[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Nader rapport bij de Wijziging van de Wet milieubeheer (jaarverplichting hernieuwbare energie vervoer, hernieuwbare brandstofeenheden en elektronisch register hernieuwbare energie vervoer

Wijziging van de Wet milieubeheer (jaarverplichting hernieuwbare energie vervoer, hernieuwbare brandstofeenheden en elektronisch register hernieuwbare energie vervoer

Nader rapport

Nummer: 2013D51927, datum: 2013-12-24, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.DOCX), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2013Z25407:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 19 juli 2013, nr. 13.001543, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 16 oktober 2013, nr. W14.13.0240/IV, bied ik U hierbij aan.

De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden, nadat met haar advies rekening zal zijn gehouden.

1.

De marktpositie van de brandstofproducenten wordt niet anders als gevolg van het wetsvoorstel. Er inderdaad sprake van een beperkt aantal producenten, maar dat is niet het gevolg van de keuzes die in het wetsvoorstel zijn gemaakt, maar van de werking van de markt voor brandstoffen. Op die markt is slechts een beperkt aantal partijen actief dat daadwerkelijk brandstoffen en biobrandstoffen produceert, importeert of mengt.

Het wetsvoorstel biedt iedere onderneming de mogelijkheid om biobrandstoffen in te boeken in het register hernieuwbar energie vervoer; er is geen sprake van een gelimiteerd aantal inboekers. Voorts wordt het aantal inboekers, en daarmee het aantal bronnen van hernieuwbare brandstofeenheden, vergroot door de mogelijkheid om aan wegvoertuigen in Nederland geleverde gasvormige biobrandstoffen en elektriciteit in te boeken in het register hernieuwbare energie vervoer en zo hernieuwbare brandstofeenheden aan te maken.

Over de transparantie van de markt voor hernieuwbare brandstofeenheden kan worden opgemerkt dat er reeds een marktpartij is die maandelijks een prijsoverzicht publiceert van nu nog biotickets en straks hernieuwbare brandstofeenheden.

Daarnaast is voorzien in een aantal maatregelen om de marktwerking van de markt voor hernieuwbare brandstofeenheden te verbeteren.

Het wetsvoorstel voorziet in een beperking van de mogelijkheden om in enig kalenderjaar uitgegeven hernieuwbare brandstofeenheden mee te nemen naar een volgend kalenderjaar, daarmee wordt de mogelijkheid om hernieuwbare brandstofeenheden op te sparen beperkt. Hierdoor wordt de marktdynamiek bevorderd door de beperking van de mogelijkheid om hernieuwbare brandstofeenheden op te sparen alvorens die te verhandelen.

Om de transparantie in de markt nog verder te bevorderen is het voornemen om

de Nederlandse emissieautoriteit ieder kwartaal een overzicht te laten publiceren van het aantal hernieuwbare brandstofeenheden dat in het voorgaande kwartaal is uitgegeven, zo ontstaat er inzicht voor alle betrokken ondernemingen in de omvang van de markt.

De memorie van toelichting is op dit punt aangevuld.

2.

In het voorgestelde artikel 9.7.4.10 van de Wet milieubeheer is bepaald dat hernieuwbare energie vervoer die wordt ingeboekt in het register hernieuwbare energie vervoer niet als duurzame hernieuwbare energie vervoer mag zijn overgedragen. Dit wijkt niet af van de memorie van toelichting waarin in paragraaf 3.1 is gesteld dat de inboekende ondernemingen bij de verificatie van hun inboekingen moeten kunnen aantonen dat de ingeboekte hernieuwbare energie vervoer niet als duurzaam is overgedragen aan een andere partij. Dat de verificateur dit moet controleren volgt uit het voorgestelde artikel 9.7.4.12 van de Wet milieubeheer waarin is bepaald dat de verificateur controleert of de ingeboekte hernieuwbare energie vervoer voldoet aan de eisen van (onder andere) het voorgestelde artikel 9.7.4.10 van de Wet milieubeer.

Deze verplichting voor de inboekende onderneming en de verificateur kan inderdaad niet garanderen dat de ingeboekte hernieuwbare energie vervoer niet na door de inboeker te zijn overgedragen aan een andere onderneming, door die andere onderneming wordt geëxporteerd. Het wetsvoorstel voorziet niet in een verbod op dergelijke vormen van export, dat is overigens niet anders dan onder huidige regelgeving.

De memorie van toelichting is op dit punt aangevuld.

3.

De redactionele kanttekeningen van de Afdeling zijn overgenomen met uitzondering van de kanttekening met betrekking tot het voorgestelde artikel 9.7.4.8, nu artikel 9.74.9. Niet de definitie van vervoer is hier bepalend maar de definitie van “leveren aan de Nederlandse markt voor vervoer”. Daaronder valt niet de levering van gasvormige biobrandstof of elektriciteit aan wegvoertuigen, reden om dat apart te vermelden.

4.

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om een aantal wijzigingen aan te brengen in het wetsvoorstel.

Met het voorgestelde artikel 9.7.1.4 van de Wet milieubeheer is voorzien in een verplichting voor de rijksbelastingdienst om gegevens te verstrekken aan de Nederlandse emissieautoriteit. Die gegevens zijn nodig om de Nederlandse emissieautoriteit in staat te stellen toezicht te houden op de opgave van de jaarlijkse uitslag tot verbruik van de leveranciers tot eindverbruik. Na voorlegging van het voorstel van wet aan de Raad van State bleek dat een dergelijke uitwisseling van gegevens een wettelijke basis behoeft. Daarin is nu voorzien.

Met het voorgestelde artikel 9.7.2.3, derde lid, van de Wet milieubeheer is voorzien in een delegatiegrondslag om bij ministeriële regeling de gegevens vast te leggen die leverancier tot eindverbruik moet opgeven bij de registratie van zijn uitslag tot verbruik. Dit betrof een omissie.

De in het voorgestelde artikel 9.7.4.12 genoemde datum waarop de verificatie van de ingeboekte hoeveelheden hernieuwbare energie vervoer moet zijn verricht is verschoven van 1 juli van het kalenderjaar volgend op het jaar van levering aan de Nederlandse markt voor vervoer van de ingeboekte hoeveelheid hernieuwbare energie vervoer naar 1 april van dat kalenderjaar. Reden hiervoor is dat door die verschuiving de afsluiting van een handelsjaar door de Nederlandse emissieautoriteit kan worden gebaseerd op geverifieerde inboekingen.

Met het voorgestelde artikel 9.7.2.3, derde lid, het voorgestelde artikel 9.7.4.5, tweede lid, en het voorgestelde artikel 9.7.4.12, derde lid (nieuw) van de Wet milieubeheer is voorzien in de verplichting om de gegevens die moeten worden ingevoerd door de leverancier tot eindverbruik en de onderliggende stukken met betrekking tot de inboekingen en de verificatie gedurende vijf jaar moeten worden bewaard. Dit ten behoeve van het toezicht door de Nederlandse emissieautoriteit.

Het voorgestelde artikel 9.7.4.12, nu artikel 9.7.4.13, van de Wet milieubeheer is uitgebreid met de mogelijkheid voor het bestuur van de Nederlandse emissieautoriteit om ambtshalve de gegevens van een inboeking en de eventuele dubbeltellingsfactor vast te stellen alsmede met de bevoegheid om tot vijf jaar na het inboeken in het register hernieuwbare energie vervoer hernieuwbare brandstofeenheden bij te schrijven op de rekening van de inboeker als uit de ambtshalve vaststelling blijkt dat voor een ingeboekte hoeveelheid hernieuwbare energie vervoer te weinig hernieuwbare brandstofeenheden zijn bijgeschreven.

Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal is toegezegd om de Nederlandse emissieautoriteit jaarlijks een overzicht te laten publiceren van de aard en herkomst van de in het voorgaande kalenderjaar ingeboekte vloeibare biobrandstoffen uitgesplitst naar onderneming. In het voorgestelde artikel 9.7.4.14 van de Wet milieubeheer is voorzien in deze verplichting voor bij ministeriële regeling aan te wijzen categorieën van ondernemingen.

Aan het overgangsrecht is toegevoegd dat de rapportageverplichtingen zoals vastgelegd in het Besluit hernieuwbare energie vervoer en de Regeling hernieuwbare energie vervoer van toepassing blijven op 2014. Dit is vastgelegd in het nieuw voorgestelde artikel 9.7.6.2.

In het voorstel van wet en de memorie van toelichting zijn voorts enkele redactionele wijzigingen doorgevoerd.

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU,