[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag n.a.v. het rondetafelgesprek Vakmanschap d.d. 22 januari 2014

Bijlage

Nummer: 2014D02132, datum: 2014-01-23, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Bijlage bij: Verzoek van het lid Jadnanansing om een beleidsreactie OCW op het verslag n.a.v. het rondetafelgesprek Vakmanschap d.d. 22 januari 2014 (2014D02131)

Preview document (🔗 origineel)


Rondetafelgesprek Vakmanschap – kort verslag

Op 22 januari 2014 organiseerde de Vaste Kamercommissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een rondetafelgesprek over vakmanschap. Directe aanleiding hiervoor was de brief van de regering over het bezoek van minister Bussemaker aan de World Skills in Leipzig (2013).

Het eerste deel van het gesprek was ingeruimd voor succesvolle mbo-studenten (medaillewinnaars en mbo-uitblinkers) en vaklieden. Zij gaven aan dat vooral hun eigen motivatie en passie voor het vak belangrijk zijn geweest bij hun opleiding tot vakman. Sophia van Velzen, prijswinnaar patisserie International Abilympics 2011, gaf aan dat vakwedstrijden voor leerlingen enorm stimulerend werken. Meesterpatissier RobĂšrt van Beckhoven vertelde hoe je als branche zelf het vakmanschap kunt stimuleren. Hij stond samen met Rudolph van Veen aan de wieg van “Het Nederlands Patisserie Team”. Vanuit dit team zijn allerlei activiteiten op touw gezet om het vak van patissier te promoten. Centraal staat steeds de passie voor het vak – niet het commerciĂ«le belang van de branche. Het initiatief heeft succes: Nederland spreekt nu bij internationale vakwedstrijden een woordje mee. Zo werd de jonge Nederlander Frank Haasnoot onlangs wereldkampioen chocolade maken. Dit voorbeeld geeft aan dat het vakmanschap in Nederland zeker aanwezig is, maar dat het beter benut moet worden. Alle aanwezigen zijn het erover eens dat het een algemeen maatschappelijk belang is om het vakmanschap in Nederland meer te promoten.

Dit belang van promotie kwam ook aan de orde in het tweede deel van het rondetafelgesprek met vertegenwoordigers vanuit het bedrijfsleven. De werkgevers waarschuwden voor een eenzijdige focus in Nederland op de kenniseconomie, waarbij de aandacht voor vakmanschap en ambachten in het niet valt. Dit is ook een kwestie van nationale cultuur. De vakman heeft in Nederland veel minder status dan bijvoorbeeld in Duitsland. Om dit aan te pakken, zou vanaf het basisonderwijs meer aandacht besteed moeten worden aan ‘doen’ naast ‘denken’. In het onderwijs is de aandacht te eenzijdig gericht op cognitieve vaardigheden. Dat geldt ook voor de Cito-toets, waarin niemand iets met de handen hoeft te doen. Er is sprake van een smalle kijk op talent. Ad Bergwerff, voorzitter van het Platform Ambachtseconomie van VNO/NCW-MKB, gaf aan dat voor veel mensen het maken van een product meer voldoening geeft dan het beantwoorden van mails achter een beeldscherm. Om een cultuuromslag te bereiken is een langetermijnaanpak nodig. Het bedrijfsleven kan daarin veel zelf doen – zie het voorbeeld van de patissiers – maar het is belangrijk om dit als een gezamenlijke opgave te zien voor scholen, overheid en bedrijfsleven. AndrĂ© Timmermans, directeur van UWV Werkbedrijf, beklemtoonde nog dat in de nabije toekomst in Nederland een groot tekort zal ontstaan aan geschoolde vaklieden. Het is belangrijk dat er meer regie komt bij de informatievoorziening over tekorten op de arbeidsmarkt en beroepenoriĂ«ntatie. Hans Verschoor, directeur van Kennisentrum Savantis en directeur van Nimeto, wees in zijn bijdrage nog op het verschijnsel van decollectivisering. Zijn vakschool is in de jaren twintig van de vorige eeuw opgericht door werkgevers in de schildersbranche, die een goede opleiding voor hun zonen wilden. In deze tijd is er echter geen collectief meer van werkgevers die zo’n duidelijk belang hebben. Ook de aandacht voor vakmanschap leidt onder deze decollectivisering.

In het derde en laatste onderdeel van het gesprek kwamen de beleidsmakers uit het onderwijs zelf aan het woord. Ewald van Vliet (Lucas Onderwijs) riep op tot een transitie: in het onderwijs moet de ‘avo’isering’ gestopt worden en moet meer aandacht komen voor creativiteit, maken en ambacht. Jos de Goey, directeur van Skills Nederland, riep op om het instrument ‘vakwedstrijden’ beter te gaan benutten. Nu kunnen talentvolle leerlingen soms niet deelnemen aan wedstrijden door gebrek aan geld voor een treinticket. Een Talentenfonds, op te zetten door scholen, bedrijven en overheid, zou hier uitkomt kunnen bieden. Jan van Zijl, voorzitter van de MBO Raad, wees erop dat er met het actieplan ‘Focus op Vakmanschap’ in het mbo-onderwijs al meer aandacht is voor vakmanschap. Met name het imago van vakmanschap moet verder verbeterd worden. Hij riep de politici dan ook op de vakwedstrijden te omarmen. Jack Biskop, ambassadeur maakberoepen, wees op het belang van helden of iconen bij het promoten van vakmanschap. Vakwedstrijden kunnen hierbij belangrijk zijn.

Alle aanwezigen bleken eensgezind over het belang van meer aandacht voor vakmanschap. Een nationaal programma is nodig om versnippering tegen te gaan. Er zijn al flink wat initiatieven, maar het ontbreekt nog aan afstemming. Het idee van een Talentenfonds zou hier nuttige diensten bij kunnen leveren. Juist op het gebied van afstemming en het tegengaan van versnippering zou de politiek een belangrijke rol kunnen spelen.

RZ 22012014