[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Toelichtende nota

Bijlage

Nummer: 2013D47654, datum: 2013-11-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Protocol tussen de Benelux-Staten en Georgië ter uitvoering van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Georgië inzake de overname van personen die zonder vergunning op het grondgebied verblijven (2013D47651)

Preview document (🔗 origineel)


Protocol tussen de Benelux-Staten (het Koninkrijk België, het
Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden) en Georgië
ter uitvoering van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Georgië
inzake de overname van personen die zonder vergunning op het grondgebied
verblijven; Tbilisi, 5 september 2013 (Trb. 2013, 215)

TOELICHTENDE NOTA

Algemeen

1.1 Inleiding

In het onderhavige verdrag (hierna genoemd: het uitvoeringsprotocol)
zijn bepalingen opgenomen ter uitwerking van de op 22 november 2010 te
Brussel tot stand gekomen, en op 1 maart 2011 in werking getreden,
Overeenkomst tussen de Europese Unie en Georgië betreffende de overname
van personen die zonder vergunning op het grondgebied verblijven (PbEU
2011, L 52; hierna genoemd: de EU-overnameovereenkomst).

In het regeerakkoord is intensivering van het terugkeer- en uitzetbeleid
aangemerkt als prioriteit. Het beleid met betrekking tot terugkeer is
uiteengezet in de Kamerbrief van 1 juli 2011 “Terugkeer in het
vreemdelingenbeleid” (Kamerstukken II 2010/11, 19 637, nr. 1436),
alsmede in de Kamerbrief van 6 maart 2013 “Stand van zaken met
betrekking tot de strategische landenbenadering migratie”
(Kamerstukken II 2012/13, 29 344, nr. 116). Doelstelling van dit beleid
is, onder meer, met de zogenoemde herkomstlanden een goede samenwerking
op het gebied van terugkeer te realiseren en te onderhouden, alsmede een
betere samenhang na te streven met het bredere Nederlandse beleid ten
opzichte van deze landen.

 

In het kader van het terugkeerbeleid wordt er kortom naar gestreefd met
belangrijke herkomstlanden van immigranten een terug- en overnameverdrag
te sluiten. Hierbij gaat het in de eerste plaats, maar niet uitsluitend,
om de landen van herkomst die in het kader van dat beleid als
prioritaire landen zijn aangemerkt. Voorts blijft ook het uitgangspunt
uit de “Notitie inzake opname van terug- en overnameclausules in
bilaterale verdragen” (Kamerstukken II 2003/04, 29 344, nr. 20)
gehandhaafd dat in bilaterale verdragen met herkomstlanden een terug- en
overnameclausule dient te worden opgenomen, die zowel ziet op de
verplichting eigen onderdanen terug te nemen als op de verplichting op
verzoek een verdrag te sluiten waarin de terugname van eigen onderdanen
en de overname van onderdanen van derde landen en staatlozen wordt
geregeld.

Terug- en overnameverdragen waarbij het Koninkrijk der Nederlanden
partij is of waaraan Nederland als lid van de Europese Unie is gebonden,
worden gesloten op verschillende niveaus. Het Koninkrijk sluit niet zelf
bilateraal terug- en overnameverdragen. 

Op grond van de op 11 april 1960 te Brussel tot stand gekomen
Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden, het Koninkrijk
België en het Groothertogdom Luxemburg inzake de verlegging van de
personencontrole naar de buitengrenzen van het Beneluxgebied
(Trb. 1960, 40) sluiten de lidstaten van de Benelux hun terug- en
overnameverdragen gezamenlijk. De Benelux-staten bepalen in overleg met
elkaar met welke landen van herkomst onderhandelingen worden geopend en
welke van de Benelux-staten daarin het voortouw neemt. Daarbij is de
omvang van de terugkeerproblematiek in de drie landen bepalend. De
terug- en overnameverdragen die in Benelux-verband worden gesloten, gaan
in de regel vergezeld van een gelijktijdig gesloten uitvoeringsprotocol
waarin specifieke uitvoeringsbepalingen zijn opgenomen. Het
uitvoeringsprotocol wordt eveneens door de Benelux-staten gezamenlijk
met de verdragspartner overeengekomen. In Benelux-verband zijn
verschillende terug- en overnameverdragen tot stand gekomen, laatstelijk
met de Republiek Kosovo (Brussel, 12 mei 2011; Trb. 2011, 127).

Daarnaast is Nederland gehouden aan terug- en overnameovereenkomsten die
de Europese Unie sluit. De Europese Unie is bevoegd tot het sluiten van
dergelijke verdragen op grond van artikel 79, derde lid, van het Verdrag
betreffende de werking van de Europese Unie, volgens de procedure van
artikel 218 van hetzelfde Verdrag (zie Trb. 2008, 51, voor de
geconsolideerde tekst). Op grond van die bepaling verleent de Raad van
de Europese Unie de Europese Commissie op haar voorstel een mandaat om
onderhandelingen te openen met bepaalde landen. Bij de keuze van deze
landen baseert de Raad zich onder meer op criteria als migratiedruk uit
het desbetreffende land en de geografische ligging ten opzichte van het
grondgebied van de Europese Unie. De Europese Unie heeft tot nu toe,
naast de voornoemde EU-overnameovereenkomst met Georgië,
overnameovereenkomsten gesloten met Albanië, Bosnië-Herzegovina,
Hongkong, Macau, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië,
Moldavië, Montenegro, Oekraïne, Pakistan, de Russische Federatie,
Servië en Sri Lanka. Zolang de Europese Unie geen gebruik maakt van
haar bevoegdheid een overnameovereenkomst te sluiten, blijven de
lidstaten bevoegd dat zelf, op bilateraal, of zoals in het geval van de
Benelux, op multilateraal niveau te doen. 

Bij de overnameovereenkomsten die in EU-verband tot stand komen, kan
elke lidstaat afzonderlijk een uitvoeringsprotocol met de andere partij
sluiten. Het onderhavige uitvoeringsprotocol ziet hierop en is gebaseerd
op artikel 19 van de EU-overnameovereenkomst. De desbetreffende
bepaling, die in beginsel standaard in de EU-overnameovereenkomst wordt
opgenomen, biedt de partijen de mogelijkheid nadere afspraken te maken
over de praktische uitvoering van de in de EU-overnameovereenkomst
overeengekomen bepalingen en over de concrete samenwerking tussen de
uitvoerende diensten die hiervoor verantwoordelijk zijn.

Nederland sluit uitvoeringsprotocollen in Benelux-verband, ingevolge de
eerdergenoemde Overeenkomst inzake de verlegging van de personencontrole
naar de buitengrenzen van het Beneluxgebied. Met betrekking tot het
onderhavige uitvoeringsprotocol met Georgië heeft Nederland namens de
Benelux-landen de onderhandelingen gevoerd. 

1.2 Inhoud van het uitvoeringsprotocol

De EU-overnameovereenkomst strekt ertoe de feitelijke uitzetting van
vreemdelingen ten aanzien van wie op basis van het nationale recht de
verplichting bestaat Nederland te verlaten, te vergemakkelijken. De
uitoefening van de op grond van de Vreemdelingenwet 2000 bestaande
bevoegdheid om uit te zetten, wordt vergemakkelijkt doordat de
aangezochte Partij erkent, onder bepaalde omstandigheden, tot terug- of
overname verplicht te zijn. 

De EU-overnameovereenkomst bevat voorwaarden waaronder de Partijen
gehouden zijn eigen onderdanen terug te nemen en onderdanen van derde
landen en staatlozen over te nemen, evenals procedurele bepalingen met
betrekking tot het indienen en antwoorden van een verzoek voor terug- of
overname. De praktijk heeft geleerd dat dergelijke afspraken de
procedures die moeten leiden tot het vaststellen van de identiteit en
nationaliteit van vreemdelingen aanzienlijk bekorten. De
EU-overnameovereenkomst regelt voorts de voorwaarden waaronder en de
wijze waarop Partijen gehouden zijn de doorgeleiding over elkaars
grondgebied toe te staan van naar derde landen te verwijderen personen.

In het uitvoeringsprotocol bij een EU-overnameovereenkomst worden vooral
de procedurele bepalingen die door de uitvoerende diensten van de
verdragsluitende Partijen dienen te worden gevolgd, nader uitgewerkt.
Met de nadere uitwerking van de afspraken wordt beoogd de concrete
afhandeling van een terug- en overnameverzoek verder te bespoedigen.
Afhankelijk van de inhoud van de bepalingen van de
EU-overnameovereenkomst, kunnen in het uitvoeringsprotocol nadere
afspraken worden gemaakt over, bijvoorbeeld, de termijnen die in acht
dienen te worden genomen in het kader van een terug- en overnameverzoek,
de wijze van transport, de vergoeding van gemaakte kosten en de
handelwijze bij doorgeleiding over elkaars grondgebied.

Artikelsgewijze toelichting 

Artikel 2 (Bevoegde autoriteiten)

De partijen informeren elkaar via diplomatieke kanalen welke autoriteit
bevoegd is voor de uitvoering van de EU-overnameovereenkomst en welke
diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging geaccrediteerd zijn bij de
andere partijen. 

Artikel 3 (Grensovergangen)

De grensovergangen die kunnen worden gebruikt voor de uitvoering van de
EU-overnameovereenkomst zijn opgenomen in bijlage 1. Hiervan kan op ad
hoc basis worden afgeweken.

Artikel 4 (Indiening terug- of overnameverzoeken)

Het indienen van een verzoek om overname geschiedt conform de
EU-overnameovereenkomst met gebruikmaking van de het bij de
EU-overnameovereenkomst gevoegde formulier. 

Artikel 5 (Beantwoording van terug- of overnameverzoeken)

Voor beantwoording wordt gebruik gemaakt van een aan het
uitvoeringsprotocol gehecht formulier (bijlage 2). Communicatie vindt,
evenals bij het indienen van verzoeken, rechtstreeks plaats tussen de
bevoegde autoriteiten. De diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging
van de aangezochte partij ontvangt bij een positief antwoord een
afschrift. Indien uit nieuw bewijs blijkt dat een verzoek ten onrechte
is ingewilligd, dan kan de aangezochte Partij de instemming intrekken.

Artikel 6 (Reisdocumenten)

Bij een positief antwoord geeft de diplomatieke of consulaire
vertegenwoordiging van de aangezochte Partij binnen drie werkdagen een
vervangend reisdocument af. Na die drie dagen kan de verzoekende Partij
gebruikmaken van een eigen vervangend reisdocument. Het door de staten
van de Benelux gebruikte document is aangehecht als bijlage 3. Georgië
zal het document alsnog op korte termijn ontwikkelen en zo spoedig
mogelijk via diplomatieke weg bekend stellen aan de bevoegde
autoriteiten van de Benelux-landen 

Artikel 7 (Interviews)

Indien er geen bewijsdocumenten voorhanden zijn en de nationaliteit niet
op andere wijze kan worden vastgesteld, dan kan de verzoekende partij
vragen om een interview. Indien het interview niet binnen de gestelde
termijn van vier dagen kan plaatsvinden, dan zal op schriftelijk verzoek
van de verzoekende partij de beslissing op het terug- en overnameverzoek
worden genomen nadat het interview heeft plaatsgevonden.  

Artikel 8 (Overdracht)

De feitelijke overdracht dient uiterlijk 3 werkdagen voorafgaand aan de
geplande overdracht te worden gemeld, met gebruikmaking van het als
bijlage 4 aan het uitvoeringsprotocol gehecht formulier, aan de bevoegde
autoriteiten van de aangezochte staat. Indien de overdracht door
omstandigheden moet worden uitgesteld, stelt de verzoekende partij een
nieuwe datum voor. 

Artikel 9 (Doorgeleidingsprocedure) en artikel 10 (Bijstand bij
doorgeleiding)

Het indienen van een doorgeleidingsverzoek, met gebruikmaking van het
als bijlage 5 aan het uitvoeringsprotocol gehechte formulier, dient
uiterlijk 8 werkdagen voorafgaand aan de geplande doorgeleiding plaats
te vinden. In het verzoek dient ook informatie te worden opgenomen over
de gewenste bijzondere bijstand van de aangezochte partij. In het
antwoord, waarbij eveneens van voormeld verzoekformulier gebruik wordt
gemaakt, wordt aangegeven of de gevraagde bijstand kan worden verleend
en of kan worden ingestemd met de overige modaliteiten voor de
doorgeleiding.  

Artikel 11 (verplichtingen voor begeleiders)

In artikel 11 worden de rechten en plichten van begeleiders nader
uitgewerkt. Zo is onder meer bepaald dat begeleiders in burger dienen op
te treden en dat zij niet gewapend mogen zijn. Tijdens de uitvoering
dienen de begeleiders zich aan het recht van de aangezochte Partij te
houden. 

Artikel 12 (Kosten)

Het onderhavige artikel behelst een nadere uitwerking van artikel 15 van
de EU-overnameovereenkomst dat ziet op de verrekening van de kosten
verbonden aan terug- en overname en doorgeleiding. Ingevolge artikel 15
van de EU-overnameovereenkomst komen de kosten die voortvloeien uit de
terug- en overname of doorgeleiding, ten laste van de verzoekende
Partij. Dit artikel bepaalt dat de aangezochte Partij daartoe een
rekening dient in te dienen bij de verzoekende Partij, welke vervolgens
binnen 30 dagen betaald dient te worden. 



Artikel 13 (Bijeenkomst van deskundigen)

In Artikel 13 wordt bepaald dat de Partijen samenwerken bij het oplossen
van problemen die voortkomen uit de toepassing van de
EU-overnameovereenkomst. Voor dit doel kan op verzoek van één van de
Partijen een vergadering van de Commissie van deskundigen worden belegd.


Artikel 15 (Bijlagen en wijzigingen) 

Deze artikelen bevatten de gebruikelijke bepalingen over bijlagen en
wijzigingen. 

Ingevolge dit artikel van het uitvoeringsprotocol vormen de vijf
bijlagen een integrerend onderdeel van het protocol. Het zijn
formulieren die ten behoeve van de terug-, overname- en
doorgeleidingsprocedure door de bevoegde autoriteiten gebruikt dienen te
worden alsmede een opsomming van de grensovergangen die voor de
implementatie van de EU-overnameovereenkomst kunnen worden gebruikt. De
bijlagen zijn aan te merken als zijnde van uitvoerende aard en verdragen
tot wijziging van deze bijlagen behoeven op grond van artikel 7,
onderdeel f, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen geen
parlementaire goedkeuring, tenzij de Staten-Generaal zich het recht tot
goedkeuring terzake voorbehouden.

Artikel 17 (Inwerkingtreding en beëindiging)

Onderhavig artikel bevat de bepalingen over de inwerkingtreding en
beëindiging van het uitvoeringsprotocol. Het uitvoeringsprotocol treedt
in werking nadat elk der Partijen de voor haar geldende nationale
goedkeuringsprocedures heeft afgerond. Wanneer alle Partijen hun
nationale goedkeuringsprocedures hebben doorlopen, wordt het Gemengd
Comité Overname geïnformeerd door de depositaris (zijnde het
Secretariaat-Generaal van de Benelux), waarna het uitvoeringsprotocol op
de eerste dag van de tweede maand daarna in werking treedt.

Opzegging van het uitvoeringsprotocol is gekoppeld aan de opzegging van
de EU-overnameovereenkomst. Als de EU-overnameovereenkomst door de EU of
Georgië wordt opgezegd, zal daarmee tegelijkertijd het
uitvoeringsprotocol worden beëindigd. 

Koninkrijkspositie

De EU-overnameovereenkomst geldt alleen voor het gebied waarop het
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing is.
Het uitvoeringsprotocol zal derhalve voor wat het Koninkrijk betreft,
evenals de EU-overnameovereenkomst, alleen voor het Europese deel van
Nederland gelden. 

DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN,

 PAGE   5 

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet
openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 26,
zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State).