Beleidsnotitie “Het Nederlandse China-beleid: Investeren in Waarden en Zaken”
Bijlage
Nummer: 2013D43457, datum: 2013-11-04, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Beleidsnotitie “Het Nederlandse China-beleid: Investeren in Waarden en Zaken” (2013D43456)
Preview document (🔗 origineel)
HET NEDERLANDSE CHINA-BELEID: INVESTEREN IN WAARDEN EN ZAKEN
Inhoudsopgave:
Samenvatting
1. Inleiding
2. Veranderend China
2.1 China op het internationale toneel
2.2 Binnenlandse ontwikkelingen
2.3 Economische grootmacht
2.4 Voorzetting economische groei: de grootste uitdaging
3. Investeren in waarden en zaken
3.1 Investeren in waarden: inspelen op gezamenlijk belang
3.2 China betrekken bij mondiale veiligheidskwesties
3.3 Een constructieve EU-China agenda
3.4 Investeren in zaken: economische diplomatie geïntensiveerd
3.5 Aansluiten bij Chinese economische groei
3.6 Inzetten op kwaliteit van de Chinese groei
SAMENVATTING
In de 21ste eeuw speelt China een hoofdrol op het mondiale politieke en economische toneel. Nederland zal daar rekening mee moeten houden. Ons land is gebaat bij goede internationale verhoudingen, samenwerking en een gezonde en open wereldeconomie. De relatie met China zal moeten worden vormgegeven met oog voor de verschillen én overeenkomsten tussen onze landen. Het kabinet streeft daarom naar een meer samenhangend beleid dat maximaal profiteert van de kansen die China voor Nederland biedt, met een scherpe blik op de Chinese politieke en bestuurlijke realiteit waarin bureaucratie, politiek en bedrijfsleven nauw vervlochten zijn.
Het kabinet zet bilateraal en multilateraal in op zowel versterking van de economische banden door economische diplomatie, als op stevige politieke en diplomatieke relaties die bijdragen aan het ontwikkelen van gezamenlijke waarden. Nederland treedt daarbij zowel zelfstandig, als in samenwerking met de andere lidstaten van de Europese Unie op.
Het kabinet versterkt de economische diplomatie door opening van een consulaat-generaal in Chongqing en een Business Support Office in Chengdu. Diplomaten zetten zich in om markttoegang, eerlijke concurrentie, de bescherming van intellectueel eigendom en een gelijk speelveld voor Nederlandse bedrijven te bevorderen. De Nederlandse innovatiekracht in bijvoorbeeld energie(zuinigheid), gezondheidszorg, ouderenzorg, voedselveiligheid, logistiek, waterbeheer, milieu en verstedelijking sluiten aan bij de Chinese vraag naar duurzame ontwikkeling en de wens om de economische groei in China niet alleen kwantitatief, maar ook kwalitatief tot een succes te maken. In de Nederlandse strategie speelt het Topsectorenbeleid van het kabinet een belangrijke rol. Ook samenwerking op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen is deel van de inzet. Door Holland Branding en een actieve publieksdiplomatie versterken we het imago van Nederland in China. Het inreizen voor Chinese toeristen en zakenmensen wordt eenvoudiger gemaakt door de vernieuwing van de consulaire dienstverlening in China. Het ministerie van Buitenlandse Zaken zal ter ondersteuning en verdere intensivering van de Sino-Nederlandse banden tenslotte overleggen met andere ministeries, provinciale en lokale overheden, universiteiten, kennisinstellingen en belangenorganisaties in Nederland.
Het kabinet is doordrongen van het belang van het aangaan en onderhouden van directe bilaterale politieke en bestuurlijke contacten, zowel voor de nationale als de lagere overheden. In samenspraak met de andere departementen, provincies, gemeenten en belangenorganisaties zal een strategisch bezoekenprogramma worden uitgewerkt dat moet leiden tot een structurele bezoekendiplomatie, zowel richting China als bij de ontvangst van officiële Chinese bezoekers in Nederland.
De Nederlandse diplomatieke inspanningen zullen er ook op gericht zijn China tot meer samenwerking te bewegen bij mondiale vraagstukken, zoals op het terrein van internationale veiligheid en rechtsorde, klimaatverandering en economische ontwikkeling. De Chinese economische groei en het meer uitgesproken politieke optreden maken immers dat oplossing van mondiale vraagstukken actieve betrokkenheid van China vergt. In EU-verband zet Nederland zich met gelijkgezinde lidstaten in voor constructief-kritische gesprekken met de Chinese autoriteiten over deze vraagstukken, onder meer in voorbereiding op de volgende EU-China Top dit najaar. Maar ook het gesprek over universele waarden gaat Nederland niet uit de weg. Bevordering van een goed functionerende rechtsstaat en respect voor de universele rechten van de mens zijn voor het kabinet prioriteit, zoals genoemd in de Mensenrechtenbrief (Kamerstuk 31 735 nr. 78 2012 2013). Mensenrechten zijn een kernthema in de relatie met China. Het kabinet gaat daarbij ook het gesprek aan met partners buiten de Chinese overheid, waaronder NGO’s, kennisinstellingen en bedrijven die in China en Nederland opereren.
Door verschillende vormen van diplomatie investeert Nederland in waarden en in zaken. In deze notitie worden de genoemde punten verder uitgewerkt en van een toelichting voorzien. Na de inleiding worden de ontwikkelingen in China geschetst (hoofdstuk 2), gevolgd door de strategie die Nederland hanteert om daarop in te spelen (hoofdstuk 3).
1. Inleiding
Het aantreden van een nieuwe generatie Chinese politieke leiders en de (economische) ontwikkeling die China in de afgelopen jaren heeft doorgemaakt zijn aanleiding om de betrekkingen met China met een nieuwe blik te bezien. In eerdere brieven aan uw Kamer werd geconstateerd dat China zijn belangen op een meer uitgesproken wijze is gaan behartigen. Onder leiding van president Xi Jinping en premier Li Keqiang wordt de Chinese koers voortgezet, waarbij de binnenlandse agenda voor de Chinezen leidend blijft. Dit houdt onder meer in dat de Chinezen onverminderd prioriteit geven aan verdere economische ontwikkeling, en het behoud van interne stabiliteit.
Grote maatschappelijke vraagstukken ontstaan als gevolg van de economische groei zullen veel aandacht blijven vragen van de Chinese autoriteiten. Uitdagingen waar China zich voor gesteld ziet hebben te maken met energie(zuinigheid), gezondheidszorg, ouderenzorg, voedselveiligheid, waterbeheer, logistieke uitdagingen en vraagstukken met betrekking tot milieu- en verstedelijking.
China is 231 keer groter dan Nederland. Het land heeft het hoogste inwonertal van de wereld en de Chinese economie kent een Bruto Nationaal Product dat meer dan het tienvoudige is van het Nederlandse BNP (ruim USD 8.000 miljard). Nederland en China hebben elkaar ondanks deze asymmetrische verhouding veel te bieden, maar voor een effectievere relatie met China zijn keuzes onvermijdelijk.
Het kabinet kiest ervoor om zijn prioriteiten te verbinden aan die van China door te investeren in de Sino-Nederlandse relaties op het terrein van zaken en waarden. Nederland heeft een solide, groeiende economische relatie met China, en Nederland heeft net als China veel kennis en ervaring die het kan uitwisselen. Voor een succesvolle inzet op zaken en waarden is allereerst een goede bilaterale relatie vereist. De huidige goede relatie vereist permanent onderhoud: Chinese deuren zwaaien niet vanzelf open.
Het Nederlandse beleid speelt in op de economische kansen die China biedt, waarbij rekening wordt gehouden met het feit dat in China politiek, bureaucratie en bedrijfsleven nauw met elkaar verweven zijn. Nederland richt zich vooral op sectoren en regio’s waar het een verschil kan maken. Daarnaast blijft Nederland zich inzetten voor hoogwaardige, duurzame Chinese investeringen in Nederland.
Economische en politieke vraagstukken staan niet los van elkaar: veiligheid, welvaart en vrijheid hangen met elkaar samen. Het kabinet zoekt daarom voortdurend naar de dialoog en samenwerking, ook op terreinen waar de meningen kunnen verschillen, zoals op het gebied van mensenrechten. Het kabinet zet onverminderd in op een constructief-kritisch gesprek met Chinese autoriteiten over de internationale mensenrechten. In aanvulling op dit beleid zet Nederland zich binnen de Europese Unie in ten behoeve van de Europese relatie met China, de bestendiging van universele waarden en de wederzijdse economische banden.
2. Veranderend China
2.1 China op het internationale toneel
China’s toenemende invloed vindt zijn basis in de ongekende economische groei van de laatste decennia. Het Chinese leiderschap streeft naar de ‘rejuvenation of the Chinese nation’, wat gepaard gaat met de wens tot erkenning van de Chinese positie op het wereldtoneel. Dit stelt de wereld voor nieuwe uitdagingen; ook Nederland wordt als internationaal georiënteerd land onmiskenbaar geraakt door de ontwikkelingen in China. De wederzijdse afhankelijkheid tussen China en de rest van de wereld groeit. China kiest voor internationale samenwerking, daar waar het de eigen doelen ermee weet te verwezenlijken. China zet zich op het politieke wereldtoneel echter niet overal even prominent voor in. De Chinese inzet is niet altijd gestoeld op een visie die overeenkomt met die van het Westen. Op sommige dossiers positioneert China zich nog in de eerste plaats als ‘ontwikkelingsland’, waarmee het grenzen stelt aan zijn mondiale verantwoordelijkheid.
China’s buitenlandbeleid blijft vooral dienstbaar aan de binnenlandse agenda van waarborgen van de stabiliteit en stimulering van de economische groei. Ook onder het nieuwe leiderschap zijn grondbeginselen als behoud van soevereiniteit, territoriale integriteit, non-interventie in binnenlandse aangelegenheden leidend. Dit is zichtbaar in de politieke opstelling van China in internationale kwesties als rond Syrië, Noord-Korea en Iran.
In zijn bilaterale relaties zijn voor China de betrekkingen met de Verenigde Staten, de buurlanden, de BRICS en de EU (met name Duitsland) prioritair. Daarnaast heeft China de afgelopen jaren economische en politieke relaties in met name Afrika, maar ook in Latijns-Amerika geïntensiveerd.
De relatie met de Verenigde Staten blijft voor China veruit de belangrijkste. Door de omvangrijke economische en financiële banden is er sprake van een sterke wederzijdse afhankelijkheid. De Amerikaanse heroriëntatie op (Oost-)Azië wordt in China met achterdocht aanschouwd. China blijft echter benadrukken dat het geen positie als ‘wereldmacht’ ambieert en dat het een multipolaire wereld voorstaat.
China speelt een prominente en groeiende politieke en economische rol in Azië. De handels- en investeringsrelaties met ASEAN-landen (Association of South East Asian Nations), Zuid-Korea en Japan zijn het afgelopen decennium sterk gegroeid. Ontwikkelingen in regionale fora zoals ASEAN, ARF (ASEAN Regional Forum) en ten aanzien van territoriale geschillen in de Oost- en Zuid-Chinese Zee worden sterk door de houding van China beïnvloed. China zegt naar een vreedzame oplossing van de territoriale geschillen te streven, maar het Chinese voornemen de krijgsmacht te moderniseren en de maritieme kracht verder te ontwikkelen roept bij landen in de regio zorgen op. De geschiedenis leert dat de opkomst van grootmachten vaak gepaard gaat met conflicten. Het is de uitdaging voor nieuwe en oude machten dit bij de huidige machtsverschuivingen te voorkomen. Landen zoals China komen op voor hun eigen belangen en investeren steeds meer in strategische infrastructuur – bijvoorbeeld havens - in andere landen en werelddelen, waaronder Europa. Tegelijkertijd nemen zij hun verantwoordelijkheid voor global governance - die met macht komt - niet altijd in voldoende mate of op een wijze waar Nederland zich comfortabel bij voelt.
De huidige Chinese krijgsmacht dient onder meer de bescherming van economische belangen en handelsroutes, indien nodig wereldwijd. De Chinese defensie-uitgaven stijgen elk jaar. Sinds 2008 zijn de uitgaven aan defensie alleen kleiner dan die van de Verenigde Staten. China volgt ook de Amerikaanse technologische vooruitgang op de voet en investeert o.a. in vliegdekschepen, rakettechnologie, ruimtevaart en digitale oorlogsvoering.
China richt zich ook op gebieden buiten de eigen regio en is al decennia actief in Afrika. Deze betrokkenheid is sinds de eeuwwisseling snel geïntensiveerd. De voornaamste drijfveer is economisch. De Chinese invoer van grondstoffen en fossiele brandstoffen en de export van producten groeit jaarlijks. Op die wijze is China erin geslaagd hoge economische groei te realiseren. De snel groeiende Afrikaanse markt is een belangrijke afzetmarkt. Bedroeg de totale handel van China met Afrika in 2000 nog ongeveer USD 10 miljard, in 2012 werd de USD 200 miljard gepasseerd. Als deze groei zo doorgaat, zal China rond 2016 de EU passeren als belangrijkste handelspartner van Afrika. De handelsbalans tussen China en Afrika is redelijk in evenwicht.
China heeft ook interesse in Afrika om geopolitieke redenen. De 54 Afrikaanse landen kunnen belangrijke medestanders zijn in internationale fora, bij het steunen van China’s wens tot hervorming van het internationale politieke en economische systeem. Het Chinees beleid, onder meer gericht op wederzijds voordeel, erkenning van soevereiniteit en non-interventie vindt weerklank op het Afrikaanse continent. De Chinese diplomatieke inspanningen richting Afrika zijn fors geïntensiveerd. Zo heeft het land nu ambassades in alle Afrikaanse landen, behalve in de vier landen die Taiwan erkennen. China is een actieve deelnemer aan VN-vredesmissies op het continent. Sinds 2000 wordt eens in de drie jaar het Forum On China Africa Cooperation georganiseerd, beurtelings in Afrika en in China. Ieder jaar gaat de eerste buitenlandse reis van een hoge Chinese functionaris naar Afrika. Zo bezocht Xi Jingping als nieuwe president van China tijdens zijn eerste buitenlandse reis de BRICS top in Zuid-Afrika. Het was de zesde keer dat hij het continent bezocht.
Het zekerstellen van de toevoer van grondstoffen is ook buiten Afrika een drijfveer van de Chinese relaties. Voor diverse grondstoffen producerende landen is China exportbestemming nummer één geworden, niet zelden met percentages van meer dan 50 procent van de export. De grondstoffenexport uit Afrika naar China en de Chinese investeringen en export richting Afrika groeien snel. Hierbij wordt de naleving van internationale standaarden op sociaal en milieu gebied ook voor Chinese ondernemingen belangrijker om een invloedrijke positie te kunnen handhaven en aan de Chinese vraag naar deze producten te kunnen blijven voldoen.
Chinese banden met Afrika beslaan diverse terreinen. Dit is bijvoorbeeld zichtbaar in Mali. Zo draagt China substantieel bij aan de VN-missie MINUSMA in Mali met (voor de eerste keer) een gevechtseenheid, een veldhospitaal en de bescherming van het regionale VN-hoofdkwartier. Dit is de grootste Chinese bijdrage aan VN-vredesmissies ooit. De Chinese regering is positief over de Sahelstrategie en biedt ook financiële steun, ongeveer 9 miljoen euro sinds het begin van de crisis in Mali in 2012. China is de belangrijkste handelspartner voor Mali, importeert Malinees katoen en is er actief in infrastructuur, landbouw en mijnbouw.
Chinese relaties met Latijns-Amerika laten een soortgelijk patroon zien, zij het van mindere omvang: olie- en grondstoffen delving voor Chinese import, gecombineerd met export van Chinese eindproducten naar Latijns-Amerika, en Chinese uitvoering van grote infrastructurele projecten. Op korte termijn zal China de tweede handelspartner zijn geworden voor Latijns-Amerika, waarmee het de EU voorbij zal streven. Hoewel het economisch potentieel wordt onderkend, kijkt een aantal landen ook kritisch naar de toename van de Chinese invloed. Voor de meeste landen is China een afzetmarkt voor hun grondstoffen, voor Midden-Amerika is China een goedkope leverancier van eindproducten.
De economische banden van China met Brazilië zijn stevig en die met Mexico nemen toe, hoewel het Mexicaans bedrijfsleven met het Chinese concurreert op de Amerikaanse markt. Venezuela bouwt haar relaties onder meer rond levering van defensiematerieel in ruil voor olie. Suriname is voor China vooral een immigratie- en migratiedoorvoerland, maar ook Paramaribo zoekt economische samenwerking met China, onder meer op gebied van mijn- en bosbouw en infrastructurele projecten. Suriname zoekt in Peking ook vooral een politieke bondgenoot. Dat China in de Caribische regio geïnteresseerd is, is ook merkbaar in ons koninkrijk: China opent een nieuw Consulaat-Generaal in Willemstad.
China is een drijvende kracht achter de BRICS samenwerking. Hoewel de economische positie van de BRICS landen opgeteld veel potentie in zich draagt, is er geen sprake van een hecht bondgenootschap en is het de vraag of daarvan in de nabije toekomst sprake zal zijn. Ook deze samenwerking moet vooral gezien worden als een poging tot hervorming van het internationale economische en politieke systeem, waar westerse landen nog steeds de boventoon voeren.
2.2 Binnenlandse ontwikkelingen
Eind 2012 trad in China een nieuw Partijleiderschap aan (zie Kamerstuk 33 400 V, nr. 95). De prioriteiten van dit leiderschap zijn onveranderd: behoud van binnenlandse economische groei en van de interne stabiliteit om de leidende positie van de Communistische Partij te waarborgen. Het nieuwe leiderschap legt, als gevolg van de toenemende kritiek onder de bevolking en binnen de Partij zelf, nadruk op de strijd tegen corruptie en op een versobering van de apparaatsuitgaven van de overheid. Het is onduidelijk of dit gaat leiden tot vergaande structurele veranderingen. Aan het begin van zijn ambtstermijn lanceerde de nieuwe Partijvoorzitter Xi Jinping het motto “de Chinese droom” in een poging meer eenheid te creëren binnen de divers samengestelde bevolking en Partij. Hoewel een definitie van deze Chinese droom ontbreekt, lijkt het het Chinese leiderschap vooral te gaan om een natie die de positie opeist die het toekomt. De Chinese regering is zich bewust van de uitdagingen op sociaal, politiek en economisch terrein en de noodzaak van enige vorm van structurele hervormingen, maar heeft er vooralsnog geen blijk van gegeven vergaande politieke hervormingen te willen doorvoeren. Het leiderschap zal waarschijnlijk tijdens het 3e Plenum van het 18e Centraal Comité van de Communistische Partij in het najaar van 2013 economische en bestuurlijke hervormingen presenteren. Het is de vraag hoe vergaand deze zullen zijn.
De mensenrechtensituatie in China blijft zorgelijk. Op het gebied van sociaaleconomische rechten heeft China grote vooruitgang geboekt, mede door de economische hervormingen. Vooruitgang op het gebied van burgerlijke en politieke rechten is echter achtergebleven. China heeft het Internationale Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke rechten ondertekend maar nog altijd niet geratificeerd. Wel zijn vrijheden van Chinese burgers en ruimte voor kritische geluiden en publieke opinie toegenomen, mede door opkomst van Chinese sociale media: problemen als milieuvervuiling, landonteigening, corruptie, machtsmisbruik en rechtsongelijkheid zijn hierdoor hoger op de politieke agenda gekomen. Zorgen blijven echter bestaan, zoals over de positie van mensenrechtenverdedigers, minderheden en de werking van de rechtstaat. China kent hoge prioriteit toe aan stabiliteit, veiligheid en openbare orde en acht het belang van individuele rechten daaraan ondergeschikt. Het machtsmonopolie van de Communistische Partij mag niet worden aangetast of ter discussie komen te staan.
2.3 Economische grootmacht
De economische ontwikkeling van China is uniek qua omvang en snelheid en heeft wereldwijd grote gevolgen. Het land ontwikkelt zich in hoog tempo, is inmiddels de tweede economie in de wereld en hard op weg de grootste te worden. De groei van China’s economie verloopt momenteel langzamer dan voorheen, maar bedroeg in 2012 nog altijd 7,8 procent. Desondanks laat het gemiddelde inkomen per hoofd van de bevolking (USD 6.000 in 2012) zich nog niet vergelijken met landen als de VS, Japan of Duitsland of Nederland (tussen USD 40-50.000 in 2012).
Het strategische belang van de Chinese markt voor andere landen neemt verder toe doordat China naar verwachting ook de komende jaren de grootste bijdrage zal blijven leveren aan de wereldwijde economische groei. Met 127 steden van meer dan 1 miljoen inwoners spreekt het marktpotentieel tot de verbeelding. De Chinese markt wordt belangrijker én moeilijker te betreden. De lokale concurrentie neemt toe en Chinese bedrijven hebben voordeel van een sterke overheidsrelatie; zij hebben daarmee een voorsprong op buitenlandse ondernemingen in China.
De Chinese regering geeft aan dat het land openstaat voor buitenlandse investeringen. Niet alle signalen wijzen echter in deze richting. Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen lopen bij handel en investeringen aan tegen een ongelijk speelveld en beperkte markttoegang en onvoldoende bescherming van intellectuele eigendomsrechten. China schermt delen van de markt af ten behoeve van een industriebeleid gericht op de opbouw van strategische sectoren en sterke bedrijven die op termijn internationaal kunnen concurreren. Overdracht van technologie en kennis door buitenlandse bedrijven is bij investeren in veel bedrijfstakken een voorwaarde voor markttoegang in China.
China is de grootste exporteur ter wereld (USD 2049 miljard in 2012, WTO) en de op één na grootste importeur (USD 1818 miljard in 2012). Voor de EU is China één van de snelst groeiende exportmarkten. De Europese export nam toe van 78 miljard euro in 2008 tot 144 miljard euro in 2012 (Eurostat) terwijl de Chinese export naar de EU in dezelfde periode toenam van 248 miljard euro tot 290 miljard euro. Volgens de Europese Commissie hebben Europese bedrijven ruim 100 miljard euro aan directe investeringen in China en belopen Chinese directe investeringen in de EU ongeveer 15 miljard euro. Het bevorderen van Chinese investeringen in het buitenland is een belangrijk doel van de Chinese overheid. Naast (staats)ondernemingen spelen daarbij ook de ‘Sovereign Wealth Funds’, zoals de China Investment Corporation (CIC), met een fondsomvang van bijna USD 500 miljard, een belangrijke rol. Voor de Chinese regering is dit ook een middel voor diversificatie van beleggingen van omvangrijke financiële overheidsreserves. Het CIC investeert overwegend in aandelenparticipaties, bijvoorbeeld in Europese nutsbedrijven en heeft doorgaans minderheidsdeelnemingen.
Ondanks de indrukwekkende omvang van de Europees-Chinese handels- en investeringsstromen zijn de economische betrekkingen niet vrij van spanningen. Zo worden aan China regelmatig Europese heffingen ter bestrijding van dumping en subsidies opgelegd. Anderzijds worden Europese investeerders in China niet altijd even onbevangen tegemoet getreden. Het Chinese investeringsklimaat is niet altijd open, markten voor overheidsaanbestedingen vaak gesloten en rechtsbescherming (bijvoorbeeld ten behoeve van intellectueel eigendom) en handhaving van rechtsregels laten te wensen over.
Met het toenemende economische gewicht verandert ook China’s rol binnen internationale financiële instellingen (IFI’s). China eist meer invloed, ook binnen de G-20. Bij de toetreding tot de WTO in 2001 is China vergaande verplichtingen aangegaan op het gebied van handelsliberalisering. Sindsdien is de bereidheid om de markt nog verder te openen gering. China is regelmatig betrokken bij geschillenbeslechting in de WTO. Sinds zijn toetreding in 2001 trad het 11 maal op als klagende partij en 31 keer als aangeklaagde partij. In het algemeen komt China uitspraken van panels na.
2.4 Voortzetting economische groei: de grootste uitdaging
De verwachting is dat het huidige staatsgeleide economische groeimodel op de middellange termijn houdbaar zal blijven. Door verdere verstedelijking en ontwikkeling van achtergebleven gebieden landinwaarts is er ruimte voor verdere kapitaalintensieve groei. Er zijn zorgen over de wijze waarop tot dusverre de financiering van investeringen in kapitaalgoederen en infrastructuur hebben plaatsgevonden, vooral over de terugbetalingscapaciteit van de onderliggende activa. Op lange termijn is een dergelijk groeimodel niet houdbaar en zal het waarschijnlijk tot economische stagnatie leiden.
Hoewel honderden miljoenen Chinezen uit de armoede zijn getrokken, daalt China nog altijd op de UNDP Human Development Index lijst. China bezet momenteel plaats 101 (2010: 89, 2008: 81). De toch al relatief grote inkomensongelijkheid groeit verder. De regionale verschillen en maatschappelijke tegenstellingen worden groter.
De regering kent hoge prioriteit toe aan verdere urbanisatie en streeft naar een urbanisatiegraad van rond de 75 procent in 2030, tegen 52 procent nu. De komende periode zullen jaarlijks ongeveer 20 miljoen Chinezen van het platteland naar de stad trekken. Dit is een nieuwe bron van economische groei die kan bijdragen aan verdere stijging van de binnenlandse consumptie. Stedelingen consumeren meer door een hoger inkomen en het urbanisatieproces brengt veel economische activiteit met zich mee. De afgelopen 10 jaar namen 25 steden 60 procent van de economische groei voor hun rekening. Het urbanisatiesproces vormt niettemin een grote uitdaging voor de regering, onder meer vanwege de sociale consequenties en het belang van leefbaarheid. Nieuwe stedelingen verlangen een schone omgeving, schoon water en schone lucht, toegang tot onder meer onderwijs, gezondheidszorg en sociale zekerheidsvoorzieningen. Daarbij is ook het belang van groene groei nadrukkelijker in beeld gekomen bij de Chinese overheid.
In het eerste decennium van 2000 speelden handelsoverschotten een grote rol in de snelle Chinese groei. Recent is de bijdrage van de export aan de groei beduidend afgenomen, evenals het overschot op de handelsbalans. Ter stimulering van de binnenlandse groei bevordert de Chinese overheid sinds kort de kredietverlening aan het midden- en kleinbedrijf. Dit draagt nieuwe risico's van slechte leningen in zich, omdat het financiële systeem van oudsher ingericht is op de kredietverlening aan de staatsbedrijven, voor met name hun infrastructurele en industriële projecten.
De overheid zegt het aandeel van de binnenlandse consumptie te willen vergroten, maar dit is tot op heden geen eenvoudige opgave gebleken. Het vereist aanpassing van het huidige groeimodel, dat voornamelijk is gericht op investeringen in productiecapaciteit en infrastructuur. Bij afwezigheid van substantiële sociale voorzieningen wordt een groot deel van het inkomen door de huishoudens gespaard.
De helft van de Chinese economie wordt gevormd door bedrijven die door de staat worden gecontroleerd. Strategische economische sectoren worden gedomineerd door staatsondernemingen. Daarnaast heeft de staat een aandeel in veel toonaangevende private bedrijven. De overheid heeft 68 van de 73 Chinese bedrijven in de Fortune Global 500 in handen. Zo is de bankensector grotendeels in overheidshanden, waarmee invloed kan worden uitgeoefend op de allocatie van kapitaal. Vanwege de aanhoudende groei komt de ondoelmatigheid van staatsbedrijven minder aan de oppervlakte. Door directe en indirecte staatssteun genieten staatsbedrijven uiteenlopende concurrentievoordelen ten opzichte van de private sector. Staatsbedrijven zijn voor de overheid een bron van werkgelegenheid, sociale stabiliteit en een middel voor economische controle.
De Chinese autoriteiten werken aan een transitie van werkplaats van de wereld tot kenniseconomie. Er wordt fors geïnvesteerd in onderwijs, talent, onderzoek en technologie. De Chinese overheid investeert steeds meer in wetenschap, zowel in het menselijk kapitaal als grootschalige wetenschappelijke infrastructuur. De beleidsinstrumenten van de staat variëren van subsidies, nationale technische standaarden, tot regelgeving ten gunste van binnenlandse marktspeler, zoals beperkte toegang voor buitenlandse bedrijven tot overheidsaanbestedingen. De trend is dat China zich richt op het verwerven van buitenlandse technologie door overnames.
3. Nederlandse inzet: investeren in ‘waarden’ en ‘zaken’
3.1 Investeren in waarden: inspelen op gezamenlijk belang
Nederland spant zich internationaal in ten behoeve van bevordering van mensenrechten. Dit doet het kabinet ook in de relaties met China, mede op grond van verplichtingen waaraan ook China zich heeft verbonden. Nederland doet dat bilateraal, maar ook multilateraal, zoals via de Europese Unie en de Verenigde Naties. China is immers partij bij zes van de negen kern-mensenrechtenverdragen. Rechtszekerheid, een goed functionerende rechtsstaat en respect voor mensenrechten maken een land bovendien economisch sterker en aantrekkelijker.
De Chinese overheid is door zijn toegenomen economische en politieke gewicht steeds zelfbewuster geworden en maakt zijn ongenoegen duidelijk kenbaar wanneer het meent dat het ‘de les wordt gelezen’. Dit ongenoegen kan zich vertalen in Chinese maatregelen zoals diplomatieke stiltes of handelsbeperkingen. Dit bleek onder meer in Noorwegen na toekenning van de Nobelprijs voor de Vrede voor dissidente schrijver Liu Xiaobo en in het Verenigd Koninkrijk na het bezoek van de Dalai Lama.
Het kabinet volgt een driesporenbeleid in de richting van de Chinese autoriteiten: (1) dialoog ter uitwisseling van ervaring en expertise, (2) aandacht vragen voor geconstateerde problemen in China èn Nederland, inclusief individuele gevallen, en (3) samenwerking gericht op het respecteren van de rechten van de mens.
De mensenrechtensituatie in China vraagt om een constructief-kritische dialoog met verschillende actoren binnen de Chinese overheid. Het kabinet levert een consistente en gezamenlijke inspanning: alle bewindspersonen besteden bij hun gesprekken met Chinese counterparts op gepaste wijze aandacht aan mensenrechten op hun eigen terrein. Het kabinet gaat hierbij uitdrukkelijk ook het gesprek aan met andere partners dan de Chinese overheid, zoals NGO’s, semi-overheidsinstellingen, kennisinstellingen en bedrijfsleven in China en Nederland. Regelmatige bezoeken van de mensenrechtenambassadeur aan China kunnen daar aan bijdragen. Nederland legt daarbij ook nadruk op het belang van samenwerking. De formele Chinees-Nederlandse mensenrechtenconsultaties hebben al sinds 2009 niet meer plaatsgevonden; het is de ambitie van het kabinet om deze consultaties nieuw en effectiever vorm te geven op basis van het driesporenbeleid en op basis van wederzijds respect als volwaardige gesprekspartners.
Nederland zal zich in het bijzonder richten op de prioritaire thema’s in de mensenrechtenbrief1. Ook zal Nederland aandacht geven aan sociaaleconomische rechten, zoals arbeid, veiligheid, milieu en eigendom. Zo maakt Nederland zich sterk voor universele ratificatie en tenuitvoerlegging van de vier fundamentele arbeidsnormen van de ILO: het verbod op kinderarbeid, het verbod op dwangarbeid, non-discriminatie en de vrijheid van (vak)vereniging’. China heeft nog niet alle fundamentele arbeidsverdragen geratificeerd op het terrein van fundamentele arbeidsnormen, vrijheid van gedwongen arbeid, en vrijheid van (vak)vereniging. Verder zet Nederland zich in voor de implementatie van Aanbeveling 202 van de ILO over National Floors of Social Protection. De aanbeveling roept lidstaten op om sociale beschermingsvloeren in te richten als onderdeel van nationale socialezekerheidssystemen en nationale strategieën om het beschermingsniveau uit te breiden.
3.2 China betrekken bij mondiale veiligheidskwesties
Mondiale veiligheid is voor Nederland een belangrijk thema in de relatie met China: immers, als permanent lid van de VN-Veiligheidsraad en als tweede economie van de wereld heeft China een grote medeverantwoordelijkheid voor mondiale vraagstukken. Nederland hecht er daarom aan om thema’s zoals ontwapening, non-proliferatie, anti-piraterij, cyberveiligheid en terrorismebestrijding en mondiale vraagstukken zoals milieubescherming, grondstoffen-, water- en voedselschaarste, met China te bespreken, bilateraal of in EU/multilateraal verband. Soms leidt dit tot samenwerking: net als Nederland is China actief in de bestrijding van piraterij in de regio rond de Hoorn van Afrika. Beide krijgsmachten wisselen tijdens anti-piraterijoperaties in de Somalische wateren informatie uit. In november 2013 hoopt de EU-taakgroep samen met de Chinese taakgroep te gaan oefenen op zee.
China importeert steeds meer grondstoffen en drukt daarmee een stempel op de internationale markt voor grondstoffen. China is een ‘game changer’ op grondstoffengebied. Bij de winning van grondstoffen in het buitenland staan Chinese bedrijven meer en meer onder druk om internationale standaarden na te leven en maatschappelijk verantwoord te ondernemen om hun invloedrijke positie op deze markt te behouden (zie ook paragraaf 2.1). Een aandachtspunt in de intensieve bilaterale relatie is de groeiende belangstelling van Chinese –inlichtingen en veiligheidsdiensten voor Nederland. Dit heeft vanzelfsprekend ook gevolgen voor de werkzaamheden van onze nationale veiligheidsdiensten.
Op het vlak van grensoverschrijdende gezondheidsrisico’s werken Nederland en China al sinds 2005 goed samen aan de verbetering van preventie en controle van infectieziekten. Dit zal worden gecontinueerd en ook gericht worden op antibioticaresistentie. De gegroeide internationale handelsstromen uit China brengen risico’s met zich mee voor de consumentenveiligheid, reden waarom Nederlandse toezichthouders met hun Chinese counterparts inzetten op veiliger import van consumentengoederen, medicijnen en medische hulpmiddelen.
Op verzoek van het kabinet zal de Adviesraad Internationale Vraagstukken binnenkort een rapport uitbrengen over de groeiende machtspositie van Azië en China in het bijzonder.
3.3 Een constructieve EU-China agenda
De Nederlandse regering zet in op een coherent, alomvattend en slagvaardig EU-beleid voor China. Dat is voor Nederland van belang: de EU als geheel is immers een belangrijke economische en politieke partner van China en legt meer gewicht in de schaal dan Nederland alleen. Daarom speelt Nederland in EU-verband een actieve rol bij het zoeken naar een effectieve dialoog en samenwerking met de Chinese autoriteiten, naast het assertief blijven adresseren van de belemmeringen van vrijhandel en eerlijke concurrentie voor het Europese bedrijfsleven. Het strategische partnerschap van de EU met China, dat in 2013 tien jaar bestaat, biedt hiervoor het kader. Nederland tracht binnen de EU, in het bijzonder tijdens de aanloop naar de jaarlijkse EU-China Top, actief richting te geven aan een constructieve gespreksagenda die zowel Europa als China ten voordeel strekt. Dat betekent dat niet alleen aansluiting wordt gezocht bij de eigen, Europese prioriteiten (markttoegang, een ‘level playing field’ voor het Europese bedrijfsleven en het naleven van universele waarden zoals mensenrechten), maar ook bij de voor China belangrijke thema’s. Nederland is daarbij voorstander van het ‘mainstreamen’ van de EU-prioriteiten. Dat houdt bijvoorbeeld in dat op terreinen waarop China graag met Europa samenwerkt, zoals onderzoek en ontwikkeling, er ook sprake moet zijn van markttoegang van Europese bedrijven en bescherming van intellectueel eigendom.
Nederland streeft in EU-verband ook naar een meer gecoördineerde inspanning op mensenrechten. De 28 EU-lidstaten geven immers tezamen een krachtiger boodschap af dan elke lidstaat apart. Tot nu toe vindt bespreking van de mensenrechtensituatie in China grotendeels plaats via de reguliere EU-China mensenrechtendialoog. Deze verloopt echter moeizaam. Nederland dringt aan op een meer gemeenschappelijk en samenhangend EU-optreden en op meer innovatieve wegen om mensenrechten in EU-verband aan de orde te stellen. In dit kader zet Nederland zich er onder meer voor in dat aan mensenrechten meer aandacht wordt gegeven in de verschillende sectordialogen met China. China en EU onderhouden circa zeventig sectordialogen over een groot aantal, uiteenlopende onderwerpen. Binnen de sector ‘verstedelijking’ spelen bijvoorbeeld zowel mensenrechten als markttoegangskwesties een rol; deze thema’s zouden daarom aan de orde gesteld moeten worden in de dialoog. Nederland streeft er naar actiever op zoek te gaan naar aanknopingspunten voor samenwerking met China, op thematische terreinen die perspectief bieden (‘common ground’) voor de ontwikkeling van partnerschappen, waarbij in de marge van bredere samenwerking ook aan de bevordering van mensenrechten inhoud kan worden gegeven. Het zoeken naar samenwerking en het bespreken en bevorderen van mensenrechten heeft daarbij meer kans van slagen indien voldoende oog bestaat voor de vorderingen die China (met name op het gebied van de sociale grondrechten) gedurende de afgelopen decennia heeft gemaakt, zonder dat daarmee enigerlei afbreuk wordt gedaan aan de universele waarden. Een dergelijke benadering zal in het steeds zelfbewustere China leiden tot een meer constructieve houding en de deur openen naar een meer effectieve samenwerking en realisering van mensenrechten.
Nederland steunt het voornemen van de EU om tijdens de EU-China Top in november 2013 onderhandelingen te starten over een investeringsovereenkomst. Bescherming van intellectueel eigendom is onderwerp van langlopende samenwerkingsprojecten en dialogen tussen China en de EU. Daarbij dient afstemming te worden gezocht met de VS, die parallel aan de EU met China in gesprek is over deze onderwerpen. Ook is Nederland voorstander van aandacht voor duurzame groei tijdens deze Top. Dat komt niet alleen de bestrijding van de mondiale milieuproblematiek ten goede, maar ook de wederzijdse handel en investeringen en kennisuitwisseling.
3.4 Investeren in zaken: economische diplomatie geïntensiveerd
De economische ontwikkelingen in China raken Nederlandse belangen op velerlei gebied. Om in de sterk groeiende binnenlandse markt, met de stijgende stroom investeringen naar het buitenland en de toenemende rol van China op het wereldtoneel de concurrentie voor te kunnen blijven, is het continu zichtbaar maken van Nederland en van onze sterke punten van belang. Daarom is economische diplomatie een speerpunt in de bilaterale relaties met China. De 9 Topsectoren benoemd in het topsectorenbeleid van het kabinet staan hierbij centraal.
China is een staatsgeleide economie en de rol van de Chinese overheid in de economie is groot: een intensieve overheidsrelatie met China is essentieel. Hiervoor is een gecoördineerde en constante uitwisseling van bezoeken op alle overheidsniveaus noodzakelijk. In de Chinese politieke traditie wordt bij voorkeur zaken gedaan met hoge bezoekers. Handelsmissies, bij voorkeur met ministeriële begeleiding en bij voorkeur op regelmatige basis, zijn een katalysator in de samenwerking en zijn bij uitstek het moment om resultaten te bezegelen. Dit geldt nadrukkelijk ook voor bezoeken van invloedrijke Chinezen aan Nederland.
Minister Timmermans is in juni 2013 in China geweest voor een kort kennismakingsbezoek met zijn nieuwe counterpart na de leiderschapswissel in China. Jaarlijks bezoekt minister Ploumen voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking daarom China met een handelsmissie. Een ander goed voorbeeld van de beoogde benadering is de missie die minister Schippers van VWS in september 2013 heeft geleid voor de topsector Life Sciences and Health. Daarin werd met bijna 30 vertegenwoordigers van het Nederlandse bedrijfsleven en kennisinstellingen – o.a. actief op de terreinen management van zorginstellingen, training van zorgpersoneel, revalidatie, cardiovasculair onderzoek en medische technologie - een platform gerealiseerd voor samenwerking en contracten tussen Nederland en China. Hieruit blijkt dat het Nederlandse bedrijfsleven extra kansen krijgt op de Chinese markt wanneer hierbij nadrukkelijk samen wordt opgetrokken door de Nederlandse overheid (inclusief het postennetwerk) en het bedrijfsleven. Dit vraagt committent van zowel de ministers als het bedrijfsleven.
De overheid moet in Nederland én in China een ‘makelaarsfunctie’ vervullen voor Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen, in Nederland via bijvoorbeeld de dienstverlening van het AgentschapNL, maar ook door meer en meer actief samenwerking te zoeken met bijvoorbeeld provincies en de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten en het Nederlands Centrum voor Handelsbevordering.
Een goede makelaarsfunctie vereist een goed toegerust postennetwerk in China dat in staat is om Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen te adviseren met kennis van de regio, de lokale economische behoeften, het lokale bedrijfsleven en met lokale overheidscontacten. De formele toegang van diplomaten tot de overheid en staatsbedrijven is in China onmisbaar. Het huidige postennetwerk bestaat uit de ambassade in Peking, de consulaten-generaal in Shanghai, Guangzhou, Hongkong, en de zes Netherlands Business Support Offices (NBSO’s) in Dalian, Qingdao, Nanjing, Jinan, Wuhan en Chengdu. Het wordt vanuit Den Haag ondersteund door diverse departementen en diensten als het AgentschapNL en NFIA.
Het kabinet sluit aan bij het Chinese beleid om achtergebleven gebieden in het binnenland te ontwikkelen en is voornemens spoedig een consulaat-generaal te openen in de stadsprovincie Chongqing, een opkomende regio in China.
Sinds medio 2012 heeft het Nederlandse economisch netwerk in China 2455 geleverde diensten geregistreerd. De economische dienstverlening richt zich op Nederlandse bedrijven, kennisinstellingen en met China samenwerkende overheidsinstellingen. Deze laatste groep is vooral van belang vanwege de rol van de Chinese overheid in de economie. Ook werd de website www.zakendoeninchina.nl gelanceerd. Op de site zijn onder meer ‘kansenrapporten’ te vinden die door het postennet over alle Topsectoren zijn opgesteld.
Door vernieuwing van de consulaire dienstverlening wordt de groeiende stroom Chinese zakenlieden, toeristen, wetenschappers en studenten momenteel beter gefaciliteerd. Naar verwachting zal het aantal Chinezen dat Nederland bezoekt in 2020 verdrievoudigd zijn ten opzichte van 2012. Vorig jaar gaven Chinese reizigers wereldwijd al het meeste uit aan toerisme buiten China. De verwachte toename van Chinese toeristen die Nederland gaan bezoeken biedt dus economische kansen.
In 2012 gaven de Nederlandse vertegenwoordigingen in China circa 49.000 visa af. In 2013 is Nederland in China gestart met een externe dienstverlener voor visumverlening om de toenemende stroom beter te faciliteren en meer visumaanvragen te kunnen behandelen. Nederland wil deze service uitbreiden naar verschillende steden in China.
China is voor Nederland een prioriteitsland op het gebied van cultuur. Aansprekende Nederlandse culturele activiteiten in China dragen niet alleen bij aan het vergroten van de naamsbekendheid en versterking van het imago van Nederland, maar ook aan het realiseren van economische doelstellingen. De creatieve industrie (met name de sectoren architectuur en design) versterkt in het bijzonder het Nederlandse profiel van innovatie en duurzaamheid. Ook op het gebied van museummanagement en de filmindustrie liggen commerciële culturele kansen voor Nederland.
Zo trok het dit jaar gehouden online filmfestival met Nederlandse films en documentaires 1 miljoen Chinese internetbezoekers. Er is een lopende agenda van in het oog springende Nederlandse cultuuruitingen. Bezoeken van het Koninklijk Concertgebouw Orkest, het Nationaal Ballet, het Nederlands Dans Theater zijn in voorbereiding, evenals een tentoonstelling van het Van Gogh Museum.
3.5 Aansluiten bij Chinese economische groei
China is voor alle Topsectoren relevant. In lijn met het Topsectorenbeleid zijn er vele samenwerkingsverbanden tussen bedrijven, kennisinstellingen en overheden.
Nederland is de tweede handelspartner van China binnen de EU en wereldwijd de achtste investeerder. De mainports (Rotterdam en Schiphol) zijn een belangrijke schakel in de economische betrekkingen tussen China en Nederland. Ons land is de ‘Gateway to Europe’ voor Chinese goederen. In 2012 bedroeg de invoer van Chinese goederen in Nederland 32 miljard Euro (op een totaal handelsvolume van bijna 40 miljard Euro).
Om het bedrijfsleven en kennisinstellingen in staat te stellen het potentieel van de handels-, investerings- en innovatierelatie ten volle te benutten is verdere vooruitgang essentieel op terreinen zoals markttoegang, ‘level playing field’ en bescherming van intellectueel eigendom. Het vinden van oplossingen vergt langdurige en gedetailleerde onderhandelingen van overheid tot overheid. Het kabinet zal hieraan ook de komende jaren met voorrang aandacht geven.
De jaarlijkse bilaterale besprekingen in het kader van de Joint Economic Committee (JEC) en de voorgenomen Science, Technology & Innovation Committee (STIC) bieden een goede mogelijkheid deze onderwerpen te bespreken. Nederland is als vrijhandelsnatie met een open economie in algemene zin geen voorstander van protectionisme en handels defensieve maatregelen. Het primaat op het gebied van handelspolitiek ligt bij de Europese Commissie. Niettemin richt het kabinet zich ook in de bilaterale relatie op het wegnemen van handelspolitieke belemmeringen, die onder meer de voor Nederland en China belangrijke landbouwsector raken.
Om de groeiende binnenlandse markt te bedienen is lokale vestiging cruciaal. Nederlandse ondernemingen doen het goed in China: ruim 1000 in China gevestigde Nederlandse bedrijven zijn goed voor circa 130.000 arbeidsplaatsen.
Voor veel landbouwproducten is China wereldwijd de grootste producent en de grootste markt. De Chinese consumptie van landbouwproducten is echter groter dan de eigen productie en groeit sneller. China is nu de derde en snelst groeiende exportmarkt voor de Nederlandse landbouwsector buiten de EU. De Nederlandse landbouwinspanningen richten zich de komende jaren op verdere marktontwikkeling en vergroting van markttoegang, onder meer door ontwikkeling van intensieve relaties met de grote agrobedrijven en de op dit terrein uitvoerende en beleidsbepalende staatsorganen. Zo is bijvoorbeeld voor export van vlees naar China registratie en certificering van Nederlandse bedrijven in China noodzakelijk. De Nederlandse overheid zet zich in om de lijst van door China erkende bedrijven uitgebreid te krijgen en administratieve blokkades op te heffen.
‘Hongkong Special Administrative Region’ vormt een aparte entiteit binnen China met een open markt economie, lage belastingen, sterke dienstensector en geringe overheidsbemoeienis. Hongkong is van oudsher een belangrijke springplank naar China en een aantrekkelijke vestigingsplaats voor internationale bedrijven, waaronder ongeveer 200 Nederlandse bedrijven. Meer en meer is Hongkong ook een scharnierpunt voor China naar de rest van de wereld. Nederland zal van deze speciale omstandigheden gebruik blijven maken bij het ontwikkelen van het potentieel in China.
Vanuit het perspectief van het Nederlands bedrijfsleven is overigens niet alleen de toegang tot de Chinese markt interessant, maar ook de toenemende concurrentie met Chinese bedrijven op derde markten en zelfs op de Nederlandse markt. Die wordt vaak gesubsidieerd, waardoor geen sprake meer is van een ‘level playing field’. Denk daarbij bijvoorbeeld aan baggerschepen of energiezuinige bussen. Nederland zet zich dan ook in om China te betrekken bij internationale afspraken, bijvoorbeeld rondom exportfinanciering en exportkredietverzekering. De kunst is ook op dit terrein om de dialoog ook voor China interessant te maken. Dat kan bijvoorbeeld door ook de gezamenlijke incasso van schulden erbij te betrekken.
Chinese investeringen wereldwijd en in Nederland groeien sterk door de internationalisering van het Chinese bedrijfsleven. Ook Chinese staatsinvesteringsfondsen zijn meer en meer in het buitenland actief. Het aantrekken van Chinese investeringen naar Nederland heeft ten doel welvaart en werkgelegenheid te stimuleren. In dit kader heeft Staatssecretaris Weekers eind mei/begin juni 2013 een bezoek gebracht aan China om Chinese bedrijven te interesseren voor vestiging c.q. uitbreiding in Nederland. In de komende jaren zal een forse inspanning worden geleverd om hoogwaardige Chinese investeringen aan te trekken onder andere door de inzet van het Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA), door gebruik te maken van bestaande zusterrelaties van steden en provincies, het netwerk van al in Nederland gevestigde Chinese ondernemingen en bezoekendiplomatie. De verwachting is dat transparantie en staatsinvloed met betrekking tot deze investeringen aandacht blijven krijgen. Er zijn inmiddels 360 Chinese bedrijven in Nederland gevestigd. Dit levert ca. 8.000 arbeidsplaatsen op. Nederland is voor China, na Duitsland en het VK, de derde investeringsbestemming binnen de EU.
De langdurige en sterke samenwerking op het gebied van douane komt de wederzijdse handel ten goede. Mogelijkheden worden onderzocht om de operationele samenwerking verder te verbeteren.
De groeiende relaties op het gebied van economie en kennis zorgen voor een toename van het goederen- en personenverkeer met Nederland. Jaarlijks studeren bijvoorbeeld bijna 6.000 Chinese studenten aan Nederlandse hogescholen en universiteiten. Zij zijn hiermee de op één na grootste groep Internationale studenten. Het Holland Alumni Network versterkt de band van deze studenten met Nederland door een platform te bieden waar zij niet alleen onderling contact hebben, maar ook betrokken blijven bij Nederland.
Het kabinet streeft er naar de samenwerking met China op het terrein van politie en justitie verder te intensiveren, ter ondersteuning van de bestrijding van de toenemende grensoverschrijdende criminaliteit en illegale migratie. Het kabinet zoekt naar mogelijkheden om binnen de gegeven kaders de strafrechtelijke en politiële samenwerking te intensiveren, bijvoorbeeld op het gebied van (pre-)precursoren en mensenhandel. Er bestaat reeds afstemming met de Chinese autoriteiten over interlandelijke adoptie. Bijzondere aandacht gaat onder andere uit naar terugkeer van illegaal in Nederland verblijvende Chinese onderdanen. China is één van de elf kabinetsbrede prioriteitslanden op dit terrein. Het belang van medewerking aan terugkeer wordt zowel bilateraal als in EU-verband onder de aandacht gebracht bij de Chinese autoriteiten.
3.6 Inzetten op kwaliteit van de Chinese groei
Net als voor Nederland is voor China het realiseren van duurzame economische groei een fundamenteel vraagstuk. De toenemende nadruk op de kwaliteit van de groei in China biedt mogelijkheden voor Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen. Innovatieve en duurzame Nederlandse oplossingen op terreinen als energie(zuinigheid), gezondheidszorg, ouderenzorg, voedselveiligheid, logistiek, waterbeheer, milieu en verstedelijking sluiten aan bij de Chinese vraag. Het Topsectorenbeleid van het kabinet speelt hierbij een belangrijke rol. China toont interesse in de Nederlandse aanpak op deze terreinen die is gericht op duurzaamheid en op een geïntegreerde benadering. Door samenwerking van overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen kan de Nederlandse inzet vanuit de Topsectoren worden gefaciliteerd. Zo is Nederland al ‘preferred partner’ voor de Chinese overheid op het gebied van waterbeheer. Nederland is ook lid van de China Council for International Cooperation on Environment and Development, die de Chinese regering op milieugebied adviseert.
Het kabinet moedigt Nederlandse bedrijven, kennisinstellingen en hun Chinese partners aan om maatschappelijk verantwoord te ondernemen. Bedrijven hebben een verantwoordelijkheid op basis van OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en fundamentele arbeidsnormen van de ILO om risico’s in kaart te brengen, alert te zijn op signalen van belanghebbenden en de invloed die zij hebben om de situatie te verbeteren aan te wenden. De Nederlandse overheid biedt hierbij ondersteuning door onder meer in gesprek te gaan over risico’s in China. De invloed van de Chinese overheid en de medewerking van Chinese zakenpartners is hierbij essentieel. Nederland neemt initiatieven om het gesprek aan te gaan met de Chinese overheid om de aandacht voor MVO te verhogen.
Respect en recht voor ieder mens. Kamerstuk 32 735 nr. 78 (2012-2013).↩︎