[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Het verslag van de bijeenkomst van de leden van de Europese Raad over Oekraïne 6 maart 2014 en de geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken van 17 maart 2014

Bijlage

Nummer: 2014D08509, datum: 2014-03-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Bijlage bij: Verslag van de bijeenkomst van de leden van de Europese Raad over Oekraïne op 6 maart 2014 en de geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken van 17 maart 2014 (2014D08508)

Preview document (🔗 origineel)


VERSLAG VAN DE BIJEENKOMST VAN DE LEDEN VAN DE EUROPESE RAAD VAN 6 MAART
2014 EN GEANNOTEERDE AGENDA RAAD BUITENLANDSE ZAKEN VAN 17 MAART 2014

Oekraïne

Op uitnodiging van de Voorzitter van de Europese Raad, Herman van
Rompuy, kwamen op 6 maart de leden van de Europese Raad in een informele
vergadering bijeen om te spreken over de ontwikkelingen rond Oekraïne.
Aan het eind van de bijeenkomst werd een verklaring van de staatshoofden
en regeringsleiders uitgebracht waarin de uitkomsten van het overleg
werden weergegeven.

De bijeenkomst werd voorafgegaan door een ontmoeting met de
interim-premier van Oekraïne, Jatsenjoek. Interim-premier Jatsenjoek
zette daarin de politieke en economische uitdagingen waar Oekraïne voor
staat uiteen. De regeringsleiders onderstreepten hun steun aan Oekraïne
en spraken hun erkenning uit voor de vasthoudendheid waarmee de
Oekraïners de afgelopen periode hebben gestreden voor een democratisch
Oekraïne. Ook spraken de regeringsleiders hun waardering uit voor de
terughoudende reactie van Oekraïne op het Russische handelen. 

In de bijeenkomst van de regeringsleiders onderschreven zij de
conclusies van de Raad Buitenlandse Zaken van 3 maart jl. (zie verslag
van de extra Raad Buitenlandse Zaken over Oekraïne, kamerstuk
2014Z03905) en veroordeelden krachtig de schending van de soevereiniteit
en territoriale integriteit van Oekraïne. De regeringsleiders
onderstreepten dat iedere oplossing van het conflict gebaseerd moet zijn
op de soevereiniteit van Oekraïne en in lijn moet zijn met de relevante
internationale afspraken. De regeringsleiders benadrukten het belang van
de relaties tussen de EU en Rusland en de bijzondere
verantwoordelijkheid van Rusland voor vrede, veiligheid en stabiliteit
in Europa. De EU zal via alle voorhanden mogelijkheden een vreedzame
politieke oplossing blijven nastreven en zal deelnemen aan bredere
multilaterale initiatieven die kunnen bijdragen aan de dialoog tussen
Oekraïne en Rusland. De regeringsleiders waren van mening dat het
besluit van de Opperste Raad van de Autonome Republiek Krim om een
referendum te houden over de toekomstige status van het gebied in strijd
is met de Oekraïense grondwet en daarmee illegaal. 

 

De regeringsleiders constateerden dat Rusland sinds de RBZ van 3 maart
geen de-escalerende stappen heeft gezet. Zij besloten daarom in lijn met
de Raadsconclusies van 3 maart jl. tot onmiddellijke opschorting van de
onderhandelingen over een nieuw strategisch akkoord en besprekingen over
gezamenlijke stappen richting visumliberalisatie. De minister-president
heeft benadrukt dat Rusland weliswaar moet worden veroordeeld voor zijn
acties, maar dat Rusland tegelijkertijd duidelijk gemaakt moet worden
dat een politieke oplossing van het conflict mogelijk is. Er moet
gezocht worden naar een format of forum om de dialoog tussen Rusland en
Oekraïne te faciliteren met als doel de-escalatie van de situatie. In
lijn hiermee onderstreepten de regeringsleiders dat het conflict moet
worden opgelost door onderhandelingen tussen Rusland en Oekraïne. Die
onderhandelingen moeten de komende dagen van start gaan en binnen
afzienbare tijd concrete resultaten opleveren. Bij het uitblijven van
resultaten zal de EU besluiten over additionele maatregelen, zoals het
instellen van reisbeperkingen, bevriezing van tegoeden en het afzeggen
van de EU-Rusland Top. HV Ashton en de Commissie zijn gevraagd
voorbereidende werkzaamheden hiertoe te verrichten. Eventuele verdere
stappen van Rusland om de situatie in Oekraïne te destabiliseren zullen
daarnaast verreikende gevolgen hebben voor de relaties tussen de EU en
Rusland ten aanzien van een breed spectrum van economische gebieden.

 

De regeringsleiders moedigden Oekraïne aan om politieke hervormingen
ter hand te nemen, via een inclusief politiek proces, waarbij moet
worden gewerkt aan de voorbereiding van eerlijke en vrije verkiezingen,
grondwetshervormingen en onderzoek naar het recente geweld. De
minister-president benadrukte het belang van inclusiviteit van bestuur
en het politieke proces en het belang van respect voor minderheden. De
regeringsleiders verwelkomden de presentatie door de Commissie van
mogelijke financiële steun voor Oekraïne (zie Kamerbrief
“EU-steunpakket Oekraïne” d.d. 5 maart 2014), waarbij werd
bevestigd dat voor al deze middelen besluitvorming dient te geschieden
in de daarvoor geëigende raadsformaties en fora en de daarbij behorende
besluitvormingsprocedures (zie ook hieronder). De regeringsleiders
hebben dus ook geen beslissing genomen over de voorgestelde middelen. In
de verklaring van de regeringsleiders wordt onderstreept dat IMF steun
cruciaal is om de middelen beschikbaar te stellen en wordt een beroep
gedaan op de regering van Oekraïne om met spoed een ambitieuze reeks
structurele hervormingen te starten, met name ter bestrijding van
corruptie en versterking van de transparantie.

 

De regeringsleiders verwelkomden het besluit van de Raad op 5 maart tot
het instellen van sancties om tegoeden te bevriezen van 18 Oekraïners
die verantwoordelijk zijn voor mensenrechtenschendingen en voor misbruik
van staatstegoeden onder de voormalige regering. Dit besluit is op 6
maart inwerking getreden. Tegoeden van de in het Raadsbesluit genoemde
18 personen zijn per direct in de hele EU bevroren. Bevriezing van deze
tegoeden kan bijdragen aan Oekraïense inspanningen om deze tegoeden
terug te vorderen in het kader van strafrechtelijk onderzoek. Ook in
Nederland zijn tegoeden van personen op de EU-sanctielijst bevroren. DNB
heeft banken en andere financiële instellingen omtrent de
sanctiemaatregelen geïnstrueerd.

De regeringsleiders bevestigden opnieuw dat de EU gecommitteerd is aan
het Associatie- en Vrijhandelsakkoord (AA/DCFTA) met Oekraïne. De EU
zal op korte termijn de politieke hoofdstukken van de overeenkomst
tekenen. Vooruitlopend op inwerkingtreding van het vrijhandelsakkoord
overweegt de EU om autonome preferentiële handelsmaatregelen in te
stellen die invoertarieven voor Oekraïne zouden verminderen. De
regeringsleiders bevestigden de afspraken over visumliberalisatie met
Oekraïne (zie ook kamerbrief “Stand van zaken
visumliberalisatietrajecten Oostelijk Partnerschap”, kamerstuk 21
501-20, nr. 818, 27 november 2013), die zijn gebaseerd op de voorwaarden
van het gezamenlijke actieplan en benadrukten dat de EU klaarstaat om
Oekraïne te steunen bij het zekerstellen van hun energiezekerheid, via
verdere diversificatie van aanvoerroutes, effectievere aansluitingen op
het Europese netwerk en energie-efficiency. Tot slot bevestigden de
regeringsleiders eveneens het voornemen om de Associatie- en
Vrijhandelsakkoorden met Georgië en Moldavië uiterlijk eind augustus
2014 te ondertekenen.

 

Besluitvormingsprocedures EU-middelen voor Oekraïne

Naar aanleiding van het debat op 5 maart jl. inzake Oekraïne wordt
hieronder nadere informatie gegeven over door de Commissie
gepresenteerde voorstellen van 5 maart 2014. De Commissie heeft een
inventarisatie gepresenteerd van mogelijke steun uit de verschillende
instrumenten die de EU ter beschikking heeft. Daarbij is ook de
mogelijke steun van de Europese Investeringsbank (EIB) en de Europese
Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD) meegenomen. Deze
gezamenlijke steun zou een bedrag van 11 miljard euro kunnen behelzen
(zie ook de brief aan uw Kamer van de ministers van Financiën en
Buitenlandse Zaken van 5 maart jl.). Voor iedere component van deze
steun geldt dat de geëigende besluitvormingsprocedures in acht worden
genomen. In lijn met de toezegging van het kabinet tijdens het debat met
uw Kamer over onder andere de Europese steun aan Oekraïne, volgt hier
een nadere toelichting op de besluitvormingsprocessen per component van
de steun.

 

De steun die vanuit de Europese begroting aan Oekraïne zou kunnen
worden verleend komt uit een aantal verschillende instrumenten. De
verstrekking van macro-financiële steun door de EU zal voornamelijk
bestaan uit leningen die worden opgehaald op de financiële markten en
is gekoppeld aan een IMF-programma. Er wordt een bedrag voorzien van 1,6
miljard euro voor een periode van twee jaar. Van dit bedrag werd 610
miljoen euro aan leningen die reeds overeengekomen zijn door de Raad en
het Europees Parlement (500 miljoen euro werd toegekend in juli 2010
(besluit Europees Parlement en Raad, 646/2010/EU), maar niet uitgekeerd
vanwege uitblijven IMF-programma; 110 miljoen euro betreft een
restbedrag van MFA-steun aan Oekraïne uit 2002). Het overige deel (1
miljard euro) behoeft nog goedkeuring van de Raad (met gekwalificeerde
meerderheid) en het Europees Parlement (codecisieprocedure). Beide
bedragen kunnen pas worden verstrekt als er tussen het IMF en Oekraïne
afspraken zijn gemaakt over een IMF-programma en de daarbij
gebruikelijke IMF conditionaliteiten. Zoals eerder gemeld heeft
Oekraïne op 27 februari bij het IMF een verzoek voor financiële steun
ingediend. Afgelopen dinsdag 4 maart is vervolgens een IMF missie in
Oekraïne van start gegaan om de financieel-economische situatie
technisch en onafhankelijk te beoordelen. Zoals toegezegd zal uw Kamer
worden geïnformeerd over de uitkomsten van deze missie.

Vanuit het Europees Nabuurschapsbeleid, dat zich richt op het
ondersteunen van democratisering en transitieprocessen in buurlanden van
de Europese Unie, wordt een bedrag voor Oekraïne voorgesteld van 1,4
miljard euro over een periode van zeven jaar (2014-2020). Dat komt neer
op 190 miljoen euro gemiddeld per jaar. Dit bedrag valt binnen het
plafond voor het nabuurschapsinstrument voor deze begrotingsperiode.
Omdat de EU aan het begin staat van een nieuw meerjarig financieel kader
(2014-2020) moet het meerjarig landenprogramma voor Oekraïne nog worden
vastgesteld door het uitvoeringscomité voor het nabuurschapsinstrument,
waarin lidstaten vertegenwoordigd zijn. Dit gebeurt naar verwachting in
mei a.s. besluitvorming geschiedt bij gekwalificeerde meerderheid. Tot
slot zijn beperkte bijdragen voorzien uit het Instrument voor Veiligheid
en Stabiliteit (IVS) (20 miljoen euro voor 2014-2020) en het budget voor
het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GBVB) van de Unie
(15 miljoen euro voor 2014-2020). Besluitvorming over de aanwending van
deze middelen geschiedt op projectbasis door de Raad (IVS:
gekwalificeerde meerderheid / GBVB: unanimiteit), op voorstel van Hoge
Vertegenwoordiger Ashton.

Voor de EIB en de EBRD, die gezamenlijk tot 8 miljard euro zouden kunnen
bijdragen over verschillende jaren, vindt besluitvorming over de inzet
van middelen plaats binnen deze banken zelf. Zowel de EIB als de EBRD
werkt op projectbasis en schat in wat het risico, de impact en de
toegevoegde waarde van projecten is. Nederland is vertegenwoordigd in de
Raad van Bewind van beide instellingen.

 

Seminar ambassade Kiev

In antwoord op een toezegging van het kabinet tijdens het debat met uw
Kamer van 5 maart jl., vindt u hieronder ten slotte nadere informatie
over het seminar dat in november jl. op de Nederlandse ambassade in Kiev
plaats vond. Het betrof een publieke bijeenkomst die openlijk in de
media is geadverteerd en waarvoor elk geïnteresseerd bedrijf zich kon
aanmelden. Aan het seminar namen ongeveer 60 - 70 vertegenwoordigers van
Oekraïense, Nederlandse en internationale bedrijven deel. Foto's zijn
die avond openbaar gemaakt en na afloop is ook een foto op de Facebook
pagina van de ambassade geplaatst. Geen van de 18 personen op de
EU-sanctielijst heeft aan het seminar deelgenomen.

 

Overige besprekingen Oekraïne

De afgelopen dagen is door verschillende organisaties gesproken over de
situatie in Oekraïne.

 

NAVO

Op 4 en 5 maart kwam de Noord-Atlantische Raad (NAR) bijeen om de
situatie in Oekraïne te bespreken. Aansluitend op de NAR vond een
informele bijeenkomst van de NAR met het Politiek- en Veiligheidscomité
(PSC) van de EU plaats, gevolgd door een bijeenkomst met Rusland in het
kader van de NAVO-Rusland Raad (NRR). De NAR besloot tot versterking van
de samenwerking met Oekraïne binnen het bestaande raamwerk van de
NAVO-Oekraïne Commissie. Tevens besloot de NAR tot een herziening van
de NAVO-Rusland relaties, het opschorten van de voorbereidingen van de
gezamenlijke NRR-operatie rond de begeleiding van de uitvoering van de
gemeenschappelijke VN/OPCW-missie in Syrië, alsook het opschorten van
bijeenkomsten met Rusland op werkniveau tot de ministeriële bijeenkomst
van de NAVO op 1 en 2 april a.s. Tenslotte besloot de NAVO de politieke
dialoog op ambassadeursniveau in NRR-verband wel doorgang te laten
vinden. Deze beslissing werd later die dag in de NRR aangekondigd en
toegelicht. Van Russische zijde werd met teleurstelling op dit besluit
gereageerd. Het informele overleg van de NAR en de PSC gaf een duidelijk
signaal van eensgezindheid over de verdere aanpak van de
Oekraïne-crisis. Vastgesteld werd dat de soevereiniteit en territoriale
integriteit van Oekraïne waren geschonden en dat de eerste prioriteiten
de-escalatie dialoog vormden.

 

RAAD VAN EUROPA

Een Raad van Europateam is inmiddels onder leiding van Jeroen
Schokkenbroek aan het werk met adviezen over de rechtsstaat in
Oekraïne. Ook een team van het Comité ter voorkoming van marteling van
de Raad van Europa is in Kiev aanwezig. Secretaris Generaal Jagland ziet
dit werk als essentieel voor het bereiken van de stabiliteit. De Doema
van de Russische Federatie heeft een adviesverzoek ingediend bij de
Venetië Commissie van de Raad van Europa over de legitimiteit van de
Oekraïense regering. Het is nog niet duidelijk wanneer de Venetië
Commissie hierop reageert.

 

VERENIGDE NATIES

Op 3 maart jl. kwam de Veiligheidsraad op verzoek van Rusland in
publieke zitting bijeen. Assistent Secretaris Generaal VN
Fernandez-Taranco herhaalde de oproep van de SGVN tot dialoog,
de-escalatie en vreedzame oplossing van de crisis. Rusland stelde op de
Krim te handelen op verzoek van president Janoekovitsj en uit zorg voor
de mensenrechten van de Russische bevolking in de regio. Alle andere
leden van de Veiligheidsraad spraken hun ernstige zorg uit over de
ontwikkelingen, benadrukten het non-interventiebeginsel en respect voor
de territoriale integriteit van de Oekraïne en riepen op tot
de-escalatie en een vreedzame oplossing met respect voor de rechten van
minderheden. Intussen heeft de SGVN in Genève gesproken met de
Russische minister van Buitenlandse Zaken en heeft hij de
plaatsvervangend secretaris-generaal naar Kiev gestuurd voor gesprekken
met de autoriteiten. Zorgelijk is dat de speciaal adviseur van de SGVN,
Robert Serry, tijdens zijn bezoek aan de Krim regio werd bedreigd door
gewapende personen die hem dwongen de regio te verlaten. Hij is
inmiddels veilig in Kiev aangekomen. De SGVN heeft inmiddels ook
Assistent Secretaris Generaal Simonovic, van het VN-hoge Commissariaat
voor de mensenrechten verzocht naar de Krim af te reizen. Tijdens het
bezoek aan Nederland van ondersecretaris generaal voor politieke
aangelegenheden, Jeffrey Feltman, op 4 maart jl. deelde hij de
Nederlandse visie op de noodzaak van een inclusievere regering in Kiev.

 

OVSE

De situatie in Oekraïne bepaalt ook de agenda van OVSE. Daarbij zijn
verschillende initiatieven ontplooid of in ontwikkeling.

 

Net als een 20-tal andere OVSE-staten heeft Nederland besloten van 6-12
maart met twee ongewapende militairen deel te nemen aan een missie om de
toestand op de Krim in ogenschouw te nemen. Deze verificatiemissie, die
plaatsvindt in het kader van het zogenoemde Weens Document (een binnen
de OVSE al langer bestaande bundel vertrouwenwekkende en
veiligheidsbevorderende maatregelen), geschiedt op uitnodiging van
Oekraïne. Nederlandse militairen nemen vaker deel aan dergelijke
bezoeken aan derde landen. Ook worden ingevolge het Weens Document
jaarlijks circa 2 tot 4 missies van buitenlandse militairen in Nederland
ontvangen.

 

Onderhavige verificatiemissie naar de Krim en Nederlandse deelname
daaraan is uitdrukkelijk bedoeld om de ontstane situatie te
de-escaleren. Door het waarnemen van de werkelijke toestand op de grond,
wordt gepoogd bij te dragen aan het vinden van een politieke, op dialoog
gebaseerde, oplossing van de crisis. Voor een dergelijke missie is geen
toestemming van derde staten vereist. De Russische Federatie heeft
aangegeven dat de missie geen toegang zal krijgen tot de reguliere
Russische bases op de Krim. De missie is bij de eerste poging op de Krim
te komen, op donderdag 6 maart, door onbekende geüniformeerden de
toegang geweigerd. Op vrijdagmiddag 7 maart werd een nieuwe poging
ondernomen, waarbij de missieleden opnieuw door ongeïdentificeerden in
uniform de toegang tot de Krim werd ontzegd.

 

Daarnaast wordt binnen de OVSE nog altijd gesproken over het opzetten
van een civiele waarnemingsmissie om de algehele veiligheidssituatie in
Oekraïne te monitoren. Het blijft onzeker of over een mandatering van
een eventuele missie overeenstemming bereikt kan worden. Daarnaast heeft
het Office for Democratic Institutions and Human Rights een missie
ontplooid, die tot doel heeft de mensenrechtensituatie in Oekraïne te
beoordelen. Tevens treft ODIHR momenteel voorbereidingen voor een
waarnemingsmissie ten behoeve van de presidentsverkiezingen op 25 mei
a.s. In beide gevallen heeft Oekraïne om deze bijdrage van ODIHR
verzocht.

OVERIGE AGENDAPUNTEN VAN DE RAAD BUITENLANDSE ZAKEN VAN 17 MAART 2014

Syrië en regionale context

De Raad zal wederom spreken over het conflict in Syrië en de gevolgen
daarvan voor de buurlanden. Het kabinet kijkt terug op een fragiele
dialoog tussen het Syrische regime en de Syrische Oppositie Coalitie,
die op 15 februari jl. zonder concrete resultaten eindigde. Er is nog
geen datum vastgesteld voor hervatting van de gesprekken. Joint Special
Representative Brahimi zal op 13 maart a.s. verslag doen aan de VN
Veiligheidsraad (VNVR) over het Genève II-proces. Hij zal in overleg
met beide partijen, de Verenigde Staten en Rusland moeten bezien of er
nog steeds bereidheid bestaat om de dialoog voort te zetten. Het kabinet
is van mening dat alleen een politiek proces een duurzame oplossing kan
bieden voor het conflict in Syrië, hoewel een spoedige doorbraak in het
vredesproces niet in de lijn der verwachting ligt. De situatie in Syrië
lijkt nog altijd te verslechteren; het brute geweld houdt aan,
bombardementen met vatenbommen op woonwijken zijn aan de orde van de dag
en humanitaire hulp weet slechts in zeer beperkte mate de bevolking te
bereiken. Het kabinet houdt hiervoor allereerst het regime
verantwoordelijk. 

Een klein lichtpuntje is de aanname met consensus door de VN
Veiligheidsraad op 22 februari jl. van VNVR-resolutie 2139 over de
humanitaire situatie in Syrië. Het kabinet verwelkomt deze resolutie
als een belangrijke stap, maar benadrukt het belang van implementatie
ervan door de strijdende partijen om het lijden van de Syrische
bevolking spoedig te verlichten. Nederland heeft verder naar aanleiding
van de toezegging aan uw Kamer de registratie van Artsen Zonder Grenzen
in Turkije bepleit ten behoeve van crossborder hulp in Noord-Syrië.

De deadline van 30 juni a.s. voor ontmanteling van het chemisch
wapenarsenaal in Syrië lijkt gehaald te kunnen worden. Recentelijk
verlieten alle gedeclareerde direct inzetbare chemische wapens
(mosterdgas) het land. Daarnaast heeft het Syrische regime een
tijdsschema ingediend voor afvoer van de overige gedeclareerde chemische
stoffen binnen afzienbare tijd. Momenteel is ongeveer een derde van de
totale hoeveelheid chemische wapens en stoffen ofwel binnen Syrië
ontmanteld, ofwel het land uit vervoerd voor ontmanteling elders. Het is
van belang dat de EU druk blijft uitoefenen op het Syrische regime,
zodat het blijft meewerken aan de tijdige ontmanteling van de chemische
wapens.

De gevolgen van het Syrische conflict voor Libanon zijn steeds
duidelijker voelbaar. Zichtbare effecten zijn de aanhoudende stroom
vluchtelingen en de steeds frequentere veiligheidsincidenten, zoals de
recente bomaanslagen in Bir Hassan, een zuidelijke buitenwijk van
Beiroet. De op 15 februari jl. gevormde regering van nationale eenheid
onder leiding van Tammam Salam staat voor een grote uitdaging. Naast het
bewaren van de stabiliteit in het land zal de nieuwe regering zich
moeten buigen over de hervorming van de kieswet en de voorbereiding op
de presidentsverkiezingen in mei of juni a.s. Het kabinet onderschrijft
de aanpak van de EU om zich te richten op zowel sociaaleconomische- als
veiligheidsuitdagingen in Libanon.

Ook in Irak zijn de gevolgen van de Syrische crisis steeds zichtbaarder.
Zo faciliteert de instroom van wapens en strijders uit Syrië de
versterking van de Islamitische Staat van Irak en Syrië (ISIS) in het
westen van Irak. Tevens vluchten grote aantallen Syriërs naar Irak. De
parlementaire verkiezingen die voor 30 april a.s. gepland staan vormen
een belangrijke testcase voor de democratische ontwikkeling van Irak. 

Bosnië-Herzegovina

De Raad zal naar aanleiding van recente protesten spreken over de
politieke situatie in Bosnië-Herzegovina. De Raad bouwt voort op zijn
eerdere discussie in februari. Voor de inzet van het kabinet daarbij
wordt verwezen naar de kabinetsappreciatie ten aanzien van
Bosnië-Herzegovina die uw Kamer spoedig toegaat. 

Midden-Oosten Vredesproces

De Ministers zullen de laatste ontwikkelingen in het Midden-Oosten
Vredesproces (MOVP) bespreken. In dit verband zal de Raad ook van
gedachten wisselen over de uitwerking van het “ongeëvenaarde
pakket” van de EU dat aan partijen is voorgehouden in de
raadsconclusies van 16 december 2013. Het kabinet dringt aan op
uitwerking van dit pakket, dat aangeboden zou worden ingeval van een
finaal statusakkoord.

De vredesonderhandelingen bevinden zich in een beslissende fase.
Secretary of State Kerry werkt met beide partijen aan een raamwerk voor
onderhandelingen. Het kabinet is van mening dat bij het initiatief van
SoS Kerry een belangrijke ondersteunende rol voor de EU is weggelegd.
Eensgezind optreden van de EU is essentieel, evenals nauwe coördinatie
met de VS. De inzet van het kabinet is gericht op het bijdragen aan een
zo gunstig mogelijk klimaat voor het welslagen van dit diplomatieke
proces.

EU-Afrika Top 

De Raad zal de EU-Afrika Top voorbereiden die op 2 en 3 april 2014 in
Brussel plaatsvindt. Nederland zal tijdens de top vertegenwoordigd
worden door de Minister-President en de Minister van Buitenlandse Zaken.
Deze top past binnen het streven van de EU om de klassieke
ontwikkelingsrelatie met Afrika te vervangen door een relatie gebaseerd
op gelijkwaardigheid, waarbij wereldwijde problemen zoals vrede en
veiligheid, mensenrechten en klimaatverandering geadresseerd worden. Het
thema van de top is “Investing in Peace, Prosperity and People”. De
belangrijkste gemeenschappelijke afspraken die moeten worden vastgelegd
zijn het naleven van de internationale normen en verdragen betreffende
goed bestuur, het respecteren van mensenrechten, de afspraak om het
beleid te richten op duurzame economische groei en werkgelegenheid, ook
voor vrouwen en jongeren en de belofte om de bevolking voldoende
(beroeps)onderwijs te bieden. 

Het kabinet beschouwt de top als een zichtbare onderstreping van het
wederzijdse belang dat aan deze samenwerking wordt gehecht. Het thema
van de top omvat de voor Nederland belangrijkste onderwerpen binnen de
EU-Afrika relaties, zoals vrede en veiligheid, economische groei en
werkgelegenheid. Vooral de economische focus (duurzame en inclusieve
ontwikkeling en economische groei) sluit goed aan bij de kansen die
Afrika biedt en de uitdagingen die er zijn. Het kabinet hecht er aan dat
er met de Afrikaanse leiders ook gesproken wordt over migratie,
inclusief terug- en overname.

Het kabinet is van mening dat binnen een gelijkwaardige relatie ook
lastige onderwerpen besproken moeten kunnen worden. Gezien de
aanhoudende kritiek van verschillende landen van Afrikaanse zijde op het
ICC kan dit onderwerp op de top ter sprake komen. Het kabinet hecht aan
een open en gelijkwaardige dialoog met Afrikaanse landen en hun
betrokkenheid bij en steun voor het ICC. Tijdens de laatste top van de
Afrikaanse Unie (januari 2014) heeft de AU aangegeven knelpunten rond de
afsluiting van Economische Partnerschapsovereenkomsten (EPA’s) op te
willen brengen. Het kabinet hecht groot belang aan het tijdig afsluiten
van EPA’s, mede gezien het belang van de EPA’s voor de economische
ontwikkeling van partnerlanden. 

Energiediplomatie

De Raad bespreekt in bijzijn van Commissaris Energie Oettinger de wijze
waarop het externe energiebeleid van de EU kan worden versterkt en een
geïntegreerd onderdeel van het bredere externe beleid van de Unie kan
worden gemaakt. De inzet is gericht op betere coördinatie en
informatie-uitwisseling, meer samenwerking tussen de verschillende
EU-gremia en sterkere inzet op energiediplomatie. 

Het kabinet onderschrijft de noodzaak om meer aandacht te besteden aan
energie in de externe relaties van de EU, in het bijzonder in contacten
met relevante derde landen, zoals Rusland, Turkije, de VS en China. Het
kabinet pleit voor een actievere coördinerende rol van de EDEO, met
gebruikmaking van EU delegaties in betreffende landen. Ook onderschrijft
het kabinet het belang van internationale governance op energiegebied.
Daarnaast pleit het kabinet ervoor dat de EU blijft inzetten op
diversificatie van aanvoer en bronnen en eenwording van een
geliberaliseerde en energiemarkt. Dit laat onverlet dat lidstaten
eveneens een eigenstandig extern energiebeleid voeren.

  PAGE   \* MERGEFORMAT  1