[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Schriftelijke antwoorden eerste termijn begrotingsbehandeling Infrastructuur en Milieu

Brief regering

Nummer: 2013D43998, datum: 2013-11-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2013Z21352:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)






Kamerlid

Rouwe, S. de	Fractie

CDA	Vraag en antwoord

Vraag 1:

Bent u bereid het initiatief voor een nationaal monument voor
verkeersslachtoffers te steunen?

Antwoord 1:

Mijn voorganger heeft in 2007 al toegezegd om steun voor een nationaal
monument te overwegen indien er voldoende draagvlak voor is vanuit een
groot aantal organisaties die zich zorgen maken over
verkeersslachtoffers. Deze toezegging staat nog steeds.   

Aandacht voor slachtoffers vind ik belangrijk. Jaarlijks ondersteun ik
de Stichting Slachtofferhulp om ook capaciteit in te zetten voor
verkeersslachtoffers. De SSH is een professionele organisatie met een
wettelijke taak vanuit VenJ. 

Daarnaast zijn er tientallen stichtingen (waaronder de stichting
verkeersslachtoffers) en een groot aantal bermmonumenten voor
verkeersslachtoffers in Nederland. Dit soort maatschappelijke
initiatieven juich ik uiteraard toe. 

Mijn verantwoordelijkheid zit primair aan de preventieve kant, namelijk
het voorkomen van ongevallen. Ik zet daar veel energie op, samen met
andere overheden, marktpartijen en ngo’s.

 

Rouwe, S. de	CDA	Vraag 2:

Ten aanzien van de A67 (inhaalverbod): Graag reactie van de minister of
zij hier aandacht voor heeft.

Antwoord 2:

Ik heb uw Kamer afgelopen januari geïnformeerd over de actualisatie van
de inhaalverboden voor vrachtverkeer. De inhaalverboden werken goed;
aanleiding voor de actualisatie was de groei van het vrachtverkeer en de
verbreding van veel autosnelwegen in de afgelopen jaren. Voorwaarde voor
het invoeren van een inhaalverbod is dat de verkeersveiligheid niet in
het geding komt; dat kan aan de orde zijn als door een inhaalverbod
colonnevorming optreedt op de rechterrijstrook. Op grote delen van de
A67 is mogelijke colonnevorming aanleiding geweest om geen inhaalverbod
in te stellen; op het traject tussen knooppunt Leenderheide en Someren
is het inhaalverbod opgeheven.



Rouwe, S. de	CDA	Vraag 3:

Begrijpt de minister dat loopbruggen en steigers nodig zijn voor
gezinnen in de binnenvaart?

Antwoord 3:

Ja, dat begrijp ik heel goed. Bij de versobering houd ik rekening met de
sociale functie van steigers en afloopvoorzieningen.



Rouwe, S. de	CDA	Vraag 4:

Tol is in de Randstad afgeschaft, maar niet in de regio. Geldt het
criterium voor de Randstad ook voor de regio (specifiek Gelderland?)

Antwoord 4:

Tol is niet afgeschaft in de Randstad, ik heb alleen besloten om voor
het project A13/A16 tol te laten vervallen. Ik heb dit gedaan omdat ik
heb gekeken naar de vraaguitval en deze is bij de A13/16 hoger dan bij
de ViA15. Zoals ik u op 4 november 2013 per brief heb gemeld bedraagt
door tol de vraaguitval bij de ViA15 circa 25.000 voertuigen per etmaal.
Bij de A13/16 bedraagt de vraaguitval ca. 40.000 voertuigen per etmaal.

De aanleg van A13/16  is bijzonder urgent omdat hiermee knelpunten op
de A20 en A13 aanpakken die zich al bij lage economische groei voordoen.
Daarom wil ik deze nieuwe schakel optimaal benutten en heb ik besloten
hier af te zien van tol. Bij de andere twee projecten, de
Blankenburg-verbinding en de ViA15 is tol noodzakelijk om de projecten
te bekostigen.



Rouwe, S. de	CDA	Vraag 5:

Landbouwverkeer mag slechts 25 km/u. Is de minister het ermee eens dat
dit omhoog kan naar 40 km/u? Dit om de verkeersveiligheid te verhogen.

Antwoord 5:

Sommige landbouwvoertuigen zijn technisch in staat om harder te rijden
dan 25 kilometer per uur. Andere voertuigen niet. Om vast te kunnen
stellen welke voertuigen harder kunnen, moeten deze geregistreerd en
gekentekend worden, zodat bekend is welke voertuigen en
voertuigcombinaties daarvoor geschikt zijn. Ik ben al in overleg met de
branche om de kentekening van tractoren en landbouwvoertuigen cf motie
kuiken nader uit te werken. Het kenteken is noodzakelijk om te kunnen
handhaven en daarmee voorwaardenscheppend voor een betere
verkeersveiligheid. Vervolgens zal ik in overleg met de wegbeheerders
bezien op welke wegen de snelheid verhoogd kan worden.



Rouwe, S. de	CDA	Vraag 6:

Wil de minister met de regio actie ondernemen om het aantal doden op
80-km wegen te verminderen. Het doel van 500 doden/per jaar. Staat de
minister nog steeds voor die oorspronkelijke doelstelling.

Antwoord 6:

Op 80 km-wegen is zeker nog verkeersveiligheidswinst te behalen.

Ik zet daarom samen met overheden en maatschappelijke organisaties alles
op alles om de maatregelen te realiseren en het doel van maximaal 500
verkeersdoden in 2020 te behalen. De verkeersveiligheid op deze wegen is
de verantwoordelijkheid van de wegbeheerder zelf. De ANWB adviseert
provincies op basis van de EuroRAP-methode over te treffen maatregelen.
Provincies gebruiken dit advies tezamen met hun eigen analyse voor het
provinciale verkeersveiligheidsbeleid. De SWOV heeft berekend dat de
doelstelling voor verkeersdoden bij uitvoering van de Beleidsimpuls
bereikt kan worden. Het is een moeilijke opgave, maar ik sta voor deze
opgave.

 



Mulder, A.H.	CDA	Vraag 7:

Kan de staatssecretaris aangeven hoe ze samen met bedrijven kan komen
tot afspraken over effectief en efficiënt gebruik van afval- en
grondstoffenstromen?

Antwoord 7:

Ik heb u op 20 juni 2013 een brief gestuurd met de uitwerking van mijn
ambitie voor het programma “van Afval naar Grondstof”. Ik bouw
daarin voort op de afspraken uit het Landelijk Afvalbeheer Plan. Om
extra stappen te zetten naar een circulaire economie voer ik per sector
overleg met alle betrokken partijen om gezamenlijk de ambitie (wat) en
de aanpak (hoe) vast te stellen.





Mulder, A.H.	CDA	Vraag 8:

Met betrekking tot de afvalstoffenbelasting op afvalstromen die niet te
recyclen zijn, zijn we geïnteresseerd naar de doorrekening die door
GroenLinks is gevraagd. Is het Milieu hiermee geholpen? Waarom heeft het
kabinet ervoor gekozen?

Antwoord 8:

Het kabinet heeft voor herinvoering van de stortbelasting gekozen, omdat
er vanuit wordt gegaan dat de belasting vergroenend zal werken en
jaarlijks 100 miljoen euro zou opbrengen. Zoals bekend heeft
Staatssecretaris Weekers vorige week aangegeven dat hij nog eens
kritisch naar de stortbelasting gaat kijken, omdat hij signalen heeft
ontvangen over niet-beoogde neveneffecten van de stortbelasting. Gelet
op die signalen, sta ik achter dat voornemen. Want vergroenen vind ik
prima, maar dan wel op een manier die geen ernstige niet-beoogde
neveneffecten heeft. Het streven van Staatssecretaris Weekers is om
vóór het zomerreces 2014 de Kamer te informeren en met de Kamer te
overleggen over de vormgeving van een aangepaste of alternatieve
belasting voor het Belastingplan 2015. Voor Belastingplan 2014 is in
overleg met de branche de belasting verlaagd van 51 euro naar 17 euro en
de ingangsdatum vervroegd van 1 oktober 2014 naar 1 april 2014.



Rouwe, S. de	CDA	Vraag 9:

Worden de decentrale overheden betrokken in de vervoersconcessie?

Antwoord 9:

Bij het opstellen van de nieuwe vervoerconcessie worden nadrukkelijk de
decentrale overheden betrokken. Zoals eerder aangegeven zal ik de nieuwe
vervoerconcessie voor advies voorleggen aan de consumentenorganisaties
en andere belanghebbenden zoals de decentrale overheden in het eerste
kwartaal van 2014. Met de decentrale overheden wordt in dat kader onder
andere gesproken over de wijze waarop invulling gegeven kan worden aan
de samenwerking tussen NS en de overheden in een zogenaamde
‘samenwerkingsparagraaf’ in de nieuwe concessie.

 



Mulder, A.H.	CDA	Vraag 10:

Kan de staatssecretaris een nadere toelichting geven op de Expert Teams
voor grote projecten (zoals windmolens), voor als er problemen ontstaan?

Antwoord 10:

Zoals ik reeds heb toegezegd bij het AO ontwerp-structuurvisie Wind op
Land zal ik invulling geven aan expert teams voor grote windprojecten.
Hierin wordt ook geluid meegenomen. In de definitieve Structuurvisie
Wind op Land zullen deze expert teams worden meegenomen. Op dit moment
zijn EZ en IenM bezig met de uitwerking, op het gebied van onderwerpen,
aansturing, bevoegdheden. Ik ben graag bereid de Kamer hierover nader te
informeren zodra hierover duidelijkheid bestaat (binnen 3 maanden).



Dik-Faber, R.K.	CU	Vraag 11:

Is de staatssecretaris bereid zich in te spannen voor meer
textielrecycling door de overheid?

Antwoord 11:

Ja, daartoe ben ik bereid. Ik ben al met partijen in overleg om te
bezien hoe we dat kunnen vormgeven. Er wordt samen met relevante
stakeholders, waaronder textielinzamelaars en overheidspartijen als
defensie, politie en RWS, gekeken naar de haalbaarheid van een Green
Deal. Zo'n deal moet vooral gericht zijn op het eenduidig informeren van
consumenten over wat er allemaal in de textielbak mag en op het
uitbreiden van het aantal inzamelpunten.



Dik-Faber, R.K.	CU	Vraag 12:

Bromfiets veel vervuilender dan auto's qua ultrafijn stof. Er is nog
geen norm geregeld. Graag standpunt staatssecretaris.

Antwoord 12:

De huidige luchtkwaliteitsproblemen hebben betrekking op NOx. Zoals u
bekend is het niet wenselijk dat scooters veel fijn stof uitstoten.
Dat laat onverlet dat scooters een zeer geringe bijdrage leveren aan het
de luchtkwaliteitsproblemen voor fijn stof. Zoals ik eerder heb
aangegeven zijn er in Europees verband plannen om te komen tot regels
betreffende de emissie door scooters en bromfietsen. Ik steun die
actief.



Dik-Faber, R.K.	CU	Vraag 13:

CU roept de staatssecretaris op de vertraging van de CO2 norm voor de
motorrijtuigen belasting met 4 jaar met kracht te verwerpen. 

Antwoord 13:

Nederland blijft conform uw eerdere motie inzetten op een aanscherping
van deze C02-norm in Europees verband. Dit heb ik in de laatste
Milieuraad als zodanig ingebracht.



Dik-Faber, R.K.	CU	Vraag 14:

Geld voor textielrecycling verdwijnt in de zakken van gemeenten. Milieu
en sociale opbrengst moet voorop staan. Wanneer stopt de
staatssecretaris de aanbestedingsrace die niet bijdraagt aan goede
doelen maar alleen die kassen van gemeente spekt?

Antwoord 14:

Zoals ik al in beantwoording van uw schriftelijke vragen op 30 september
jongstleden heb gesteld, ben ik van mening dat een gemeente aan derden
een vergoeding in rekening mag brengen die noodzakelijk is voor het
voldoen van de kosten die de gemeente moet maken. Dat geldt dus ook voor
textielinzameling. Ik vind het niet gepast dat voor textielinzameling
een vergoeding in rekening wordt gebracht, waarmee ook andere kosten van
de gemeente worden voldaan. Ik ga ervan uit dat de eventuele kosten en
baten van het door de gemeente ingestelde textiel inzamelsysteem door de
gemeente worden verwerkt in de gemeentelijke afvalstoffenheffing die de
burgers moeten betalen.



Dik-Faber, R.K.	CU	Vraag 15:

Capaciteit van PenR terreinen. Waarom zijn het aanvalsplan en de
capaciteitsmonitoring nog niet gereed?

Antwoord 15:

N.a.v. de begrotingsbehandeling van 22 november 2012 hiervan heeft uw
Kamer een motie aangenomen waarin u mij onder meer verzocht het gebruik
van P+R terreinen te monitoren en binnen een jaar een aanvalsplan P+R op
te stellen.

 

Ik ben deze motie aan het uitvoeren. Ik verwacht u voor het eind van dit
jaar hierover nader te informeren.

 

De afgelopen maanden is er goede voortgang geboekt t.a.v. het realiseren
van P+R terreinen. De doelstelling van het Actieplan 7500 P+R is
gehaald. Inmiddels zijn bij 73 stations  10.283 P+R plekken
gerealiseerd, waarvan 7878 met bijdrage IenM.  Nog eens 2872 P+R
plekken zijn in aanleg. Totale investerings kosten bedragen 53 mln (co
financiering), waarvan 17 mln bijdrage van IenM.



Dik-Faber, R.K.	CU	Vraag 16:

Op snelwegen gaat het licht 's nachts steeds vaker uit. Op spoorstations
brandt echter vaak nog veel licht. Is de staatssecretaris bereid om hier
met NS en ProRail over in gesprek te gaan?

Antwoord 16:

Voorop dient te worden gesteld dat de belichting op stations een
belangrijke rol vervult voor de sociale veiligheid. Door de sector
worden de mogelijkheden van energiezuinige oplossingen zoals
Led-verlichting verkend. Ik vind echter uw suggestie om
meer energiezuinig om te gaan met verlichting (terwijl sociale
veiligheid geborgd is) interessant en zal dit meegeven aan de sector
bij de uitvoering van hun duurzaamheidsplannen.



Veldhoven-van der Meer, S. Van 	D66	Vraag 17:

Kan de minister samen met de staatssecretaris van Financiën de
B50-proef aangaande woon-werkvergoeding voortzetten binnen het bestaande
budget voor alle werknemers (dus niet alleen voor leaserijders)?

Antwoord 17:

Door het bedrijfsleven zijn diverse initiatieven gestart met een
mobiliteitsbudget. Zowel voor leaserijders als ook forenzen zonder
leaseauto. Diverse organisaties werken binnen het huidige fiscale
stelsel aan modernisering van hun reiskostenvergoeding voor forenzen
(zonder leaseauto) en kiezen ervoor een vergoeding toe te kennen en
daarin verschillende ( financiële) prikkels in te bouwen om werknemers
bewust te laten kiezen hoe en wanneer te reizen.

Ik ben bereid om dergelijke initiatieven van het bedrijfsleven te
stimuleren in het kader van het programma Beter Benutten, waar juist de
samenwerking met bedrijfsleven wordt gezocht. In dit kader is het goed
dat er nu in verschillende regio's pilots worden uitgevoerd.

Het is belangrijk dat er voorbeelden in de praktijk worden ontwikkeld,
waarmee werkgevers elkaar kunnen inspireren en faciliteren. De
uitkomsten van deze pilots bespreek ik met de staatssecretaris van
Financiën.



Veldhoven-van der Meer, S. Van 	D66	Vraag 18:

Hoe kan de staatssecretaris zorgen voor concrete resultaatverplichtingen
met betrekking tot Green Deals?

Antwoord 18:

In de Green Deals, die de status hebben van convenant, worden concrete
doelstellingen en mijlpalen benoemd. Hierop wordt ook gemonitord. Het
voornemen is de Kamer nog voor het kerstreces te informeren over de
uitkomsten van het evaluatie-onderzoek over de Green Deals.



Veldhoven-van der Meer, S. Van 	D66	Vraag 19:

Hoe verhoudt zich de € 10 mln. extra voor de 130km/u met de aangenomen
motie van de Rouwe?

Antwoord 19:

In de begroting 2014 is voor het programma 130 voor het jaar 2014 € 10
mln opgenomen. Dit budget is naast klein deel voor bebording en
onderzoek vooral bestemd voor het uitvoeren van de aanpak van kritische
ontwerpelementen (AKOE) ten behoeve van de verkeersveiligheid. Over dit
programma zijn afspraken gemaakt bij de invoering van 130. De uitvoering
is in lijn met de motie van de heer de Rouwe (32646, nr 16). Strekking
van die motie is dat op een wegvak de maximumsnelheid pas wordt verhoogd
zodra daar de AKOE-maatregelen zijn genomen.



Veldhoven-van der Meer, S. Van 	D66	Vraag 20:

Kan de minister komen met een actualisatie van het Infrafonds op basis
van de nieuwe inzichten ten aanzien van mobiliteitsprognoses?

Antwoord 20:

Ik neem beslissingen over de programmering van het Infrastructuurfonds
aan de hand van de Nationale Markt en Capaciteitsanalyse. Op basis
hiervan besluit ik of er nieuwe bereikbaarheidsopgaven aangepakt moeten
worden.

Een update van deze analyse presenteer ik bij de brief over de
bestuurlijke overleggen MIRT. Dan zal ik ook aangeven welke opgaven
aangepakt moeten worden als onderstreping van mijn nieuwe aanpak van
bereikbaarheid.



Veldhoven-van der Meer, S. Van 	D66	Vraag 21:

Kan de staatssecretaris samen met NS en ProRail kijken naar onbenutte
ruimtes voor fietsenstallingen? - Kunnen meer fietsen worden geplaatst
op transferia en OV-terminals?

Antwoord 21:

Samen met ProRail en NS wordt een Actieplan Fietsparkeren bij Stations
uitgewerkt. Het plan bevat een aanpak voor de uitbreiding van
fietstallingen tot 2020. Begin 2014 zal ik u de plannen doen toekomen.
Afhankelijk van de geprognosticeerde benodigde extra capaciteit en de
bereidheid tot mede-financiering vanuit de gemeente zal samen met
gemeenten gezocht worden naar geschikte locaties. Waar nodig zal ik
aandringen op het reserveren van ruimte.

Mijn beeld  is dat de decentrale overheden de mogelijkheid van
fietsverhuur op belangrijke OV- knooppunten en transferia over het
algemeen goed op het netvlies hebben. Zo wordt regelmatig samengewerkt
met OV-fiets om ook op locaties waar dat niet rendabel is, OV-fiets
verhuur te realiseren. Fietsverhuur zal niet op ieder transferium even
kansrijk zijn, decentrale overheden moeten hier zelf een goede afweging
in maken. Ik vind het wel belangrijk dat de decentrale overheden de
mogelijkheden van de fiets goed onderzoeken. Binnen het programma Beter
Benutten speelt het uitwisselen van kennis en ervaringen tussen
overheden een belangrijke rol. In dat kader is er ook  veel aandacht
voor de fiets. Ik ben daarom zeker bereid om binnen het kader van BB
met de decentrale overheden serieus naar de fiets kijken in hun
bereikbaarheidsaanpak, met name ook om ketenoplossingen te realiseren.



Veldhoven-van der Meer, S. Van 	D66	Vraag 22:

Wanneer komt de staatssecretaris met een landelijke aanpak
luchtkwaliteit (ten behoeve van het lokale niveau). Ter illustratie:
milieuzonering utrecht.

Antwoord 22:

De aanpak van de luchtkwaliteit vindt plaats in het kader van het NSL
onder landelijke regie. Maatregelen worden genomen door rijk, provincies
en gemeenten en er vindt regulier gezamenlijk overleg plaats. 

Iedere overheid heeft daarin zijn eigen verantwoordelijkheid. Ik bepaal
niet welke maatregelen gemeenten moeten nemen, dat doen gemeenten zelf.
De situatie verschilt per gemeente, en zij bepalen zelf wat de meest
effectieve maatregel is die ook op lokaal politiek draagvlak kan
rekenen. Het NSL is wel een samenwerkingsprogramma, en dat betekent dat
we gezamenlijk zoeken naar een oplossing voor hardnekkige knelpunten.
Die zijn er vooral in de grote steden. Daarom heb ik meerdere malen
overleg gevoerd met de wethouders van de grote steden, en daarbij is
gesproken over maatregelen die we als overheden nog kunnen uitvoeren om
de knelpunten weg te nemen.







Veldhoven-van der Meer, S. Van 	D66	Vraag 23:

Hoe rijmt de staatssecretaris de voorhoede-ambitie ten aanzien van
Klimaatbeleid met het feit dat de minister van EZ een groot deel van de
CO2-emissierechten gratis weggeeft aan de grote bedrijven?

Antwoord 23:

Nederland compenseert, net als een aantal omliggende landen,
grootgebruikers van elektriciteit vanwege het effect op de kostprijs van
het Emissiehandelsysteem (ETS). Dit is om concurrentienadeel voor deze
groep bedrijven tegen te gaan en werkgelegenheid te behouden. Zoals in
het SER akkoord is overeengekomen zal deze compensatie vanaf 2020 op
Europees niveau plaatsvinden, als onderdeel van de versterking van ETS.

De huidige compensatieregeling is verbonden aan het deelnemen van de
betreffende bedrijven aan de energie-efficiency afspraken, de
Meerjarenafspraken (MJA3) en de Methodiek energie-efficiency (MEE)
convenanten. IenM en EZ hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid
hierin.



Veldhoven-van der Meer, S. Van 	D66	Vraag 24:

Kan de minister garanderen dat het afschaffen van tol op A13/A16 niet
ten koste gaat van de inpassing?

Antwoord 24:

Het schrappen van de tolopgave van de a13/16 van 254 mln euro (pp 2013)
heeft geen impact op de inpassing.



Veldhoven-van der Meer, S. Van 	D66	Vraag 25:

IenM maakt gebruik van overprogrammering en hoopt op vertraging. Wat als
vertragingen uitblijven? Welke projecten gaan niet door en hoe maken we
de keuze?

Antwoord 25:

Met de overprogrammering hoopt IenM niet op vertragingen. 

Het instrument wordt ingezet, omdat de ervaring leert dat projecten 
autonoom (cq. zelfstandig) vertragen ten opzichte van de planning. 

Met de overprogrammering wordt zorg gedragen dat de voor aanleg
gealloceerde middelen toch worden besteed, en het totale programma zo
ook op tempo blijft. 

Indien de overprogrammering onverwacht toch om keuzes vraagt dan zijn
deze zoals gebruikelijk onderwerp van de BO cyclus van het MIRT en het
overleg daarover met de Tweede Kamer.

Veldhoven-van der Meer, S. Van 	D66	Vraag 26:

- 20% grootste bedrijven betalen weining/ niet voor CO2-uitstoot - Geldt
niet zomaar cadeau doen maar als besparingsimpuls te koppelen aan
investering in energie-efficiëncy. Hoe staat de staatssecretaris
tegenover deze koppeling?

Antwoord 26:

De prijs van een recht om CO2 uit te stoten wordt door de markt bepaald.
Inderdaad is de huidige lage prijs geen stimulans voor energiebesparing
of investeren in CO2-arme technologie. Daarom zet Nederland zich in om
op korte termijn rechten uit de markt te halen, zgn. backloading. Dit is
een betere maatregel dan de voorgestelde koppeling. Ook is afgesproken
dat bedrijven die gebruik willen maken van de compensatieregeling voor
grote elektriciteitsverbruikers moeten deelnemen aan de
energie-efficiency afspraken, de Meerjarenafspraken (MJA3) en de
Methodiek energie-efficiency (MEE) convenanten. IenM en EZ trekken
hierbij samen op.



Veldhoven-van der Meer, S. Van 	D66	Vraag 27:

Hoe staat het met de motie Van Veldhoven Eems-Dollardgebied (integraal
managementplan)?

Antwoord 27:

Zoals ook tijdens het VAO Noordzee en Wadden gemeld is EZ trekker van
dit dossier en wordt het Integraal Management Plan voor het Eems-Dollard
estuarium in 2014 opgeleverd.







Veldhoven-van der Meer, S. Van 	D66	Vraag 28:

Hoe staat het met de motie van Veldhoven onafhankelijke
kwaliteitscommissie Waddenfonds?

Antwoord 28:

Naar aanleiding van deze motie is contact gezocht met de provincie
Friesland die als eerste verantwoordelijk is voor het
gedecentraliseerde Waddenfonds. De provincie heeft te kennen gegeven dat
zij een onafhankelijke kwaliteitstoets op de afzonderlijke projecten
naast de al bestaande advisering op de programma's niet nodig vindt en
niet vindt passen binnen de doelstellingen van deze commissie.Dit is 4
november jl. nogmaals door de bestuurlijke vertegenwoordigers van de 3
betrokken provincies in het Regie College Wadden bevestigd. Ik heb
hiermee invulling gegeven aan uw motie. De Provinciale Staten van de 3
betreffende provincies zijn aanspreekbaar op de inrichting van de
organisatie van het Waddenfonds. Ik zal dit vanuit mijn lidmaatschap aan
de RCW kritisch blijven volgen en de provincies zo nodig aanspreken op
hun verantwoordelijkheid.



Veldhoven-van der Meer, S. Van 	D66	Vraag 29:

In plaats van één klimaatadaptatieplan alle nationale ruimtelijke
structuurvisies "klimaatproof"? Maak met onze buurlanden over Rijn,
Schelde, Maas plannen om klaar te zijn voor klimaatverandering door
klimaatadapatatie als hét thema voor natuurverdragen te nemen?

Antwoord 29:

Ik zal in 2014 met voorstellen komen over ruimtelijke adaptatie in het
deltaprogramma in reactie op het advies van de Deltacommissaris. De
Staatssecretaris heeft recentelijk de Klimaatagenda van het kabinet aan
de Kamer aangeboden. Daarin is aangekondigd dat er uiterlijk 2016 een
nationale adaptatiestrategie zal komen.

Op 28 oktober heeft de Rijnministerconferentie plaatsgevonden. Daarin is
afgesproken om voor 2014 een klimaatadaptatiestrategie voor het
Rijnstroomgebied te ontwikkelen en voorstellen voor maatregelen voor de
adaptatie aan de verwachte effecten van de klimaatverandering te
onderzoeken. Het voornemen is om ook voor de Maas met een
adaptatiestrategie te komen.



Veldhoven-van der Meer, S. Van 	D66	Vraag 30:

Is de staatssecretaris bereid om samen met de VNG de kennis te delen die
bij het Rijk aanwezig is op het gebied van duurzaam inkopen zodat de
inkoper een koers krijgt en de gemeenteraad een graadmeter heeft om de
controle uit te kunnen voeren?

Antwoord 30:

Ja, dat doe ik door kennis over duurzaam inkopen toegankelijk te maken
via de website van Expertisecentrum aanbesteden Pianoo. Met betrekking
tot duurzaam inkopen is door IenM beleid opgesteld, is instrumentarium
ontwikkeld en draagvlak gecreëerd over nut en noodzaak van duurzaam
inkopen. Het komt nu aan op uitvoering in de inkooppraktijk. IenM is
daarom in gesprek met BZK om duurzaam inkopen als onderdeel van het
bedrijfsvoeringsdomein Rijk te borgen bij BZK. Hiermee worden taken
sterker verbonden aan de professionalisering van de inkoopfunctie.
Daarbij zullen inkopers van medeoverheden toegang blijven houden tot
documenten en instrumenten ter ondersteuning van inkoop op duurzaamheid.



Veldhoven-van der Meer, S. Van 	D66	Vraag 31:

a) Waarom gaat er € 1,5 mln. van lucht en geluid naar klimaat? 

b) Waarom geschuif met geld voor externe veiligheid? 

c) Waarom wordt er € 14 mln. asbestgeld IenM-breed ingezet om de
begroting sluitend te maken? 

d) Waarom wordt er € 25 mln. uit het verpakkingen en zwerfafvaldossier
zomaar ingezet voor niet-gerelateerde zaken?

Antwoord 31:

Alle mutaties zijn het gevolg van het voorstel van IenM over hoe om te
gaan met interne problematiek inzake claims en kasritmeproblematiek.

a) De 1,5 mln die van lucht en geluid naar klimaat gaat is bestemd voor
het dekken van het financiële tekort in 2014 voor de bouw van het
register Biobrandstoffen op het klimaat-artikel en wordt gedekt uit de
middelen voor Geluidskaarten. Hier worden minder uitgaven verwacht
vanwege minder en goedkopere toezeggingen voor het maken van
geluidskaarten.

b) Het geschuif op externe veiligheid is het voorstel om een oplossing
te bieden voor de kasritmeproblematiek op dit artikel. Hier was sprake
van een kastekort om aan lopende verplichtingen voor opdrachten op
artikel 22 te kunnen voldoen. 

c) Het oprichten van de Rijksuitvoeringsdiensten (RUD’s) diende te
worden betaald in 2012. Dit is onder andere gedekt met middelen uit de
jaren 2016 en 2017. 

d) Het kasoverschot ad 25 mln heeft als oorzaak dat een deel van het
Afvalfonds ten behoeve van het verpakkingen en zwerfafvaldossier niet
volledig nodig was voor de overeengekomen activiteiten. Dit is  als
gevolg van budgettaire krapte ingezet voor andere (IenM-brede)
problematiek.

 



Tongeren, L. Van 	GL	Vraag 32:

Kunt u inzicht geven in het afschaffen van milieuschadelijke subsidies
ter hoogte van € 5-10 mld., zoals uit een PBL onderzoek bleek?

Antwoord 32:

Nederland heeft met de andere EU-lidstaten (in de ‘roadmap resource
efficient Europe’) de ambitie geformuleerd om subsidies of
belastingvoordelen met negatieve effecten op het milieu zoveel mogelijk
uit te faseren. Hier hebben we al stappen gezet zoals het verhogen van
de energiebelastingtarieven op aardgas en elektra, het samenvoegen van
eerste en tweede schijf van de energiebelasting en het afschaffen van de
tariefsdifferentiatie voor mobiele werktuigen en tractoren. Ik kan nu
nog niet vooruitlopen op mogelijke vervolgstappen. Het is belangrijk om
hierbij het EU niveau te betrekken.

 



Tongeren, L. Van 	GL	Vraag 33:

a) Hoe zit het met de salarissen van de luchtverkeersleiders (die boven
de Balkenende-norm zitten) en het feit dat zij in het geweer komen tegen
een eventuele verlaging? 

b) Klopt het dat veel luchtverkeersleiders te vroeg met pensioen gaan? 

c) Klopt het dat er standaard een post op de LVNL-begroting staat om de
boete die dit laatste jaarlijks oplevert te bekostigen en moeten we daar
niet een keer mee stoppen?

Antwoord 33:

a) Ik heb een brief ontvangen van de Vereniging het Nederlandse
Luchtverkeersleiders Gilde waarin zij aangeven verontrust te zijn over
de verwachte gevolgen van het kabinetsvoornemen om alle medewerkers van
onder andere de LVNL maximaal het ministersalaris te laten verdienen.
Die brief bestudeer ik op dit moment. 

De huidige Wet Normering Topinkomens is ook van toepassing op de LVNL.
Momenteel alleen voor de topfunctionarissen, waarvoor het wettelijke
overgangsregime geldt. Als de reikwijdte volgens planning in 2017 wordt
verbreed naar alle medewerkers, zoals het kabinetsvoornemen is, gaat de
WNT ook voor luchtverkeersleiders gelden. 

Omdat ik momenteel samen met mijn collega van BZK en het bestuur van de
LVNL de mogelijke gevolgen van de voorgenomen wetsaanscherping voor de
LNVL onderzoek, kan ik nu nog niet vooruitlopen op mogelijke
consequenties. 

Ik verwacht dat de minister van BZK in het kader van de
wetsvoorbereiding uiterlijk in 2015 een voorstel aan de Ministerraad zal
doen. Voor die tijd zal ik met hem het vraagstuk van de verkeersleiders
onderzoeken. Daarbij  staat voor het kabinet de kwaliteit en
continuïteit van dienstverlening door de LVNL voorop. 

b) Neen. Luchtverkeersleiders gaan momenteel met 55 dan wel 58 jaar
-afhankelijk van indiensttreding- met vervroegd pensioen. Bij andere
Europese luchtverkeersorganisaties is het gebruikelijk om eerder te
stoppen met dit werk. Ervaring en onderzoek wijzen uit dat langer
doorwerken niet verantwoord is vanwege fysieke en mentale eisen aan dit
werk, vooral door het afnemen van het functioneren van het korte termijn
geheugen. De luchtverkeersveiligheid komt daardoor in het geding.  

c) De huidige prepensioenregeling valt onder de Wet aanpassing fiscale
behandeling VUT/prepensioen en introductie levensloopregeling uit 2005.
Dat betekent dat de uitkering wordt belast met een fiscale boete van 52%
voor de werkgever. 

De te betalen boete is aangemerkt als een niet uit de balans blijkende
verplichting, aangezien er nog overleg met de belastingdienst
plaatsvindt.



Tongeren, L. Van 	GL	Vraag 34:

Komt er weer een nieuw geluidssysteem voor Schiphol om de nieuwe grenzen
op te rekken?

Antwoord 34:

Op 8 oktober jl. heb ik de Kamer het standpunt van het kabinet doen
toekomen ten aanzien van het advies van de Alderstafel Schiphol over het
nieuwe normen en handhavingsstelsel voor Schiphol.  

Dit advies wordt unaniem onderschreven door bestuurders en bewoners uit
de Schipholregio en door de luchtvaartsector. Het verzoek om te komen
tot een nieuw normen en handhavingsstelsel komt mede voort uit een
verzoek hiertoe door uw Kamer in 2008.  

In een breed gedragen motie is door u in begin 2009 is nog eens verzocht
om een voortvarende uitvoering van het Aldersadvies uit 2008 om tot een
nieuwe stelsel te komen. 

In 2010 stemde de Kamer in met het starten van een praktijk-experiment
met het nieuwe stelsel. En nu na ruim twee jaar experimenteren is er het
definitieve eindadvies van de Alderstafel over het nieuwe stelsel. 

Er is dus sprake van weloverwogen keuzes die steeds in overleg met uw
Kamer zijn gemaakt na uitgebreid in dit huis te zijn besproken. Het
advies en het kabinetsstandpunt staan geagendeerd voor het Luchtvaart AO
van 18 december a.s. . 

Ik bespreek dan graag de ins en outs ervan met uw Kamer.





Veldhoven-van der Meer, S. Van 	D66	Vraag 35:

Is de minister bereid om volgend jaar een voor iedereen leesbare
begroting te maken? Kan er volgend jaar een heldere subsidiebijlage bij
komen? En een heldere conversietabel?

Antwoord 35:

Ik doe elk jaar mijn best om een zo transparant en leesbaar mogelijke
begroting te maken. Daarbij houd ik mij natuurlijk aan de
Rijksbegrotingsvoorschriften. Dit geldt ook voor de subsidiebijlage. Er
is in deze begroting geen sprake van aanpassingen in de
artikelstructuur, dus een conversietabel is niet aan de orde. 



Tongeren, L. Van 	GL	Vraag 36:

Lichtmeting via satellieten is tien jaar oud, het meetnet stopt in
januari. Wat gaat de staatssecretaris hieraan doen?

Antwoord 36:

Het RIVM voert het beheer over het “Meetnet hemelhelderheid
Nederland”. De financiering door RIVM van satellietmetingen loopt eind
2014 af. Het RIVM benadert thans mogelijke partijen voor continuering
van beheer en financiering. Overigens blijft het meetnet vanaf 2014
operationeel, maar zal bij uitblijvende dekking van de
exploitatiekosten, de functionaliteit gaandeweg onder druk komen te
staan.



Tongeren, L. Van 	GL	Vraag 37:

Hoe staat het met het programma Het Nieuwe Rijden (HNR), moet het niet
afgestoft worden? De brede publiekscampagne rond HNR was destijds een
ongekend succes. Hebben alle chauffeurs die ministers rijden een cursus
HNR gevolgd?

Antwoord 37:

Het Instituut voor Duurzame Mobiliteit (IvdM) heeft van IenM in 2010 de
opdracht gekregen voor het programma  Het Nieuwe Rijden, als vervolg op
de succesvolle publiekscampagnes. Het programma Het Nieuwe Rijden is
daarbij verbreed en heeft tot doel heeft om automobilisten,
beroepschauffeurs en wagenparkbeheerders aan te zetten tot een
energie-efficiënter aankoop-, reis- en rijgedrag. Dit programma loopt
tot eind 2014. Onderdeel van de opdracht aan het IvdM is dat na afloop
van de opdracht marktpartijen het succesvolle “merk”  Het Nieuwe
Rijden verder ontwikkelen en gebruiken. Het Nieuwe Rijden staat dus op
de agenda met een meer eigentijdse insteek dan traditionele
publiekscampagnes. In het kader van het SER-Energieakkoord is
afgesproken dat de werkgevers dit verder zullen oppakken.

Chauffeurs van het ministerie hebben de opleiding D1 gevolgd. Het Nieuwe
Rijden is daar onderdeel van.



Tongeren, L. Van 	GL	Vraag 38:

In de prognoses waar de minister mee werkt, neemt het verkeer maar matig
toe tot 2015, daarna scherp tot 2020. Graag zie ik een update van één
scenario voor zowel luchtkwaliteit als verkeersgroei.

Antwoord 38:

Voor de onderbouwing van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Lucht
(NSL) voor 2020 ga ik uit van het hoogste groeiscenario (GE) van de
planbureaus. Daarmee neem ik voor de luchtkwaliteit de worst case ,
zodat we zeker weten dat we voldoende maatregelen treffen.

In de afgelopen jaren van economische neergang is de vertaling van het
hoge groeiscenario voor de korte termijn van 2015 onrealistisch
geworden. Daarom hanteer ik voor 2015 de trendprognose van het KiM, die
zich daarbij baseert op het Centraal Economisch Plan van het Centraal
Planbureau. 



Tongeren, L. Van 	GL	Vraag 39:

Hoe verhouden meer asfalt, ringwegen en vliegvelden zich tot de
prioriteit van geen afbreuk doen aan de ecologie in het kader van
Ruimtelijke ordening?

Antwoord 39:

In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte  schetst het kabinet een
beeld van de ruimtelijke inrichting van Nederland in 2040. Het gaat om
een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland. Deze ambitie
behelst een goed evenwicht tussen economische belangen en leefbaarheid.

 



Tongeren, L. Van 	GL	Vraag 40:

a) Doelstelling is om in 2020 200.000 elektrische auto's op de weg te
hebben in Nederland. Kan de minister dit plan actualiseren?

 b) Wanneer rijden de bewindspersonen in elektronische auto's? 

c) En hoe staat het met de (stimulering van) e-bikes en e-scooters?

Antwoord 40:

Gelet op het succes van de hybridisering van voertuigen zal ik in
overleg met mijn collega van EZ  onze plannen actualiseren.

Voor wat betreft het eigen wagenpark van IenM, heeft Rijkswaterstaat
reeds uitgebreid ervaringen opgedaan met elektrische voertuigen.
Rijkswaterstaat gaat de komende tijd 25% van het wagenpark elektrisch
maken.

en zullen we binnen de kaders van duurzaam en innovatief inkopen bezien
of we ook o.a. als poolauto elektrische voertuigen in het wagenpark
kunnen opnemen. E-bikes hebben geen extra stimulans nodig, er zijn al
meer dan 1.000.000 e-bikes verkocht, we kunnen dat gerust aan de markt
overlaten.



Tongeren, L. Van 	GL	Vraag 41:

Wat doen de bewindspersonen voor vervoer over water, zowel voor goederen
als voor personen? Zoals in Dordrecht en IJmuiden.

Antwoord 41:

Op basis van de genoemde voorbeelden, veronderstel ik dat de exploitatie
wordt bedoeld van openbaar vervoerdiensten over Water tussen de
Drechtsteden, tussen Dordrecht en Rotterdam en tussen IJmuiden en
Amsterdam. Dit betreft regionaal openbaar vervoer waarvoor
respectievelijk de provincie Zuid-Holland en de provincie Noord-Holland
verantwoordelijk en opdrachtgever zijn.

 



Tongeren, L. Van 	GL	Vraag 42:

Er is verwarring over de voortgang van het voornemen om windmolenparken
op de afsluitdijk te plaatsen in het kader van Wind op Land. Hoe zit
dat? Wat zijn de knelpunten?

Antwoord 42:

Er is geen sprake van verwarring. Het voornemen om windmolens op de
Afsluitdijk te plaatsen wordt nu verkend. Ook provincies kunnen hun
voorkeur aangegeven. Er zijn vooralsnog geen consequenties voor het
aantal megaWatt zoals opgenomen in de SV Wind op land.



Tongeren, L. Van 	GL	Vraag 43:

Ik ontvang graag een overzicht van alle rijks- en provincieuitgaven van
belastinggeld aan lokale luchthavens.

Antwoord 43:

Nederland kent een aantal luchthavens voor civiel luchtverkeer waarvoor
het Rijk bevoegd gezag is. Dit zijn mainport Schiphol, Groningen Airport
Eelde, Maastricht Aachen Airport, Rotterdam The Hague Airport, vliegveld
Lelystad, vliegveld Twente en de militaire luchthaven met
burgermedegebruik Eindhoven. Daarnaast is er een groot aantal kleinere
vliegvelden van regionale betekenis waarvoor de provincies het bevoegd
gezag zijn. Dit betreft circa 70 velden. 

Ik zeg u toe om voor het AO Luchtvaart van 18 december aanstaande
schriftelijk aan uw verzoek te voldoen door voor de luchthavens waarvoor
het Rijk bevoegd gezag is inzage te geven in Rijks- en provincieuitgaven
ten behoeve van de exploitatie van deze luchthavens.



Tongeren, L. Van 	GL	Vraag 44:

Kunnen vergunningen voor waterlozingen openbaar worden gemaakt? Het
lijkt mij handig voor drinkwaterbedrijven en wetenschappers om te weten
wat er in het water zit (aan mogelijk schadelijke stoffen).

Antwoord 44:

Verleende watervergunningen zijn in beginsel onder de WOB openbaar. Voor
directe lozingen waar geen vergunning voor nodig is, maar mogen
plaatsvinden op grond van algemene regels,  geldt een meldingsplicht. De
gegevens hiervan zijn ook onder WOB in beginsel openbaar en dus
opvraagbaar. Als het vragensteller gaat om inzicht in de waterkwaliteit,
bijvoorbeeld voor drinkwaterbedrijven en wetenschappers, dan lijkt
inzage in een bepaalde watervergunning of gemelde specifieke lozingen
echter niet de meest voor de hand liggende weg. Er kunnen immers vele
lozingen van invloed zijn op de waterkwaliteit en bijvoorbeeld ook
historische vervuiling. Het ligt meer in de rede om gebruik te maken van
de openbare waterkwaliteitsrapportages van waterbeheerders. 





Tongeren, L. Van 	GL	Vraag 45:

Wanneer behoren dieseltreinen tot het verleden?

Antwoord 45:

Er is nog een aantal regionale lijnen waar dieseltreinen rijden. Ook het
goederenvervoer vind nog in beperkte mate met diesel plaats. De inzet
van materieel en de eventuele elektrificatie is een afweging die de
regionale overheden moeten maken. Zo kunnen de investeringen in
elektrificatie weer worden terug verdiend bij concessieverlening. Op dit
moment ligt er een voornemen voor de verbinding Zwolle-Wierden waarvoor
de regio een deel van de Lenteakkoord middelen van 25 mln. in wil
zetten. Daarnaast zal in het kader van herzien van de AmvB
capaciteitsverdeling ook de mogelijkheden  worden bezien om schoner en
zuiniger spoorvervoer te stimuleren bijvoorbeeld door voorrang bij de
verdeling te geven aan schonere treinen. Het moment waarop in Nederland
dieseltreinen tot het verleden behoren kan ik niet aangeven, mede om dat
dit afhangt van de keuzes van regionale overheden en omdat er ook in het
goederenvervoer met diesel wordt gereden.



Tongeren, L. Van 	GL	Vraag 46:

Wanneer zijn de top-10 treinknelpunten opgelost en waarom leiden deze
projecten onder het Fyra-debacle doordat het geld hier voor uit het
Infrastructuurfonds wordt gehaald?

Antwoord 46:

Zoals ik u samen met de minister van Financiën in het nota-overleg Fyra
op 4 november jl. heb toegelicht, heeft het kabinet besloten dat de
financiële tegenvaller van €119mln voor het Rijk vanwege de Fyra zal
worden ingepast binnen de financiële kaders voor spoor in het
Infrastructuurfonds. 

Via de Voorjaarsnota 2014 zal ik u informeren hoe ik dit precies inpas.



Tongeren, L. Van 	GL	Vraag 47:

Hoe kijkt de staatssecretaris aan tegen de milieu-effecten van
schaliegas?

Antwoord 47:

Zoals u weet wordt er binnen mijn ministerie samen met EZ gewerkt aan
een Structuurvisie Ondergrond. Deze Structuurvisie zal in kaart brengen
welke functies de ondergrond heeft en welke afwegingen daarbij dienen te
worden gemaakt. Daarnaast zal de Minister van EZ in nauw overleg met mij
de effecten van schaliegas op de omgeving in kaart brengen, in de vorm
van een structuurvisie, inclusief een milieu-effect-rapportage. In beide
structuurvisies wordt gekeken naar de ruimtelijke effecten op de
ondergrond.



Tongeren, L. Van 	GL	Vraag 48:

Wat gaat de staatssecretaris doen aan Odfjell? Dicht doen of doorgaan
met pappen en nat houden?

Antwoord 48:

Zoals bekend is Odfjell onder verscherpt toezicht geplaatst. Er is nu
geen aanleiding om dit toezicht nog verder aan te scherpen. De
bevoegdheid om direct in te grijpen bij Odfjell heb ik overigens niet.
Zoals ook aangegeven in mijn brief van 4 november jl. zal ik vóór het
Algemeen Overleg van 12 december as. terugkomen op de recente
ontwikkelingen rondom Odfjell.



Tongeren, L. Van 	GL	Vraag 49:

Is het onderzoek "Prijs van een reis" al klaar om bijvoorbeeld een
tussenrapportage/voorlopige uitkomsten voor de tweede termijn aan de
Kamer te doen toekomen?

Antwoord 49:

Nee, het is niet mogelijk dit onderzoek voor de tweede termijn toe te
zenden. Zoals ik heb aangegeven bij de beantwoording van de
begrotingsvragen zal dit onderzoek naar verwachting begin 2014 worden
afgerond met een rapportering die ook aan de Tweede Kamer zal worden
gezonden.



Tongeren, L. Van 	GL	Vraag 50:

Waarom zou er eerst wel tol worden geheven op de A13/A16 en nu ineens
weer niet?

Antwoord 50:

Zoals ik in de brief aan uw kamer, d.d. 4-11-2013 heb gemeld is in de
regio Rotterdam de druk op het wegennet groot. Uit de NMCA-berekeningen
blijkt dat het verkeersaanbod zo groot is dat er al bij het lage
economische groei forse knelpunten ontstaan. Daardoor staat ook de
leefbaarheid aan de noordkant van Rotterdam onder druk. Daarom ben ik
van mening dat de nieuwe verbinding A13/16 maximaal benut moet worden.

Uit de verdere uitwerking blijkt echter dat tol op A13/16 een hogere
vraaguitval veroorzaakt dan eerder verondersteld. Ik heb met het meest
recente verkeersmodel berekend dat de vraaguitval circa 40.000
voertuigen per etmaal bedraagt, uitgaande van de tarieven uit de
verkenningsfase (personenvervoer € 1,18 en vracht € 2,37 prijspeil
2013). Dit zou betekenen dat grote aantallen auto’s over het
onderliggend wegennet en de A20 zouden gaan.

 

Door de tol op de A13/16 wordt deze nieuwe schakel niet optimaal benut.
Ik heb daarom besloten om af te zien van tol op de A13/16. Hiermee wordt
deze nieuwe verbinding maximaal benut, zodat de bereikbaarheid en
leefbaarheid in deze regio op peil gehouden kan worden.



Kuiken, A.H.	PvdA	Vraag 51:

Uit een onderzoek van de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek
Verkeersveiligheid blijkt dat een kleine groep verantwoordelijk is voor
veel ongelukken. Er is een speciale hufteraanpak nodig voor
verkeersaso's, bijvoorbeeld hogere boetes of afpakken van rijbewijs of
auto. Minister Opstelten steunt dit. Wanneer kunnen we een concreet
voorstel verwachten van de minister?

Antwoord 51:

Ik ondersteun deze gedachte volledig. Mensen die zich herhaald schuldig
maken aan verkeersovertredingen dienen dit ook echt te voelen.

Mijn collega van VenJ heeft afgelopen maandag al gereageerd op het
voorstel van de PvdA mbt de hufterboete.

Hij zal de Kamer zal nog voor de begrotingsbehandeling van VenJ op 19
november a.s. hierover informeren.

Voor het eerstvolgend AO verkeersveiligheid zal ik samen met mijn
ambtgenoot van VenJ een reactie op het rapport van de SWOV aan uw Kamer
sturen

(      Het CBR legt tevens verschillende maatregelen en onderzoeken
op voor rijden onder invloed van alcohol of drugs en voor onveilig
gedrag, gericht op de ernst en de frequentie van de overtreding.  



Kuiken, A.H.	PvdA	Vraag 52:

Ontwikkeling Alcoholslot stemt tot tevredenheid, ondanks enekele
incidentele 'technische"hobbels. 

a) Wanneer kunnen we evaluatie alcoholslot tegemoet zien? 

b) Wat is de stand van zaken rond alcoholslot voor beroepschauffeurs
(onder verwijzing naar rechtzaken, waardoor chauffeurs rijbewijs en baan
kwijt raken)?

Antwoord 52:

De tussenrapportage van de evaluatie over het alcoholslotprogramma is
afgerond. Deze stuur ik ruim voor het AO Verkeersveiligheid. In deze
brief zal ik ook ingaan op de uitspraak van de Raad van State inzake het
alcoholslotprogramma voor vrachtwagenchauffeurs, en de gevolgen daarvan
voor de samenloop tussen bestuursrecht en strafrecht en mijn beleid ten
aanzien van ASP en vrachtwagens.



Leenders, H.J.M.	PvdA	Vraag 53:

Kan de staatsecretaris een beeld geven over hoe milieu- en
gezondheidsrisico's (bijvoorbeeld op gebied van asbest) te voorkomen?

Antwoord 53:

Het signaleren van milieu- en gezondheidsrisico’s is een doorlopend
proces, en er is een veelheid aan binnen- en buitenlandse
(wetenschappelijke) bronnen. De Gezondheidsraad adviseert regelmatig
over dit type vraagstukken en ontwikkelingen in andere landen worden,
onder meer via de WHO, gevolgd. De diversiteit aan signalen zelfs rond
één stof of ander item kan enorm zijn. Het is daarom zaak de signalen
te filteren en te duiden. De kennisinfrastructuur die daarvoor nodig is
concentreer ik bij het RIVM. Of er behoefte is aan het ontwikkelen van
(nieuw) instrumentarium  zal afhangen van wat die signalering op gaat
leveren. Signalering zal in beginsel risico’s betreffen die nog niet
(voldoende) in kaart zijn gebracht, zoals rond nanodeeltjes. De
asbestproblematiek is voldoende bekend en in wet- en regelgeving
vastgelegd.



Leenders, H.J.M.	PvdA	Vraag 54:

Welke rol ziet de staatssecretaris om te komen tot creatieve en
innovatieve oplossingen als alternatief op het gebied van
stortbelasting?

Antwoord 54:

Vergroenen van het belastingstelsel vind ik een goede zaak.

Vooral als dat gebeurt op een manier dat niet alleen het milieu, maar
ook de economie daar beter van wordt.

Dat wil zeggen: ons gezamenlijk uitgangspunt is om met behoud van
belastinggrondslag een maximaal positief effect voor het milieu te
sorteren.

Staatssecretaris Weekers heeft aangegeven dat hij nog eens kritisch naar
de stortbelasting gaat kijken, omdat hij signalen heeft ontvangen over
niet-beoogde neveneffecten van de stortbelasting.

Dat doet hij in overleg met de branche, de VNG en mij.

Mijn inzet daarbij is primair gericht op het bedenken van een
alternatief dat daadwerkelijk vergroenend werkt, dus een alternatief dat
bijdraagt aan een meer circulaire economie.



Leenders, H.J.M.	PvdA	Vraag 55:

Circulaire economie - 95% gerecycled industrie - 55% huishoudelijk afval
- gemeenten verantwoordelijk afvalscheidingbron - Kan de
staatssecretaris de stand van zaken geven? - Klopt het dat 4 grote
gemeenten achter blijven? - Welke mogelijkheden zijn er om te komen tot
dwingende afspraken met gemeenten?

Antwoord 55:

Gemeenten hebben eigen verantwoordelijkheid bij het gescheiden inzamelen
van huishoudelijk afval. Er is een grote spreiding tussen gemeenten,
diverse gemeenten scoren goed: er kan echter nog voortgang geboekt
worden.

De 4 grote gemeenten blijven inderdaad achter. Die hebben ook een
grotere uitdaging, deze steden hebben bijvoorbeeld veel hoogbouw.  Daar
is gescheiden inzameling moeilijker, maar ook daar valt echt nog een
slag te maken.

Ik constateer dat er veel ambitie is bij de gemeenten, ook bij de grote
vier. En zoals aangekondigd in mijn brief van 15 april 2013 ben ik in
overleg met hen om te komen tot een aanpak die werkt.

Volgende week heb ik overleg met de VNG en de afvalbedrijven over het
stimuleren van gescheiden inzameling en het verspreiden van
leereffecten.

Ik streef er naar om in de eerste helft van 2014 een aanpak vast te
stellen met gemeenten en andere stakeholders.



Leenders, H.J.M.	PvdA	Vraag 56:

Moet de ILT middelen krijgen om bedrijven als Odfjell aan te pakken (wat
nu bij de RUD's ligt)?

Antwoord 56:

Het milieutoezicht op BRZO-bedrijven wordt sinds kort door de zes
gespecialiseerde BRZO-RUD's verricht. Zoals in de kabinetsreactie op de
OvV-rapportage over Odfjell van 3 september jl. aangegeven zal
hierbovenop voor de staatssecretaris van IenM een nieuwe wettelijke
interventiebevoegdheid worden ingesteld met bijbehorende sanctiemiddelen
die bedoeld is voor situaties van een langdurig nalevingstekort (zoals
bij Odfjell), dreigende calamiteiten of majeure risico's voor de
omgeving. Deze interventiebevoegdheid wordt aan de ILT gemandateerd die
hiervoor geen specifieke extra middelen nodig heeft, temeer daar het de
bedoeling is om dit soort situaties in de toekomst juist te verkomen.



Graaf, M. de	PVV	Vraag 57:

Is de minister bereid de PVV te volgen op het rechte pad en de
belastingen en accijns te verlagen, zodat de accijns in elk geval 1 cent
lager ligt dan omringende landen?

Antwoord 57:

Het kabinet kiest er niet voor om op dit moment de betreffende
belastingen te verlagen.



Graaf, M. de	PVV	Vraag 58:

Is de Minister bereid van de Provincie te eisen dat alle opcenten aan
aanleg en onderhoud van wegen worden besteed?

Antwoord 58:

De provincie krijgt vanuit twee bronnen haar inkomsten. In 2013 kregen
de provincies uit het provinciefonds € 1,5 mld. Aan opcenten ontvingen
de provincies in 2013 in 1,45 mld. euro. De opbrengst komt toe aan de
algemene middelen van de provincie, conform de provinciewet. Daar ga ik
niet over. Provincies geven hun geld uit aan ondermeer wegenonderhoud,
bodemsanering, aanleg van recreatiegebieden, schoon zwemwater,
ambulances, etc. In 2011 gaven de provincies in het totaal 1,2 miljard
euro uit aan onderhoud en aanleg van wegen.



Graaf, M. de	PVV	Vraag 59:

Is de staatssecretaris bereid ook de inzichten van professor Richard Tol
mee te nemen in het klimaatbeleid?

Antwoord 59:

Ja, uiteraard. In de klimaatwetenschap is bekend dat temperatuurstijging
tot een bepaalde hoogte en voor bepaalde gebieden een positief effect
kan hebben, zoals verlenging van het groeiseizoen van planten. Het
totale effect van temperatuurstijging op aarde is echter negatief:
temperatuurstijging levert meer schade op dan voordeel. Dit gegeven is
reeds beschreven in het IPCC-rapport van 13 jaar geleden. In de IPCC
rapporten die in 2014 worden uitgebracht wordt hier ook aandacht aan
besteed en herbevestigd.



Bisschop, R.	SGP	Vraag 60:

Nu wettelijke ter inzagelegging ontwerpbesluit 6 weken. Kan het korter?

Antwoord 60:

Ik ben het met u eens dat de vergunningsprocedure voor eenvoudige
projecten niet via de uitgebreide procedure dient te verlopen.

Ik ben dan ook van plan om in de Omgevingswet de verkorte procedure als
reguliere procedure voor projecten te gebruiken.

De uitgebreide procedure is dan alleen van toepassing op complexe
projecten die in een algemene maatregel van bestuur worden genoemd.



Bisschop, R.	SGP	Vraag 61:

Kan de minister provincies aanspreken op een terughoudendere opstelling
bij wijziging van bestemmingsplannen?

Antwoord 61:

Op basis van de WRO heb ik op dit terrein geen formele bevoegdheden in
de richting van provincies. Ik zal dit signaal meenemen in het reguliere
overleg dat ik voer met provincies en gemeenten.

 

 

Bisschop, R.	SGP	Vraag 62:

Op welke wijze houdt de minister een vinger aan de pols bij de
versobering in beheer en onderhoud van de binnenvaart?

Antwoord 62:

De versoberingsmaatregelen zijn besproken met de betrokken
belangenorganisaties. Dit gaat in goed overleg. Over de realisatie en de
effecten die dat met zich meebrengt zal ook met uw Kamer periodiek
worden gesproken.



Bisschop, R.	SGP	Vraag 63:

Kan het actieteam ontslakking gebiedsontwikkeling ook op pad voor
versnelling van procedures voor verbouwingen van burgers/bedrijven (dus
niet alleen voor grotere projecten)?

Antwoord 63:

Het actieteam “ontslakken” wordt ingezet op de verandering van de
bestuurlijke en ambtelijke cultuur bij gemeenten als deze vertragend en
belemmerend werkt in de bouwuitvoeringspraktijk. Het doel is o.a. om het
stapelen van regelgeving, het toevoegen van lokale aan landelijke
regels, terug te dringen. Het gaat hierbij om grote
gebiedsontwikkelingsprojecten, maar ook kleinere projecten op het
terrein van woningbouw en gebouwtransformaties. In het kader van nu al
Eenvoudig beter waarin werken in de geest van de Omgevingswet wordt
bevorderd zal dit verder worden ondersteund. Binnenkort zal collega Blok
hierover een brief naar de Tweede Kamer sturen.  



Bashir, F.	SP	Vraag 64:

Hoe gaat de staatssecretaris mensen verleiden om het OV in te gaan als
de prijzen blijven stijgen? - Prijsverhoging volgend jaar 3,4% - terwijl
gebruiksvergoeding pas vanaf 2015 omhoog gaat - terwijl kosten voor auto
(relatief) lager zijn

Antwoord 64:

De vervoerconcessie staat NS toe de tarieven elk jaar te verhogen voor
inflatie en stijging gebruiksvergoeding. In 2015 zal er sprake zijn van
een extra stijging van de gebruiksvergoeding. Die gebruiksvergoeding mag
NS in één keer doorberekenen in de tarieven 2015. Dat betekent een
relatief grote tariefstijging die voor de reizigers als een schok zal
komen. Voor de reizigers lijkt het mij prettiger als de tariefstijging
geleidelijk plaatsvindt. Daarvoor was een concessiewijziging nodig,
zodat NS vanaf 2014 de extra gebruiksvergoeding geleidelijk in de
tarieven kan doorberekenen. Als NS de tarieven niet mag verhogen, heeft
dat financiële consequenties voor NS. Dit betekent dat het bedrijf
ergens in zal moeten snijden hetgeen vervolgens ten koste van de
kwaliteit of de kwantiteit van de producten en diensten voor de
reizigers.  Dit vind ik niet wenselijk. Vandaar dat de prijsstijging in
dit geval noodzakelijk was. Daarom heb ik de huidige concessie op dit
punt gewijzigd. Daarbij wil ik benadrukken dat dit over de jaren heen
geen financieel voor- of nadeel oplevert voor de reizigers, NS of
ProRail. Over dit alles heb ik uitvoerig met uw Kamer gesproken.



Bashir, F.	SP	Vraag 65:

Is het nodig om tol te heffen op de verlengde A15 en de
Blankenburgtunnel? Betaald de automobilist niet al genoeg?

Antwoord 65:

Zoals bij uw Kamer bekend hebben de projecten A12/A15 Ressen –
Oudbroeken (ViA15) en de Blankenburgverbinding (NWO) een tolopgave van
in totaal 604 mln euro. De tolopbrengsten zijn nodig om infrastructuur
te kunnen betalen. Zonder tol kan ik deze projecten niet realiseren en
deze projecten zijn hard nodig om de bereikbaarheid op peil te houden.

 



Bashir, F.	SP	Vraag 66:

Beloofd is: fietsenstallingen stations Amsterdam in 2013 aanpakken, tot
op heden is er weinig voortgang. Waarom duurt het zo lang?

Antwoord 66:

In het MIRT projectenboek 2013 was aangegeven dat de realisatie
plaatsvindt tussen 2013 en 2018. In het nieuwe MIRT projectenboek voor
2014 is dit met een jaar verschoven naar 2014 tot 2018. Ik moet erkennen
dat gemeente Amsterdam en ProRail bij de uitwerking van dit project veel
tijd nodig heeft gehad. Het blijkt weerbarstig om goede en betaalbare
locaties te vinden voor de aanleg van de stallingen. Het goede nieuws is
dat ik in het komende BO MIRT met de regio definitieve afspraken wil
maken over de aanleg. Ik zal u hierover informeren voor het nota overleg
MIRT van 25 november a.s.



Bashir, F.	SP	Vraag 67:

Provincies regelen financiering fiets- en wandelnetwerken - Financiering
landelijk netwerk wordt geschrapt. Kan de staatssecretaris een oplossing
aandragen?

Antwoord 67:

De bezuiniging waarop u doelt betreft waarschijnlijk de recreatieve
routenetwerken die jarenlang door voormalig LNV zijn gesubsidieerd.

Vanuit IenM heb ik in 2009 en 2010 een financiële bijdrage verstrekt
aan 18 fietssnelwegen. Enkele van deze routes, zoals de route Leiden-Den
Haag, zijn inmiddels gerealiseerd, anderen zijn nu in de maak. Ook
binnen het programma Beter Benutten geef ik een bijdrage aan
fietsroutes, waaronder één nieuwe snelfietsroute in Brabant.

Fietsmaatregelen bij Beter Benutten zijn hoofdzakelijk gericht op
woon-werkverkeer zo mogelijk inclusief afspraken met werknemers en
werkgevers over het gebruik van de fiets in het dagelijkse gebruik.

Vanuit dat uitgangspunt kunnen regio’s voorstellen aandragen binnen de
kaders van het vervolg van Beter Benutten.

Bashir, F.	SP	Vraag 68:

Kan de staatssecretaris bevestigen dat zij toeziet op de afspraken met
de Tweede Kamer uit haar brief van 6 april 2011 (Kamerstuk 23645, nr.
420) betreffende toiletten in sprinters?

Antwoord 68:

Ja, ik zie toe op de afspraken die mijn ambtsvoorganger in 2011 met NS
heeft gemaakt en spreek NS daar zo nodig op aan. 

Die afspraken houden in dat uiterlijk in 2025 alle treinen een toilet
moeten hebben; dan moet dus ook in alle nieuwe Sprinters zonder toilet
alsnog een toilet zijn ingebouwd (zie Kamerstuk 23645 nr. 420 d.d.
6-4-2011).

 



Bashir, F.	SP	Vraag 69:

a) Erkent de minster dat er een probleem is bij het handhaven van de
cabotageregels in Nederland? 

b) Hoe voorkomt de minister dat binnenlandse ritten door buitenlandse
chauffeurs worden gereden? 

c) Is de minister bereid de capaciteit bij de ILT hiervoor te verhogen?

Antwoord 69:

Op dit moment doet de ILT inventariserend onderzoek naar de overtreding
van deze regels. Het meest recent heb ik u daarover geïnformeerd bij
brief van 5 november 2013. Ik heb u in de brief toegezegd dat u het
rapport en mijn visie op de problematiek en de benodigde handhaving in
januari 2014 ontvangt, tijdig voor het AO wegverkeer en
verkeersveiligheid op 30 januari.

Het onderzoek is mede bedoeld om te bepalen waar en hoe de handhaving zo
effectief mogelijk kan worden ingezet. Pas als het onderzoeksrapport
gereed is, kan ik uitspraken doen over de gewenste inzet van de ILT. Ik
wil daar nu niet op vooruitlopen.



Bashir, F.	SP	Vraag 70:

Waarom zijn toiletten in treinen en de treinen zelf zo vaak vies?

Antwoord 70:

De treinen en de toiletten worden meerdere keren per dag gereinigd, te
weten op een of meerdere keerpunten en ’s nachts. 

Ondanks deze inzet komt het toch soms voor dat reizigers een vies toilet
of een vieze trein aantreffen. 

Reinheid van het toilet is onderdeel van de objectieve indicator
‘kwaliteit reinheid treinen en stations’ waarover NS rapporteert aan
IenM 

Ik rapporteer u daarover via de jaarlijkse vervoerplannen en
verantwoordingen. 

De afgelopen jaren heb ik de grenswaarde steeds naar boven bijgesteld.
NS heeft hier steeds aan voldaan: 

De grenswaarde voor deze kpi voor 2011 is 87% (vervoerplan 2012). Dit is
gehaald (90,3%). 

De grenswaarde voor deze kpi voor 2012 is 89% (vervoerplan 2013). Dit is
gehaald (90,5%) 

De grenswaarde voor deze kpi voor 2013 is 89,5% (vervoerplan 2013). Of
dit gehaald wordt is nog niet bekend.



Gerven, H.P.J. Van	SP	Vraag 71:

(Luchtkwaliteit) Moeten we niet terug naar 80 km/uur bij Rotterdam?

Antwoord 71:

Zoals ik in mijn brief van vandaag aan uw Kamer heb aangegeven, blijf ik
langs de A13 binnen de wettelijke normen voor luchtkwaliteit, ook nadat
de snelheid bij Overschie is verhoogd van 80 naar 100 km/uur. De
wettelijke normen zijn voor mij leidend. Met de jaarlijkse monitoring
van het NSL houd ik continu een vinger aan de pols.  

 



Gerven, H.P.J. Van	SP	Vraag 72:

Toezien op publieke belangen WRR rapport - Inspectie is papieren tijger
geworden. Wat vindt de staatssecretaris van de achteruitgang van
toezicht en handhaving voor milieu? Moet de ILT niet beter worden
aangestuurd?

Antwoord 72:

Het beeld dat sprake zou zijn van achteruitgang van toezicht en
handhaving voor milieu onderschrijf ik niet. Waar de bevoegdheden voor
toezicht op wet- en regelgeving bij provincies en gemeenten zijn of
worden belegd, zijn die overheden primair verantwoordelijk voor de
uitvoering ervan. Dit speelt met name in het milieutoezicht op
inrichtingen. De Omgevingsdiensten zijn hierbij belangrijk om de
kwaliteit van de uitvoering van vergunningverlening, toezicht en
handhaving door provincies en gemeenten verder te verbeteren en te
professionaliseren.

Verder wil ik benadrukken dat in de eerste plaats het bedrijfsleven zelf
verantwoordelijk is voor correcte uitvoering en naleving van de
regelgeving. De inspectie houdt daar toezicht op vanuit het beginsel
‘vertrouwen tenzij’. Bedrijven krijgen eerst zelf de kans om het
goed te doen, gebeurt dat niet dan treedt de inspectie op, bijvoorbeeld
met een stillegging of verscherpt toezicht.

Ik herken ook het signaal van de WRR, dat met name aandacht vraagt om
een blijvende verbetering van de onderbouwing van het toezichtprogramma.
De ILT zal hier de komende jaren aan blijven werken, onder andere door
verdere verbetering van de risicoanalyses. Dit kan onder meer door
inspectieresultaten en informatie van andere (overheids)organisaties
stelselmatig te analyseren. Zo kan de inspectie het toezicht steeds
beter richten. Ook de signalerende functie van de ILT (Staat van de
Transportveiligheid) draagt bij aan verdere versterking van het toezicht
en een adequate publieke verantwoording.



Gerven, H.P.J. Van	SP	Vraag 73:

Onder verwijzing naar het rapport "De uitdaging" van de branche en het
SP-rapport "doorpakken op asbest", gaan we in 2024 halen dat alle asbest
dan is opgeruimd? 

Antwoord 73:

Het asbestbeleid heeft mijn volle aandacht. Doelstelling is het
voorkomen van situaties waar gevaarlijke blootstelling aan asbestvezels
plaats vindt. Dit houdt niet perse in dat alle asbest op alle plekken in
Nederland moet zijn weggehaald. Wel is als beleidsvoornemen geformuleerd
dat per 2024 een verbod op asbestdaken van kracht wordt..

Zoals ik Uw Kamer tijdens het AO Externe Veiligheid van 20 juni jl. al
heb toegezegd, zal ik nog dit jaar reageren op het rapport “Doorpakken
op asbest”, tegelijk met het toezenden van de conclusies naar
aanleiding van het inspectie-onderzoek op scholen dat voor het AO van 12
december beschikbaar komt.

Het rapport van het commerciële bureau waar u aan refereert (“De
Uitdaging”) gaat in op vele aspecten van het asbestbeleid, zoals het
verbod op asbestdaken en het landelijk asbestvolgsysteem. Tevens bevat
het rapport een groot aantal aspecten dat de kwaliteit van de
inventarisatie- en saneringsbranche betreft; het terrein van de Minister
van SZW. Daarom zal ik in overleg met de Minister van SZW een integrale
reactie op het rapport voorbereiden en met hem bezien op welke termijn u
die reactie toegezonden kan worden.



Gerven, H.P.J. Van	SP	Vraag 74:

Wat gaat het kabinet doen aan: - nationale sturing in plaats van
lappendeken milieuzones - transferia - strenger APK-keuring auto's -
smerige bromscooters, moet er uitsterfbeleid komen?

Antwoord 74:

Milieuzone Bestelverkeer

Meerdere steden overwegen de invoering van een milieuzone voor
bestelauto’s. In Utrecht is hier al over besloten, in Rotterdam loopt
de besluitvorming nog.

We willen een lappendeken in Nederland voorkomen en hierover heb ik
regelmatig overleg. Daar maak ik samen met de steden afspraken over de
toelatingseisen. Aan het bestaande verkeersbord voor milieuzones (nu
alleen vrachtauto’s) is een toevoeging nodig van de categorie
bestelverkeer. In het RVV worden de toelatingseisen vastgelegd die horen
bij dat bord.

Personenverkeer

De gemeente Utrecht is de eerste en vooralsnog de enige gemeente die een
besluit heeft genomen over een milieuzone voor personenauto’s. Het
gaat in Utrecht om de meest vervuilende dieselauto’s.

Ook hiervoor geldt dat aan het bestaande verkeersbord voor milieuzones
de categorie personenauto’s moet worden toegevoegd in het RVV.

Transferia 

We werken aan een nieuwe aanpak van het verbeteren van de bereikbaarheid
van de regio’s. Een van de mogelijke maatregelen in die nieuwe mix is
het verbeteren van aansluitingen door transferia en P+R-terreinen.

APK

Ik zie momenteel geen concrete mogelijkheden om met een aangescherpte
APK de luchtkwaliteit te verbeteren, daarom heb ik daarvoor geen
concrete plannen.

Bromscooters

Bromscooters kunnen lokaal hinder veroorzaken. Omdat er relatief weinig
zijn en ze weinig kilometers rijden komen ze niet als belangrijke
bron voor luchtverontreiniging terug in de statistieken. Het heeft
mijn voorkeur de verschoning van bromscooters aan te pakken via de
aanscherping van de Europese toelatingseisen. Ik heb dit aangekaart in
Europa en zal dit blijven doen. Momenteel worden de nieuwe eisen in
Europa uitgewerkt. Besluitvorming wordt in 2014 verwacht.



Gerven, H.P.J. Van	SP	Vraag 75:

Graag reactie op de constatering van de Algemene Rekenkamer dat er
teveel kennisverlies plaatsvindt bij IenM door taakstellingen en
uitstroom door vergrijzing. Hoe wordt voorkomen dat het ministerie het
onderspit delft bij grote complexe projecten?

Antwoord 75:

De Rekenkamer constateert niet dat er teveel kennisverlies plaatsvindt,
maar wel dat taakstellingen en uitstroom met name bij Rijkswaterstaat
leiden tot een risico op dit punt. Dit risico is binnen Rijkswaterstaat
ook onderkend. RWS hecht zeer aan het behouden van de sterke
kennispositie. Daarom heeft RWS ook een kennisstrategie ontwikkeld, die
momenteel wordt geïmplementeerd. Kennis voor de primaire werkprocessen
of kennis die niet beschikbaar is op de markt, houdt RWS zo veel
mogelijk in huis. Bij vervulling van vacatures wordt er gericht op
gestuurd om essentiële kennis te behouden of te versterken. Ook
benadert RWS samen met partners de arbeidsmarkt en versterkt relaties
met universiteiten en onderwijsinstellingen om in de hele keten (van
universiteit tot daadwerkelijke uitvoering) de kennis te kunnen
aanboren.



Gerven, H.P.J. Van	SP	Vraag 76:

Moet er niet geïnvesteerd worden in het opruimen van asbest? (naar
aanleiding van het rapport SP "doorpakken op asbest")

Antwoord 76:

Er wordt geïnvesteerd in het opruimen van asbest. Om de sanering van
asbestwegen te versnellen is het budget voor asbest dat in de jaren 2014
en 2015 beschikbaar was naar voren gehaald. Het budget, dat in 2016 en
2017 is geherprioriteerd, is vanaf 2018 weer beschikbaar voor
veiligheidsbeleid, waaronder asbestsanering in het licht van het
voorziene verbod op asbestdaken per 2024. Dit laat onverlet dat
asbestsanering primair voor rekening komt van de eigenaar van een
asbesthoudend object.



Gerven, H.P.J. Van	SP	Vraag 77:

Export van teerhoudend asfalt is niet opgelost (helft van gemeenten
dumpt het in de Baltische staten). Graag reactie op het rapport van de
SP "Dag tag, verwijdering van teerhoudende asfaltgranulaat in Nederland"
(onder andere over thermisch reinigen) hierover.

Antwoord 77:

Zoals bekend deel ik de zorg van de Kamer op het punt van teerhoudend
asfaltgranulaat (TAG).

Mijn standpunt is dat TAG thermisch moet worden gereinigd en dat de
daarbij vrijkomende materialen moeten worden gerecycled.

Dat is ook zo vastgelegd in het Landelijk afvalbeheerplan.

Mijn eigen dienst, Rijkswaterstaat, zorgt er al meerdere jaren voor dat
al het TAG dat vrijkomt bij beheer van rijkswegen, daadwerkelijk wordt
aangeleverd bij de Nederlandse installaties voor thermische verwerking.

Bij andere wegbeheerders (provincies en gemeenten) is dat helaas nog
niet altijd zo.

Ik kan wettelijk de uitvoer van TAG ten behoeve van recycling niet
tegenhouden, want Europese regelgeving staat dat nu eenmaal toe.

Wel heb ik een aantal acties in gang gezet, die tot doel hebben om
wegbeheerders en aannemers te bewegen om zich aan het Nederlands beleid
te houden, zoals het opstellen van uniforme besteksbepalingen.

Ook heb ik in augustus brieven gestuurd aan IPO en VNG en hen gewezen op
de verantwoordelijkheden van provincies en gemeenten en de gekozen
beleidslijn.

 





Elias, T.M.Ch.	VVD	Vraag 78:

Op pagina 18 van het Infrastructuurfonds is sprake van financiële
overschrijdingen als gevolg van onduidelijkheden over het ontwerp van
installaties en besturingssoftware van de 2e Coentunnel.
Onduidelijkheden tussen wie en wie? En vooral: wat voor
onduidelijkheden? Onduidelijkheden die zich ook al bij de A73 hadden
voorgedaan? En wat is het lerend vermogen bij het departement als
dezelfde geldverslindende onduidelijkheden zich herhaald voordoen? Graag
een nauwgezet antwoord.

Antwoord 78:

De onduidelijkheden over het ontwerp van de installaties en de
besturingssoftware kwamen voort uit onduidelijkheid in de wet waar deze
precies aan moesten voldoen. Dit kwam in de discussies tussen de
aannemer en Rijkswaterstaat naar voren. Dezelfde discussies speelden ook
bij de A73. Dit is ook logisch, aangezien bij beide tunnels dezelfde wet
en regelgeving van toepassing was. De wijziging van de Warvw, die per 1
juli dit jaar van kracht is gegaan, was nog niet van toepassing. Met de
wijziging van de wet is duidelijk waar aan voldaan moet worden (de norm)
en op welke wijze daaraan bij nieuwe Rijkstunnels voldaan moet worden
(de standaarduitrusting).

Er zijn lessen geleerd van de A73, waaronder de bovengenoemde wijziging
van de wet. Hierover is de Tweede Kamer ook geïnformeerd. Deze lessen
konden echter slechts beperkt bij de Tweede Coentunnel worden toegepast,
omdat beide projecten gedeeltelijk tegelijkertijd speelden. Zo is het
contract voor de Tweede Coentunnel ondertekend in april 2008, terwijl de
Roertunnel in de A73 1 december 2009 volledig werd opengesteld.



Elias, T.M.Ch.	VVD	Vraag 79:

Het voortdurende gepalaver tussen Rijk, provincies, gemeenten,
belangengroepen en natuurclubs bij infrastructuurprojecten kan
ondervangen worden door bestuurders besluiten te laten nemen en vast te
houden aan eenmaal genomen besluiten. Is de minister dit met mij eens?
En hoe gaat de minister het uitdragen en tot norm verheffen?

Antwoord 79:

Indertijd hebben we de Commissie versnelling besluitvorming
infrastructurele projecten ingesteld om te komen tot een versnelling en
verbetering van het besluitvormingsproces. Belangrijk is om een
vroegtijdige en ruimere participatie van betrokkenen, met name in de
beginfase van een project, te organiseren. Dit leidt er toe dat we na de
onderzoeken voortvarender een besluit kunnen nemen. Het is aan de
politiek en bestuur om hieraan inhoud te geven, besluit te nemen en aan
afspraken vast te houden. Het advies van Eleverding is verwerkt in de
herziene Tracéwet (2012) en straks ook in de Omgevingswet, zodat deze
lijn tot norm verheven blijft.

 



Boer, B.G. De 	VVD	Vraag 80:

Kan het veiligheidssysteem ERTMS op goederenroutes met voorrang worden
opgenomen in de Lange Termijn Spooragenda?

Antwoord 80:

De Lange Termijn Spooragenda (LTSA) vormt de paraplu voor alle
spoorbeleid  en –projecten voor de komende jaren. In dat kader wordt
gewerkt aan de verkenning ERTMS en ook aan een Aanvalsplan
Goederenvervoer. 

De Betuweroute is al voorzien van ERTMS. De internationale TEN-T
goederencorridors vanuit de haven van Amsterdam naar de Betuweroute en
van de haven van Rotterdam naar België worden uiterlijk in 2020 van
ERTMS voorzien. Ook de internationale TEN-corridors die in 2030 voorzien
moeten zijn van ERTMS zijn in belangrijke mate goederencorridors. 

Ik heb met uw Kamer afgesproken om u op korte termijn via de Railmap 2.0
te informeren over de voortgang met betrekking tot ERTMS, en over de
onderzoeken uit de Verkenningsfase. Die onderzoeken zal ik gebruiken om
de uiteindelijke uitrolstrategie te kunnen bepalen. 

In dat kader zal ook duidelijk worden hoe met de goederenroutes zal
worden omgegaan.



Boer, B.G. De 	VVD	Vraag 81:

Kunnen de inspanningen worden gericht op vervoer van gevaarlijke stoffen
via ondergrondse buizen en/of via het water (per schip)

Antwoord 81:

Meer dan 90% procent van de totale stroom gevaarlijke stoffen wordt
reeds over water of door buisleidingen vervoerd. Dat is al een heel hoog
percentage, dat zal niet meer sterk kunnen stijgen.  

Ik onderschrijf dat in een aantal gevallen buisleidingentransport een
goede optie kan zijn en waar mogelijk stimuleer ik dat ook. Ik noem
in dit verband de recent vastgestelde Rijksstructuurvisie Buisleidingen
waarbij stroken worden gereserveerd voor toekomstige buisleidingen van
nationaal belang.



Boer, B.G. De 	VVD	Vraag 82:

Hoe kan de bocht bij meteren versneld worden aangelegd? Wat kan de
staatssecretaris op korte termijn doen bij Vught?

Antwoord 82:

In het kader van het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer loopt er een
MER-procedure voor Meteren-Boxtel. De boog maakt hiervan onderdeel
uit.  Het betreft een technisch complex project waar met man en macht
aan gewerkt zodat steden als Dordrecht en de Brabantse stedenrij zo snel
mogelijk kunnen worden ontlast van het goederenvervoer. Ik verwacht in
de eerste helft van 2014 in overleg met de regio een besluit te kunnen
nemen over de voorkeursvariant. Realisatie van de boog is nu gepland in
2020. Deze planning is reeds zeer ambitieus en versnelling acht ik niet
verantwoord. Daargelaten dat ik tijdens de verdere uitwerking steeds
alert zal blijven op mogelijkheden tot versnelling.

 

Ik neem bij het uitwerken van alternatieven in de m.e.r.-procedure ook
verdiepte varianten in Vught mee conform de toezegging van mijn
voorganger, waarbij als voorwaarden zijn gesteld voor een eventuele
keuze voor een verdiepte variant dat er een substantiële regionale
medefinanciering is (minimaal 50%), dat uit de m.e.r.-procedure blijkt
dat de verdiepte ligging maakbaar is en voldoende maatschappelijk
rendement oplevert. Maatregelen in Vught zullen starten na het doorlopen
van de procedures; een versnelling hiervan acht ik niet realistisch.







Boer, B.G. De 	VVD	Vraag 83:

Hoe gaan we in Nederland om met de werkzaamheden aan de Betuweroute in
Duitsland? Welke veiligheidsmaatregelen (naast ERMTS) nemen we op welke
routes?

Antwoord 83:

Duitsland is voornemens het derde spoor aan te leggen in de periode
2016-2022. Daarvoor heeft DB Netz een meerjarig bouwplan opgesteld
waardoor een beperking in de capaciteit bij de grensovergang Zevenaar
ontstaat voor het goederenvervoer. Om te zorgen dat het goederenvervoer
tussen Duitsland en Nederland tijdens de bouw zo goed mogelijk wordt
geaccommodeerd wordt er met

ProRail, Keyrail, KNV, de havenbedrijven van Rotterdam en Amsterdam en
de Duitse partners intensief samen gewerkt aan een pakket met
maatregelen om de goederen zoveel mogelijk via het spoor te blijven
vervoeren. Ook het bedrijfsleven en decentrale overheden worden
betrokken. Een belangrijk onderdeel van de maatregelen is het
herrouteren van het goederenvervoer over andere grensovergangen. Ik zal
u over de stand van zaken informeren voor het kerstreces al dan niet via
de Voortgangsbrief Betuweroute, conform mijn toezegging aan u in het AO
Spoor van 12 september jl. Of en zo ja waar veiligheidsmaatregelen nodig
zijn ten behoeve van tijdelijke omleiding van goederentreinen wordt
eveneens in kaart gebracht.



Boer, B.G. De 	VVD	Vraag 84:

OV-Chip: kan de staatssecretaris voortvarend aan de slag gaan met het
initiatiefvoorstel van de VVD en de ChristenUnie met betrekking tot het
opengooien van de markt?

Antwoord 84:

Ja, in het kader van het NOVB wordt de toekomst van het OV betalen en
het openstellen van de markt met prioriteit opgepakt. Dit zal in het
werkprogramma terug komen. Dit verwacht ik u begin 2014 namens het NOVB
te kunnen toezenden. 

Alle spelers in het NOVB zijn daarbij betrokken: vervoerders, overheden,
consumentenorganisaties en tevens experts. 

Daarnaast wordt met de herpositionering TLS en de wetgeving OV-chipkaart
mede beoogd om het publieke belang van open toegang tot het
OV-betaalsysteem te borgen. 

De invulling van de herpositionering van TLS en de nieuwe governance
structuur zullen worden toegelicht tijdens de technische briefing in
december.



Boer, B.G. De 	VVD	Vraag 85:

Hoe staat het met de motie Aptroot over een dekkend plan voor
binnenvaartterminals?

Antwoord 85:

In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) hebben we het
internationaal kernnet voor logistiek opgenomen. 

Met het bedrijfsleven en de betrokken regio’s hebben we intensief
gesproken hoe dit nationaal te vertalen naar de netwerken (weg, spoor en
vaarwegen) en de overslagterminals. 

Op basis van die gesprekken is, in het bestuurlijk MIRT overleg in het
najaar van 2012, besloten voor twee belangrijke goederencorridors
MIRT-onderzoeken uit te voeren: voor de A15-Betuwelijn-Waal corridor en
de A16/58/67-Brabantroute- Brabantse kanalen. 

Daarin kijken we breed, over alle modaliteiten (ook inclusief
buisleidingen) en multimodale terminals, met bedrijfsleven en regio naar
mogelijkheden om de processen in de corridor efficiënter te laten
lopen. 



Boer, B.G. De 	VVD	Vraag 86:

In Duitsland kunnen Nederlandse schippers nog niet varen op LNG. Graag
maximale inspanning van de minister dat dit wel mogelijk wordt. Graag
een reactie van de minister.

Antwoord 86:

Nederland zet zich in om uiterlijk in 2014 regelgeving te hebben die het
gebruik van LNG in de binnenvaart mogelijk maakt. Dit geldt zowel voor
de technische voorschriften, de gevaarlijke stoffen regels, de
bemanningsvoorschriften, de politievoorschriften, en de
bunkervoorschriften. De noodzakelijke regelgeving wordt in
internationaal verband gerealiseerd: Duitsland is daar uiteraard ook bij
betrokken. Als deze regelgeving klaar is mag varen op LNG in de hele EU.
In het LNG Masterplan Rijn Donau zijn een aantal Duitse havens en de
haven van Basel als partner betrokken zodat direct opgetrokken wordt in
het realiseren van infrastructuur om LNG te bunkeren.