[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Natuurpact ontwikkeling en beheer van natuur in Nederland

Bijlage

Nummer: 2013D36410, datum: 2013-09-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.DOC), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Het Natuurpact (2013D36409)

Preview document (šŸ”— origineel)


Natuurpact ontwikkeling en beheer van natuur in Nederland

1. Inleiding

Een rijke, aantrekkelijke en maatschappelijk waardevolle natuur in
Nederland, dat is waar het kabinet samen met de provincies en een groot
aantal maatschappelijke partijen aan werkt. In deze notitie beschrijf ik
de ambities met de natuur in Nederland en de weg waarlangs die
gerealiseerd worden.

De realisatie van de ontwikkeling en het beheer van de natuur in
Nederland is gedecentraliseerd naar de provincies. Rijk en provincies
werken vanuit verschillende rollen aan hetzelfde doel. Deze notitie is
daarom opgesteld samen met de provincies. Een cruciale rol bij het
werken aan een sterke natuur die verankerd is in de maatschappij, is
weggelegd voor maatschappelijke organisaties. Ook zij hebben belangrijke
inbreng geleverd aan de totstandkoming van deze notitie.

Deze notitie geeft de ambities op hoofdlijnen voor de ontwikkeling en
het beheer van de natuur in Nederland. Op hoofdlijnen, omdat de
invulling en concretisering van de ambities gezien de taakverdeling
tussen rijk en provincies een taak van de provincies is. Provincies
hebben keuzevrijheid in de wijze waarop ze de ambities willen
realiseren, maar ze zorgen daarbij wel voor onderlinge samenhang. De
notitie beperkt zich ook tot hoofdlijnen, omdat de ambities niet door de
overheden alleen kunnen worden gerealiseerd en de ontwikkeling van de
natuur zich niet centraal laat sturen. Alleen met steun van de bewoners
en gebruikers van gebieden en met ruimte voor maatwerk kan de
natuurkwaliteit worden verhoogd en kunnen ontwikkeling en beheer
adequaat worden georganiseerd. Juist regionaal kan synergie tussen
natuurontwikkeling en andere (economische) functies tot ontwikkeling
worden gebracht en kunnen ondernemers, burgers en maatschappelijke
organisaties investeren in natuur. Zij worden dan ook van harte
uitgenodigd om samen met rijk en provincies de ambities nader in te
vullen en te realiseren. 

In de formulering van de ambities in deze notitie is het Bestuursakkoord
Natuur voor rijk en provincies het startpunt. De afgesproken resultaten
uit dat akkoord staan. Het Regeerakkoord geeft kaders voor de extra
ambitie die we nastreven. Deze notitie bouwt daarop voort en geeft een
invulling aan het Regeerakkoord ā€œBruggen slaanā€. De ambities vormen
een ā€˜plusā€™ bovenop de afspraken uit het Bestuursakkoord Natuur:

minimaal een verdubbeling van de opgave voor verwerving en inrichting,
realisatie van natuurlijke verbindingen;

een verhoging van de kwaliteit van de natuur door extra inspanningen in
(herstel)beheer en water- en milieucondities;

een impuls aan de natuur buiten de EHS;

aandacht voor soortenbescherming;

een effectiever agrarisch natuurbeheer

Het pact biedt nieuwe ruimte voor ondernemers om te kunnen ondernemen,
wat goed is voor de werkgelegenheid in ons land. Het gaat jaarlijks om
1000 tot 1500 extra banen in de marktsector. Dit zijn banen direct
gerelateerd aan de ontwikkeling van de extra natuur zoals vastgelegd in
het pact. Daarnaast  worden door de invoering van de Programmatische
Aanpak Stikstof (PAS) in bestaande natuurgebieden maatregelen genomen
waardoor bedrijven weer ontwikkelruimte krijgen. Ecorys heeft berekend
dat de PAS-maatregelen direct en indirect ook nog eens 40.000 extra
banen opleveren. 

Voor de realisatie van de ambities hanteren rijk en provincies 2027 als
tijdshorizon. In deze periode willen we een forse extra stap zetten op
weg naar de doelen van de Vogel- en Habitatrichtlijnen en de
Kaderrichtlijn Water. De periode tot en met 2027 is ook gekozen omdat
deze periode aansluit op de einddatum van de Kaderrichtlijn Water. Dit
vergroot de mogelijkheden om maximale synergie te bereiken tussen
natuur- en watermaatregelen.

De vastgestelde richting en afspraken zijn niet vrijblijvend. Ik heb met
de provincies afgesproken om deze samen te bewaken, iedere drie jaar te
evalueren en zo nodig bij te stellen. Om het proces van evalueren en
bijstellen goed in te richten, zal het Planbureau voor de Leefomgeving
(PBL) worden gevraagd om de voortgang regelmatig (ex durante) te
evalueren op basis van onze monitoringgegevens. Daarbij gaat het primair
om de bereikte kwalitatieve doelen.

Deze notitie gaat over de ontwikkeling en het beheer van de natuur in
Nederland: de EHS met daarbinnen de Natura 2000-gebieden, het agrarisch
natuurbeheer, de leefgebieden binnen en buiten de EHS en ecologische
maatregelen in het kader van de Kaderrichtlijn Water. Het Europese en
Nederlandse natuurbeleid heeft daarnaast andere ambities en
instrumenten: bewustwording bij burgers (in het bijzonder de jeugd) en
bedrijven; synergie zoeken tussen natuur en andere maatschappelijke
opgaven als waterveiligheid, waterberging, gezondheidszorg, recreatie en
energievoorziening; verduurzaming van productie- en consumptieketens;
het natuurlijk kapitaal in Nederland in beeld brengen; internationale
afspraken maken. Een samenhangende visie op al deze onderwerpen wordt
ontwikkeld en zal begin 2014 worden gepubliceerd, zoals ik in mijn brief
ā€˜Vooruit met natuurbeleidā€™ (TK 33576, nr. 1) heb aangekondigd.

Tegen de achtergrond van de ontwikkeling van die visie zet deze notitie
voor de komende jaren de koers uit voor de ontwikkeling en het beheer
van natuur in Nederland. Niet als blauwdruk, maar als richting die met
inzichten en inzet van velen verbeterd en daadwerkelijk gerealiseerd kan
worden. 

De ambities worden hieronder beschreven in hoofdstuk 2, voorafgegaan
door en gerelateerd aan het bredere perspectief dat mij voor de
ontwikkeling en beheer van natuur voor ogen staat. Vervolgens besteedt
de notitie aandacht aan de samenwerking tussen rijk en provincies en de
rol van maatschappelijke partijen en andere overheden. Tenslotte geef ik
aan hoe de ambities financieel gedekt worden. Een belangrijk onderdeel
van de financiĆ«le dekking is de inzet van de gemiddeld ā‚¬ 200 mln.
intensivering voor natuur uit het Regeerakkoord. 

2. Ambities

2.1 Perspectief

Natuur die waarde in zichzelf heeft en van blijvende betekenis is voor
ons maatschappelijk welzijn; een natuur die er mag zijn, die burgers
hoog waarderen, waar we graag in investeren en die we koesteren. Dat is
het lange termijn perspectief dat ik heb geschetst in mijn brief
ā€œVooruit met natuurbeleidā€. 

Dit perspectief gaat uit van kansen die de natuur mensen te bieden
heeft, de maatschappelijke winst die natuur ons oplevert en van natuur
die andere maatschappelijke ontwikkelingen stimuleert. Bovendien sluit
het aan bij fundamentele ontwikkelingen die de toekomst van het
natuurbeleid sterk beĆÆnvloeden: 

burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties die in toenemende
mate een eigen verantwoordelijkheid nemen rond natuurbelangen, 

de gevolgen van klimaatverandering voor de ā€œhoudbaarheidā€ van de
natuur in Nederland en 

het groeiend inzicht dat we nog meer baat kunnen hebben bij natuur als
we die slim combineren met andere maatschappelijke belangen.

Biodiversiteit is van levensbelang en legitimeert wereldwijde aandacht
voor dit onderwerp. Ook de Nederlandse natuur vormt hierbij een
belangrijke  schakel en heeft daarom een internationale
verantwoordelijkheid voor behoud, herstel en ontwikkeling van natuur en
landschap die kenmerkend zijn voor ons land. Het beschermen van de
natuur is een verantwoordelijkheid die ons allemaal aangaat. Nederland
heeft zich daarom verbonden aan verschillende internationale verdragen
die bijdragen aan biodiversiteit.

Het is mijn ambitie om gezamenlijk met provincies en maatschappelijke
partijen de natuur in Nederland blijvend te versterken. Centraal
onderdeel in deze ambitie is de realisatie en het beheer van het
Natuurnetwerk Nederland. Met de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is het
natuurbeleid op de kaart gezet. Met de benaming Natuurnetwerk Nederland
gaan we de komende periode in, waarin het gaat om een robuust netwerk
van natuur in heel Nederland en voor alle mensen. De inzet voor het
Natuurnetwerk Nederland richt zich op meer kwaliteit, op grotere
natuurgebieden en op het realiseren van natuurlijke verbindingen met
omliggende gebieden. 

Het Natuurnetwerk Nederland is geen doel op zichzelf maar een waardevol
instrument voor het versterken van de natuur in Nederland. Ik streef
naar een robuust Natuurnetwerk Nederland met grotere aaneengesloten
oppervlakten die verbonden zijn met de grote ecosystemen. Het robuuste
Natuurnetwerk Nederland is een concept dat niet statisch is, maar zich
verder ontwikkelen kan, en waarbij de basis en de inzet vanuit de streek
komt. Waar mogelijk wordt de combinatie gezocht met andere sectoren die
bijdragen aan ons welzijn, zoals landbouw, water, recreatie en
gezondheid.

Natuur moet toegankelijk en beleefbaar zijn. Hoe meer en hoe directer
mensen natuur kunnen beleven, hoe groter hun verbinding met de natuur
wordt. Beleving van de natuur gaat vaak hand in hand met recreatief
(mede)gebruik van de natuur. Het is van belang om de mogelijkheden om de
natuur beleefbaar te maken te vergroten. 

Veel burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties hebben al heel
goed in de gaten hoe waardevol natuur is. Ik wil mij verbinden met hen
die de ā€œgroene afslagā€ nemen en ik zoek graag de samenwerking met
nieuwe partners om de ambities te verwezenlijken.

Hieronder ga ik nader in op de ambities van Rijk en provincies om het
geschetste lange termijn perspectief te realiseren.

2.2 Robuust Natuurnetwerk Nederland

Het Natuurnetwerk Nederland is de ruggengraat van de natuur in
Nederland. Die ruggengraat moet robuust zijn, tegen een stootje kunnen.
Dat gaat gebeuren door hem te vergroten, te verbeteren en verbindingen
te realiseren tussen natuurgebieden onderling en tussen natuurgebieden
en hun omgeving. Het Natuurnetwerk Nederland wordt groter en beter dan
de EHS waar in het Bestuursakkoord Natuur afspraken over zijn gemaakt.
De keuzes die daarbij gemaakt worden, zijn:

Zorgen voor extra hectares natuur, waarmee de natuurgebieden robuuster
worden gemaakt. Naast extra verwerving worden in deze periode vooral ook
de al eerder verworven, maar nog niet ingerichte gronden, wel ingericht.
Het is de ambitie om tot en met 2027 in ieder geval het dubbele van de
ontwikkelopgave uit het Bestuursakkoord Natuur te realiseren. Concreet
betekent het dat in de periode 2011 tot met 2027 er minimaal 80.000 ha
natuur wordt ingericht. 

Belangrijke natuurlijke verbindingen tot stand brengen, die zorgen voor
een veerkrachtig netwerk. Het gaat hier om natuurlijke verbindingen
tussen natuurgebieden in Nederland, en natuurgebieden over de grens en
de verbinding met de grote watersystemen (grote rivieren, Zuidwestelijke
Delta, Waddengebied en de Noordzeekustzone).

De watercondities voor de Natura 2000-gebieden worden samen met de
waterschappen zodanig verbeterd dat de gewenste kwaliteit van de natuur
gewaarborgd wordt.

In de Natura 2000-gebieden wordt het herstelbeheer uitgevoerd dat
noodzakelijk is om te voldoen aan de internationale afspraken en om in
het kader van de Programmatische Aanpak Stikstof ontwikkelingsruimte
voor bedrijven en infrastructuur veilig te stellen.

Particuliere beheerders en natuurorganisaties worden in staat gesteld om
de vastgestelde doelen voor het beheer van het bestaande en ontwikkelde
Natuurnetwerk Nederland efficiƫnt te bereiken. Aan beheerders en
grondeigenaren wordt een substantiƫle eigen bijdrage gevraagd in
verwerving en inrichting. De hoogte is mede afhankelijk van de
verdienmogelijkheden die samengaan met de natuur die wordt nagestreefd.
Gelijkberechtiging van private partijen is het uitgangspunt bij het
beheer en de verwerving van bestaande en nieuwe natuur. Deze wordt in
nader overleg tussen provincies en alle betrokken partijen nader
uitgewerkt.

Bij de vormgeving van het Natuurnetwerk Nederland wordt gezocht naar een
goede balans tussen planologische duidelijkheid en voldoende
flexibiliteit voor aanpassing aan mogelijkheden, beperkingen en
ruimtelijke ontwikkelingen. Gebieden waarvan voorzien is dat de
realisatie de komende jaren met voorrang plaatsvindt, worden effectief
beschermd. In gebieden daarbuiten met mogelijkheden voor
natuurontwikkeling mogen gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden voor de
bestaande functies niet vanwege het Natuurnetwerk Nederland worden
beperkt. De concrete invulling van dergelijke gebieden zal afhankelijk
zijn van het planologische beleid van de betreffende provincie. De
provincies spannen zich in om planologische begrenzing van het robuuste
Natuurnetwerk Nederland op 31 december 2013 afgerond te hebben.

Met maatschappelijke partijen zal nader uitgewerkt worden hoe het begrip
kwaliteit in deze context wordt ingevuld. Bij die uitwerking wordt
rekening gehouden met de internationale verplichtingen, de ontwikkeling
van leefgebieden en soorten en de waardering door de samenleving.
Uitgangspunt is dat de uitwerking geen extra monitoringsinspanningen met
zich brengt, maar dat gebruik wordt gemaakt van bestaande
monitoringgegevens. 

2.3 Soortenbescherming

Bescherming van afzonderlijke plant- en diersoorten is nodig vanwege
Europese verplichtingen en afspraken waaraan Nederland zich in
internationaal verband heeft gecommitteerd. Soortenbescherming vindt
plaats binnen en buiten het Natuurnetwerk Nederland en kan de vorm
hebben van juridische maatregelen, maar ook van fysieke maatregelen die
vestiging of uitbreiding van een soortenpopulatie stimuleren.

De verplichtingen, ook buiten het Natuurnetwerk Nederland, vanuit de
Vogel- en Habitatrichtlijnen worden nagekomen. Deze verplichtingen, de
overige internationaal afgesproken biodiversiteitsdoelen en de Rode
Lijsten, zijn leidend in de inspanningen op het gebied van
soortenbescherming.

De natuurwetgeving is een belangrijk kader waarbinnen de actieve
soortenbescherming vorm krijgt. Met actieve soortenbescherming bedoel ik
maatregelen ter bescherming of stimulering van meerdere soorten
(leefgebiedenbenadering) met als doel natuurkwaliteit in bepaalde
gebieden gericht te verbeteren (en daarmee tevens ruimte te creƫren om
activiteiten in andere gebieden te kunnen toestaan) dan wel maatregelen
ter bescherming van Ć©Ć©n soort.

Soortenbescherming kan worden verbeterd door fysieke maatregelen ten
behoeve van soorten zoveel mogelijk ā€˜mee te laten liftenā€™ met de
ontwikkeling van het Natuurnetwerk Nederland, het agrarisch natuurbeheer
door collectieven en de opgaven in het kader van Natura2000, KRW en PAS.
Zo nodig moet aanvullend met gerichte initiatieven de soortenbescherming
worden ondersteund.

Soortenbescherming is niet alleen een zaak van de overheid. Ook groepen
burgers, organisaties en bedrijven kunnen hun betrokkenheid bij hun
directe leefomgeving laten blijken door initiatieven waar Ć©Ć©n of meer
soorten baat bij hebben. In de praktijk zie ik al mooie voorbeelden
ontstaan. Lokale betrokkenen (zowel bewoners, gebruikers, grondeigenaren
als soortenorganisaties en terreinbeherende organisaties) vormen
samenwerkingscoalities en werken samen met overheden; ze brengen
proactief de kansen en problemen in hun gebied in kaart met als doel
(aansprekende en voor hun gebied typerende) kwetsbare plant- en
diersoorten te beschermen en de soortenrijkdom te versterken. Ik wil
ruimte geven aan dit zelforganiserend vermogen van de samenleving en de
betrokkenheid van mensen bij hun directe leefomgeving.
Soortenorganisaties kunnen hierbij een belangrijke rol spelen.

2.4 Natuur buiten het Natuurnetwerk Nederland

De natuur is overal en kent vele verschijningsvormen. De waardering in
de samenleving richt zich ook op deze diversiteit. Er is veel energie in
de samenleving om de natuur te beheren en te versterken. Dat juich ik
toe. Ik zie het als rol van de overheid (zowel rijk als provincie) om
het mogelijk te maken dat de natuur zich kan ontwikkelen en om burgers
en bedrijven in staat te stellen zich te verbinden met de natuur.

Het is belangrijk dat er meer samenhang komt tussen de natuur in het
Natuurnetwerk Nederland en daarbuiten. Ook het gebied buiten het
Natuurnetwerk Nederland is van belang voor het functioneren van het
stelsel van natuurgebieden. Vanwege de relaties op het gebied van
bijvoorbeeld water- en milieucondities, maar ook vanwege de buiten het
netwerk aanwezige natuurwaarden. Vaak zijn deze natuurwaarden sterk
bepalend voor de beleving van het agrarische gebied door de burger. Het
is de gezamenlijke ambitie van Rijk en provincies dat ook die waarden,
die onderdeel uitmaken van een veerkrachtig systeem, behouden blijven.
Ook buiten het Natuurnetwerk Nederland is een goed beheer van bestaande
natuur dus belangrijk, voor de natuur zelf en voor het welbevinden van
bewoners en gebruikers van het landelijk gebied.

Ten opzichte van het Bestuursakkoord Natuur wordt daarom ook een extra
impuls gegeven aan het beheer van natuur buiten het Natuurnetwerk
Nederland. Provincies maken daarin eigen keuzen die aansluiten bij de
specifieke provinciale opgaven. Op basis van Europese verplichtingen is
daarbij de soortenbescherming een belangrijk aandachtspunt.

2.5 Agrarisch natuurbeheer

Het agrarisch natuurbeheer is potentieel een belangrijk instrument om
een substantiƫle bijdrage te leveren aan de internationale
verplichtingen in het kader van de Vogel- en Habitatrichtlijnen en de
Kaderrichtlijn Water en bij te dragen aan de aantrekkelijkheid en
beleefbaarheid van het landelijk gebied. Maar dan moet het doelgerichter
en efficiƫnter. De uitvoering moet eenvoudiger en met minder kosten en
agrarisch natuurbeheer zal een duidelijker meerwaarde voor natuur,
landschap en agrarisch ondernemerschap moeten opleveren. Dat is ook de
strekking van het rapport ā€˜Onbeperkt houdbaarā€™ van de Raad voor de
Leefomgeving en Infrastructuur, dat ik onlangs mocht ontvangen. Het is
mijn ambitie om zoā€™n efficiĆ«nt en effectief agrarisch natuurbeheer te
realiseren. Daartoe wordt in het nieuwe GLB ingezet op realisatie van
doelen via samenwerkingsverbanden (gebiedscollectieven) van agrarische
ondernemers en andere landgebruikers en belanghebbenden. Ik heb in mijn
brief van 6 juni jl. (Kamerstuk 33 576, nr. 3) aangegeven welke richting
ik met het agrarisch natuurbeheer op wil.

Concreet zijn de ambities voor agrarisch natuurbeheer de volgende:

Er komt Ć©Ć©n stelsel van agrarisch natuurbeheer dat buiten en binnen
het Natuurnetwerk Nederland kan worden toegepast. Anders dan in het
Bestuursakkoord Natuur is overeengekomen, wordt de verantwoordelijkheid
voor de realisatie van de doelen van het agrarisch natuurbeheer zowel
binnen als buiten het Natuurnetwerk Nederland belegd bij de provincies.

Het rijk stelt in het kader van de internationale verplichtingen op
hoofdlijnen de ambities voor het agrarisch natuurbeheer vast en geeft
tegen de achtergrond van het GLB en POP de kaders aan waarbinnen die
ambities gerealiseerd kunnen worden. Het Rijk blijft verantwoordelijk
voor de EU-conforme uitvoering en daarmee voor de aansturing van de
Dienst Regelingen.

Provincies zijn vanuit hun regierol in het landelijk gebied
verantwoordelijk voor het opstellen van integrale gebiedsvisies, waarin
ambities van overheden en doelen van belanghebbenden in het gebied
worden samengebracht en vastgelegd in een integraal gebiedsprogramma.

Vanuit de natuurdoelen die met agrarisch natuurbeheer worden
nagestreefd, wordt bepaald in welke gebieden deze doelen kansrijk via
agrarisch natuurbeheer kunnen worden gerealiseerd.

Om deze doelen te realiseren zullen collectieven in de streek een
centrale rol krijgen. De gebiedscollectieven brengen, in samenwerking
met andere betrokken (natuur)organisaties, een gebiedsofferte uit, om de
overeengekomen doelen in de gebiedsvisie te realiseren. In de
besluitvorming van het nieuwe GLB zet ik in op het creƫren van
voldoende ruimte in de regelgeving voor collectieven.

Werken met collectieven levert een verlaging van de uitvoeringslasten
op.

Uit de ā‚¬ 200 mln. worden middelen vrijgemaakt om samen met Europese
middelen uit pijler 2 het agrarisch natuurbeheer te financieren. De
middelen van de overheden worden prioritair ingezet op het creƫren van
de juiste omstandigheden en realisatie van internationale doelen. De
beperkte beschikbaarheid van middelen vraagt om een selectieve inzet
ervan: agrarisch natuurbeheer wordt daar gefinancierd waar het effectief
kan zijn.

De omschakeling naar een collectief model van agrarisch natuurbeheer is
een ingrijpende systeemwijziging voor alle partijen. Het vergt tijd om
de omschakeling goed voor te bereiden en soepel te laten verlopen.
Daarom moet er rekening mee worden gehouden dat er een overgangsregime
nodig is voor de periode tot aan invoering van het collectieve stelsel,
die wordt voorzien met ingang van 2016.

2.6 Natuur en water

Er zijn diverse mogelijkheden om de ontwikkeling van de natuur, de
vergroting van het Natuurnetwerk Nederland en de aanpak van de Natura
2000-gebieden optimaal laten samengaan met het verbeteren van de
condities van de kwantiteit en de kwaliteit van het water. Er wordt
daarbij maximale synergie gezocht met maatregelen om te voldoen aan de
Kaderrichtlijn Water (KRW). Samen met de waterschappen wordt hier
invulling aan gegeven. Zoals bij natuurbeheer en ā€“ontwikkeling veel
aandacht gaat naar het watersysteem en de eisen die de KRW stelt, zo
zullen de waterschappen hun watermaatregelen zo veel mogelijk
natuurinclusief nemen.

Er zal door alle partijen in de gebiedsprocessen actief worden gestuurd
op het bereiken van zoveel mogelijk synergie in de relatie tussen het
natuur- en waterbeleid. De selectie van gebieden binnen het
Natuurnetwerk Nederland waar dit kansrijk is, moet in overleg  tussen de
provincies en waterschappen tot stand komen. Er wordt daarbij ingezet op
robuuste systemen en op de realisatie van groenblauwe verbindingen.

De samenwerking met het Deltaprogramma wordt actief opgezocht. Er liggen
goede kansen om natuur te ontwikkelen samen met de bescherming van
Nederland tegen wateroverlast en de aanpassing aan klimaatverandering.

In het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer wordt beschreven welke bijdrage
het agrarisch bedrijfsleven kan leveren aan het realiseren van opgaven
op het gebied van waterkwaliteit en ā€“kwantiteit, met behoud van
bedrijfseconomische perspectieven. Met waterschappen en de agrarische
sector zal worden verkend welke mogelijkheden er zijn om wederzijdse
versterking te realiseren tussen natuuropgaven (waterkwaliteit,
agrarisch natuurbeheer) en het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer.

2.7 Natuur en economie

Biodiversiteit, waar ook ter wereld, is voor Nederland met zijn open
economie van groot belang. Steeds meer aandacht gaat uit naar en goede
relatie tussen deze twee onderwerpen en hier liggen dan ook nog veel
onontgonnen kansen. Vanuit deze gedachte ligt de focus op: 

Natuur en landbouw; een veelzijdige natuur in een afwisselend landschap
en een uitstekende landbouwsector kunnen goed samengaan. Het is van
belang om te investeren in duurzame landbouwsystemen en een
veerkrachtige natuur. Bij het maken van ruimtelijke afspraken kan de
Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) als instrument ingezet worden.

Natuur en recreatie; de recreatiesector is een van de economische
dragers van het Nederlandse platteland. Voor deze sector is de natuur
van grote waarde. Tegelijkertijd vraagt de sector ruimte en
flexibiliteit om zich te ontwikkelen. Andersom is de natuur ook gediend
met een goede beleefbaarheid. Hoe meer en hoe directer mensen natuur
kunnen beleven, hoe groter hun verbinding met de natuur wordt. Beleving
van de natuur gaat vaak hand in hand met recreatief (mede)gebruik van de
natuur. Een goed voorbeeld daarvan vormen de landelijke routenetwerken
voor fietsen, wandelen en varen, die door velen worden gebruikt.
Recreatief medegebruik is niet alleen van belang voor draagvlak maar ook
bijvoorbeeld voor gezondheid en economie. Het is van belang om de
mogelijkheden om de natuur beleefbaar te maken te optimaliseren. 

Natuur en klimaat: het duurzaam versterken van natuur draagt bij aan de
klimaatdoelstellingen. Een goed voorbeeld is de uitvoering van
watermaatregelen met als doel de veenoxidatie af te remmen. Door het
verhogen van het waterpeil wordt veenoxidatie afgeremd, en draagt het op
deze manier bij aan het vastleggen van CO2. 

3. Verantwoordelijkheden 

3.1 Verantwoordelijkheidsverdeling en samenwerking tussen rijk en
provincies

In het Regeerakkoord is opgenomen dat het rijk verantwoordelijk is voor
de kaders en ambities en dat de provincies verantwoordelijk zijn voor
het invullen en uitvoeren van dit beleid. 

De verantwoordelijkheid van de provincies heeft betrekking op het beheer
en de ontwikkeling van het Natuurnetwerk Nederland en de Natura
2000-gebieden (uitgezonderd de Natura 2000 gebieden waarvoor
Rijkswaterstaat en het ministerie van Defensie verantwoordelijk
blijven), het agrarisch natuurbeheer en het soortenbeleid binnen en
buiten het Natuurnetwerk Nederland.

Het Rijk legt verantwoording af aan de Europese Commissie over het
nakomen van de Europese verplichtingen. Het Rijk is voor het realiseren
van deze Europese verplichtingen afhankelijk van de doelrealisatie door
de provincies. Het Rijk en de provincies hebben afgesproken met
realisatie van de ambities in deze hoofdlijnennotitie uitvoering te
geven aan deze verplichtingen.

De provincies nemen de verantwoordelijkheid om vorm te geven aan de
ambities zoals deze in de hoofdlijnennotitie zijn beschreven. De keuze
of ze daartoe de maatregelen nemen die daarvoor zijn benoemd of andere
ā€“ vergelijkbare of betere ā€“ maatregelen, is de verantwoordelijkheid
van de provincies. Als in de voorwaarden voor de realisatie van deze
ambities (financieel, Europeesrechtelijk, wetenschappelijke inzichten)
zaken wijzigen, treden provincies en rijk met elkaar in overleg. Vanuit
deze heldere verantwoordelijkheidsverdeling werken Rijk en provincies
samen.

Jaarlijks bespreken rijk en provincies bestuurlijk de ontwikkelingen op
het beleidsterrein van de natuur, de voortgang van de realisatie van de
ambities en eventuele knelpunten daarbij. Om de ontwikkelingen extern en
wetenschappelijk te toetsen zal aan het Planbureau voor de Leefomgeving
(PBL) worden gevraagd om een eens in de drie jaar het gevoerde beleid te
evalueren. Het verzoek aan het PBL wordt in overleg tussen Rijk en
provincies opgesteld. Centrale vraag in de beleidsevaluatie zal steeds
zijn in hoeverre de voortgang heeft bijgedragen aan de vastgestelde
ambities. Tevens wordt gevraagd alternatieven op te stellen voor Rijk,
provincies en andere relevante partijen, die tot bijstelling van
uitvoering en ambities kunnen leiden. De provincies voorzien de
PBL-rapportage van een beleidsmatige reactie.

Ik zal de Tweede Kamer jaarlijks informeren over de voortgang, op basis
van de informatie die de provincies aanleveren.

3.2 Rol van maatschappelijke partijen en andere overheden

Het is mijn ambitie om gezamenlijk met provincies en maatschappelijke
partijen de natuur in Nederland duurzaam te versterken. Natuur die
verankerd is in de samenleving draagt hieraan sterk bij. Het
natuurbeleid moet daarom nadrukkelijk de ruimte bieden aan de relatie
tussen mens en natuur. We moeten natuur beschermen, maar ook beleven en
benutten. De groeiende rol van maatschappelijke partijen bij
ontwikkelingen in de natuur en het natuurbeleid, biedt hiervoor een
geweldige kans. Onze gezamenlijke opgave om natuur te versterken wordt
vooral vanuit kansen en ambities ingevuld, en samen met de provincies
roep ik alle betrokkenen op daarin hun aandeel te nemen.

Het IPO heeft een uitvoeringsovereenkomst gesloten met een aantal
organisaties, die zorg dragen voor de uitvoering van delen van het
natuurbeheer. In deze uitvoeringsovereenkomst, die bijgevoegd is bij
deze notitie, zijn procesafspraken gemaakt over beheer binnen en buiten
het Natuurnetwerk Nederland, agrarisch natuurbeheer en het doorleveren
of in gebruik geven van nieuwe natuurgebieden. De provincies en deze
organisaties zetten hiermee de schouders onder de uitvoering van het
beleid. Ik juich deze overeenkomst toe.

Betrokkenheid van maatschappelijke partijen en andere overheden kan de
volgende vormen aannemen:

Burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties nemen samen met
overheden nu al mooie initiatieven met kansen voor natuur, landschap,
landbouw, leefomgeving en stad. Dit is het via-via denken: bijvoorbeeld
via stedelijke ontwikkeling meer natuur realiseren of via
natuurontwikkeling werken aan een betere leefomgeving. Als dit
zelforganiserend vermogen de ruimte krijgt en actief bevorderd wordt,
kunnen we de internationale natuurdoelen koppelen aan lokale praktijken
en omgekeerd.

Door samen te werken kunnen we meer bereiken, juist als financiƫle
middelen beperkt zijn. Dat is goed voor de natuur en goed voor
Nederland. De hierboven genoemde uitvoeringsovereenkomst tussen de
provincies en een aantal maatschappelijke organisaties is in dat licht
een stap voorwaarts.

Meer publiekprivate samenwerking vraagt ook een andere houding van
overheden. De overheid krijgt andere rollen zoals die van facilitator,
kennisbron, strategische partner e.d. Dit laat onverlet dat natuur een
publiek belang is waarvoor de overheid verantwoordelijkheid draagt, met
name waar het gaat om het stellen van noodzakelijke kaders.  

(Mede)overheden spelen een belangrijke rol doordat zij in een cruciale
fase het proces van zelforganisatie van burgers, bedrijven en
particuliere organisaties kunnen faciliteren, financieel ondersteunen en
stimuleren bijvoorbeeld door het stellen van ecologische randvoorwaarden
bij projecten. Zo heeft in de bouwwereld de z.g. Duurzaamheidsladder van
ProRail bij aanbestedingen een zeer stimulerende invloed gehad op het
zoeken naar vernieuwende eco-vriendelijke oplossingen bij
infrastructurele projecten.

4. Dekking van de ambities

4.1 Grond

In het Bestuursakkoord Natuur bestond de financiƫle dekking voor de
ontwikkelopgave uit toepassing van het zogenaamde grond-voor-grond
principe. Dit principe gaat er van uit dat de investeringen voor de
ontwikkelopgave worden gedekt uit het ruilen en verzilveren van grond
door:

de verkoop van 6.000 tot 9.000 ha bestaande natuur gelegen binnen de
herijkte EHS,

de verkoop of ruil van 13.000 ha niet ingerichte grond, die nu binnen de
EHS ligt en straks buiten de herijkte EHS,

het inzetten van BBL-nieuw grond, maximaal 10.900 ha

het inzetten van BBL-oud (ILG oud) grond, totaal 14.000 ha (6.000 ha nu,
afhankelijk van evaluatie 8.000 ha na 2016.)

Het robuuste Natuurnetwerk Nederland dat wordt beoogd in 2027 vraagt om
een grotere ontwikkelopgave. Naast een jaarlijkse inzet van de extra
middelen voor natuur, hebben EZ en de provincies nadere afspraken
gemaakt over de inzet van grond, waarbij ook de maatschappelijke
organisaties betrokken zijn geweest. Met name de verkoop van de
bestaande natuur en de niet ingerichte gronden -beide in eigendom van de
natuurbeherende organisaties- kon niet op hun steun rekenen. Ook Rijk en
provincies zien dit in het licht van de huidige ambities in principe
niet als een begaanbare weg. Ik streef naar het versterken van het
Natuurnetwerk Nederland en daarin past het niet om bestaande natuur te
verkopen als het natuurkarakter niet gewaarborgd is. Dat neemt niet weg
dat de financiering van het robuuste Natuurnetwerk Nederland inzet van
alle partijen vraagt. De provincies hebben daarom in de eerder genoemde
uitvoeringsovereenkomst met de natuurbeherende organisaties afspraken
gemaakt over een financiƫle bijdrage bij nieuwe natuur die doorgeleverd
wordt of die in beheer wordt gegeven. Op deze manier is invulling
gegeven aan de motie Klaver (Kamerstuk 29 659, nr. 107). 

Met de partijen zijn nu, met handhaving van het grond-voor-grond
principe, de volgende aanpassingen gemaakt:

Ad 1.  de verkoop van 6.000 tot 9.000 ha bestaande natuur vervalt. De
provincies zoeken alternatieve dekking voor de financiering (eigen
bijdrage eindbeheerders en multiplier).

Ad 2.  de verkoop of ruil van 13.000 ha niet ingerichte grond wordt als
hard getal losgelaten maar het principe, dat de terreinbeherende
organisaties meewerken aan de voor de realisatie van het Natuur Netwerk
Nederland noodzakelijke ruilingen, blijft gehandhaafd.

Ad 4.  over de inzet van het BBL-oud bezit zijn de volgende afspraken
gemaakt:

de directe beschikbaarheid voor de provincies van 6.000 ha blijft
gehandhaafd;

vanaf 2016 komt 8.000 ha in tranches van 2.000 ha per jaar onder
voorwaarden beschikbaar voor de provincies.

de provincies nemen daarnaast tegen betaling de resterende ruilgrond (ca
4.000 ha) van het rijk over. De opbrengst wordt door het rijk gebruikt
voor de invulling van de ontvangstentaakstellingen van BBL-grond en
SBB-grond van het vorige kabinet. Mocht er met betrekking tot deze 4.000
ha sprake zijn van een meerwaarde, dan zullen provincies deze meerwaarde
volledig inzetten voor het realiseren van het Robuuste Natuurnetwerk
Nederland.

De provincies krijgen daarmee de beschikking over het gehele ILG oud
bezit (18.643 ha per 1 januari 2011) met uitzondering van de gronden
t.b.v. de bufferzones. Van de ter beschikking gestelde ha blijft tot 1
januari 2016 8000 ha op de balans van BBL staan. Deze hectares worden
vanaf 2016 in tranches van 2000 ha  overgedragen aan de provincies,
tenzij uit het realiseringstempo blijkt dat overdracht uitgesteld kan
worden.

In een afzonderlijke bestuursovereenkomst grond heb ik met de provincies
de bovengenoemde afspraken en voorwaarden praktisch uitgewerkt.

Met deze afspraken hebben de provincies het gehele BBL-oud bezit ter
beschikking, waardoor de flexibiliteit met betrekking tot de inzet van
grond door de provincies optimaal is om de gezamenlijke ambitie om een
Natuur Netwerk Nederland efficiƫnt en effectief, en in samenwerking met
terreinbeheerders, particulieren, boeren en burgers tot stand te
brengen. 

4.2 Geld

Voor dit natuurbeleid zijn middelen vanuit het Rijk, de provincies, de
EU en derden beschikbaar. Dit kabinet heeft extra middelen voor natuur
vrijgemaakt. In de jaren 2014 en 2015 zal ā‚¬ 100 mln extra beschikbaar
zijn, in de jaren 2016 en 2017 ā‚¬ 300 mln extra en daarna ā‚¬ 200 mln
structureel.

Onderstaande tabel is gebaseerd op de beschikbaarheid van ā‚¬ 200 mln
per jaar gemiddeld.

Deze middelen worden door de provincies besteed aan de volgende doelen:

Beheer

Beheer van bestaande natuur en nieuwe natuur in het Natuurnetwerk
Nederland inclusief openstelling van natuurgebieden

Beheer van Natura 2000 gebieden

Herstelbeheer in Natura 2000 gebieden in het kader van de PAS

Hydrologische maatregelen in Natura 2000 gebieden in het kader van de
PAS

Agrarisch natuurbeheer

Ganzenbeheer

Natuur buiten het Natuurnetwerk Nederland

Soortenbescherming

Faunafonds

Uitvoeringstaken nieuwe natuurwet

Monitoring

Ontwikkeling van het robuuste Natuurnetwerk Nederland

De ontwikkelopgave van het Natuurnetwerk Nederland met minimaal 80.000
ha ingerichte nieuwe natuur.

De financiƫle dekking van de ambities is opgebouwd uit de afspraken in
het Bestuursakkoord Natuur (budgettaire afspraken en het
grond-voor-grond principe), de ā‚¬ 200 mln. intensivering waartoe het
kabinet bij Regeerakkoord heeft besloten, EU-cofinanciering en bijdragen
van provincies en derden. Onderstaande tabel geeft de herkomst van de
dekking van de ambities weer.

Bedragen x ā‚¬ 1 mln.



	Totaal

Beheer

	315 

	- bijdrage rijk conform bestuursakkoord	105



- bijdrage provincies conform bestuursakkoord	65



- uit 200 mln. (1)	100



- EU-cofinanciering (POP 3) (2)	40



- bijdrage hydrologie I&M	5







Ontwikkeling

	100

	- uit bestuursakkoord	grond voor grond



- uit 200 mln. (1)	100







Totaal 

	415



(1) Van de ā‚¬ 200 mln. natuurintensivering bij Regeerakkoord wordt
jaarlijks ca. de helft besteed aan beheer en voor verbeteren van de
hydrologie in het kader van de PAS. De andere helft wordt gereserveerd
voor de ontwikkeling van het robuuste Natuurnetwerk Nederland.

(2) Een exact bedrag voor de EU-cofinanciering uit de 2e pijler van het
GLB kan nog niet genoemd worden, omdat over de verdeling van het
Nederlandse POP3-budget nog geen besluitvorming heeft plaatsgevonden.
Het opgenomen bedrag is derhalve indicatief. Er is nu rekening gehouden
met: 30 mln ten behoeve van agrarisch natuurbeheer, 5 mln. ten behoeve
van ganzenbeheer, 5 mln. ten behoeve van hydrologische maatregelen. Een
definitieve invulling van de POP 3 gelden zal zoals toegezegd in
november aan de Tweede Kamer gestuurd worden.

Dit totaalbedrag is nog exclusief extra bijdragen van de provincies en
bijdragen van derden.

De provincies gaan zich inspannen om in de gebiedsprocessen het budget
dat jaarlijks beschikbaar is voor de ontwikkelopgave te verhogen.
Daarmee laten provincies in samenspel met de maatschappelijke partijen
hun ambitie zien. De provincies streven er naar om een multiplier te
realiseren van tenminste 15%. Zij zullen zich maximaal inspannen om
samen met partijen in de regio een hogere bijdrage te leveren. Zij doen
dit door de regierol op te pakken in gebiedsprocessen en integrale
gebiedsontwikkeling om zodoende synergiewinst te genereren.

Door bij de inzet en programmering van middelen samenhang en synergie te
zoeken met de inzet van middelen en programmering van maatregelen door
de waterschappen kunnen de doelen voor zowel natuurkwaliteit als
watercondities dichterbij gebracht worden.

 Het geheel aan afspraken tussen Rijk en provincies over de
decentralisatie van het natuurbeleid, te weten het
onderhandelingsakkoord decentralisatie natuur d.d. 20 september 2011,
aanvullende afspraken d.d. 7 december 2011 en de uitvoeringsafspraken
d.d. 8 februari 2012, wordt geduid als ā€˜Bestuursakkoord Natuurā€™.

 PAGE    

  PAGE  2  van   NUMPAGES  10