[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Geannoteerde Agenda Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid (WSBVC) 9 december 2013

Bijlage

Nummer: 2013D47884, datum: 2013-11-28, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Geannoteerde agenda Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid (WSBVC) 9 december 2013 (2013D47882)

Preview document (🔗 origineel)


Geannoteerde Agenda Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid (WSBVC) 9
december 2013

Agendapunt: Richtlijnvoorstel betreffende het verbeteren van de
genderbalans van raden van commissarissen van beursgenoteerde
ondernemingen 

Aard van de bespreking: 

Voortgangsrapport 

Voorstel en toelichting

Het doel van de richtlijn is dat beursvennootschappen zich inspannen om
te bereiken dat van de leden van raden van commissarissen tenminste 40 %
vrouw, dan wel tenminste 40 % man is. 

Lidstaten dienen ervoor te zorgen dat bedrijven voldoen aan de in het
richtlijnvoorstel gestelde eisen voor de benoemingsprocedures voor raden
van commissarissen. Ook dient een objectieve toetsing plaats te vinden
van kandidaten aan de criteria van de functie, waarbij geldt dat bij
gelijke geschiktheid de voorrang wordt gegeven aan de kandidaat van het
ondervertegenwoordigde geslacht. Wanneer bedrijven niet aan deze eisen
voldoen, moeten ze sancties opgelegd krijgen, bijvoorbeeld d.m.v.
bestuurlijke boetes.

Nederlandse opstelling: 

Nederland kan de voortgangsrapportage aanhoren. 

Nederland onderschrijft het belang om een sterkere positie van vrouwen
in de top van bedrijven te bevorderen, maar vindt niet dat hier op
Europees niveau maatregelen voor moeten worden genomen. Nederland heeft
om die reden eerder een negatieve subsidiariteitsbeoordeling van het
voorstel gegeven. Overigens staat meerdere lidstaten kritisch tegenover
het voorstel. 

Agendapunt: Richtlijnvoorstel betreffende de uitvoering van het principe
van gelijke behandeling tussen personen ongeacht religie of geloof,
handicap, leeftijd en seksuele voorkeur

Aard van de bespreking: 

Voortgangsrapport

Voorstel en toelichting

Op 2 juli 2008 heeft de Europese Commissie een voorstel gepubliceerd
voor gelijke behandeling van personen ongeacht godsdienst of
levensovertuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid. Deze
conceptrichtlijn is van toepassing buiten de arbeid. Het voorstel schept
een kader voor het verbod van discriminatie op de hierboven genoemde
gronden. Het vormt een aanvulling op het bestaande communautaire
rechtskader dat discriminatie op grond van godsdienst of
levensovertuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid verbiedt in
arbeid, beroep en beroepsopleiding.

Voortgangsrapport Litouwen

Het Litouws voorzitterschap heeft de bespreking over deze richtlijn
voortgezet. De redactievoorstellen van het Voorzitterschap beogen de
reikwijdte van de richtlijn op de onderdelen toegang tot onderwijs en
sociale bescherming te verduidelijken. Deze voorstellen worden gesteund
en gezien als een stap in de goede richting.

Nederlandse opstelling

Nederland kan de presentatie van het voortgangsrapport aanhoren.
Nederland heeft een positieve grondhouding ten aanzien van dit
richtlijnvoorstel, maar is bezorgd over de wijze waarop de
doelstellingen volgens het oorspronkelijke Commissie voorstel
gerealiseerd zouden moeten worden. De Nederlandse inzet is gericht op
het verder verduidelijken van de tekst, zodat gepreciseerd wordt wat er
wel en niet onder de richtlijn valt en te komen tot dusdanige
aanpassingen dat de financiële gevolgen sterk gemitigeerd worden.

De verwachting is dat het richtlijnvoorstel onder het komende
voorzitterschap van Griekenland niet actief zal worden opgepakt. Een
politiek akkoord wordt daarom voorlopig niet verwacht.

In het werkprogramma van de Commissie voor 2014 staat dat ze een
‘Accessibility Act’ zal presenteren. Deze Act zal nader ingaan op
handicap in relatie tot goederen en diensten. Hiermee zal de Act deels
overlappen met de richtlijn gelijke behandeling.  

Agendapunt: Richtlijnvoorstel betreffende de handhaving van Richtlijn
96/71 EG betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het
oog op het verrichten van diensten 

Aard van de bespreking: 

Mogelijke algemene oriëntatie (besluitvorming)

Voorstel en toelichting

De zogenoemde handhavingsrichtlijn beoogt de uitvoering en naleving van
de bepalingen uit de detacheringsrichtlijn te verbeteren. Belangrijk
voor Nederland is dat de richtlijn het mogelijk zal maken dat
bestuurlijke boetes, bijvoorbeeld voor onderbetaling, in een andere
EU-lidstaat worden geïnd. Ook zal de richtlijn explicieter maken welke
controlemaatregelen een lidstaat kan nemen om de detachering van
werknemers in goede banen te leiden. Verder worden de bestaande
mogelijkheden voor informatie-uitwisseling tussen de lidstaten bevestigd
en gedetailleerder ingevuld. De mogelijkheid om een ander land te
verzoeken om een inspectie te doen wordt bijvoorbeeld expliciet benoemd.


De richtlijn benoemt voorts elementen waaraan lidstaten kunnen toetsen
of ze te maken hebben met een postbusonderneming en benoemt elementen om
te toetsen of een arbeidskracht een gedetacheerde werknemer is in de zin
van de richtlijn of niet. Tot slot verplicht de richtlijn om de
arbeidsvoorwaarden bekend te maken waaraan buitenlandse detacherende
bedrijven moeten voldoen en biedt de richtlijn de mogelijkheid voor
sociale partners om zelf, via de overheid, informatie op te vragen bij
andere lidstaten. Door deze mogelijkheid kunnen cao-partijen
cao-ontduiking bij grensoverschrijdende dienstverrichting beter
aanpakken.

Na ruim anderhalf jaar onderhandelen heeft het huidige voorzitterschap
op de afgelopen Raad WSBVC getracht een algemene oriëntatie over het
richtlijnvoorstel vast te stellen. Dit is niet gelukt, omdat over twee
controversiële punten nog onvoldoende overeenstemming was. Dit betreft
de bepalingen over de nationale controlemaatregelen en over
ketenaansprakelijkheid. 

Het is nog onduidelijk of het gaat lukken om op de aanstaande Raad wel
een algemene oriëntatie vast te kunnen stellen.

Nederlandse opstelling

Nederland is in algemene zin positief over de conceptrichtlijn, omdat de
handhaving van gelijke arbeidsvoorwaarden bij grensoverschrijdende
arbeid in Nederland een hoge prioriteit heeft. Het is immers
onaanvaardbaar dat buitenlandse werknemers die het recht hebben om in
Nederland te werken, worden uitgebuit. Zij hebben recht op goede
arbeidsvoorwaarden, conform de kern van de Nederlandse cao’s. Voorts
moet voorkomen worden dat op Europees niveau concurrentie op
arbeidsvoorwaarden plaatsvindt, ook als het gaat om het detacheren van
werknemers. Dit is van belang voor een stabiele werking van de interne
markt. 

Nederland is positief over bepalingen over boete-inning, verplichte
bekendmaking van cao-informatie voor bedrijven en scherpere afspraken
over grensoverschrijdende samenwerking tussen inspectiediensten en
private handhavende instanties. Deze bepalingen uit het
Commissievoorstel zijn in de onderhandelingen grotendeels overeind
gebleven. Nederland heeft zich ingezet om bepaling over
ketenaansprakelijkheid in de ontwerprichtlijn te behouden. Er bestaat
echter veel weerstand om de lidstaten te verplichten om een vorm van
ketenaansprakelijkheid in te voeren waardoor het de vraag is of dit
haalbaar is. 

De bepaling over nationale controlemaatregelen regelt welke
controleverplichtingen aan buitenlandse dienstverrichters mogen worden
opgelegd door de lidstaat waar gewerkt wordt. De discussie spitst zich
daarbij toe op de vraag in hoeverre deze controlemaatregelen limitatief
moeten worden vastgelegd in de richtlijn. Nederland is met een groot
aantal lidstaten van mening dat de lijst moet kunnen worden uitgebreid
met nieuwe controlemaatregelen indien daar in de toekomst, wegens
veranderende omstandigheden, behoefte aan blijkt te zijn.

Agendapunt: Voorstel voor een besluit over versterkte samenwerking
tussen publieke diensten van arbeidsbemiddeling 

Aard van de bespreking: 

Mogelijke algemene oriëntatie (besluitvorming) 

Voorstel en toelichting

Dit voorstel heeft tot doel de samenwerking te versterken tussen de
openbare diensten voor arbeidsvoorziening (PES) van de lidstaten. PES
zijn verantwoordelijk voor de tenuitvoerlegging van actief
arbeidsmarktbeleid en het verlenen van diensten voor arbeidsvoorziening
in het openbaar belang. De slagvaardigheid van PES is een essentieel
onderdeel van succesvol werkgelegenheidsbeleid.

Met dit voorstel wordt een Europees netwerk van de nationale
arbeidsvoorzieningsdiensten opgericht dat een platform biedt voor het
vergelijken van prestaties op Europees niveau, het identificeren van
‘good practices’ en het stimuleren van ‘mutual learning’.
Hiermee wordt versterking van de capaciteiten en effectiviteit van de
PES voorzien. 

Nederlandse opstelling

De onderhandelingen over het voorstel lopen nog. In algemene zin is
Nederland voorstander van een verbeterde samenwerking tussen de
verschillende arbeidsvoorzieningsdiensten. Het systeem van wederzijds
leren en het uitwisselen van best practices kan goed benut worden om het
werkgelegenheidsbeleid te stimuleren.

Agendapunt: Herfstpakket 2014: Jaarlijkse Groei-analyse (AGS),
Gezamenlijk Werkgelegenheidspakket, Macro-economische
onevenwichtighedenprocedure en “alert mechanism report” 

Aard van de bespreking: 

Annual Growth Survey (AGS), draft Joint Employment Report, MEOP en Alert
Mechanism Report

Scoreboard van arbeidsmarkt- en sociale indicatoren;

Employment Performance Monitor and Benchmarking;

Ex ante coördinatie van grote hervormingen.

Voorstel en toelichting

Ad (a)

Op woensdag 13 november jl. publiceerde de Europese Commissie haar
analyse van prioriteiten voor groeiversterking in de Europese Unie voor
2013 (Annual Growth Survey) en haar analyse van mogelijke
macro-economische onevenwichtigheden in de EU (Alert Mechanism Report).
Onderdeel van de AGS is een werkgelegenheidstudie (draft Joint
Employment Report) met als nieuw onderdeel een scorebord met
arbeidsmarkt- en sociale indicatoren (het “sociale scorebord”).

Daarin zijn de volgende vijf indicatoren opgenomen:

Werkloosheid;

Jeugdwerkgelegenheid;

Beschikbaar inkomen per huishouden;

Risico op armoede; en 

Ongelijkheid.

Het gaat hier om gebruik van data die reeds worden verwerkt in de
‘Employment Performance Monitor’ en de ‘Social Protection
Performance Monitor’. De Commissie stelt dus geen nieuwe
rapportageverplichtingen voor lidstaten voor. Het beeld dat uit dit
scorebord naar voren komt, fungeert als input voor de
beleidsoriënterende debatten die binnen de Raad Werkgelegenheid en
Sociaal Beleid worden gevoerd, en kan gebruikt worden voor de analyses
in het kader van de MEOP (Macro-economische
onevenwichtighedenprocedure).

De Raad wordt gevraagd het scorebord goed te keuren.

Ad (b)

Het Werkgelegenheidscomité brengt de “Employment Performance
Monitor” twee keer per jaar uit. Zij baseert zich hierbij op een
analyse van statistieken over verscheidene aspecten van de arbeidsmarkt
in de lidstaten. De “Employment Performance Monitor” is in het kader
van het Europees Semester van belang, omdat het als input dient voor de
jaarlijkse aanbevelingen richting lidstaten. Waar (potentiële)
zwakheden in een arbeidsmarkt worden blootgelegd met behulp van een
statistische analyse, dienen lidstaten te worden aangespoord
noodzakelijke hervormingen door te voeren.

Een relatief nieuw element in de “Employment Performance Monitor”
(EPM), sinds 2012, zijn de zogenaamde benchmarks. Dit zijn vergelijkende
tabellen waarin het functioneren van lidstaten per
arbeidsmarktdeelonderwerp onderling wordt vergeleken. De benchmark wordt
gevormd door de vijf best presterende lidstaten per deelonderwerp. Op
deze manier wordt inzichtelijk gemaakt op welke terreinen een lidstaat
achterloopt ten opzichte van de Europese voorhoede.

De voorliggende EPM is puur een statistische update ten opzichte van de
laatste versie van voor de zomer. De arbeidsmarktuitdagingen of
specifiek goede uitkomsten per lidstaat zijn onveranderd gebleven. Deze
worden opnieuw geformuleerd in het voorjaar, als opmaat naar de
landenspecifieke beoordelingen. Omdat deze EPM geen nieuwe appreciaties
of kwalitatieve informatie bevat, wordt geen discussie over dit document
verwacht.

De Raad wordt gevraagd het rapport van het werkgelegenheidscomité
(EMCO) te onderschrijven.

Ad (c)

Het SPC heeft eerder dit jaar een verklaring opgesteld waarin werd
aangegeven dat in SPC ex ante coördinatie van grote hervormingen op
sociaal terrein zouden kunnen plaatsvinden. De voorzitter van het SPC
heeft in SPC een voorstel gedaan om een concept Code of Conduct m.b.t.
ex-ante coördinatie aan te nemen, waarin de procedure wordt vastgelegd
voor deze ex ante coördinatie. 

De voorzitter van het SPC zal in de Raad verslag doen van de
onderhandelingen over deze Code of Conduct.

Nederlandse opstelling

Ad (a)

NL verwelkomt de opname van dit scorebord als onderdeel van de
werkgelegenheidsstudie (Joint Employment Report) en kan ook instemmen
met de keuze van de indicatoren. Met dit nieuwe instrument kan het
inzicht bij politieke en ambtelijke beleidsmakers in de sociale situatie
van lidstaten worden vergroot en het kan een goede bijdrage leveren aan
de afstemming en uitwisseling van ‘best practices’ binnen het
Werkgelegenheidscomité (EMCO) en het Sociale Beschermingscomité (SPC).
Dit scorebord kan ook worden meegenomen in de landenspecifieke
besprekingen tijdens het Europees Semester, met het oogmerk de sociale
dimensie van de Economische en Monetaire Unie te versterken. 

Ad (b)

Nederland presteert nog steeds relatief goed, gelet op met name de
Europese ontwikkelingen op het gebied van werkloosheid en
arbeidsmarktparticipatie. De cijfers gaan tot en met 2012, dus de
stijging van de werkloosheid is nog niet volledig zichtbaar. In 2013 is
de werkloosheid in Nederland sneller gestegen. 

Net als in voorgaande jaren, zal Nederland zich er tijdens het komende
Europees Semester voor inzetten dat de minder goed presterende lidstaten
worden aangesproken op de belangrijkste geconstateerde uitdagingen.

Ad (c)

Nederland is in het algemeen positief over het idee van ex ante
coördinatie, ook op sociaal terrein. De crisis heeft aangetoond dat het
beleid in een lidstaat vergaande gevolgen kan hebben voor de Eurozone
als geheel. Ex ante coördinatie van hervormingen kan het mogelijk maken
om in een vroeg stadium best practices aan te dragen. Daarnaast kunnen
in een vroegtijdig stadium aanbevelingen gegeven worden om voorgenomen
hervormingen aan te passen wanneer deze een negatief effect kunnen
hebben op de stabiliteit van de Eurozone. De ex ante coördinatie van
hervormingen kan de economische prestaties van lidstaten zodoende
verbeteren en daarmee een duidelijke meerwaarde hebben. 

Agendapunt: Jeugdwerkgelegenheid  

Aard van de bespreking: 

Presentatie door de Commissie van het kwaliteitskader stages 

Update door Commissie van stand van zaken jeugdwerkloosheid

Voorstel en toelichting

De Commissie beoogt op 4 december een mededeling inzake een
kwaliteitskader voor stages te publiceren. Op de Raad wordt deze
gepresenteerd. Deze mededeling is in navolging van de mededeling van 10
december 2012, die onderdeel uitmaakte van het
jeugdwerkgelegenheidspakket. Met die mededeling consulteerde de
Commissie de sociale partners op EU-niveau over het idee om een
kwaliteitskader voor stages ( ‘traineeships’) te ontwikkelen, om
jongeren de kans te geven om in veilige omstandigheden nuttige
werkervaring op te doen. 

Nederlandse opstelling

Zoals het kabinet begin dit jaar in het BNC-fiche over het
jeugdwerkgelegenheidspakket aangaf, is het kabinet van mening dat de
oplossing voor verbetering van de mogelijkheden voor jongeren om stages
te volgen een nationale of zelfs lokale aangelegenheid is en beter op
dat niveau aangepakt kan worden. Om die reden twijfelt het kabinet aan
de noodzaak voor een Europese regeling.

Wel deelt het kabinet de mening van de Commissie dat stages een
belangrijke rol vervullen in het bijdragen aan een soepele transitie van
het onderwijs naar de arbeidsmarkt. Het kabinet is ook van mening dat er
een duidelijke behoefte bestaat aan hoogwaardige stages. 

Nederland zal de presentatie van het Commissievoorstel aanhoren en het
kabinet zal de Kamer na publicatie van de mededeling via de
gebruikelijke weg informeren.

Agendapunt: Aanbeveling van de Raad betreffende effectieve maatregelen
voor integratie van Roma in de lidstaten  

Aard van de bespreking: 

Aanname van de aanbeveling

Voorstel en toelichting

De aanbeveling beoogt de lidstaten te stimuleren de uitvoering van de in
2011 overeengekomen nationale strategieën of sets van
beleidsmaatregelen voortvarend ter hand te nemen.

De aanbeveling roept lidstaten op om gerichte maatregelen te nemen om
gelijke behandeling van Roma te waarborgen en te zorgen voor gelijke
toegang tot onderwijs, werk, gezondheidszorg en huisvesting. Verder
stelt de aanbeveling dat lidstaten voldoende financiële middelen zouden
moeten vrijmaken voor uitvoering van hun strategieën. 

Op een aantal horizontale gebieden zouden de lidstaten eveneens actie
moeten ondernemen. Het gaat dan om zaken als, het bevorderen van de
‘empowerment’ van Roma, het betrekken van de lokale autoriteiten,
het monitoren van de effectiviteit van de nationale strategieën, het
samenwerken met andere lidstaten en het effectief bestrijden van
discriminatie, armoede en sociale uitsluiting.

Nederlandse opstelling

Nederland kan, net als de andere lidstaten, instemmen met de tekst van
de aanbeveling. Deze aanbeveling kan bijdragen aan meer aandacht voor de
ernstige achterstelling van Roma in verscheidene lidstaten.  

De tekst van de aanbeveling houdt rekening met lidstaten, zoals
Nederland, die geen doelgroepenbeleid kennen. Nederland is voorts
ingenomen met de aandacht in de aanbeveling voor bescherming van
kinderen en vrouwen en de nadruk op samenwerking tussen de lidstaten bij
situaties met een grensoverschrijdende dimensie. Dit sluit ook aan bij
het Nederlandse initiatief om een EU-werkgroep op te richten, bestaande
uit de Europese Commissie en een aantal EU-lidstaten, om meer aandacht
te schenken aan de uitbuiting van Roma-kinderen. Deze werkgroep is kort
geleden van start gegaan.

Agendapunt: Raadsconclusies over “De effectiviteit van institutionele
mechanismen voor het bevorderen van de seksegelijkheid”

Aard van de bespreking: 

Aanname van Raadsconclusies

Voorstel en toelichting

Institutionele mechanismen voor de verbetering van de positie van de
vrouw is één van de twaalf thema’s van het Beijing Platform for
Action dat in VN-verband de positie van vrouwen wereldwijd poogt te
verbeteren. Sinds 1999 evalueert de Europese Unie de follow-up op deze
12 thema’s. Ieder EU voorzitterschap richt zich op één daarvan.

Tijdens het Litouws voorzitterschap richt deze follow-up zich op het
gebied van institutionele mechanismen voor de verbetering van de positie
van de vrouw. Hierbij kan gedacht worden aan mechanismen zoals een
College voor de rechten van de mens heeft die onder meer gaat over
gelijke behandeling. 

De Raadsconclusies roepen lidstaten op om doeltreffende maatregelen te
nemen om gendergelijkheid te realiseren, onder andere door te zorgen
voor een doeltreffende en efficiënte werking van institutionele
regelingen. De doeltreffendheid van institutionele regelingen moet
gemonitord blijven aan de hand van de in de conclusies genoemde
indicatoren. Ook worden lidstaten opgeroepen om  deze indicatoren verder
te ontwikkelen en te verbeteren.

Nederlandse opstelling: 

Nederland kan, net als de andere EU-lidstaten, instemmen met de tekst
van de Raadsconclusies.

Nederland kan zich goed vinden in de opgestelde raadsconclusies n.a.v.
het EIGE rapport over institutionele mechanismen voor de verbetering van
de positie van de vrouw. Het is belangrijk dat de voortgang wordt
gemonitord. Nederland waardeert het werk van EIGE hierin. 

Agendapunt: Gewijzigd voorstel voor een richtlijn betreffende
minimumvereisten voor de vergroting van de mobiliteit van werknemers
door verbetering van de verwerving en het behoud van aanvullende
pensioenrechten.

Aard van de bespreking: 

(naar verwachting) Politiek akkoord  

Voorstel en toelichting

Het betreft hier de al in 2005 gepubliceerde ontwerprichtlijn, die
beoogt de mobiliteit van werknemers binnen Europa te bevorderen door hun
aanvullende pensioenrechten beter te garanderen. Dit geschiedt door het
opstellen van regelgeving over twee zaken: wanneer migrerende werknemers
in een pensioenregeling moeten worden opgenomen en hoe omgegaan dient te
worden met hun opgebouwde pensioenrechten na vertrek.

Aanvankelijk bevatte het voorstel ook regels over waardeoverdracht
(portabiliteit) van opgebouwde pensioenrechten, waar Nederland zich
altijd sterk tegen verzet heeft, omdat dit grote risico’s inhield voor
het Nederlandse pensioenstelsel. Dit onderdeel is in 2007 komen te
vervallen, mede naar aanleiding van het Nederlandse verzet tegen
portabiliteit. Het voorstel is destijds vastgelopen, maar is begin dit
jaar opnieuw in onderhandeling gebracht.  

Afgelopen juni hebben de lidstaten tijdens de Raad WSBVC in meerderheid
overeenstemming bereikt over een compromis, waarbij het voorstel alleen
betrekking heeft op werknemers die grensoverschrijdend actief zijn. De
richtlijn heeft geen betrekking meer op binnenlands mobiele werknemers,
maar lidstaten worden wel opgeroepen om voor beide dezelfde regels te
laten gelden. 

Dit voorstel is voorgelegd aan het Europees Parlement, dat het - met
enkele beperkte  amenderingen waar Nederland mee kan instemmen – heeft
aangenomen.

Nederlandse opstelling

Nederland kan, net als het merendeel van de lidstaten, instemmen met het
richtlijnvoorstel.

Inhoudelijk voldoet Nederland al aan de voorgestelde regels voor de
verwerving en het behoud van aanvullende pensioenrechten. Positief is
dat er geen waardeoverdracht in het voorstel zit (waar Nederland vroeger
ernstige problemen mee had). De uiteindelijke richtlijn kan worden
beschouwd als een eerste stap op weg naar betere pensioenvoorzieningen
voor migrerende werknemers.

Agendapunt: Diversen  

Aard van de bespreking: 

Presentatie door de Commissie van twee voorstellen: een nog uit te
brengen mededeling inzake ‘vrij verkeer’ en een recent uitgebracht
voorstel over zeevarenden.

Het Litouwse Voorzitterschap zal de Raad informeren over lopende zaken.

Voorstel en toelichting

De Commissie heeft op 25 november jl. een mededeling gepresenteerd
inzake het vrij verkeer van EU-burgers en hun gezinsleden. De Mededeling
is opgesteld naar aanleiding van zorgen die door sommige lidstaten zijn
geuit over misbruik en fraude van mobiele EU-burgers in verband met het
recht op verblijf en beroep op sociale voorzieningen in een gastland. De
mededeling constateert dat het vrij verkeer in het algemeen voordelen
brengt en dat het principe van het vrij verkeer voor de lidstaten niet
ter discussie staat. Tegelijkertijd is er het besef dat - onder invloed
van de economische crisis – in sommige lidstaten de zorgen over de
gevolgen van het vrij verkeer voor de nationale sociale systemen en voor
druk op de lokale dienstverlening zijn gegroeid. De Commissie stelt in
de Mededeling een vijftal concrete acties voor, die de lidstaten en hun
lokale overheden kunnen ondersteunen bij het toepassen van de bestaande
EU-regelgeving op het gebied van vrij verkeer van personen en
werknemers.  

Het voorstel betreffende zeevarenden heeft als doel om vijf richtlijnen
op het terrein van arbeidsrecht ook voor deze categorie werknemers te
laten gelden. Tot nu toe waren zeevarenden van de werkingssfeer van deze
richtlijnen uitgesloten of konden zonder nadrukkelijke rechtvaardiging
worden uitgesloten. 

Nederlandse opstelling: 

Nederland zal de presentatie door de Commissie en het Voorzitterschap
aanhoren. Het agendapunt biedt een aanknopingspunt om het belangrijke
thema ‘negatieve effecten van het vrij werknemersverkeer’ Europees 
aan de orde te stellen. 

Over het voorstel betreffende zeevarenden zal de Kamer, zoals
gebruikelijk, door middel van een BNC-fiche worden geïnformeerd.

  PAGE   \* MERGEFORMAT  8