[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

33839 Adv RvSt inzake Regels omtrent de basisregistratie ondergrond (Wet basisregistratie ondergrond)

Regels omtrent de basisregistratie ondergrond (Wet basisregistratie ondergrond)

Advies Afdeling advisering Raad van State

Nummer: 2014D00681, datum: 2014-01-13, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2014Z00306:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


RAADNo.W14.13.0169/IV 's-Gravenhage, 14 augustus 2013

...................................................................................

Bij Kabinetsmissive van 14 juni 2013, no.13.001184, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Infrastructuur en Milieu, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet houdende regels omtrent de basisregistratie ondergrond (Wet basisregistratie ondergrond), met memorie van toelichting.

Het wetsvoorstel regelt de instelling van een basisregistratie met gegevens over de ondergrond. Het gaat deels om gegevens over de fysieke werkelijkheid, onder meer afkomstig uit proefboringen en verkenningen, deels om administratief-juridi­sche gegevens over vergunningen en meldingen die recht geven om delfstoffen of aardwarmte te winnen of stoffen op te slaan. De ondergrond begint overigens al bij het maaiveld.

De Afdeling advisering van de Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar maakt opmerkingen over de toegankelijkheid van de basisregi­stratie en de verbindingen met andere ruimtelijke databanken, de vraag of het beheer van de registratie moet worden aanbesteed, de vraag of de basisregistratie betrouwbaar en volledig is, de aansprakelijkheid voor onjuistheden in de authen­tieke gegevens, de verstrekking van gegevens uit de databank, en de openbaar­heid van de registratie. Zij is van oordeel dat in verband daarmee enige aanpas­sing van het wetsvoorstel wenselijk is.

1. Toegankelijkheid van de basisregistratie en samenhang met andere ruimte­lijke databanken

Het wetsvoorstel bevat een regeling die moet waarborgen dat de gegevens in de basisregistratie ondergrond correct en actueel zijn, maar stelt nauwelijks eisen aan de toegankelijkheid en gebruiksvriendelijkheid. Bepaald wordt dat de basisregistra­tie kosteloos via internet te raadplegen is en dat andere vormen van inzage en ver­strekking tegen kostprijs mogelijk moeten zijn.1 Voorts wordt bepaald dat de inhoud van de registratie duurzaam wordt bewaard en te allen tijde binnen een redelijke termijn raadpleegbaar en beschikbaar is.2

In de toelichting wordt opgemerkt dat de richtlijn Inspire van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie3 van toepassing is op de basisregistratie ondergrond. De richtlijn heeft als doel de tot­standkoming van een infrastructuur voor ruimtelijke informatie in de Europese Unie, die de gebruiker de mogelijkheid biedt snel en eenvoudig informatie te halen uit de verschillende ruimtelijke databanken die bij de lidstaten in beheer zijn.4

In de praktijk komt het er op neer dat de Europese Commissie een communautair geo-portaal beheert. Via het portaal, opgezet als een webservice, kunnen de gebruikers toegang krijgen tot de lokale databanken. De gebruiker komt niet direct in contact met deze databanken maar kan informatie opvragen door zoek­criteria (in de bewoordingen van de richtlijn: metagegevens) op te geven. Het por­taal zorgt ervoor dat informatie uit de verschillende databanken wordt opgevraagd en gecombineerd (in de bewoordingen van de richtlijn: interoperabiliteit), waarna deze op het computersysteem van de gebruiker wordt gedownload. Vervolgens kan de gebruiker via eigen software een en ander verwerken. Om een en ander goed te kunnen laten werken dienen de lidstaten die de lokale databanken beheren te voldoen aan bepaalde standaarden neergelegd in uitvoeringsbepalingen. Het staat de lidstaten vrij ook een lokaal eigen portaal op te zetten.

De functionaliteit waaraan de verschillende databanken moet voldoen om tot een daadwerkelijk goedwerkend portaal te kunnen komen, wordt in het richtlijn artikel met betrekking tot de infrastructuur voor ruimtelijke informatie als volgt verwoord:

  • zoekdiensten, die het mogelijk maken verzamelingen ruimtelijke gegevens en diensten met betrekking tot ruimtelijke gegevens op te zoeken op basis van de inhoud van de overeenkomstige metagegevens, en de inhoud van de metagegevens weer te geven,

  • raadpleegdiensten, die het minstens mogelijk maken raadpleegbare verzame­lingen ruimtelijke gegevens weer te geven, in deze verzamelingen te navigeren, in of uit te zoomen, panoramisch of met overlays weer te geven en om de verklaring van de informatie en de relevantie van de meta­gegevens weer te geven.5

De richtlijn Inspire is geïmplementeerd in de Implementatiewet EG-richtlijn infra­structuur ruimtelijke informatie. In de implementatiewet wordt naast de toeganke­lijkheid van verzamelingen ruimtelijke gegevens via het communautaire portal, gebruik gemaakt van de facultatieve mogelijkheid die de richtlijn biedt om een lokaal toegangspunt voor alle verzamelingen ruimtelijke gegevens in het leven te roepen. De implementatiewet is ook van toepassing op alle ruimtelijke data­banken en dus ook op databanken die nadien worden opgericht.6

In de toelichting wordt nauwelijks aandacht besteed aan de consequenties van deze toepasselijkheid.7 Wel wordt opgemerkt dat de mogelijkheden om gegevens uit de basisregistratie ondergrond en uit reeds bestaande, goed functionerende registraties in gezamenlijkheid te kunnen gebrui­ken, nader worden verkend en ont­wikkeld binnen het kader van het nationale geo-informatiebeleid, maar ook naar aanleiding van het streven van het kabinet naar een ruimtelijke databank ter ondersteuning van de nieuwe Omgevingswet.8 In de memorie van toelichting op het voorstel van een nieuwe Omgevingswet, zoals aanhangig gemaakt bij de Afdeling advisering, wordt wel gewezen op de mogelijk­heid om, ter vermindering van onderzoekslasten, op langere termijn informatie over de fysieke leefomgeving te harmoniseren of eventueel samen te voegen, bijvoor­beeld door wetten over basisregistraties in één wet te bundelen. Beslissingen hier­over zijn kennelijk niet op korte termijn te verwachten.9

De overheid houdt diverse ruimtelijke databanken in stand. Het voorstel regelt echter niets over de samenhang met andere ruimtelijke databanken die door de overheid in stand worden gehouden. Een (niet uitputtend) overzicht is opgenomen in bijlage.

Het doel van de richtlijn Inspire is niet zonder betekenis voor de burger. Als een burger informatie nodig heeft die hij alleen kan vinden door in verschillende data­banken te zoeken, is het onpraktisch als hij aan verschillende databanken tel­kens opnieuw zoekvragen moeten stellen, als hij daarbij zoekmogelijkheden moet gebruiken die van elkaar afwijken, en als de zoekcriteria (bijvoorbeeld coördinaten of kadastrale nummers) die hij bij de ene databank kan gebruiken geen functie heb­ben bij andere databanken. Het is voorts van belang dat de gegevens die uit de verschillende databanken naar voren komen onderling vergelijkbaar zijn, bijvoor­beeld wat betreft de schaal van de kaarten, de gebruikte termen of natuurkundige eenheden of de peildata.

Voor bestuursorganen en burgers die de databanken van informatie moeten voor­zien geldt in feite hetzelfde: ook daar is onderlinge afstemming tussen de databan­ken van groot praktisch belang.

De Afdeling adviseert in de toelichting expliciet aan te duiden hoe bij de basisregi­stratie ondergrond uitvoering zal worden gegeven aan de verplichtingen die voort­vloeien uit de richtlijn Inspire zoals uitgewerkt in de Implementatiewet. Het gaat dan om de toegankelijkheid en gebruiksvriendelijkheid van die basisregistratie op zichzelf en om het voldoen aan de functionele en technische voorwaarden, voor een belangrijk deel vastgelegd in de uitvoeringsbepalingen van de richtlijn, die het mogelijk maken om het communautaire geoportaal en het nationale toegangspunt goed te doen functioneren.

2. Aanbesteding

Aan TNO wordt in het wetsvoorstel een uitsluitend recht toegekend om de basis­registratie ondergrond uit te voeren. De vraag is of bij wet aan TNO opdracht kan worden gegeven om het operationeel beheer van de basisregistratie ondergrond uit te voeren, of dat deze opdracht moet worden aanbesteed. 10

Voor het antwoord op deze vraag verwijst de toelichting naar artikel 17 van het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten om te concluderen dat er geen aanbestedingsplicht is. Dat besluit is inmiddels op 1 april 2013 vervallen en vervangen door de Aanbestedingswet, die op haar beurt uitvoering geeft aan de Aanbestedingsrichtlijn; materieel is er overigens geen verschil.11 De Afdeling gaat ervan uit dat TNO onder de werkingssfeer van de Aanbestedingsrichtlijn valt als aanbestedende dienst, daar het overeenkomstig de rechtspraak van het Hof van Justitie EU12 voldoet aan de criteria voor een publiekrechtelijke instelling. Daar aan TNO een uitsluitend recht gegeven wordt, is volgens de Aanbestedingsrichtlijn geen sprake van een aanbestedingsplicht. De Afdeling adviseert om in de toelich­ting de verwijzing naar het besluit te wijzigen in een verwijzing naar de Aanbeste­dingswet en toe te lichten hoe aan de eisen voor een vrijstelling van de Aanbeste­dingswet is voldaan.

3. Volledigheid van de basisregistratie

a. De richtlijn Inspire bepaalt dat alle nieuwe en bestaande verzamelingen van ruimtelijke gegevens beschikbaar moeten worden gesteld in het geoportaal.13 De basisregistratie ondergrond bevat allereerst gegevens over de geolo­gische en bodemkundige opbouw van de grond. De Afdeling merkt op dat de regi­stratie in zoverre niet compleet is dat kabels en leidingen er buiten vallen. De toe­lichting geeft als argumenten hiervoor dat deze informatie elders wordt bijgehou­den en dat ver­dere uitbreiding de implementatie van de basisregistratie te complex maakt en de nodige risico’s met zich mee brengt. De richtlijn benadrukt dat de metagegevens volledig moeten zijn. Daardoor zouden kabels en leidingen vanuit de basisregistratie oproepbaar zijn. Daarin wordt echter niet voorzien.14 De Afdeling stelt vast dat de toegevoegde waarde van de basisregistra­tie beperkt is en wijst in dit verband ook naar de conclusie van de Bestuurlijke Uitvoeringstoets dat bij een dergelijke opzet onvoldoende bestuurlijk draagvlak bij de gemeenten aanwezig zal zijn.15 De Afde­ling adviseert hierop nader in te gaan.

b. De basisregistratie bevat, naast fysische gegevens, gegevens over gebruiks­rech­ten: het gaat dan om vergunningen of meldingen die recht geven om natuurlijke hulpbronnen te exploiteren, of stoffen in de ondergrond op te slaan.16 Het betreft onder meer winning van olie, gas of aardwarmte, het opslaan van olie of gas, het onttrekken van grondwater of het infiltreren van water, en bodemener­giesys­temen.17

De verplichting van een bestuursorgaan om gegevens over gebruiksrechten te ver­strekken ten behoeve van opneming in de basisregistratie is met zoveel woorden geregeld: het gaat om de verplichting om zogeheten brondocumenten aan de minister te leveren en wel binnen twintig werkdagen.18 Dit is een termijn van orde, in die zin dat aan overschrijding geen sanctie is verbonden.19

Een van de kenmerken van basisregistraties is dat bestuursorganen authentieke gegevens in beginsel ontlenen aan de basisregistratie.20 Zij kunnen die gegevens dus niet opvragen bij burgers,21 maar moeten in beginsel kunnen afgaan op de juist­heid en volledigheid van de authentieke gegevens in de basisregistratie.

De verplichting van bestuursorganen om de brondocumenten te leveren is geregeld in het voorliggende wetsvoorstel.22 De wetten die de procedure voor het verlenen van vergun­ningen en het doen van meldingen bevatten, regelen hier echter niets over. In de praktijk zullen bestuursorganen die een vergunning verlenen primair de wet waarin de vergunning is geregeld raadplegen en de Algemene wet bestuursrecht. Om de kans te vergroten dat bestuursorganen de gegevens daadwerkelijk leveren, kan overwogen worden deze verplichting niet op te nemen in dit wetsvoorstel maar in de betreffende wetten of uitvoeringsbesluiten.

De Afdeling adviseert hier in de toelichting op in te gaan en het voorstel eventueel aan te passen.

c. In de toelichting wordt opgemerkt dat de Minister van Economische Zaken voor de uitoefening van zijn publiekrechtelijke taken op grond van de Mijnbouwwet beschikt over betere, maar vertrouwelijke informatie die hem op grond van die wet moet worden geleverd. De verplichting om de authentieke gegevens uit de basis­registratie te gebruiken geldt in dat geval voor hem niet.23

De Mijnbouwwet kent inderdaad de mogelijkheid van vertrouwelijke verstrekking van gegevens aan de Minister van Economische Zaken. Verwezen wordt naar een van de weigeringsgronden in de Wet openbaarheid van bestuur (Wob), namelijk weigering van bedrijfs- en fabrica­gegegevens die de overheid vertrouwelijk is ver­strekt. Dat is een weigeringsgrond die in het stelsel van de basisregistratie onder­grond niet wordt gehanteerd.24

De minister van Economische Zaken zal gegevens die hem vertrouwelijk zijn ver­strekt in verband met een vergunningsverlening op grond van de Mijnbouwwet niet kunnen verstrekken voor opneming in de basisregistratie. Voor een deel van deze gegevens kan het belangrijk zijn dat zij openbaar zijn, zoals: gegevens over pijpleidingen en kabels25 die worden gebruikt voor het opsporen of winnen van delf­stoffen of aardwarmte of voor het opslaan van stoffen, gegevens over de stof­fen die samen met CO2 worden getransporteerd en opgeslagen, en gegevens in ver­band met het voorkomen van instorting bij het ont­trekken van kalksteen aan de ondergrond.26 Indien deze gegevens niet geregistreerd zullen worden, gaat dit ten koste van de volledigheid en betrouwbaarheid van de basisregistratie. De Mijn­bouwwet geeft echter de mogelijkheid bij algemene maatregel van bestuur te bepalen dat bepaalde gegevens onmiddellijk na de verstrekking of op een later tijd­stip het vertrouwelijk karakter kwijtraken. In de toelichting wordt niet aangegeven of onder de gegevens die voor langere duur het vertrouwelijk karakter blijven behouden, ook gegevens zijn waarvoor openbaarheid in de basisregistratie van belang is en of overwogen is om deze gegevens alsnog vrij te geven. De Afdeling adviseert hier in de toelichting op in te gaan.

d. De Afdeling merkt op dat belanghebbenden wettelijk het recht verkrijgen bij gerede twijfel over de juistheid van een authentiek gegeven met betrekking tot een verkenning, gebruiksrecht of constructie een verzoek tot correctie aan de minister van infrastructuur en milieu te doen. De toelichting geeft aan dat hier voor model­len bewust van is afgezien, daar burgers en bedrijven hier niet rechtstreeks door worden geraakt. De Afdeling wijst er op dat de kwaliteit van de registratie gediend is met de bereidheid van burgers om onjuistheden te melden. In dat licht verdient het aanbeveling om een ieder de mogelijkheid te geven twijfels over authentieke gegevens en modellen te melden, waarbij rechtsbescherming vanzelfsprekend alleen aan de orde zal zijn voor belanghebbenden.27

De Afdeling adviseert het voorstel aan te vullen.

4. Aansprakelijkheid

De toelichting bevat een uiteenzetting over de aansprakelijkheid van de beheerder voor onjuistheden in de basisregistratie.28 Die uiteenzetting is beperkt tot de situa­tie dat een bestuursorgaan gegevens uit de basisregistratie gebruikt, omdat het orgaan daartoe wettelijk verplicht is. De conclusie is dat aansprakelijkheid van de registratiehouder pas aan de orde kan zijn als hij niet aan zijn zorgplichten ten aan­zien van de basisregistratie heeft voldaan en als daardoor ontstane onjuistheden bij de afnemers niet hoefden te leiden tot gerede twijfel omtrent de juistheid; bij gerede twijfel is het bestuursorgaan niet verplicht de gegevens te gebruiken, maar dient het die twijfel te melden.29

De toelichting gaat niet in op de situatie van bestuursorganen die bij wettelijk voorschrift van het wettelijk verplicht gebruik zijn uitgezonderd, maar niettemin gebruik maken van authentieke gegevens uit de basisregistratie.30 Evenmin wordt aandacht besteed aan de situatie van de burger die gebruik maakt van de authen­tieke gegevens uit de basisregistratie en vertrouwt op de juistheid en volledigheid van die gegevens.

De Afdeling adviseert de toelichting aan te vullen.

5. Verstrekking via internet; persoonsgegevens

Een ieder kan een verzoek doen om inzage in de registratie ondergrond en ver­strekking van gegevens en authentieke modellen uit die registratie. Inzage en ver­strekking kunnen worden geweigerd; het wetsvoorstel verklaart daartoe enkele van de weigeringsgronden in de Wob van over­eenkomstige toepassing.31 Gege­vens die herleidbaar zijn tot natuurlijke personen worden alleen in bepaalde geval­len verstrekt; het voorstel verwijst op dit punt naar de Wet bescherming per­soonsgegevens (Wbp).32

Het voorstel bepaalt daarnaast dat inzage en verstrekking in beginsel kosteloos plaatsvinden door middel van internet. Het kan ook op andere wijze; in dat geval worden de kosten in rekening gebracht.33

a. Openbaarmaking via internet betekent voorts dat het niet openbaar maken van gegevens niet pas aan de orde is bij het weigeren van een verzoek om inzage of verstrekking; de toetsing aan de gronden, ontleend aan de Wob en de Wbp, zal al eerder aan de orde moeten komen, namelijk op het moment dat besloten wordt hoe de gegevens en modellen worden opgenomen in de registratie en welke ver­trouwelijke gegevens daarvan worden uitgezonderd.

Nu inzage en verstrekking in beginsel plaatsvindt via internet, is het klas­sieke schema van verzoeken om inzage en de toetsing aan weigeringsgronden niet zon­der meer adequaat. De toelichting plaatst het woord “verzoek” dan ook tussen aanhalingstekens.34 Indien gegevens worden openbaar gemaakt door beschikbaar­stelling op internet, waarbij de gebruiker zonder tussenkomst van de beheerder gegevens kan opvragen, verdient het aanbeveling voor het standaard openbaarma­kingsregime de begrippen verzoek, verstrekking en weigering niet meer te gebrui­ken; die zijn alleen nog relevant voor de uitzonderingsgevallen: verzoeken die niet via internet lopen.

De Afdeling adviseert de regeling inzake inzage, ver­strekking en weigering te her­zien aan de hand van het voorgaande.

b. Het recht op inzage in de eigen persoonsgegevens, zoals geregeld in de Wbp, wordt niet van toepassing verklaard, omdat – zo stelt de toelichting – de basisregistratie ondergrond openbaar is.35

Nu, zoals hiervoor vermeld, er uitzonderingen zijn op de openbaarheid, juist met het oog op de bescherming van tot personen herleidbare gegevens, adviseert de Afdeling het recht op inzage niet uit te sluiten.

6. Financiële gevolgen

In de toelichting zijn de kosten en baten van het voorstel berekend. De baten bedragen structureel 5,8 miljoen euro per jaar als gevolg van efficiënter gebruik van reeds beschikbare gegevens over de ondergrond, en wel: verbetering van de efficiency en kwaliteit in de oriëntatiefase van projecten in de ondergrond (2,7 miljoen), afname van aanvullend grondonderzoek (2,4 miljoen) en bij de uitvoering van de Waterwet (0,7 miljoen).36 Niet helder is of deze efficiencywinst daadwerke­lijk zal worden bereikt.

De Afdeling adviseert nader in te gaan op de wijze waarop dekking van het voor­stel is geregeld en hierbij de genoemde bedragen nader te onderbouwen.

7. De Afdeling verwijst naar de bij dit advies behorende redactionele bijlage.

De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.


De vice-president van de Raad van State,

Bijlage bij punt 1 van het advies: overzicht van ruimtelijke databanken in Nederland

registratie grondslag bijgehouden door
basisregistratie kadaster Kadasterwet en Organisatiewet kadaster kadaster
informatiehuis Water Waterwet (ter uitvoering Kaderrichtlijn water) Rijkswaterstaat, IPO, Waterschapshuis
KLIC Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten37 kadaster
basisregistratie adressen Wet basisregistraties adressen en gebouwen gemeente
basisregistratie gebouwen Wet basisregistraties adressen en gebouwen gemeente
basisregistratie grootschalige topografie voorstel van Wet basisregistratie grootschalige topografie (Kamerstukken 33 527) kadaster
gemeentelijke beperkingenregistratie Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken38 gemeente
register externe veiligheid titel 12.2 van de Wet milieubeheer Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
ruimtelijkeplannen.nl paragraaf 1.2 van het Besluit ruimtelijke ordening Ministerie van I&M, kadaster, Geonovum, IPO en VNG
geografisch basisregister geen wettelijke grondslag Centraal Bureau voor de Statistiek
woningregister geen wettelijke grondslag Centraal Bureau voor de Statistiek
basisregistratie WOZ Wet waardering onroerende zaken (artikel 37a) gemeente

Redactionele bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State betreffende no.W14.13.0169/IV

  • In de aanhef verwijzen naar de richtlijn Inspire en de Kaderrichtlijn water, die vermeld worden in § 1.2 van de toelichting (aanwijzingen 114 en 119 van de Aanwijzingen voor de regelgeving (Ar)). Voorts in de toelichting een transponeringstabel opnemen (aanwijzing 338 Ar).

  • In artikel 1 het begrip “Organisatie” definiëren door middel van een verwij­zing naar artikel 3 van de TNO-wet.

  • De omschrijving van het begrip “ruimtelijke begrenzing” uit artikel 1 overbren­gen naar artikel 19, nu het begrip alleen daar wordt gebruikt.

  • In artikel 4, tweede lid, de term “in overleg” vermijden, nu deze een juridi­sche beslissingsbevoegdheid suggereert, terwijl een bestuurlijke inbreng is bedoeld (aanwijzing 31 van de Aanwijzingen voor de regelgeving).

  • Artikel 7, derde lid, beginnen met de woorden “Onverminderd artikel 37, tweede lid, “. Artikel 7, vierde lid, schrappen.

  • Artikel 32 schrappen, nu de algemene doorzendplicht (artikel 2:3 van de Algemene wet bestuursrecht) van toepassing is.

  • Artikel 42, dat geen overgangs- of slotbepaling bevat, invoegen na arti­kel 7.

  • In paragraaf 6.2 (Eenmalige gegevensverstrekking en verplicht gebruik), derde tekstblok, van de toelichting de zinsnede “betere, maar vertrouwe­lijke informatie” wijzigen in: andere, vertrouwelijke informatie.


  1. Voorgestelde artikelen 23 en 24.↩︎

  2. Voorgesteld artikel 5, eerste lid.↩︎

  3. Richtlijn 2007/2/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2007 tot oprichting van een infrastruc­tuur voor ruimtelijke informatie in de Gemeenschap (Inspire), PbEU L 108.↩︎

  4. Artikel 3, zevende lid, van de richtlijn Inspire.↩︎

  5. Artikel 11, eerste lid, van de richtlijn Inspire; artikel 2 van de Implementatiewet EG-richtlijn infrastructuur ruimtelijke informatie.↩︎

  6. Artikel 7, derde lid, van de richtlijn Inspire.↩︎

  7. Toelichting, § 1.2 (De basisregistratie ondergrond), tweede tekstblok, en § 9.5 (Internationale aspecten).↩︎

  8. Toelichting, § 9.4 (Relatie met andere wetgeving).↩︎

  9. Voorstel van Omgevingswet, zaak no. W14.13.0235, toelichting, § 7.5 (Doorkijk naar verdere integratie van wetten) onder Informatiewetgeving.↩︎

  10. Toelichting op artikel 6.↩︎

  11. Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten, PbEU L 2004, 134.↩︎

  12. HvJEU 11 juni 2009, C-300/07 (Oymanns).↩︎

  13. Artikel 7, derde lid.↩︎

  14. Artikel 5, derde lid.↩︎

  15. Advies van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten van 6 februari 2013, kenmerk FLO/U201300193.↩︎

  16. Voorgesteld artikel 1.↩︎

  17. Toelichting, § 3.4 (Gebruiksrechten).↩︎

  18. Voorgesteld artikel 8, derde lid.↩︎

  19. Toelichting op artikel 8.↩︎

  20. Voorgesteld artikel 26. Voor het stelsel van basisregistraties, Kamerstukken II 2002/03, 26 387, nr. 18 blz. 13.↩︎

  21. Voorgesteld artikel 28.↩︎

  22. Voorgesteld artikel 8, derde lid.↩︎

  23. Toelichting, § 6.2 (Eenmalige gegevensverstrekking en verplicht gebruik), derde tekstblok.↩︎

  24. Voorgesteld artikel 23, tweede lid.↩︎

  25. Deze gegevens zijn eveneens, op basis van de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten, opgenomen in KLIC. De gegevens in KLIC en de basisregistratie ondergrond dienen op elkaar te worden afgestemd.↩︎

  26. Artikel 123 in verbinding met de artikelen 49, eerste lid, 51, eerste lid, en 52, eerste lid, van de Mijnbouwwet.↩︎

  27. De beslissing op een melding van een belanghebbende wordt in de voorgestelde artikelen 34 en 37. vierde lid, aangemerkt als een besluit.↩︎

  28. Toelichting, § 6.4 (Aansprakelijkheid).↩︎

  29. Voorgesteld artikel 26, eerste lid.↩︎

  30. Voorgesteld artikel 26, tweede lid, aanhef en onderdeel d.↩︎

  31. Voorgesteld artikel 23.↩︎

  32. Voorgesteld artikel 25, derde lid.↩︎

  33. Voorgesteld artikel 24.↩︎

  34. Toelichting op artikel 23.↩︎

  35. Artikel 25, tweede lid; toelichting, § 7 (Bescherming van persoonsgegevens), slotalinea.↩︎

  36. Toelichting, § 9.2.2 (Baten).↩︎

  37. Deze wet en databank zijn bedoeld om schade door graafwerkzaamheden te voorkomen. Nu gegevens over kabels en leidingen voorlopig niet in de basisregistratie ondergrond zullen worden opgenomen, is het bestuurlijk draagvlak onder de gemeenten verminderd (advies van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten van 6 februari 2013, kenmerk FLO/U201300193, bijlage, blz. 1. Zie toelichting, § 3.1 (Reikwijdte van de basisre­gistratie ondergrond) (met de daar genoemde Wet infrastructuur ondergrondse netwerken zal overigens bedoeld zijn de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten) en § 3.3 (Ondergrondse constructies).↩︎

  38. In een evaluatie van deze wet, uitgevoerd in 2012, komt naar voren dat de meeste respondenten de voorkeur geven aan één registratie van gemeentelijke beperkingen, bij voorkeur in het kadaster (Kamerstukken II 2011/12, 33 323, nr. 1; de evaluatie Wkpb een prima start, uitgevoerd door het Ministerie van VROM, is in bijlage bij dat kamerstuk gevoegd).↩︎