Advies Raad van State
Bijlage
Nummer: 2013D40136, datum: 2013-10-10, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika inzake technische samenwerking op het gebied van civiele luchtvaartveiligheid; Washington, 23 mei 2013 (2013D40134)
Preview document (š origineel)
No.W02.13.0189/II/K 's-Gravenhage, 17 juli 2013
...................................................................................
Bij Kabinetsmissive van 1 juli 2013, no. 13.001358, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, bij de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk ter overweging aanhangig gemaakt het verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika inzake technische samenwerking op het gebied van civiele luchtvaartveiligheid; Washington, 23 mei 2013 (Trb. 2013, 86), met toelichtende nota.
Het Verdrag beoogt het mogelijk maken van technische samenwerking op het gebied van het waarborgen en bevorderen van de veiligheid in de internationale burgerluchtvaart tussen enerzijds Aruba, CuraƧao, Sint Maarten en
het Caribische deel van Nederland en anderzijds de Verenigde Staten van Amerika. De Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk onderschrijft de goedkeuring van het verdrag, maar maakt daarbij de volgende kanttekeningen.
1. Toelichting
Het algemeen deel van de toelichtende nota is beperkt en bevat nauwelijks informatie over de inhoud van de samenwerking waarvoor het voorliggende verdrag de basis biedt. Voor een goede beoordeling van onder meer het bereik van het verdrag is een dergelijke toelichting wel wenselijk.
Tegen deze achtergrond adviseert de Afdeling de toelichtende nota aan te vullen.
2. Mogelijke uitbreiding naar Europese deel van Nederland
Het verdrag is van toepassing op Aruba, CuraƧao, Sint Maarten en het Caribische deel van Nederland. In het verdrag is bepaald dat de toepassing ervan kan worden uitgebreid naar het Europese deel van Nederland door notificatie door de Nederlandse regering en schriftelijke acceptatie daarvan door de Verenigde Staten.1 De toelichtende nota gaat niet in op deze bepaling.
De Afdeling merkt op dat een dergelijke uitbreiding van de toepassing van het verdrag opnieuw ter goedkeuring aan de Staten-Generaal zal moeten worden voorgelegd, nu het verdrag alleen wordt goedgekeurd voor het Caribisch deel van het Koninkrijk. In dat geval zal ook de verhouding met geldende EU-regelgeving op dit gebied beoordeeld moeten worden.
Gelet op het voorgaande adviseert de Afdeling de toelichtende nota op dit punt aan te vullen.
3. Betrokken autoriteiten
Artikel I van het verdrag benoemt welke luchtvaartautoriteiten verantwoordelijk zijn voor de implementatie van het verdrag. De toelichtende nota vermeldt dat naast de luchtvaartveiligheid, waarvoor de respectievelijke luchtvaartautoriteiten verantwoordelijk zijn, het verdrag ook de mogelijke samenwerking met de luchtverkeersdienstverleners regelt. āVoor de Benedenwindse eilanden is dat de Dutch Caribbean Air Navigation Service Provider (de DC-ANSP)ā, aldus de toelichtende nota. De tekst van het verdrag beperkt de taak van de DC-ANSP echter tot CuraƧao en Bonaire. Voor het eveneens ābenedenwindseā Aruba is DC-ANSP niet bevoegd.
De Afdeling adviseert de toelichting op dit punt aan te passen.
De Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk geeft
U in overweging goed te vinden dat bedoeld verdrag wordt overgelegd aan
de beide Kamers der Staten-Generaal, aan de Staten van Aruba, aan die
van CuraƧao en aan die van Sint Maarten, nadat aan het vorenstaande
aandacht zal zijn geschonken.
De vice-president van de Raad van State van het Koninkrijk,
Artikel I, tweede lid, van het verdrag.ā©ļø