Verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 21 oktober 2013
Bijlage
Nummer: 2013D42140, datum: 2013-10-25, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 21 oktober 2013 (2013D42139)
Preview document (🔗 origineel)
VERSLAG RAAD BUITENLANDSE ZAKEN VAN 21 OKTOBER 2013
Oostelijk Partnerschap
De ministers bespraken de voorbereiding van de Top van het Oostelijk Partnerschap die op 28 en 29 november zal plaatsvinden in Vilnius. Met name werd gesproken over de mate waarin Oekraïne aan de EU-eisen voor ondertekening van het Associatie Akkoord (AA) en Deep and Comprehensive Free Trade Area (DCFTA) voldoet.
Geconstateerd werd dat Oekraïne voortgang laat zien op de door de EU opgestelde ‘benchmarks’. Over de vraag of dit voldoende zou zijn voor ondertekening van het AA/DCFTA tijdens de Top liepen de meningen van de aanwezige ministers uiteen. Sommige lidstaten waren van mening dat Oekraïne nu reeds in voldoende mate voldoet aan de voorwaarden en spraken zich daarom nu al positief uit over ondertekening. Deze landen benadrukten het belang van het engageren van Oekraïne en hechtten eraan dat Oekraïne vroegtijdig positieve signalen van de EU ontvangt. Andere lidstaten benadrukten dat een succesvolle Top enkel mogelijk is als de EU aan de eigen criteria en waardenagenda vasthoudt. De druk op Oekraïne moet gehandhaafd blijven om de nog noodzakelijke hervormingen door te voeren. Op basis van deze resultaten kan vervolgens worden besloten over ondertekening tijdens de Top. Dit is onder andere de benadering van Nederland, dat op dit punt sprak namens de Benelux.
De speciale rapporteurs vanuit het Europees Parlement voor Oekraïne, Cox en Kwasniewski, presenteerden medio oktober hun rapport. De belangrijkste bevinding is dat Oekraïne nog niet heeft voldaan aan de door de EU gestelde voorwaarden voor wat betreft selectieve rechtspraak. Op dit moment zijn Cox en Kwasniewski opnieuw in Kiev. Hun volgende rapport, dat medio november zal verschijnen, zal in de besluitvorming van de Raad op 18 november worden meegewogen.
De ministers en Commissaris Füle constateerden dat de voorbereidingen voor de parafering van het AA/DCFTA met Georgië en Moldavië positief verloopt. Ten aanzien van Armenië was een meerderheid van lidstaten van mening dat enige vorm van versterkte samenwerking met dat land mogelijk moet blijven, ondanks hun aansluiting bij de douane-unie met de Russische Federatie, Wit-Rusland en Kazachstan.
In haar conclusies gaf de Hoge Vertegenwoordiger aan dat de top in Vilnius geen eindpunt zal zijn in de relaties met de Oosterburen en dat de EU de inzet op hervormingen zal handhaven. De EU wil geen gedwongen maar gekozen relaties met de Oosterburen. Indien deze landen voor een relatie met de EU kiezen, impliceert dit een koers gericht op hervorming.
Zuidelijke Buurlanden
Syrië
De Raad sprak zijn zorgen uit over de verslechterende situatie in Syrië en onderstreepte de noodzaak een einde te maken aan het geweld en het lijden van de Syrische bevolking. Alleen een politieke oplossing die resulteert in een verenigd, inclusief en democratisch Syrië kan dat bewerkstelligen. De Raad onderstreepte dat in zijn visie alle Syriërs betrokken moeten zijn en gelijke rechten moeten hebben ongeacht afkomst, affiliatie, religie of overtuiging en met onderkenning van de belangrijke rol van vrouwen in de maatschappij. De EU verwelkomde de oproep van SGVN Ban Ki-Moon om eind november een vredesconferentie te houden in Genève (‘Genève II’) en riep alle partijen op hier positief op te reageren en zich te committeren aan een politieke transitie gebaseerd op de volledige implementatie van het Genève Communiqué.
De EU heeft consequent nadruk gelegd op het belang van een politieke oplossing en richt de inspanningen op het ondersteunen van dit proces. Tijdens de bijeenkomst ging de discussie deels over de vraag in welke mate de EU ertoe kan bijdragen dat de oppositie daadwerkelijk aan de onderhandelingen deelneemt. De EU herhaalde in dit verband dat het doel van de conferentie moet zijn dat beide partijen instemmen met het opzetten van een transitional governing body met volledige uitvoerende macht en controle over alle regerings- en veiligheidsinstellingen. De Raad riep de oppositie op actief deel te nemen aan de conferentie en moedigde de National Coalition of the Syrian Revolutionary and Opposition Forces (SOC) aan een leidende rol in de onderhandelingen op zich te nemen. De bijeenkomst in Londen van de zogenaamde core group van de Friends of Syria op 22 oktober werd in dit verband genoemd en beschouwd als een goede mogelijkheid om bij de oppositie aan te dringen op deelname aan Genève II.
De Raad veroordeelde opnieuw in scherpe bewoordingen de aanval met chemische wapens van 21 augustus jl. De Raad benadrukte dat alle misdaden onderzocht moeten worden en dat de daders hiervoor verantwoordelijk moeten worden gehouden en herhaalde dat de VN-Veiligheidsraad (VNVR) de situatie in Syrië kan doorverwijzen naar het Internationaal Strafhof.
De Raad sprak zijn zorgen uit over de groeiende inmenging van extremistische en buitenlandse niet-statelijke actoren in de strijd in Syrië, die het conflict verder aanwakkert en een bedreiging vormt voor de regionale stabiliteit. De Raad riep alle partijen op steun aan deze groeperingen te stoppen.
De Raad verwelkomde het besluit van de uitvoerende raad van de Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens (OPCW) en VNVR-resolutie 2118 (2013) van 27 september jl. over de ontmanteling van het chemisch wapenarsenaal van Syrië. Syrië moet nu al zijn verplichtingen op dit gebied nakomen. De EU steunt de gezamenlijke missie van de VN en de OPCW en riep alle partijen op inspecteurs toegang te geven tot alle locaties.
De Hoge Vertegenwoordiger en de ministers spraken hun zorgen uit over de zich voltrekkende humanitaire ramp en benadrukten de committering van de EU als grootste donor op het gebied van hulp, inclusief humanitaire hulp, aan Syrië en de buurlanden. Het is van het grootste belang dat humanitaire hulp terecht komt bij mensen in nood en dat humanitaire hulporganisaties volledige toegang krijgen. De EU en de lidstaten zullen de humanitaire inzet onderling coördineren, onder meer in OCHA kader. De Raad verwelkomde de presidentiële verklaring van de VNVR van 2 oktober jl. over de humanitaire situatie in Syrië. De dramatische situatie van de vluchtelingen die met name de buurlanden treft, wordt steeds zorgelijker en heeft ook een effect op landen buiten de regio.
Egypte
De Hoge Vertegenwoordiger ging kort in op haar bezoek aan Egypte van 2 en 3 oktober jl. Dit was haar veertiende bezoek geweest aan Egypte sinds haar aantreden, waardoor ze in het land een grote mate van vertrouwen geniet. Tijdens haar bezoek heeft ze met zoveel mogelijk actoren gesproken, in het bijzonder met generaal Sisi, Koptische leider Tawadros en Grand Imam Al Azhar. In haar gesprekken heeft zij onder meer opgeroepen tot een inclusief proces en haar zorgen geuit over het in brand steken van kerken. Beide religieuze stromingen hadden aangegeven ervan overtuigd te zijn dat Egypte zich nu op het juiste pad bevond. Het constitutionele werk van de grondwettelijke commissie onder leiding van Amr Moussa was bijna klaar. Parlementaire en presidentiële verkiezingen zouden snel moeten volgen, waarbij EU-verkiezingswaarneming wenselijk werd geacht.
Tevens meldde de Hoge Vertegenwoordiger dat de EU de hulprelatie met Egypte had herzien en dat de EU haar steun aan de Egyptische bevolking zou continueren. De nood en behoefte aan hulp blijven hoog.
De ministers dankten de Hoge Vertegenwoordiger voor haar inzet t.a.v. Egypte en benadrukten het belang van een inclusief proces en het maximaliseren van de leverage van de EU op Egypte. Een aantal ministers sprak zorg uit over gevangen genomen leden van de Moslimbroederschap die zonder proces worden vastgehouden.
Libië
De Raad sprak zijn zorgen uit over de ontwikkelingen in Libië, in het bijzonder over de politieke en veiligheidssituatie en de vluchtelingenproblematiek, mede naar aanleiding van de scheepsramp bij Lampedusa. De Hoge Vertegenwoordiger had deelgenomen aan de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken van 7 en 8 oktober jl. in verband met het opzetten van de Mediterrane Task Force waaraan de Europese Commissie, de EDEO en lidstaten deelnemen. Diverse ministers pleitten voor een nadrukkelijker rol van de EU in het adresseren van diverse aspecten van illegale migratie in het Middellandse Zeegebied. Het onderwerp komt ter sprake tijdens de Europese Raad van 24 en 25 oktober aanstaande.
Birma
De ministers spraken over de situatie in Birma, mede in aanwezigheid van Aung San Suu Kyi (ASSK) die aan de lunch deelnam. De ministers deelden de zorgen over het geweld tussen de verschillende bevolkingsgroepen, waaronder de situatie van de Rohingya-minderheid. De ministers onderstreepten het belang van eerlijke en vrije verkiezingen in 2015. De Hoge Vertegenwoordiger gaf aan deel te zullen nemen aan de EU-Birma Taskforce bijeenkomst op 14 en 15 november in Yangon, waaraan zowel de regering, ASSK als mensenrechtenorganisaties deel zullen nemen.
ASSK ging tijdens de lunch nader in op de uitdagingen waar Birma voor staat: consolidatie en verdere ontwikkeling van de democratie, een grondwetshervorming die nodig is om eerlijke verkiezingen te kunnen houden en het organiseren van een transparant verkiezingsproces. ASSK ging desgevraagd in op het interreligieuze geweld en positie van minderheden in Birma en wees hierbij onder andere naar de tekortkomingen in de grondwet die geadresseerd moeten worden. ASSK verzocht de EU om blijvende steun voor de verdere ontwikkeling van Birma in aanloop naar het verkiezingsproces, onder andere via EU-waarnemers bij de verkiezingen. Daarnaast zou de EU steun kunnen bieden aan de ontwikkeling van de landbouwsector en het hoger onderwijs.
Cambodja
In lijn met de toezegging aan het lid Ten Broeke, zoals gedaan tijdens het Algemeen Overleg van 16 oktober, werd tijdens de lunch met ASSK op verzoek van Nederland eveneens gesproken over regionale ontwikkelingen, in het bijzonder de politieke situatie in Cambodja. Geconstateerd werd dat de huidige politieke patstelling schadelijk is voor het democratiseringsproces en dat het van belang is dat zowel regering als oppositie om tafel gaan zitten en voorkomen moet worden dat de regering in oude fouten vervalt.
EU Speciaal Vertegenwoordiger Soedan
Graag maakt de regering van deze gelegenheid gebruik gestand te doen aan de toezegging die tijdens het Algemeen Overleg van 16 oktober jl. is gedaan om in dit verslag in te gaan op de vraag van de heer Omtzigt over de niet-verlenging van de EU Speciaal Vertegenwoordiger (EUSV) Soedan.
Nederland heeft ervoor gepleit dat binnen het mandaat van de EUSV voor de Hoorn van Afrika voldoende aandacht wordt gegeven voor de Soedans, inclusief onderwerpen als conflictoplossing, Darfur, Zuid-Kordofan en Blue Nile, en humanitaire toegang. Daarnaast heeft Nederland het belang van een goede samenwerking tussen EUSV Rondos en hoofden van de EU-missies in de regio onderstreept. Het concept-mandaat lijkt voldoende aanknopingspunten te bieden voor adequate aandacht voor de Soedans, en Nederland zal de EUSV in de uitoefening van zijn mandaat hier op blijven aanspreken.