[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

33851, bijgewerkt t/m nr. 7 (NvW d.d. 9 juli 2014)

Uitvoering van de Verordening (EU) nr.650/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen en de aanvaarding en de tenuitvoerlegging van authentieke akten op het gebied van erfopvolging, alsmede betreffende de instelling van een Europese erfrechtverklaring (PbEU 2012, L 201) (Uitvoeringswet Verordening erfrecht)

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2014D03563, datum: 2014-01-31, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2014Z00987:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 7 (NvW d.d. 9 juli 2014)



	33 851	Uitvoering van de Verordening (EU) nr.650/2012 van het Europees
Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de bevoegdheid, het
toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van
beslissingen en de aanvaarding en de tenuitvoerlegging van authentieke
akten op het gebied van erfopvolging, alsmede betreffende de instelling
van een Europese erfrechtverklaring (PbEU 2012, L 201) (Uitvoeringswet
Verordening Erfrecht)







Nr. 2	VOORSTEL VAN WET



	Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben dat wetgeving nodig is ter
uitvoering van de Verordening (EU) nr. 650/2012 van het Europees
Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de bevoegdheid, het
toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van
beslissingen en de aanvaarding en de tenuitvoerlegging van authentieke
akten op het gebied van erfopvolging, alsmede betreffende de instelling
van een Europese erfrechtverklaring (PbEU 2012, L 201);

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

Voor de toepassing van de artikelen 2 tot en met 9 van deze wet wordt
verstaan onder ‘de verordening’: de verordening (EU) nr. 650/2012
van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de
bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de
tenuitvoerlegging van beslissingen en de aanvaarding en de
tenuitvoerlegging van authentieke akten op het gebied van erfopvolging,
alsmede betreffende de instelling van een Europese erfrechtverklaring
(PbEU 2012, L 201).

Artikel 2

1. Een erfgenaam kan op grond van artikel 13 van de verordening een
verklaring als bedoeld in artikel 191 lid 1, eerste volzin, van Boek 4
van het Burgerlijk Wetboek afleggen ter griffie van de rechtbank van
zijn woonplaats. 

2. Een wettelijke vertegenwoordiger van een erfgenaam kan op grond van
artikel 13 van de verordening een verklaring als bedoeld in artikel 193
lid 1 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek afleggen ter griffie van de
rechtbank van zijn woonplaats.

3. Een legataris kan een verklaring betreffende aanvaarding of
verwerping van een legaat als bedoeld in artikel 13 van de verordening
afleggen ter griffie van de rechtbank van zijn woonplaats. De verklaring
wordt in het boedelregister ingeschreven. 

§ 2. Erkenning, uitvoerbaarheid en tenuitvoerlegging van beslissingen

Artikel 3

1. Het verlof tot tenuitvoerlegging, bedoeld in artikel 43 van de
verordening, wordt bij verzoekschrift gevraagd aan de
voorzieningenrechter. De artikelen 985 tot en met 990 van het Wetboek
van Burgerlijke Rechtsvordering zijn niet van toepassing. 

2. Voor de indiening van het verzoekschrift is de bijstand van een
advocaat niet vereist.

3. Het verzoekschrift wordt in de Nederlandse taal gesteld, onverminderd
artikel 15 van de Wet gebruik Friese taal. 

4. Onverminderd het bepaalde in artikel 47 van de verordening wordt bij
ongenoegzaamheid van de bij het verzoekschrift overgelegde documenten
aan de verzoeker de gelegenheid tot aanvulling gegeven. 

5. Inwilliging van het verzoek geschiedt in de vorm van een eenvoudig
verlof, dat op het overgelegde afschrift van de beslissing, dat door de
bevoegde autoriteit is gewaarmerkt, wordt gesteld.

6. Voor de toepassing van de Wet griffierechten burgerlijke zaken wordt
het verzoek geacht een verzoek van onbepaalde waarde te zijn.

7. Op het verzoek tot erkenning, bedoeld in hoofdstuk IV van de
verordening, zijn de voorgaande leden van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4

1. De rechtbank waarvan de voorzieningenrechter op het verzoek om
erkenning of tenuitvoerlegging heeft beslist, neemt kennis van het
rechtsmiddel, bedoeld in artikel 50 van de verordening. Artikel 93 van
het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is niet van toepassing.

2. Het rechtsmiddel, bedoeld in artikel 50 van de verordening, wordt,
indien het wordt ingesteld door de verzoeker, ingesteld binnen 30 dagen
na de dagtekening van de beschikking waarbij het verlof is geweigerd.

3. Het rechtsmiddel bedoeld in artikel 51 van de verordening is: beroep
in cassatie.

4. Het rechtsmiddel bedoeld in artikel 50 van de verordening en het
rechtsmiddel bedoeld in artikel 51 van de verordening, worden ingesteld
en behandeld met toepassing van de regels voor de
verzoekschriftprocedure in eerste aanleg onderscheidenlijk in cassatie.

5. Voor de toepassing van de Wet griffierechten in burgerlijke zaken
wordt het bij een rechtsmiddel ingestelde verzoek geacht een verzoek van
onbepaalde waarde te zijn. 

§3. Authentieke akten en gerechtelijke schikkingen

Artikel 5

1. Het verlof tot tenuitvoerlegging, bedoeld in artikel 60 van de
verordening, wordt gevraagd bij verzoekschrift aan de
voorzieningenrechter. Artikel 993 van het Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering is niet van toepassing.

2. Op verzoeken, bedoeld in het eerste lid, zijn artikel 3, tweede tot
en met zesde lid, en artikel 4 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6

De autoriteit, bedoeld in artikel 59, eerste lid, tweede volzin, en in
artikel 60, tweede lid, van de verordening, is de notaris die de
authentieke akte heeft verleden of de notaris die zijn protocol heeft
overgenomen.

Artikel 7

De artikelen 3 en 4 zijn van overeenkomstige toepassing op het verlof
tot tenuitvoerlegging van een gerechtelijke schikking als bedoeld in
artikel 61 van de verordening. 

§ 4. De Europese erfrechtverklaring

Artikel 8

Als autoriteit van afgifte in de zin van artikel 64 van de verordening
wordt aangewezen: een notaris met vestigingsplaats in Nederland. 

Artikel 9

1. De kantonrechter van de plaats waar de notaris die de Europese
erfrechtverklaring heeft afgegeven kantoor houdt, is bevoegd van een
rechtsmiddel als bedoeld in artikel 72, eerste lid, van de verordening
kennis te nemen. Het rechtsmiddel wordt ingesteld en behandeld met
toepassing van de regels voor de verzoekschriftprocedure. 

2. Indien de kantonrechter vaststelt dat de Europese erfrechtverklaring
niet met de werkelijkheid overeenstemt, als bedoeld in artikel 72,
tweede lid, eerste volzin van de verordening, stelt hij een termijn vast
waarbinnen de in artikel 8 bedoelde autoriteit van afgifte deze
verklaring moet corrigeren, wijzigen of intrekken.  

3. Bij toewijzing van het verzoek als bedoeld in artikel 72, tweede lid,
tweede volzin van de verordening, stelt de kantonrechter een termijn
vast waarbinnen de in artikel 8 bedoelde autoriteit van afgifte een
nieuwe beslissing moet nemen. 

4. Tegen een beslissing ingevolge het tweede of derde lid staat geen
hogere voorziening open.

§ 5. Wijzigingen in andere wetten

Artikel 10

Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:

A 

Artikel 187, derde lid, komt te luiden:

3. Het in de vorige leden bepaalde lijdt uitzondering, indien degene die
op de verklaring is afgegaan, wist of door grove nalatigheid niet wist,
dat de inhoud van de verklaring niet met de werkelijkheid overeenstemt.

B

Na artikel 188 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 188a

De notaris geeft op verzoek een Europese erfrechtverklaring af als
bedoeld in artikel 62 van de verordening (EU) nr. 650/2012 van het
Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de
bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de
tenuitvoerlegging van beslissingen en de aanvaarding en de
tenuitvoerlegging van authentieke akten op het gebied van erfopvolging,
alsmede betreffende de instelling van een Europese erfrechtverklaring
(PbEU 2012, L 201). De aanvraag kan worden gedaan met behulp van het
formulier als bedoeld in artikel 65 lid 2 van de verordening in de
Nederlandse taal of in een andere officiële taal van de EU, mits de
notaris die taal begrijpt.

Artikel 11

Boek 10, titel 12, van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:

A 

Artikel 145 komt te luiden:

Artikel 145

1. Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder de verordening
erfrecht: de verordening (EU) nr. 650/2012 van het Europees Parlement en
de Raad van 4 juli 2012 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke
recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen en de
aanvaarding en de tenuitvoerlegging van authentieke akten op het gebied
van erfopvolging, alsmede betreffende de instelling van een Europese
erfrechtverklaring (PbEU 2012, L 201).

2. Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder het Haags
Erfrechtverdrag 1989: het op 1 augustus 1989 te ’s-Gravenhage tot
stand gekomen Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op
erfopvolging (Trb. 1994, 49).

B

Artikel 146 vervalt.

C

In artikel 150, tweede lid, wordt ‘het verdrag’ vervangen door: het
Haags Erfrechtverdrag 1989.

D

Artikel 151, eerste lid, komt te luiden:

1. De verordening erfrecht laat onverlet het op 5 oktober 1961 te
’s-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake de wetsconflicten
betreffende de vorm van testamentaire beschikkingen (Trb. 1980, 50). Het
recht dat van toepassing is op de vorm van uiterste wilsbeschikkingen
wordt bepaald door dit verdrag.

E

Artikel 152 wordt gewijzigd als volgt:

	1. De artikelen 147 en 148 zijn van toepassing op de erfopvolging van
personen wier overlijden na 1 oktober 1996 heeft plaatsgevonden. Op de
erfopvolging van personen wier overlijden op of na 17 augustus 2015
heeft plaatsgevonden is artikel 147 alleen van toepassing als het
vermogensbestanddeel waarop de verrekening betrekking heeft, ligt in een
staat die niet gebonden is door de verordening erfrecht.

	2. Na het vierde lid wordt een lid toegevoegd, luidende: 

5. De artikelen 149 en 150 zijn uitsluitend van toepassing op de
erfopvolging van personen wier overlijden na 1 oktober 1996 en vóór 17
augustus 2015 heeft plaatsgevonden.

Artikel 12 

De Wet op het notarisambt wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 38, eerste lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende: Deze
verplichting geldt ook voor door hem afgegeven Europese
erfrechtverklaringen als bedoeld in artikel 188a van Boek 4 van het
Burgerlijk Wetboek.

B

Aan artikel 41 wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. Het voorgaande lid is van overeenkomstige toepassing op de Europese
erfrechtverklaring bedoeld in artikel 188a van Boek 4 van het Burgerlijk
Wetboek.

C

Aan artikel 42 wordt een lid toegevoegd, luidende: 

3. De voorgaande leden zijn van overeenkomstige toepassing op de afgifte
van een Europese erfrechtverklaring als bedoeld in artikel 188a van Boek
4 van het Burgerlijk Wetboek.

D

Na artikel 49b wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 49c

1. De notaris geeft desverlangd van de tot zijn protocol behorende
Europese erfrechtverklaringen, bedoeld in artikel 188a van Boek 4
Burgerlijk Wetboek, gewaarmerkte afschriften af.

2. Artikel 49a is van overeenkomstige toepassing.  

E

In artikel 50, derde lid, wordt 'een verklaring van erfrecht als bedoeld
in artikel 188 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek' vervangen door:
een verklaring van erfrecht of een Europese erfrechtverklaring als
bedoeld in respectievelijk artikel 188 en 188a van Boek 4 van het
Burgerlijk Wetboek.

F

In artikel 51, eerste lid, tweede volzin, wordt ‘verklaringen van
erfrecht als bedoeld in artikel 188 van Boek 4 van het Burgerlijk
Wetboek’ vervangen door: verklaringen van erfrecht of Europese
Erfrechtverklaringen als bedoeld in respectievelijk artikel 188 en 188a
van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel 13

De Kadasterwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 27 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 27a

1. Onverminderd artikel 27 kan ter inschrijving van erfopvolgingen die
registergoederen betreffen, een gewaarmerkt afschrift van een Europese
erfrechtverklaring als bedoeld in artikel 62, eerste lid, van de
verordening (EU) nr. 650/2012 van het Europees Parlement en de Raad van
4 juli 2012 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de
erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen en de aanvaarding en
de tenuitvoerlegging van authentieke akten op het gebied van
erfopvolging, alsmede betreffende de instelling van een Europese
erfrechtverklaring (PbEU 2012, L 201), worden aangeboden, waaruit van de
erfopvolging blijkt.

2. Het in het eerste lid bedoelde gewaarmerkte afschrift van een
Europese erfrechtverklaring wordt ook aangeboden ter inschrijving van
een legaat, executele of de benoeming van een beheerder van de
nalatenschap als bedoeld in artikel 63 van de in het eerste lid bedoelde
verordening. 

B

Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst. 

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de inschrijving
van de verklaring betreffende aanvaarding of verwerping van een legaat
bedoeld in artikel 2, derde lid, van de Uitvoeringswet Verordening
erfrecht. 

§ 6. Slotbepalingen

Artikel 14

Deze wet treedt in werking met ingang van 17 augustus 2015.

Artikel 15

Deze wet wordt aangehaald als: Uitvoeringswet Verordening erfrecht.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden

Gegeven 

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

 

 

 PAGE    

 PAGE   1