve gevolgen van het
vrije verkeer van personen binnen de EU. We moeten uitkijken: op sommige
plaatsen staan de dijken op doorbreken.

Het vrije verkeer van werknemers binnen de EU heeft voor de meeste
mensen voordelen. Het is van belang voor onze economieën, vooral voor
het segment van de hoogopgeleide beroepen waar zich contouren van een
Europese arbeidsmarkt beginnen af te tekenen. Daar komt bij dat het
vrije verkeer terecht wordt gezien als een van de pijlers van het
Europese ideaal. Een pijler die we daarom niet graag zien afbrokkelen
als gevolg van afnemende steun onder de bevolking.

Daarom moeten wij, vooral degenen die zich in Europa tot centrum-links
rekenen, nog eens heel goed nadenken over hoe we dat verkeer van
werknemers zo kunnen regelen dat alle burgers in Europa er baat bij
hebben, en niet alleen de hoogopgeleide professionals.

Het recht om in andere EU-landen te wonen en te werken is een van de
grondgedachten van het Verdrag van Rome van 1957. Tot halverwege de
jaren 2000 werd daar eigenlijk nauwelijks gebruik van gemaakt. In het
jaar 2000 woonde en werkte slechts ongeveer 0,1 procent van alle
Europese burgers in een ander EU-land.

Dat veranderde in 2004, toen het Verenigd Koninkrijk, Zweden en Ierland
afzagen van de overgangsperiode van zeven jaar en hun arbeidsmarkt per
direct openstelden voor de nieuwe lidstaten in Midden- en Oost-Europa.
Dat had, met name in het Verenigd Koninkrijk, een behoorlijk dramatisch
effect: in de zes jaar daarna arriveerden er ongeveer 1,5 miljoen mensen
vanuit die landen. Sinds 2011 hebben ook de andere EU-landen hun deuren
geopend, waardoor er een aanzienlijke stroom arbeidskrachten uit Midden-
en Oost-Europa naar landen als Duitsland en Nederland op gang is
gekomen.

Te weinig aandacht

Achteraf bezien, is er te weinig aandacht besteed aan de omvang van die
stromen. Tot halverwege het eerste decennium van deze eeuw maakten maar
weinig mensen gebruik van het recht op vrij verkeer omdat de
verschillende EU-landen er economisch gezien ongeveer hetzelfde
voorstonden. Maar met de toetreding van de Midden- en Oost-Europese
landen kwam er een groep landen bij - samen goed voor ongeveer 80
miljoen mensen - met een inkomen per hoofd van de bevolking dat op
ongeveer een kwart van dat van de rijkere EU-landen lag.

Dat bleek een enorme stimulans om op zijn minst tijdelijk te verhuizen,
met name voor mensen die laaggeschoolde arbeid zochten. Dat heeft een
ontregelend effect gehad op een deel van de armere en minder
hoogopgeleide burgers in de rijkere EU-landen, zoals het Verenigd
Koninkrijk en Nederland. Die moeten nu concurreren met mensen die veel
lagere lonen gewend zijn en geen ervaring hebben met de mogelijkheden
die onze welvaartsstaat werknemers te bieden heeft.

In het Verenigd Koninkrijk is ongeveer 20 procent van alle
laaggeschoolde arbeiders niet binnen de landsgrenzen geboren en in
bepaalde lagelonen-sectoren, zoals de dienstverlening en de
voedselindustrie, werken overwegend mensen uit de armere EU-landen. In
Nederland is zo'n 12 procent van alle werknemers in de land- en tuinbouw
en 7 procent in de zakelijke dienstverlening afkomstig uit Midden- en
Oost-Europa.

Het is nu tijd om te komen tot een nieuwe overeenkomst die eerlijk is
voor zowel de mensen uit de 'zendende' als voor die in de 'ontvangende'
landen. En we moeten misbruik uitroeien. Arbeiders uit armere EU-landen
worden soms uitgebuit door gewetenloze werkgevers, die daarmee een
concurrentievoordeel behalen ten opzichte van degenen die zich wel aan
de regels houden. Nog te vaak krijgen werknemers te weinig betaald (soms
zelfs minder dan het wettelijk minimumloon), moeten ze te lang werken en
soms veel huur betalen voor belabberde onderkomens.

Hogere boetes

In Nederland pakken we deze problemen al harder aan, met hogere boetes
voor gewetenloze bedrijven en door inspecteurs aan te stellen die zich
speciaal richten op fraude en malafide uitzendbureaus. Maar geen enkel
land kan deze vormen van misbruik in zijn eentje aanpakken. We moeten
dit gezamenlijk doen, binnen de EU. Maar zelfs wanneer er niet openlijk
misbruik wordt gemaakt van het systeem, is er nog steeds sprake van een
zekere verdringing en concurrentie die als oneerlijk worden beschouwd,
zeker wanneer de werkloosheid hoog is. Onze zwakste burgers leggen het
op de arbeidsmarkt af tegen bekwamere mensen van elders. We moeten er
dan ook over nadenken hoe we de arbeidsmarktpositie van deze kwetsbare
groepen kunnen beschermen zonder het principe van niet-discrimineren
geweld aan te doen.

Het heeft geen zin de klachten van degenen die hierdoor worden geraakt
af te doen als het gebruikelijke gemopper over 'buitenlanders'. Het is
een herkenbare reflex, maar zelfs al zijn dergelijke klachten dikwijls
overdreven, we moeten ze toch serieus nemen. Anders vergiftigen ze de
sfeer en wakkeren ze vreemdelingenhaat aan.Op het vasteland van Europa
waarschuwen landen elkaar wanneer het waterpeil in hun rivieren stijgt.
Dat is voor Nederland een zeer geruststellende gedachte, omdat het ons
in staat stelt op tijd veiligheidsmaatregelen treffen en zo ongewenste
noodtoestanden voorkomen. Dat is ook de gedachte achter deze
gecombineerde Engels-Nederlandse waarschuwing. Juist omdat vrij verkeer
een van de hoekstenen van de EU is, moeten we ons op basis van de
opgedane ervaringen bewust zijn van de neveneffecten ervan en klaarstaan
om flexibel te reageren. We moeten de ogen niet sluiten voor het feit
dat de EU met het naderen van het jaar 2014 een andere EU is dan die van
vroeger jaren. Er is vandaag de dag veel meer verkeer en de verschillen
in inkomen en maatschappelijke voorzieningen zijn veel groter dan
vroeger.

Dit vraagstuk wordt in Brussel nog onvoldoende als urgent ervaren en
daarom dringen wij er bij onze Europese collega's met klem op aan om de
negatieve aspecten van het vrije verkeer van werknemers hoog op de
agenda te zetten en deze kwestie gezamenlijk aan te pakken. Als we
willen blijven profiteren van de voordelen van het vrije verkeer, dan
moeten we bereid zijn om de negatieve neveneffecten ervan te bestrijden
- van verdringing tot uitbuiting. Dat is in het belang van alle
EU-burgers.

Lodewijk Asscher is minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.