[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Toelichtende nota

Bijlage

Nummer: 2013D38094, datum: 2013-09-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Briefwisseling houdende een overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van het Caribische deel van Nederland, en de Republiek Kroatiƫ betreffende automatische gegevensuitwisseling inzake inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling; 's-Gravenhage, 26 juni 2013 (2013D38093)

Preview document (šŸ”— origineel)


Briefwisseling houdende een overeenkomst tussen het Koninkrijk der
Nederlanden, ten behoeve van het Caribische deel van Nederland, en de
Republiek Kroatiƫ betreffende automatische gegevensuitwisseling inzake
inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling; ā€™s-Gravenhage,
26Ā juni 2013 (Trb. 2013, 107)

TOELICHTENDE NOTA

I. ALGEMEEN

Inleiding

Op 16 juli 2003 is Richtlijn nr. 2003/48/EG van de Raad van de Europese
Unie van 3 juni 2003 betreffende belastingheffing op spaargelden in de
vorm van rentebetaling (PbEU 2003, L 157/38) (hierna: Richtlijn
2003/48/EG) in werking getreden. Op grond van deze Richtlijn 2003/48/EG
zal gegevensuitwisseling plaatsvinden over rentebetalingen die worden
verricht door uitbetalende instanties aan natuurlijke personen
(uiteindelijk gerechtigden) die woonachtig zijn in een andere lidstaat.
Gedurende een overgangsperiode past een drietal landen (Oostenrijk,
Belgiƫ en Luxemburg) in plaats daarvan een bronheffing toe. 

Richtlijn 2003/48/EG wordt conform artikel 17 per 1 juli 2005 door de
huidige EU-lidstaten toegepast. Als gevolg van de toetreding tot de
Europese Unie van de Republiek Kroatiƫ per 1 juli 2013 dient dit land
per diezelfde datum Richtlijn 2003/48/EG toe te passen. Ter completering
van het spaartegoedennetwerk en ter handhaving van het zogenoemde
ā€˜level playing fieldā€™ gaat KroatiĆ« ook bilaterale
spaartegoedenverdragsrelaties aan met Aruba, CuraƧao, Sint Maarten, het
Caribische deel van Nederland (Bonaire, Sint Eustatius en Saba),
Guernsey, Jersey, Isle of Man, Anguilla, Montserrat, Turks and Caicos
Islands, British Virgin Islands en Cayman Islands.

Richtlijn 2003/48/EG is in het Koninkrijk ten behoeve van het Caribische
deel van Nederland omgezet in Hoofdstuk IX van de Belastingwet BES (Stb.
2010, 845). 

Met het onderhavige op 26 juni 2013 te ā€˜s-Gravenhage tot stand gekomen
verdrag verplicht het Koninkrijk ten behoeve van het Caribische deel van
Nederland zich automatisch gegevens uit te wisselen over rentebetalingen
die worden verricht door een uitbetalende instantie gevestigd in het
Caribische deel van Nederland aan een uiteindelijk gerechtigde die
inwoner is van de Republiek Kroatiƫ. De Republiek Kroatiƫ verplicht
zich in het onderhavige verdrag ertoe dat zij ook aan het Koninkrijk ten
behoeve van het Caribische deel van Nederland automatisch gegevens zal
verstrekken over rentebetalingen van een uitbetalende instantie,
gevestigd in die lidstaat, aan een uiteindelijk gerechtigde, die inwoner
is van het Caribische deel van Nederland. 

Verloop van de onderhandelingen

Dit verdrag is gebaseerd op het in een eerder stadium, in samenwerking
met de (voormalige) Nederlandse Antillen, opgestelde modelverdrag dat de
tekst bevat voor de verdragen die worden gesloten met EU-lidstaten die
meteen overgaan tot gegevensuitwisseling. Dit modelverdrag is destijds
door de lidstaten van de EU besproken en goedgekeurd. Op basis van de
tekst van dit model is het verdrag opgesteld en ondertekend. 

Budgettaire gevolgen en administratieve lasten

Het verdrag legt het Koninkrijk ten behoeve van het Caribische deel van
Nederland de verplichting op informatie uit te wisselen. Naar
verwachting zullen de budgettaire gevolgen en de administratieve lasten
voor het Caribische deel van Nederland gering zijn.

Koninkrijkspositie

Dit verdrag zal, voor wat het Koninkrijk betreft, alleen voor het
Caribische deel van Nederland gelden. Voor CuraƧao, Sint Maarten en
Aruba zijn afzonderlijke verdragen met de Republiek Kroatiƫ gesloten.

II. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Algemeen

Hierna zal de tekst van het verdrag worden toegelicht. Aan de
toelichting is een tabel toegevoegd, waarin wordt verduidelijkt op welke
artikelen van Richtlijn 2003/48/EG de artikelen van het verdrag zijn
gebaseerd.

Briefwisseling

Voorafgaand aan de ondertekening van het verdrag dat het Koninkrijk ten
behoeve van het Caribische deel van Nederland heeft gesloten met de
Republiek Kroatiƫ, heeft een briefwisseling tussen verdragspartners
plaatsgevonden, waarin is bepaald dat het verdrag voorlopig zal worden
toegepast per datum van toetreding tot de Europese Unie door de
Republiek Kroatiƫ, in het geval op dat moment nog niet de procedures
voor ratificatie en bekrachtiging van het verdrag zijn afgerond.

Artikel 1

Artikel 1 bevat de algemene reikwijdte van het verdrag. Het verdrag
geldt volgens het eerste lid slechts voor rentebetalingen door een
uitbetalende instantie gevestigd in een van de verdragsstaten aan een
uiteindelijk gerechtigde die inwoner is van de andere verdragsstaat.

Volgens het tweede lid geldt het verdrag alleen voor rentebetalingen op
schuldvorderingen en heeft het geen gevolgen voor zaken die samenhangen
met de belastingheffing van pensioenen of verzekeringsvoordelen.

Artikel 2

In artikel 2 worden verschillende termen gedefinieerd, waarbij voor de
definities van uiteindelijk gerechtigde, uitbetalende instantie en
rentebetaling wordt aangesloten bij de definities uit Richtlijn
2003/48/EG.

Artikel 3

Voor de vraag of een in het Caribische deel van Nederland gevestigde
uitbetalende instantie gegevens moet bijhouden over de verrichte
rentebetalingen, is van belang wie de uiteindelijk gerechtigde is en wat
zijn woonplaats is. Het Nederlandse Ministerie van Financiƫn zal
hiertoe volgens artikel 3, ten behoeve van het Caribische deel van
Nederland, procedures vaststellen die voldoen aan de normen van artikel
3 van Richtlijn 2003/48/EG. Voor contractuele betrekkingen van vĆ³Ć³r 1
januari 2004 zal de identiteit en woonplaats echter worden vastgesteld
op basis van de informatie die de uitbetalende instantie heeft op grond
van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme
BES (Stb. 2011, 613). 

Artikel 4

Artikel 4 bevat de verplichting tot automatische gegevensuitwisseling.
De verdragsstaten wisselen volgens het eerste lid met elkaar de gegevens
uit die zijn genoemd in artikel 8 van Richtlijn 2003/48/EG op het moment
dat de uitbetalende instantie in de ene verdragstaat is gevestigd en de
uiteindelijk gerechtigde woonachtig is in de andere verdragstaat.

Het tweede lid bepaalt dat de gegevensuitwisseling automatisch van aard
zal zijn. Gegevens over de rentebetalingen gedaan in een belastingjaar
worden tenminste een keer per jaar en binnen zes maanden na afloop van
dat belastingjaar uitgewisseld.

Artikel 16 van Richtlijn 2011/16/EU (PbEU 2011, L 64/1), betreffende de
administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen en tot
intrekking van Richtlijn 77/799/EEG, bevat bepalingen betreffende de
vertrouwelijkheid van informatie. Aangezien deze richtlijn niet van
toepassing is op het Koninkrijk ten behoeve van het Caribische deel van
Nederland, wordt in het derde lid bepaald dat de verdragsstaten de
regels uit artikel 16 van Richtlijn 2011/16/EU zullen toepassen op de
gegevensuitwisseling die plaatsvindt op basis van dit verdrag. 

Artikel 5

Volgens dit artikel moeten de verdragsstaten voor de datum van
toetreding tot de Europese Unie van de republiek Kroatiƫ de
noodzakelijke wijzigingen van wetten en andere regelingen hebben
doorgevoerd om te voldoen aan de vereisten van dit verdrag.

Artikel 6

De tekst van artikel 16 van Richtlijn 2011/16/EU wordt als gevolg van
artikel 6 opgenomen in een bijlage bij het verdrag. Deze bijlage vormt
een integrerend onderdeel van het verdrag en is aan te merken als zijnde
van uitvoerende aard. Verdragen tot wijziging van de bijlagen behoeven
op grond van artikel 7, onderdeel f, van de Rijkswet goedkeuring en
bekendmaking verdragen geen parlementaire goedkeuring, tenzij de
Staten-Generaal zich thans het recht tot goedkeuring terzake
voorbehouden.

Artikel 7

Artikel 7 bepaalt het tijdstip van inwerkingtreding van het verdrag.

Artikel 8

Artikel 8 bepaalt de wijze waarop het verdrag kan worden opgezegd. Na
een periode van 3 jaar na de inwerkingtreding kan het verdrag worden
opgezegd. Opzegging dient minimaal 6 maanden voor het einde van het
kalenderjaar te geschieden. In het daarop volgende kalenderjaar zal het
verdrag niet meer van kracht zijn. 

DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIEN,

DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN,

Tabel vergelijking artikelen verdrag met de Republiek Kroatiƫ en
Richtlijn 2003/48/EG

Verdrag	Richtlijn

Artikel 1	N.v.t.

Artikel 2	Artikel 2, 4, 5, 6 en 15

Artikel 3	Artikel 3

Artikel 4	Artikel 8 en 9

Artikel 5	Artikel 17

Artikel 6	N.v.t.

Artikel 7	N.v.t.

Artikel 8	N.v.t.



  PAGE  2 

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet
openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 26,
zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State).