analyse experiment aanbieding rekenkamerrapporten
Bijlage
Nummer: 2013D46008, datum: 2013-11-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.A.J. Groen, griffier
Bijlage bij: Aan president ARK - aanbieding analyse experiment tbv periodiek overleg (2013D45278)
Preview document (🔗 origineel)
Analyse ervaringen experiment Rekenkamerrapporten.
Vastgesteld in de procedurevergadering cie Rijksuitgaven van 7 november 2013
Aan de griffiers van de vaste commissies is een tweetal vragen voorgelegd. Hieronder leest u die vragen en de analyse van de ontvangen antwoorden per vraag. In het algemeen kan worden gesteld dat de griffiers positief zijn over het experiment; het feit dat rapporten niet meer door tussenkomst van de commissie Rijksuitgaven behandeld worden draagt bij aan de betrokkenheid van de commissies bij de behandeling van de rapporten. Ook ervaren griffiers de rechtstreekse contacten met de Algemene Rekenkamer over het algemeen positief. Tevens blijkt de wens dat, indien de commissie voor de Rijksuitgaven besluit zelf weer de regie in handen te nemen voor de behandeling van de Rekenkamerrapporten, een duidelijke keuze gemaakt wordt over de rolverdeling tussen de commissies. Uit de ontvangen antwoorden blijkt dat indien de commissie voor de Rijksuitgaven rapporten zelf niet inhoudelijk zal behandelen haar rol zo beperkt mogelijk zou moeten zijn.
Bovenstaande analyse sluit aan bij het voornemen dat de commissie Rijskuitgaven zelf al heeft bepaald, namelijk dat zij enkele rapporten selecteert die zij zelf zal behandelen op basis van criteria die aansluiten bij de opdracht van de commissie. De behandeling van de overige rapporten laat zij dan over aan de vaste commissies. Hiermee worden de goede ervaringen van het experiment behouden, niettemin behoudt ook de commissie voor de Rijksuitgaven haar coördinerende rol. Deze rol is van belang, niet alleen in contact met de Algemene Rekenkamer maar ook richting de vaste commissies. Zo blijkt uit de antwoorden van de griffiers dat er verschillen ontstaan in behandeling van de rapporten. Deze verschillen hoeven geen probleem op te leveren, maar een mogelijke bijsturing door de commissie voor de Rijksuitgaven al dan niet na overleg met de Algemene Rekenkamer sluit dan aan bij een coördinerende rol.
Overzicht van gestelde vragen en samenvatting van antwoorden per vraag (antwoorden van 7 commissiegriffiers)
1 Wat is het verschil geweest in behandeling van de rapporten vooraf (dus behandeling eerst door de commissie RU) en ten tijde van het experiment (behandeling zonder tussenkomst van de commissie RU)? Graag een toelichting voor de verschillende fasen van behandeling van een rapport:
a. het plannen van de briefing (ambtelijke afstemming met Rekenkamer om tot een datum te komen),
De griffiers geven zonder uitzondering aan dat het rechtstreeks afstemmen met de Algemene Rekenkamer zorgt voor grip op het proces en goede inpassing in de commissieagenda. Voordeel is dat er betere aansluiting kan worden gezocht bij de overige dossiers die binnen een commissie lopen. Een kanttekening wordt geplaatst bij de planning van de Rekenkamer. Een verbetering zou zijn te behalen wanneer de Algemene Rekenkamer actiever afstemming zoekt inzake de publicatiedata om zo te voorkomen dat het “mosterd na de maaltijd” wordt.
b. het verloop van de briefing (voorzitter/aanwezigheid leden van de commissies),
De briefings verlopen prima en worden goed bezocht. Het is voor de commissiestaven makkelijker leden aan te sporen een briefing bij te wonen wanneer het een “eigen” commissieactiviteit is in plaats van een Rijksuitgaven activiteit. Commissies hanteren soms verschillende criteria voor het laten doorgaan van een briefing, bijvoorbeeld het benodigde aantal leden dat zich vooraf aanmeldt.
c. verdere behandeling van het rapport (feitelijke vragenlijsten, agenderen van rapporten voor overleggen van de commissies).
Griffiers geven aan weinig verschillen te zien. Rapporten van de Rekenkamer wordt veelal betrokken bij geplande commissieactiviteiten (b.v. AO) of bij een plenaire activiteit. Een voordeel van het experiment is het sneller betrokken zijn van de vakcommissies. Feitelijke vragenrondes zijn niet standaard. Uit de statistieken van de behandelde rapporten blijkt dit ook; het inplannen van een feitelijke vragenronde komt minder vaak voor.
2 Welke negatieve en positieve ervaringen hebben griffiers van vaste commissies opgedaan met het aanbieden van rapporten in de jaren 2012 en 2013, vergeleken met de jaren daarvoor (2010 en 2011)?
Een aantal commissiegriffiers maakt een opmerking over de samenwerking en contacten met de Algemene Rekenkamer. Bij sommige commissiestaven vinden met regelmaat gesprekken plaats met de Algemene Rekenkamer over bijvoorbeeld de (voortgang van) voorgenomen onderzoeken door de rekenkamer en het moment van aanbieden van het rapport aan de commissie. Dit draagt bij aan de mogelijkheden voor de behandeling van het rapport. Uit de antwoorden van de griffiers blijkt dat de frequentie en inhoud van het overleg wel verschilt.
Wat betreft een mogelijk einde van het experiment wijzen sommige griffiers op het belang van het voorkomen van een vertragende rol indien de commissie voor de Rijksuitgaven een selectie gaat maken van te behandelen rapporten. De positieve ervaringen van het experiment zouden zoveel als mogelijk behouden moet blijven.
Feiten en cijfers n.a.v briefings in 2011 (voor het experiment), 2012 en 2013.
Conclusies 2011
In 2011 heeft de Algemene Rekenkamer 20 maal een technische briefing verzorgd over een onderzoeksrapport.
Voorzitters waren: Van Gerven (11x), Ten Broeke (1x), Harbers (4x), uit de vakcommissies (4x)
Deelnemers kwamen uit de commissies Rijksuitgaven (3x), Financiën (2), andere commissies (15x)
Gemiddelde opkomst (inclusief voorzitter Rijksuitgaven): 6 leden per technische briefing.
Conclusies 2012
In 2012 heeft de Algemene Rekenkamer 32 maal een technische briefing verzorgd over een onderzoeksrapport.
Het betrof briefings van de commissies Biza (3x), Buza (3x) , Def, (6x), I&M ( 4x), Jeugdzorg ( 1x), OCW (3x), SZW (1x), V&J (5x), VWS (2x), BuHA-OS (2x) en RU (2x)
Gemiddelde opkomst (inclusief voorzitter): 8 leden per technische briefing.
Conclusies 2013 (t/m 31 oktober 2013)
Tot en met 31 oktober 2013 heeft de Algemene Rekenkamer 21 maal een technische briefing verzorgd over een onderzoeksrapport.
Het waren briefings voor de commissies Biza (2x), Defensie (3x), EZ (2x) FIN (3x), I&M (1x), OCW (4x), V&J (1x), VWS (3x) en RU (2x)
Gemiddelde opkomst (inclusief voorzitter): 6 leden per technische briefing.