[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Toelichtende nota

Bijlage

Nummer: 2013D40135, datum: 2013-10-10, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika inzake technische samenwerking op het gebied van civiele luchtvaartveiligheid; Washington, 23 mei 2013 (2013D40134)

Preview document (šŸ”— origineel)


Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van
Amerika inzake technische samenwerking op het gebied van civiele
luchtvaartveiligheid; Washington, 23 mei 2013 (Trb. 2013, 86)

TOELICHTENDE NOTA

Inleiding

Het onderhavige Verdrag is tot stand gekomen na jarenlange
onderhandelingen tussen de luchtvaartautoriteiten van de verschillende
delen van het Koninkrijk der Nederlanden en de luchtvaartautoriteiten
van de Verenigde Staten van Amerika (de FAA). Het verdrag heeft tot doel
technische samenwerking tussen enerzijds Aruba, CuraƧao, Sint Maarten
en het Caribische deel van Nederland en anderzijds de Verenigde Staten
van Amerika mogelijk te maken op het gebied van het waarborgen en
bevorderen van de veiligheid in de internationale burgerluchtvaart. De
samenwerking heeft ondermeer betrekking op uitwisseling van informatie,
het aanbieden en ontvangen van technische assistentie, uitvoeren van
technische inspecties, het kalibreren van radionavigatie- en
radarapparatuur, het leveren van luchtverkeersdiensten, het installeren
en onderhouden van faciliteiten en voorzieningen noodzakelijk voor het
leveren van luchtverkeersdiensten, en de opleiding van
luchtvaartveiligheidspersoneel. Ter implementatie van het onderhavige
Verdrag kunnen uitvoeringsovereenkomsten getekend worden tussen de FAA
en de betrokken luchtvaartautoriteiten en met de betrokken
luchtverkeersdienstverleners. Deze privaatrechtelijke
uitvoeringsovereenkomsten bestrijken de concrete onderwerpen waarop de
samenwerking, technische assistentie en uitwisseling van informatie van
toepassing zal zijn.

 

Het onderhavige Verdrag kwam tot stand op verzoek van de Verenigde
Staten. Samenwerking op het gebied van de veiligheid in de
burgerluchtvaart tussen de luchtvaartautoriteiten van de (voormalige)
Nederlandse Antillen en de Verenigde Staten vond tot nu toe plaats op
basis van een internationale beleidsafspraak die tot stand kwam op 6
augustus 1991. Een identieke regeling tussen de Arubaanse en de
Amerikaanse luchtvaartautoriteiten kwam tot stand op 17 mei 1996. Op
grond van Amerikaanse wetgeving moeten dergelijke internationale
beleidsafspraken worden vervangen door verdragen. Om die reden wensten
de Verenigde Staten te komen tot het onderhavige Verdrag, dat dient ter
vervanging van de bovengenoemde internationale beleidsafspraken. 

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

Aangezien de luchtvaartautoriteiten van Aruba, CuraƧao en Sint Maarten
een zelfstandige rol hebben in en toezicht houden op de veiligheid in de
burgerluchtvaart in hun landen, krijgen deze delen van het Koninkrijk op
grond van het eerste lid de bevoegdheid om, naast Nederland (voor het
Caribische deel van Nederland), uitvoering te geven aan het Verdrag.
Naast de luchtvaartveiligheid, waarvoor de respectievelijke
luchtvaartautoriteiten verantwoordelijk zijn, regelt het Verdrag ook de
mogelijke samenwerking met de luchtverkeersdienstverleners. Voor
CuraƧao en Bonaire is dat de Dutch Carribean Air Navigation Service
Provider (DC-ANSP). Deze organisatie is gevestigd op CuraƧao. Vanwege
de toepassing van het Verdrag op het Caribische deel van Nederland is
eveneens de Nederlandse luchtvaartautoriteit opgenomen als uitvoerende
organisatie.

Ingevolge het derde lid zijn de genoemde luchtvaartautoriteiten tevens
verantwoordelijk voor het opstellen en sluiten van de in dit lid
bedoelde contracten en/of privaatrechtelijke overeenkomsten op ambtelijk
niveau met de FAA waarin de technische en operationele aspecten ten
aanzien van de uitvoering van dit verdrag zullen worden vastgelegd. Het
derde lid bevat een niet-limitatieve opsomming van de zaken die geregeld
kunnen worden door de onderliggende uitvoerende regelingen.

Op grond van het tweede lid kan het verdrag worden uitgebreid tot het
Europese deel van Nederland door notificatie door de Nederlandse
regering en schriftelijke acceptatie daarvan door de Verenigde Staten.
De eventuele uitbreiding van het verdrag dient uiteraard ter goedkeuring
aan het parlement te worden voorgelegd. De verhouding met geldende
EU-regelgeving zal dan ook beoordeeld worden.

Artikel II

Dit artikel bepaalt dat de luchtvaartautoriteiten de noodzakelijke
maatregelen moeten nemen om de samenwerking op het de in dit artikel
niet limitatief genoemde gebieden van burgerluchtvaartveiligheid tussen
de luchtvaartautoriteiten te waarborgen.

Artikel III

Dit artikel stelt dat de activiteiten die uit dit Verdrag voortvloeien
afhankelijk zullen zijn van de beschikbare financiƫle middelen en
personele inzet van de betrokken autoriteiten. Dit artikel bepaalt
eveneens welke activiteiten, binnen de beschikbare middelen, kunnen
worden uitgevoerd.

Artikel IV

Dit artikel bepaalt dat de landen van het Koninkrijk afzien van
importheffingen op apparatuur die nodig is voor de uitvoering van het
Verdrag en die ten behoeve van de Verenigde Staten van Amerika worden
aangeleverd of vervoerd.

Artikel V

Dit artikel voorziet in een exoneratieclausule. De regering van de
Verenigde Staten zal worden gevrijwaard van claims en juridische
procedures die voortvloeien uit de uitvoering van de samenwerking onder
het verdrag. In beginsel komt de plicht tot vrijwaring onder dit artikel
te liggen op Aruba, CuraƧao, Sint Maarten en Nederland (voor het
Caribische deel van Nederland), alwaar de samenwerking zal plaats
vinden.  Ook het Koninkrijk der Nederlanden, als subject van het
volkenrecht, heeft, in tweede instantie, deze plicht tot vrijwaring.
Grove schuld, opzettelijke, frauduleuze of criminele gedragingen die
persoonlijke schade, dood of schade aan eigendommen tot gevolg hebben
worden van de reikwijdte van artikel V uitgesloten.

Artikel VI

Dit artikel bepaalt dat zowel de luchtvaartautoriteiten als de Partijen
te allen tijde kunnen verzoeken om consultaties met (de
luchtvaartautoriteiten van) de andere Partij met betrekking tot het
Verdrag. Tenzij anders worden overeengekomen, dienen deze consultaties
aan te vangen binnen zestig dagen na ontvangst van het verzoek door de
andere luchtvaartautoriteit(en) of Partij. Het verzoek tot consultatie
geschiedt langs diplomatieke kanalen.

Artikel VII

Wijzigingen van dit Verdrag zullen pas in werking treden nadat de
Partijen elkaar schriftelijk, door middel van een notawisseling, hebben
geĆÆnformeerd dat aan alle constitutionele vereisten voor
inwerkingtreding van het amendement is voldaan.

Artikel VIII 

Dit artikel betreft de geschillenbeslechting. Er is hierbij gekozen om
alle eventuele geschillen over de interpretatie of toepassing van de dit
Verdrag en de contracten en/of privaatrechtelijke overeenkomsten bedoeld
in artikel I, derde lid, van dit Verdrag tot een oplossing te brengen
door overleg op het niveau van de desbetreffende autoriteiten. 

Artikel IX

Dit artikel bevat de bepalingen over de inwerkingtreding en opzegging
van het Verdrag.

Het tweede lid geeft aan op welk moment het verdrag in werking treedt.

Op grond van het derde lid blijft het Verdrag van kracht tenzij een van
de Partijen het Verdrag langs diplomatieke kanalen opzegt. Hierbij wordt
een opzegtermijn van zes maanden in acht genomen. De opzegging kan
worden ingetrokken zolang de opzegtermijn van zes maanden nog niet is
verstreken.

Voorlopige toepassing

Het eerste lid van Artikel IX bepaalt dat het Verdrag voorlopig wordt
toegepast vanaf het moment van ondertekening. De FAA heeft aangegeven
vanaf het moment van voorlopige toepassing technische assistentie te
kunnen bieden. Inhuur van en technische assistentie door de FAA, in
plaats van andere aanbieders van soortgelijke diensten, levert grote
kostenbesparingen op voor Aruba, CuraƧao, Sint Maarten en het
Caribische deel van Nederland, aangezien de FAA door de expertise van de
organisatie en aanwezigheid in de Caribische regio tegen kostprijs deze
dienstverlening kan aanbieden. Met de voorlopige toepassing van het
Verdrag wordt bewerkstelligd dat de luchtvaartveiligheid van Aruba,
CuraƧao, Sint Maarten en het Caribische deel van Nederland gewaarborgd
kan blijven en dat daarmee het Koninkrijk kan voldoen aan de normen van
luchtvaartveiligheid die de internationale burgerluchtvaart organisatie
ICAO stelt. De voorlopige toepassing conflicteert niet met bestaande
wet- en regelgeving. 

Koninkrijkspositie

Het verdrag zal voor wat het Koninkrijk betreft, gelden voor Aruba,
CuraƧao, Sint Maarten en het Caribische deel van Nederland (Bonaire,
Sint Eustatius en Saba).

De Minister van Buitenlandse Zaken,

DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU,

 PAGE   4 

 PAGE   1