[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Brief aan de heer S.H. over reactie 'Onderwijsvernieuwing, een nieuw verbond’

Bijlage

Nummer: 2014D04898, datum: 2014-02-10, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Antwoord op vragen van het lid Ypma over de afwijzing van coöperatie-scholen (2014D04897)

Preview document (🔗 origineel)


Datum	20 december 2013

Betreft	Reactie 'Onderwijsvernieuwing, een nieuw verbond’







Primair Onderwijs

IPC 2400

Rijnstraat 50 

Den Haag

Postbus 16375

2500 BJ Den Haag

www.rijksoverheid.nl



Onze referentie

  DOCPROPERTY  "E-doc documentnummer"  \* MERGEFORMAT  563571 

Geachte heer S,

Op 7 november heeft u samen met de heren L., B., K. en Van M. met mij
gesproken op het ministerie van OCW. Tijdens dit gesprek heeft u mij het
plan ‘Onderwijsvernieuwing, een nieuw verbond’ aangeboden. U heeft
mij daarbij gevraagd om experimenteerruimte beschikbaar te stellen voor
uw plan. Ik heb u in het gesprek laten weten schriftelijk te zullen
reageren. Hierbij ontvangt u de beloofde reactie.

Allereerst wil ik u hartelijk bedanken voor uw plan. Ik waardeer het
initiatief dat u neemt door dit plan met verschillende partners in het
land op te stellen. Op 1 oktober van dit jaar waren er 22.000 leerlingen
minder dan vorig jaar. Bij een gemiddelde schoolgrootte van 220
leerlingen betekent dit een afname van 100 scholen. Dat heeft gevolgen
voor scholen, ouders en regio’s waar minder leerlingen zijn. Alle
nieuwe ideeën en plannen die kunnen bijdragen aan oplossingen voor de
gevolgen van leerlingendaling zijn daarom welkom. 

Het moet daarbij wel gaan om realistische plannen die lokaal bijdragen
aan een kwalitatief goed onderwijsaanbod en die een degelijke
financiële basis hebben. Met die criteria in het achterhoofd heb ik uw
plan nader bestudeerd. Daarbij kom ik tot de conclusie dat uw plan op
een aantal punten binnen de huidige wet- en regelgeving realiseerbaar
is, enkele waardevolle elementen bevat waarmee ik direct aan de slag ga,
maar op sommige punten niet uitvoerbaar of onwenselijk is. Ik ga
hieronder in op de verschillende onderdelen van uw plan.

Onderdelen van uw plan die al mogelijk zijn

Uw plan bevat een aantal onderdelen waar u ook zonder
experimenteerruimte mee aan de slag kunt.

Samenwerking tussen kleine scholen en pabo’s

U stelt voor om op kleine scholen in dorpen stageplaatsen te creëren
voor studenten van de pabo’s in de (grote) steden. Zij kunnen daar
ervaring opdoen met gedifferentieerd lesgeven. Als er bij pabo’s en de
kleine scholen behoefte is aan zulke stageplekken, dan moedig ik het
ontwikkelen hiervan zeker aan. Die behoefte kan het beste bij scholen en
pabo’s zelf worden bepaald en ik wil dit dan ook niet centraal
opleggen. Binnen de huidige wet- en regelgeving vindt u voldoende ruimte
om lokaal in deze behoefte te voorzien. 

Samenwerking tussen kleine scholen en grote steden

Daarnaast spreekt u over het opvangen van gezinnen uit grote steden in
de deelnemende dorpen en op de kleine scholen. Als er bij gezinnen in de
stad de behoefte voor opvang bestaat en als ook de lokale gemeenschap in
de dorpen zich hierin kan vinden, dan lijkt me dit een mooie
samenwerking tussen dorp en stad. Ook dit is niet iets wat ik centraal
kan bepalen en waar ik graag op lokaal niveau ruimte laat voor maatwerk.
U schrijft verder dat in elk dorp twee woningen beschikbaar moeten zijn
voor opvang van gezinnen. Uit uw plan blijkt echter niet wie de kosten
voor deze woningen op zich moet nemen. Het spreekt voor zich dat het
Rijk deze kosten niet kan dragen, maar het staat u of andere partijen
vrij om deze woningen beschikbaar te stellen.

Samenwerking tussen school en lokale gemeenschap

Verder noemt u het belang van het bevorderen van betrokkenheid bij
scholen en het multifunctioneel gebruik van schoolgebouwen. Ik zie daar
een belangrijke rol weggelegd voor gemeenten, schoolbesturen, ouders,
personeel en gemeenschappen. Zij zijn het beste in staat om op lokaal
niveau de behoeften en mogelijkheden te bekijken en om plannen vorm te
geven. U noemt de kracht en de verantwoordelijkheid die er binnen dorpen
en gemeenschappen is. Ik erken en herken die volledig en ik denk dat
daarmee ook veel bereikt kan worden. In het land zie ik hier veel goede
voorbeelden van en wat mij betreft worden deze breed uitgedragen.

Onderdelen van uw plan waar ik mee aan de slag ga

Uw plan bevat naast elementen waarmee u zelf aan de slag kunt ook
waardevolle elementen die ik voortvarend zal oppakken. 

Innovatieve oplossingen bij leerlingendaling

U spreekt in uw plan van innovatieve oplossingen, zoals het gebruik van
ICT in het onderwijs. Deze ontwikkelingen juich ik van harte toe. Ik
denk dat juist innovatie kan bijdragen aan slimme oplossingen bij
leerlingendaling. Ik start daarom een aantal projecten, waaronder het
gebruik van ICT ter ondersteuning van adaptief onderwijs. Dankzij slimme
ICT-oplossingen kan een curriculum worden aangeboden dat zich
automatisch aanpast aan het niveau van de leerling. In combinatiegroepen
van leerlingen met verschillende leeftijden kan dat een uitkomst zijn.
Ook kan ICT worden ingezet om kinderen van verschillende scholen, dorpen
en kernen op een innovatieve manier met elkaar in contact te brengen.

De kwaliteit van het onderwijs

In uw plan noemt u het belang van een scherp kwaliteitsprofiel en
continue verbetering van de kwaliteit van het onderwijs door
samenwerking tussen kleine scholen. Ook daarmee ga ik aan de slag. Zo
wil ik bevorderen dat één schoolteam het onderwijs op meerdere kleine
scholen verzorgt. Vanaf februari 2014 kunnen schoolbesturen en andere
betrokkenen met vragen en voor informatie terecht bij een helpdesk.
Daarbij zullen ook goede voorbeelden en kennis over oplossingen voor de
gevolgen van leerlingendaling worden gedeeld. Ik vind schoolteams voor
meerdere kleine scholen één van deze goede voorbeelden. Het
uitgangspunt blijft echter de visie zoals neergelegd in mijn brief over
leerlingendaling die gericht is op stevige en robuuste scholen die
duurzame kwaliteit kunnen leveren. Binnen die visie is er ruimte voor
maatwerk. Er kunnen immers ook in de toekomst op sommige plaatsen kleine
scholen nodig zijn. Dat kan als dat past binnen het breed gedragen
lokale beleid, als de school voldoende leerlingen heeft om voor
bekostiging in aanmerking te komen en als de kwaliteit van de school in
orde is. Daarom vind ik de door u aangedragen ideeën ter bevordering
van de kwaliteit van kleine scholen ook waardevol.

Onderdelen van uw plan die niet zomaar realiseerbaar zijn

Hoewel ik in uw sympathieke plan, zoals hierboven beschreven,
verschillende mogelijkheden zie, bevat het plan ook zaken die niet
zomaar realiseerbaar zijn. 

Opheffingsnorm en financiering

In uw plan wilt u zeven scholen laten samengaan in een coöperatie,
waarmee u eigenlijk één school creëert. Daarmee wordt de financiële
situatie van de scholen niet wezenlijk anders. Wel bereikt u hiermee dat
de scholen samen aan de opheffingsnorm kunnen voldoen, wat hen als
aparte scholen niet altijd lukt. Feitelijk stelt u daarmee voor de
opheffingsnorm in het onderwijs los te laten. In mijn beleidsvisie
leerlingendaling heb ik er voor gekozen om de opheffingnorm niet te
verhogen, omdat bij dalende leerlingenaantallen elke situatie anders is.
Centraal opgelegde regels helpen dan niet om op lokaal niveau de
problemen op te lossen. Het is echter niet zo dat ik daarmee de gehele
opheffingsnorm los wil laten, want dat leidt tot steeds meer kleine
scholen. Mijn beleid is er juist op gericht om in de regio goede,
robuuste en toekomstbestendige scholen te creëren.

Ruimte voor regionaal en lokaal maatwerk

Zoals ik ook heb beschreven in mijn beleidsvisie leerlingendaling, wil
ik de samenwerking tussen schoolbesturen, gemeenten, ouders en personeel
bij leerlingendaling stimuleren en ondersteunen. Ik ben er van overtuigd
dat juist die partijen, met de juiste ondersteuning en stimulering van
het Rijk, het beste in staat zijn om op regionaal en lokaal niveau te
zorgen voor een dekkend onderwijsaanbod. 

Partijen in de regio kunnen het beste beoordelen waar scholen open
kunnen blijven en waar scholen beter kunnen fuseren. Over de in uw plan
genoemde basisschool in Hoog-Keppel hoor ik hierover verschillende
geluiden. U vraagt om het openhouden van de school, waar het
schoolbestuur en de gemeente mij laten weten de school te willen
sluiten. Het is niet aan mij om hierin partij te kiezen. Wel wil ik
benadrukken dat draagvlak voor oplossingen van de gevolgen van
leerlingendaling cruciaal is voor het slagen hiervan. Plannen gaan
alleen werken als alle partijen op één lijn zitten. Dat kan ik niet
vanuit Den Haag regelen, maar zal op lokaal niveau tot stand moeten
komen.

In uw plan wilt u de basisschool in het Kats heropenen. Deze school is
afgelopen jaar gefuseerd met de school in Colijnsplaat en is daarmee
gesloten. Dat besluit is genomen met instemming van gemeente,
schoolbestuur en ouders, als onderdeel van een brede visie om bij
leerlingendaling op de lange termijn een goed en bereikbaar
onderwijsaanbod op Noord-Beveland te realiseren. Uw plan doorkruist dit
weloverwogen lokale besluit. Ik kan dit besluit niet terugdraaien, want
dan zou ik ingrijpen in de bevoegdheden die expliciet bij de gemeente
liggen.

Ook zie ik het risico dat uw plan ervoor zorgt dat elders scholen moeten
sluiten. Schoolbesturen kiezen ervoor om een school te sluiten, waardoor
de gemiddelde schoolgrootte van het schoolbestuur toeneemt. Op basis van
de nieuwe gemiddelde schoolgrootte kan het schoolbestuur dan elders
scholen onder de opheffingsnorm openhouden. Als in uw plan scholen
worden opengehouden onder de opheffingsnorm, dan kan dit betekenen dat
de betrokken schoolbesturen een andere school moeten sluiten. 

Overdracht scholen aan ouders

In uw plan vraagt u mij om ouders in het kader van een experiment het
initiatiefrecht te geven om scholen bij het schoolbestuur weg te halen
en onder eigen bestuur te brengen. Dat kan alleen als het schoolbestuur
daar welwillend aan meewerkt. Zonder die medewerking kan ik een
schoolbestuur niet dwingen de school af te staan. De autonomie van het
schoolbestuur raakt de kern van ons onderwijsbestel. Daaraan tornen past
niet binnen een experiment. Het bieden van initiatiefrecht aan ouders om
de school over te nemen kan alleen na een fundamentele discussie met de
Tweede Kamer en vervolgens een wetswijziging. Om scholen van een
schoolbestuur nu onder te brengen bij de ouders, kunt u niet anders dan
met partijen in de regio in gesprek gaan over het scholenaanbod en het
beheer van deze scholen.

Conclusie

Ik vind dat uw plan een aantal waardevolle elementen bevat, zoals de
samenwerking tussen pabo’s en kleine scholen, het vergroten van de
betrokkenheid van de gemeenschap bij de school en het multifunctioneel
gebruik van schoolgebouwen. Dit zijn kansrijke elementen die behulpzaam
kunnen zijn bij de aanpak van de gevolgen van leerlingendaling. Ik zie
hiervoor in de huidige wet- en regelgeving geen belemmering. Ook zonder
experimenteerruime kunt u daar morgen mee aan de slag.

Op een aantal onderdelen van uw plan onderneem ik zelf actie. Ik start
een aantal projecten, waaronder het gebruik van ICT ter ondersteuning
van adaptief onderwijs. Daarnaast pak ik de verbetering van de kwaliteit
van het onderwijs door samenwerking tussen kleine scholen op. 

Tot slot bevat uw plan een aantal voorstellen die zonder samenwerking in
de regio niet realiseerbaar zijn. Het gaat daarbij over het onderbrengen
van verschillende scholen in een coöperatie om zo aan de opheffingsnorm
te voldoen, die daarbij wel de volledige bekostiging voor alle
afzonderlijke scholen ontvangt. Ook gaat het om inmenging in lokale
besluitvormingsprocessen en de autonomie van schoolbesturen. Ik zie dan
ook geen mogelijkheid om u op deze punten experimenteerruimte te bieden.

Wel kunt u in overleg gaan met de partijen in de verschillende regio’s
waar u uw initiatief op wilt richten. Zo kunt u samen met de betrokken
schoolbesturen en gemeenten ervoor zorgen dat de kinderen uit de dorpen
waar het om gaat ook  bij leerlingendaling van goed en nabij onderwijs
verzekerd zijn. Ik wens u daarbij veel succes. 

Ondertussen ben ik aan de slag met het uitwerken van mijn aanpak van
leerlingendaling. Ik richt mijn beleid daarbij zo in dat samenwerkende
partijen in de regio daarbij waar nodig worden ondersteund. Ook zorg ik
ervoor dat het bij een andere inzet van de kleinescholentoeslag mogelijk
blijft om, waar dat volgens de betrokken partijen in de regio nodig is,
kleine scholen open te houden.  

Ik heb in deze brief aangeven welke ruimte u heeft om met uw plan aan de
slag te gaan en welke onderdelen van uw plan ik zelf voortvarend oppak.
Samen werken we zo aan lokale oplossingen voor de gevolgen van
leerlingendaling en daarmee aan goede, robuuste en toekomstbestendige
scholen voor de leerlingen. 

Met vriendelijke groet,

de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Sander Dekker

 Op basis van de voorlopige uitkomst van de leerlingentelling van 1
oktober 2013. 

 http://bit.ly/BeleidsvisieLeerlingendaling





Onze referentie

  DOCPROPERTY  "E-doc documentnummer"  \* MERGEFORMAT  563571 



	Pagina   PAGE  \* Arabic  \* MERGEFORMAT  5  van   SECTIONPAGES   \*
MERGEFORMAT  5 







>Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag 









	Pagina   PAGE  \* Arabic  \* MERGEFORMAT  1  van   SECTIONPAGES   \*
MERGEFORMAT  5