33892 Adv RvSt inzake Wijziging van de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten in verband met de implementatie van de Richtlijn nr. 2012/28/EU inzake bepaalde toegestane gebruikswijzen van verweesde werken
Wijziging van de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten in verband met de implementatie van de Richtlijn nr. 2012/28/EU inzake bepaalde toegestane gebruikswijzen van verweesde werken
Advies Afdeling advisering Raad van State
Nummer: 2014D08880, datum: 2014-03-10, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2014Z04464:
- Indiener: F. Teeven, staatssecretaris van Veiligheid en Justitie
- Medeindiener: M. Bussemaker, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Volgcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Veiligheid en Justitie (2010-2017)
- 2014-03-12 14:15: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2014-03-27 13:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Veiligheid en Justitie (2010-2017)
- 2014-04-17 14:00: Wijziging van de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten in verband met de implementatie van de Richtlijn nr. 2012/28/EU inzake bepaalde toegestane gebruikswijzen van verweesde werken (33892) (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Veiligheid en Justitie (2010-2017)
- 2014-07-02 14:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Veiligheid en Justitie (2010-2017)
- 2014-09-11 10:14: Wijziging van de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten in verband met de implementatie van de Richtlijn nr. 2012/28/EU inzake bepaalde toegestane gebruikswijzen van verweesde werken (33892) (Hamerstukken), TK
Preview document (🔗 origineel)
No.W03.13.0448/II 's-Gravenhage, 15 januari 2014 Bij Kabinetsmissive van 13 december 2013, no.2013002567, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten in verband met de implementatie van de Richtlijn nr. 2012/28/EU inzake bepaalde toegestane gebruikswijzen van verweesde werken, met memorie van toelichting. Het wetsvoorstel strekt tot implementatie van Richtlijn nr. 2012/28/EU van het Europees parlement en de Raad van 25 oktober 2012 inzake bepaalde toegestane gebruikswijzen van verweesde werken (PbEU 2012, L299), hierna: de richtlijn. Deze richtlijn beoogt de digitale ontsluiting te vergemakkelijken van bepaalde auteursrechtelijk beschermde werken en nabuurrechtelijk beschermde prestaties, waarvan de rechthebbende – na een daartoe zorgvuldig uitgevoerd onderzoek – niet is geïdentificeerd of is opgespoord: de zogeheten verweesde werken. De richtlijn harmoniseert de wijze waarop in een lidstaat van de Europese Unie wordt bepaald of een werk als een verweesd werk kan worden gekwalificeerd. Voorts worden de lidstaten verplicht een nieuwe exceptie in te voeren op grond waarvan de als verweesd aangemerkte werken onder bepaalde voorwaarden door erfgoedorganisaties met een publieke taak rechtmatig (zonder de toestemming van de rechthebbende) online ter beschikking kunnen worden gesteld. De Afdeling advisering van de Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar maakt een opmerking over de inwerkingtreding ervan in verband met het temporele toepassingsbereik van de richtlijn. Zij is van oordeel dat in verband daarmee enige aanpassing van het wetsvoorstel wenselijk is. 1. Toepassing in de tijd Artikel 8, eerste lid, van de richtlijn bepaalt dat de richtlijn van toepassing is op alle in artikel 1 van de richtlijn bedoelde werken en fonogrammen die op 29 oktober 2014 of daarna door de wetgeving van de lidstaten op het gebied van auteursrecht worden beschermd. Ingevolge het tweede lid van artikel 8 laat de richtlijn alle vóór 29 oktober 2014 verrichte handelingen en verkregen rechten onverlet. Nu artikel 8 van de richtlijn met het noemen van de peildatum van 29 oktober 2014 – de uiterste implementatiedatum – een nadere bepaling bevat met betrekking tot de werken en fonogrammen die onder het toepassingsbereik van de richtlijn vallen, gaat het om een materiële norm. Deze norm is in het voorstel niet omgezet. In de toelichting wordt verder ook geen aandacht besteed aan de in de richtlijn genoemde peildatum. Blijkens de transponeringtabel in de memorie van toelichting behoeft de bepaling van artikel 8 van de richtlijn geen implementatie. De Afdeling wijst erop dat implementatie van deze bepaling in elk geval van belang is voor het geval dat het voorliggende wetvoorstel later in werking treedt dan de peildatum van 29 oktober 2014. De Afdeling adviseert in de toelichting in te gaan op de reden van niet omzetting en zo nodig het voorstel aan te passen. 2. De Afdeling verwijst naar de bij dit advies behorende redactionele bijlage. De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden. De vice-president van de Raad van State, Redactionele bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State betreffende no.W03.13.0448/II In artikel I, onderdeel D, het voorgestelde artikel 16o, eerste lid, “audiovisueel en cinematografisch” vervangen door: cinematografisch of audiovisueel. In artikel I, onderdeel D, het voorgestelde artikel 16o, tweede lid, na “de opgespoorde rechthebbende” invoegen: met betrekking tot de rechten waarover hij beschikt. In artikel I, onderdeel D, het voorgestelde artikel 16p, vijfde lid, onder a, na “opgespoord” toevoegen: alsmede de resultaten van dat onderzoek. In artikel I, onderdeel D, het voorgestelde artikel 16p, zesde lid, het eerste woord “verweesde” schrappen. In artikel I, onderdeel D, het voorgestelde artikel 16q na “beëindigt” toevoegen: de reproductie of. In artikel I, onderdeel D, het voorgestelde artikel 16q na “beschikbaarstelling” toevoegen: op grond van artikel 16o. In artikel I, onderdeel D, het voorgestelde artikel 16q “de reproductie en beschikbaarstelling op grond van artikel 16o” vervangen door: het gebruik dat van het werk is gemaakt. In artikel I, onderdeel E, het voorgestelde artikel 17, “verweesd” schrappen en na “werk” toevoegen: als bedoeld in artikel 16o, eerste lid, onder b. In artikel II, het voorgestelde artikel 10, tweede lid, onder l , na “voor het publiek van een“ toevoegen: voor het eerst in een lidstaat van de Europese Unie openbaar gemaakte. In de transponeringstabel als bijlage bij de memorie van toelichting de Wet op de naburige rechten betrekken. PAGE 1 PAGE 2 PAGE I ........................................................................ ........... AAN DE KONING