[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Toelichtende nota

Bijlage

Nummer: 2013D47612, datum: 2013-11-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.DOC), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Wijziging van het Algemeen Reglement van de Wereldpostunie en vaststelling van het algemeen Postverdrag en van het Verdrag inzake postale financiƫle diensten (2013D47611)

Preview document (šŸ”— origineel)


Wijziging van het Algemeen Reglement van de Wereldpostunie en
vaststelling van het Algemeen Postverdrag en van het Verdrag inzake
postale financiƫle diensten; Doha, 11 oktober 2012 (Trb. 2013, 208)

TOELICHTENDE NOTA

1. Algemeen

Van 24 september tot en met 15 oktober 2012 vond in Doha het 25e Congres
plaats van de Wereldpostunie (naar de Franse benaming meestal aangeduid
als ā€˜UPUā€™; hierna te noemen ā€˜de Unieā€™).

De Unie, als gespecialiseerde organisatie van de Verenigde Naties, heeft
momenteel 192 leden. De Unie bevat vier organen: het Congres, de Raad
van Bestuur, de Postraad en het Internationaal Bureau. Het Congres is
het hoogste orgaan van de Unie en bestaat uit vertegenwoordigers van de
lidstaten van de Unie. Het Congres houdt elke vier jaar zitting. Bij die
gelegenheid komen onder meer de strategische en financiƫle plannen voor
de Unie aan de orde. Daarbij kan tevens worden besloten tot wijziging en
herziening van de verdragen van de Unie. 

In tegenstelling tot het voorgaande (24e) Congres, in 2008 te Geneve
(zie Kamerstukken II 2012/2013, 32879 (R1960), A/nr. 2), is de
Constitutie van de Wereldpostunie niet gewijzigd (zie laatstelijk Trb.
2010, 126). De volgende drie verdragen zijn bij het 25e Congres wel
gewijzigd, c.q. opnieuw vastgesteld:

het Algemeen Reglement;

het Algemeen Postverdrag; 

het Verdrag inzake postale financiƫle diensten.

De besluiten tot wijziging van het Algemeen Reglement en tot hernieuwde
vaststelling van het Algemeen Postverdrag en het Verdrag inzake postale
financiƫle diensten (hierna: de Akten) zijn voor het Koninkrijk der
Nederlanden ondertekend. Bij het voorgaande Congres is het toen
vastgestelde Verdrag inzake postale financiƫle diensten niet
ondertekend. Omdat de regering van CuraƧao nadien te kennen heeft
gegeven binding aan dit verdrag te wensen, is dit verdrag bij het 25e
Congres wel ondertekend. Deze toelichtende nota is dan ook mede van
belang in het kader van de procedure voor de verkrijging van goedkeuring
van dit verdrag voor CuraƧao.

De goedkeuring voor de Akten wordt mede namens de Minister van
Buitenlandse Zaken gevraagd. 

2. Wijziging van het Algemeen Reglement van de Unie 

Bij de wijziging van het Algemeen Reglement is een aantal aspecten
aangepast. Zo is met het oog op kostenbesparing de verplichting voor het
Internationaal Bureau van de Unie vervallen om alle stukken per post
naar de lidstaten te versturen. Er is bepaald dat het Internationaal
Bureau alle documenten digitaal beschikbaar zal stellen. De
transparantie in het handelen van de organen van de Unie is vergroot
door te bepalen dat de Raad van Bestuur in plaats van tweejaarlijks
ieder jaar een beleids- en financieel plan zal vaststellen en dat het
Internationaal Bureau ook jaarlijks zal rapporteren over het werk van de
Unie. Verder zijn de bepalingen ten aanzien van de arbitrageprocedure
uitgewerkt. Ingevolge de Constitutie worden geschillen tussen de
lidstaten over de uitvoering van de Akten van de Unie via arbitrage
beslecht. In de nieuwe regeling is verduidelijkt hoe de
arbitrageprocedure verloopt, onder meer met bepalingen over de
aanwijzing van arbiters en het bindende karakter van het besluit van de
arbiter(s). Ook is in het Algemeen Reglement een kader opgenomen voor de
instelling en financiering van de zogeheten ā€˜user-funded subsidiary
bodiesā€™. Het betreft comitĆ©ā€™s die niet uit het reguliere budget van
de Unie worden gefinancierd omdat zij activiteiten verrichten die direct
verband houden met de zakelijke activiteiten van de postbedrijven die
deelnemen. Om die reden is voorwaarde voor deelname aan deze comitĆ©ā€™s
dat men hun activiteiten meefinanciert. Deze organen worden ingesteld
door de Postraad en vallen onder de verantwoordelijkheid van de Raad van
Bestuur.

Het advies van de Afdeling advisering van Raad van State (van het
Koninkrijk) 

wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt

(artikel 26, vijfde lid, van de Wet op de Raad van State).

3. Vaststelling van het Algemeen Postverdrag

Het Congres heeft zoals gebruikelijk het Algemeen Postverdrag opnieuw
vastgesteld, met inbegrip van een aantal wijzigingen. Het betreft onder
meer, als gebruikelijk, de eindkostenvergoedingen die nu zijn bepaald
voor de periode vanaf 1 januari 2014. Eindkostenvergoedingen zijn
vergoedingen die postbedrijven elkaar betalen voor de binnenlandse
bezorging van internationale post. Daarbij wordt onderscheid gemaakt
tussen de vergoedingen voor landen die behoren tot het ā€œdoelsysteemā€
(de geĆÆndustrialiseerde landen) en die voor landen in het
overgangssysteem (ontwikkelingslanden). In verband met de ontwikkeling
van elektronische handel is bij de diensten die landen kunnen aanbieden
de retourdienst voor handelswaar expliciet opgenomen. Daarnaast is een
nieuwe bepaling opgenomen waarin regels zijn opgenomen over
persoonsgegevens. Deze gegevens mogen alleen door de relevante
autoriteiten worden gebruikt voor het doel waarvoor ze zijn verstrekt in
overeenstemming met de toepasselijke nationale regelgeving. Over een
eventueel gebruik dienen de betrokken personen te worden geĆÆnformeerd.
Verder is de bepaling betreffende de veiligheid van de
postdienstverlening aangescherpt. Dit hangt samen met incidenten die
zich de afgelopen jaren hebben voorgedaan en het feit dat naar
aanleiding daarvan binnen de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie
en de Werelddouaneorganisatie de regels ten aanzien van veiligheid zijn
aangescherpt. Lidstaten en aangewezen postaanbieders moeten de door de
Unie opgestelde minimum standaarden voor veiligheid naleven en moeten
onder meer zorgen voor elektronische berichtgeving vooraf over
bijvoorbeeld de aard van de te vervoeren poststukken. In het Postverdrag
was een lijst opgenomen met producten die niet toelaatbaar waren in de
post. Die lijst is nu in het verdrag geschrapt en wordt in een
uitvoeringsregeling van de Unie opgenomen zodat gemakkelijker kan worden
ingesprongen op actuele ontwikkelingen.

4. Vaststelling van het Verdrag inzake postale financiƫle diensten

Ook het verdrag inzake postale financiƫle diensten is opnieuw
vastgesteld, met een aantal wijzigingen. Onder meer is een voorziening
getroffen voor een zogenaamde cash on delivery (COD) money order. Het
betreft een specifieke postwissel die wordt gebruikt om te garanderen
dat de zender betaald krijgt voor de per post verzonden goederen via de
aangewezen postaanbieders. Verder is onder meer een nieuwe bepaling
opgenomen over persoonsgegevens die overeenkomt met de desbetreffende
regeling in het Algemeen Postverdrag. Ook is bepaald dat voor
postwissels die elektronisch worden verzonden bepaalde kwaliteitseisen
moeten worden gehanteerd, waarvoor de Postraad een normatief kader
opstelt.

Zoals hiervoor reeds is vermeld, strekt deze toelichting er toe
goedkeuring van dit verdrag voor CuraƧao te bewerkstelligen. Zoals
vermeld in de toelichting bij de verdragen die bij het voorgaande
Congres tot stand zijn gekomen (zie Kamerstukken II 2012/2013, 32879
(R1960), A/nr. 2, paragraaf 5) wenst CuraƧao de mogelijkheid te
behouden om gebruik te maken van postwissels. In de andere landen van
het Koninkrijk zijn postwissels in onbruik geraakt en daarom achten deze
landen aansluiting bij dit verdrag niet van belang.

5. Positie van de Europese Unie

De lidstaten van de Europese Unie hebben, evenals bij eerdere congressen
van de Unie, tijdens het Congres van Doha een verklaring afgelegd welke
inhield dat zij de Akten, zoals aangenomen door het Congres, zullen
toepassen in overeenstemming met hun verplichtingen voortvloeiend uit
het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (nu het
ā€œWerkingsverdragā€, Trb.Ā 2008, 51) en met de Algemene Overeenkomst
inzake de handel in diensten (verder: GATS, zie Trb. 1994, 235, blz. 304
en volgende) van de Wereldhandelsorganisatie. Hiermee wordt
verduidelijkt dat bij een mogelijke strijdigheid met bepalingen uit de
EU-verdragen of de GATS de bepalingen van deze laatste verdragen
voorgaan.

6. Inwerkingtreding en voorlopige toepassing

In de slotbepalingen van de drie Akten over de inwerkingtreding wordt 1
januari 2014 als datum van inwerkingtreding genoemd. De officiƫle
inwerkingtreding voor partijen vindt plaats op het moment van het
deponeren van de instrumenten van bekrachtiging of toetreding. De datum
van 1 januari 2014 wordt uitgelegd als de vroegste datum van
inwerkingtreding voor partijen die hun instrument van bekrachtiging of
toetreding hebben gedeponeerd. Aan de Akten wordt echter in de praktijk
door de lidstaten van de Unie vanaf de in de Akten genoemde datum
uitvoering gegeven, hetgeen kan worden beschouwd als een voorlopige
toepassing van deze verdragen. Dit geldt ook voor het Koninkrijk.

7. Koninkrijkspositie

Het belang van medegelding van de desbetreffende Akten voor Aruba,
CuraƧao en Sint Maarten en het belang voor Caribisch Nederland vloeit
voort uit de noodzaak om aangesloten te blijven op het wereldnet van
brieven, documenten- en pakkettransport. Dit is niet enkel in het belang
van de burgers die gebruik maken van die diensten, maar ook in het
belang van de economische ontwikkeling van die delen van het Koninkrijk.

De wijziging van het Algemeen Reglement en het Algemeen Postverdrag
zullen voor het gehele Koninkrijk gelden. Het Verdrag inzake postale
financiƫle diensten zal alleen voor CuraƧao gelden (zie punt 4).

De bij het Congres van Doha namens de lidstaten van de Europese Unie
afgelegde verklaring (zie punt 5) heeft alleen betrekking op het
Europese deel van Nederland en niet op Aruba, CuraƧao, Sint Maarten en
Caribisch Nederland. 

Wanneer de wijzigingen zullen worden bekrachtigd, zal voor Aruba,
CuraƧao, Sint Maarten en Caribisch Nederland ten tijde van de
bekrachtiging van de Akten een verklaring worden afgelegd dat bij een
mogelijke strijdigheid van de bepalingen van de Akten met bepalingen van
de GATS de bepalingen van de GATS voor gaan. 

8. Uitvoeringswetgeving en financiƫle verplichtingen

De drie Akten zullen voor het Koninkrijk der Nederlanden niet leiden tot
wijzigingen op het gebied van wet- en regelgeving. Het budget van de
Unie is gelijk aan het budget van de afgelopen vier jaar. De contributie
van Nederland blijft evenals in de voorgaande jaren staan op 15
eenheden. De contributie voor Aruba, CuraƧao en Sint Maarten
gezamenlijk blijft staan op 1 eenheid. Naar aanleiding van wijzigingen
in de bijdragen van andere lidstaten kan het bedrag van de definitieve
contributie nog licht wijzigen ten opzichte van voorgaande jaren. 

De Minister van Economische Zaken,

 PAGE    

 PAGE   1 

Ā