[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Toelichtende nota

Bijlage

Nummer: 2013D36162, datum: 2013-09-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Kaderovereenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko inzake militaire samenwerking; Rabat, 21 mei 2013 (2013D36161)

Preview document (🔗 origineel)


Kaderovereenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het
Koninkrijk Marokko betreffende militaire samenwerking; Rabat, 21 mei
2013 (Trb. 2013, 95)

TOELICHTENDE NOTA

 

Inleiding

De Kaderovereenkomst tussen Nederland en Marokko (hierna: de
Overeenkomst) maakt het mogelijk om de defensiesamenwerking tussen beide
landen verder te ontwikkelen. De aanleiding voor de Overeenkomst is de
aankoop door Marokko van drie nieuwe fregatten van de “Sigma
klasse”, gebouwd door het Nederlandse “Damen Schelde Naval
Shipbuilding”. De Koninklijke Marine heeft ter ondersteuning van deze
aankoop een trainingsprogramma verzorgd voor de Marokkaanse marine. De
aankoop van de nieuwe fregatten maakt onderdeel uit van een
moderniseringsprogramma van de Marokkaanse marine, waardoor het beter in
staat is deel te nemen aan internationale operaties en mogelijk
anti-piraterij missies bij de Afrikaanse westkust. Marokko zal in dit
kader naar verwachting een beroep blijven doen op Nederland voor
training en ondersteuning. Er kunnen voorts mogelijkheden ontstaan de
samenwerking naar andere terreinen uit te breiden. Marokko heeft kenbaar
gemaakt hiervoor een verdrag te willen sluiten. De Overeenkomst komt aan
deze wens tegemoet. 

Defensiesamenwerking tussen Marokko en Nederland zal bijdragen aan de
ontwikkeling van de bredere relatie tussen beide landen. Naast het
genoemde belang van de Nederlandse defensie-industrie is de Overeenkomst
van belang met het oog op eventuele nieuwe oefen- en
trainingsmogelijkheden, samenwerking bij de bestrijding van piraterij en
mogelijke afstoting van overtollig materieel. 

In de Overeenkomst zijn algemene voorwaarden voor defensiesamenwerking
vastgelegd. De samenwerking kan plaatsvinden op de in artikel 1
aangegeven gebieden. Voor de uitwerking van concrete vormen van de
samenwerking kunnen nadere afspraken worden gemaakt (zie toelichting op
artikel 2). Daarnaast is voor de status van het personeel van beide
partijen, indien in het kader van bovengenoemde activiteiten aanwezig op
het grondgebied van de andere partij, eveneens op 21 mei 2013 te Rabat
tot stand gekomen het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en
het Koninkrijk  Marokko betreffende de status van strijdkrachten (Trb.
2013, 96). Dit verdrag omvat onder meer bepalingen inzake rechtsmacht,
de afhandeling van schade en het dragen van wapens.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Dit artikel regelt de vormen die de militaire samenwerking kan aannemen.
Het betreft onder meer samenwerking op de terreinen veiligheids- en
defensiebeleid, deelname aan bilaterale trainingsoefeningen en
samenwerking op het gebied van vredesoperaties.

Artikel 2

In artikel 1 zijn de algemene voorwaarden voor samenwerking vastgelegd.
Voor verdere uitvoering van de samenwerking zullen partijen nadere
afspraken maken door middel van een passend juridisch instrument. In de
regel zal dit vorm krijgen in een “Memorandum van Overeenstemming”
tussen de Ministers van Defensie van de partijen , welke  in lijn dienen
te zijn met de nationale wetten van de partijen. Indien er sprake is van
een verdrag kan dit worden beschouwd als een uitvoeringsverdrag dat op
grond van artikel 7, onder b, van de Rijkswet goedkeuring en
bekendmaking verdragen geen parlementaire goedkeuring behoeft, behoudens
het bepaalde in artikel 8 van die Rijkswet.

Artikel 3 

Voor de doelmatige toepassing van de Overeenkomst zullen partijen
periodiek bijeen komen in een gemengde militaire commissie. De
werkwijzen en bevoegdheden van deze commissie worden in nader onderling
overleg vastgesteld.

Artikel 4

Als basisbepaling is in dit artikel vastgelegd dat wat betreft
vergrijpen de wetgeving van toepassing is van de staat op wiens
grondgebied het vergrijp heeft plaatsgevonden. Zoals reeds in de
inleiding van de Toelichtende Nota is vermeld is voor de status van het
personeel een separaat verdrag met Marokko gesloten. Onderdeel van dit
statusverdrag vormen de bepalingen inzake tuchtrechtelijke en
strafrechtelijke bevoegdheden.

Artikel 5

Elke partij draagt de eigengemaakte kosten met betrekking tot de
uitvoering van de Overeenkomst zelf, tenzij anders is overeengekomen.

Artikel 6

Dit artikel bevat bepalingen inzake de bescherming van gerubriceerde
informatie welke in het kader van de samenwerking wordt uitgewisseld. De
basisregel, vastgelegd in het eerste lid, is dat deze informatie niet
aan derden kan worden overgedragen zonder toestemming van de partij die
de informatie heeft verstrekt. Bescherming en rubricering van
uitgewisselde informatie geschiedt op grond van de nationale wetgeving
van de partijen (derde lid). De bevoegde instanties van de partijen
kunnen een beveiligingsovereenkomst sluiten, waarin meer gedetailleerde
bepalingen zijn vervat (vierde lid).

Artikel 7

Dit artikel bevat de gebruikelijke bepalingen inzake inwerkingtreding.
In tegenstelling tot de bepalingen van het met Marokko gesloten
statusverdrag, kan de Overeenkomst voorlopig worden toegepast vanaf de
datum van ondertekening (tweede lid), aangezien de bepalingen in deze
overeenkomst in overeenstemming zijn met de nationale wet- en
regelgeving van de partijen. De Overeenkomst heeft een initiële
looptijd van 5 (vijf) jaar en wordt telkens stilzwijgend verlengd voor
eenzelfde tijdvak (derde lid). De bepalingen ten aanzien van de
werkingsduur van deze Overeenkomst komen overeen met de betreffende
bepalingen in het statusverdrag. De partijen komen verder overeen dat
geschillen die voortvloeien uit of verband houden met de Overeenkomst,
in overleg tussen de partijen worden opgelost (vijfde lid).

Koninkrijkspositie

Wat het Koninkrijk betreft, zal het verdrag alleen voor het Europese
deel van Nederland gelden. 

De minister van Defensie,

De minister van Buitenlandse Zaken,

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State van het
Koninkrijk wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend
luidt (artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van
State).