Preview document (🔗 origineel)

---

De Edelhoogachtbare Heer Mr. G.C. Corstens

President van de Hoge Raad der Nederlanden

Lange Voorhout 

Den Haag

Edelhoogachtbare Heer,

De commissie voor Veiligheid en Justitie heeft kennis genomen van uw
brief van 1 maart 2012 met kenmerk 068/11/GC/ds. Het door u voorgestelde
beleidskader aanbevelingen Hoge Raad der Nederlanden is een bijlage bij
deze brief. De commissie reageert graag op uw brief met een aantal
suggesties en opmerkingen zoals hierna toegelicht. De commissie ziet
ernaar uit de inhoud van deze brief met u en de procureur-generaal bij
de Hoge Raad der Nederlanden te kunnen bespreken. 

Naar aanleiding van de brief en indachtig de maatschappelijke discussie
over het benoemingenbeleid van de leden van de Hoge Raad, heeft de
commissie zich door een aantal deskundigen laten informeren over de
inhoud van uw brief, de wensen van de individuele leden van de commissie
en de in andere landen bestaande methodes om tot benoeming te komen van
leden van het hoogste rechtscollege.

Naar aanleiding van die gesprekken en de daarop gevolgde discussie
binnen de commissie informeert de commissie u graag als volgt.

De commissie kan zich in meerderheid verenigen met de door u geschetste
uitgangspunten van het beleidskader en de door u gesuggereerde
bijstelling van de bestaande procedure. De commissie plaatst daarbij een
aantal kanttekeningen dat wellicht tot een aanpassing van het
beleidskader zou kunnen leiden. 

Profiel

De commissie zou graag in het kader van het beleidskader met u concreet
van gedachten wisselen over het gewenste profiel van een lid van de Hoge
Raad. In dit gesprek kan dan aandacht worden geschonken aan de wens van
de commissie (op termijn) de verhouding man/vrouw meer in
overeenstemming te brengen met de verhouding zoals die zich binnen de
gehele rechterlijke macht voordoet. Ook kan dan ten aanzien van de
achtergrond van de kandidaten aandacht worden gevraagd voor een zekere
afspiegeling van onze samenleving, uiteraard binnen de beperkingen die
de kwaliteitseisen stellen aan de geschikte kandidaten voor het
lidmaatschap van de Hoge Raad. 

Sollicitatieprocedure

De commissie geeft u in overweging om vast te leggen dat de
sollicitatieprocedure voor leden van de Hoge Raad altijd een open en
transparante sollicitatieprocedure is. Dat wil zeggen dat deze in alle
gevallen aanvangt met aankondiging van de vacature in daartoe geëigende
kanalen (landelijke dagbladen, vakbladen, Staatscourant, maar ook op
websites e.d.) zodat iedere geïnteresseerde zich voor de functie kan
melden, ook degenen die (nog) niet in het vizier van de
(selectiecommissie van de) Hoge Raad zijn gekomen.

Samenstelling selectiecommissie

De selectiecommissie dient naar het oordeel van de commissie te bestaan
uit zowel raadsheren als niet-raadsheren. De commissie acht dit van
belang om de schijn van een ‘old lawyers network’ te voorkomen.
Bovendien kan dan ook naast de juridische kwalificaties een oordeel
worden geveld over de overige vaardigheden van de kandidaat bijvoorbeeld
op communicatief of leidinggevend gebied. De commissie kan zich daartoe
voorstellen dat bijvoorbeeld hoogleraren of (cassatie-)advocaten maar
ook communicatiespecialisten en ervaren bestuurders lid van de
selectiecommissie kunnen zijn. Het spreekt dan voor zich dat de
betrokken personen zelf geen ambitie ten aanzien van het lidmaatschap
van de Hoge Raad mogen koesteren. Tevens staat voor de commissie vast
dat uiteindelijk de juridische kwaliteit van de kandidaat doorslaggevend
is. Ook zou u in overweging kunnen nemen een of meerdere niet-juristen
te benoemen in deze commissie teneinde het risico op een tunnelvisie te
beperken.

Voordracht

De commissie stelt het op prijs als bij de voordracht voor een vacature
binnen de Hoge Raad op de voordrachtlijst van 6 kandidaten, de eerste
twee kandidaten op zich aan het beoogde profiel voldoen. De commissie
heeft die wens ook al met u besproken. Gevolg hiervan is dat indien
onverhoopt een kandidaat volgens de Tweede Kamer om welke reden dan ook
niet of nog niet aan het afgesproken profiel voldoet, de andere
kandidaat als eerste aan de minister kan worden voorgedragen zonder dat
de samenstelling van de betreffende kamer in het gedrang komt. De
commissie realiseert zich dat u ten aanzien van deze suggestie, gegeven
de uitzonderlijke kwaliteitseisen die aan een kandidaat voor het
lidmaatschap van de Hoge Raad  hooguit een inspanningsverplichting kunt
aangaan, maar die inspanning wordt dan ook op prijs gesteld. 

Graag bespreekt de commissie de in deze brief vervatte suggesties met u
in het eerstvolgende reguliere overleg. Indien u zich in deze suggesties
kunt vinden kan het beleidskader worden aangepast en kan daarna
gesproken worden over het profiel.

 

De commissie voor Veiligheid en Justitie,

Namens deze,

Voorzitter