33757, bijgewerkt t/m nr. 8 (2e NvW d.d. 24 november 2014)
Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, de Wet griffierechten burgerlijke zaken en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met aanpassing van griffierechten
Bijgewerkte tekst
Nummer: 2014D02292, datum: 2014-11-24, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2013Z17586:
- Indiener: I.W. Opstelten, minister van Veiligheid en Justitie
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Veiligheid en Justitie (2010-2017)
- 2013-10-01 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2013-10-02 14:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Veiligheid en Justitie (2010-2017)
- 2013-10-31 14:00: Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, de Wet griffierechten burgerlijke zaken en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met aanpassing van griffierechten (33757) (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Veiligheid en Justitie (2010-2017)
- 2014-02-05 14:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Veiligheid en Justitie (2010-2017)
- 2014-02-12 12:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Bijgewerkt t/m nr. 8 (Tweede Nota van Wijziging d.d. 24 november 2014) TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2 Vergaderjaar 2013-2014 33 757 Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, de Wet griffierechten burgerlijke zaken en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met aanpassing van griffierechten Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de griffierechten voor het instellen van of deelnemen aan rechterlijke procedures aan te passen; Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: ARTIKEL I De Algemene wet bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 8:41, tweede lid, wordt “€ 45” vervangen door “€ 46”, “€ 167” door “€ 170” en “€ 331” door: € 338. B In artikel 8:109, eerste lid, wordt “€ 123” vervangen door “€ 160”, “€ 248” door “€ 285” en “€ 497” door: € 507. Ba Artikel 11:2 wordt als volgt gewijzigd: a. In het eerste lid wordt “aangepast aan de ontwikkeling van de consumentenprijsindex” vervangen door: gewijzigd voor zover de consumentenprijsindex daartoe aanleiding geeft. b. In het tweede lid wordt “aangepast” vervangen door: gewijzigd. C Artikel 2 van bijlage 3 wordt als volgt gewijzigd: 1. In de alfabetische rangschikking wordt ingevoegd: Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen 2. De zinsnede met betrekking tot de Wet op de huurtoeslag vervalt. ARTIKEL II De Wet griffierechten burgerlijke zaken wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 17, eerste lid, wordt “€ 604” vervangen door: € 695. B In artikel 19, eerste lid, wordt “€ 360” vervangen door: € 414. C Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het derde lid wordt “€ 20” vervangen door: € 23. 2. Het vierde lid vervalt. D In artikel 22, eerste lid, wordt “€ 122” vervangen door: € 140. E Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt “€ 183” vervangen door: € 210. 2. In het tweede en derde lid wordt “€ 20” telkens vervangen door: € 23. F De bijlage behorend bij de Wet griffierechten burgerlijke zaken wordt vervangen door de bijlage behorend bij deze wet. ARTIKEL III In artikel 7.67 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek wordt “€ 45” vervangen door: € 46. ARTIKEL IV 1. Artikel 8:41, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht zoals dat lid luidde voor de datum van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel A, blijft van toepassing indien het beroepschrift voor die datum is ontvangen. Indien de eerste volzin van toepassing is en na inwerkingtreding van artikel I, onderdeel A, een ander beroepschrift wordt ontvangen dat gericht is tegen hetzelfde besluit, wordt de eerste volzin ook toegepast op dat andere beroepschrift. 2. Artikel 8:109, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht zoals dat lid luidde voor de datum van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel B, blijft van toepassing indien het hogerberoepschrift voor die datum is ontvangen. Indien de eerste volzin van toepassing is en na inwerkingtreding van artikel I, onderdeel B, een ander hogerberoepschrift wordt ontvangen dat gericht is tegen dezelfde uitspraak, wordt de eerste volzin ook toegepast op dat andere hogerberoepschrift. 3. Ten aanzien van griffierechten als bedoeld in de Wet griffierechten burgerlijke zaken die door een eiser of verzoeker verschuldigd zijn geworden voor de datum van inwerkingtreding van artikel II of voor die datum rechtsgeldig een gedaagde of belanghebbende zijn aangezegd op grond van artikel 111, tweede lid, onder k, of 276, tweede lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, blijft het griffierecht zoals het voor die datum gold, van toepassing. 4. Artikel 7.67 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek zoals dat artikel luidde voor de datum van inwerkingtreding van artikel III blijft van toepassing indien het beroepschrift voor die datum is ontvangen. Indien de eerste volzin van toepassing is en na inwerkingtreding van artikel III een ander beroepschrift wordt ontvangen dat gericht is tegen hetzelfde besluit, wordt de eerste volzin ook toegepast op dat andere beroepschrift. ARTIKEL V Indien het bij koninklijke boodschap van 11 oktober 2013 ingediende voorstel van wet tot herstel van wetstechnische gebreken en leemten alsmede aanbrenging van andere wijzigingen van ondergeschikte aard in diverse wetsbepalingen op het terrein van het ministerie van Veiligheid en Justitie (Verzamelwet Veiligheid en Justitie 2013) (33 771) tot wet is of wordt verheven en artikel XXXIII van die wet later in werking treedt dan artikel II van deze wet, vervalt artikel XXXIII van die wet. ARTIKEL VI De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. Gegeven De Minister van Veiligheid en Justitie, Bijlage bij artikel II, onderdeel F, van de Wet BIJLAGE BIJ DE ARTIKELEN 3, VIJFDE LID, EN 16 VAN DE WET Aard c.q. hoogte van de vordering of het verzoek Griffierecht voor niet-natuurlijke personen Griffierecht voor natuurlijke personen Griffierecht voor onvermogenden Griffierechten bij de rechtbank voor kantonzaken Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek: – van onbepaalde waarde of – met een beloop van niet meer dan € 500 € 118 € 80 € 80 Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek met een beloop van meer dan € 500 en niet meer dan € 1 500 € 327 € 155 € 80 Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek met een beloop van meer dan € 1 500 en niet meer dan € 12 500 € 699 € 332 € 80 Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek met een beloop van meer dan € 12 500 € 951 € 475 € 80 Griffierechten bij de rechtbank voor andere zaken dan kantonzaken Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek van onbepaalde waarde € 625 € 291 € 80 Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek met een beloop van niet meer dan € 100 000 € 1 947 € 894 € 80 Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek met een beloop van meer dan € 100 000 en niet meer dan € 1 miljoen € 3 941 € 1 564 € 80 Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek met een beloop van meer dan € 1 miljoen en niet meer dan € 5 miljoen € 7 728 € 1 564 € 80 Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek met een beloop van meer dan € 5 miljoen en niet meer dan € 50 miljoen € 9 660 € 1 564 € 80 Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek met een beloop van meer dan € 50 miljoen € 11 592 € 1 564 € 80 Griffierechten bij de gerechtshoven en de Hoge Raad Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek: – van onbepaalde waarde of – met een beloop van niet meer dan € 12 500 € 1 422 € 622 € 317 Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek met een beloop van meer dan € 12 500 en niet meer dan € 100 000 € 3 874 € 1 422 € 317 Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek met een beloop van meer dan € 100 000 en niet meer dan € 1 miljoen € 7 740 € 2 826 € 317 Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek met een beloop van meer dan € 1 miljoen en niet meer dan € 5 miljoen € 15 480 € 2 826 € 317 Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek met een beloop van meer dan € 5 miljoen en niet meer dan € 50 miljoen € 19 352 € 2 826 € 317 Zaak met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek met een beloop van meer dan € 50 miljoen € 23 220 € 2 826 € 317 PAGE PAGE 1