Reactie op een brief inzake het verzoek om aandacht voor een effectievere en efficiëntere ketenzorg voor Anorexia patiënten
Brief regering
Nummer: 2014D01307, datum: 2014-01-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.I. Schippers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van zaak 2014Z00653:
- Indiener: E.I. Schippers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2014-01-28 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2014-01-29 13:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2014-02-06 13:15: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 16 januari 2014 In uw brief van 20 september 2013 vroeg u mij te reageren op het schrijven van de heer J. de la T. over ketenzorg voor Anorexia Nervosa patiënten. In de brief wordt een observatie van de huidige zorg beschreven en doet de schrijver suggesties ter verbetering van de zorg in zowel GGZ instellingen als in ziekenhuizen. Op basis van deze brief is op dit moment nog niet duidelijk in hoeverre deze verbeterpunten breder toepasbaar zijn voor de zorg van Anorexia Nervosa patiënten in Nederland. Wel zal ik ervoor zorgen dat de suggesties worden meenemen in twee lopende trajecten. Bij de suggesties valt mij op dat met name de samenwerking tussen GGZ en somatiek, in deze casus bij het ziekenhuis, verbeterpunten kent. Hierbij wil ik het belang aangeven van de multidisciplinaire richtlijn Eetstoornissen. Ik vertrouw erop dat behandelaren in de ziekenhuizen deze richtlijn kennen en bij de behandeling volgens deze richtlijn handelen. De relatie psyche en somatiek is een essentieel onderdeel in de hele keten van zorg, zowel in de GGZ als in de ziekenhuiszorg. In dat kader wil ik erop wijzen dat in het Bestuurlijk Akkoord GGZ afspraken zijn gemaakt om de relatie tussen psyche en somatiek verder uit te werken. Hierin zullen in 2014, na een verkenning, verdere stappen worden gezet. Met het oog op de toekomst vind ik het daarnaast van groot belang dat de aandachtspunten worden meegenomen in de overheveling van jeugd-ggz naar gemeenten per 2015. Ook hierbij is de relatie tussen somatiek en ggz en het kunnen bieden van een integrale behandeling cruciaal. Omdat er na de overheveling twee financiers betrokken zijn (gemeente voor GGZ, zorgverzekeraar voor somatiek), is het essentieel dat beide partijen goede afspraken maken over de aansluiting tussen beide domeinen. Deze afspraken worden op dit moment uitgewerkt. Tot slot zou ik er voorstander van zijn dat de schrijver de ervaringen die zijn opgedaan deelt met de zorginstellingen. Dit geeft de schrijver de mogelijkheid om kennis te nemen van de reactie van instellingen en instellingen de gelegenheid om feedback te horen en eventueel veranderingen door te voeren. De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers