[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Toelichtende nota

Bijlage

Nummer: 2014D10397, datum: 2014-03-21, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Verdrag notawisseling houdende een verdrag met de Verenigde Staten van Amerika tot wijziging van de overeenkomst inzake de tewerkstelling van gezinsleden van diplomaten (2014D10396)

Preview document (🔗 origineel)


Notawisseling houdende een verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk
der Nederlanden en de Regering van de Verenigde Staten van Amerika tot
wijziging van de overeenkomst inzake de tewerkstelling van gezinsleden
van diplomaten; Washington, 11 juli 2013 (Trb. 2013, 116 en 198)

TOELICHTENDE NOTA

Inleiding

Op 23 juni 1986 is te Den Haag tot stand gekomen een Notawisseling
tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van
de Verenigde Staten van Amerika houdende een overeenkomst inzake de
tewerkstelling van gezinsleden van diplomaten (Trb. 1986, 95, zie
Kamerstukken II, 1986/87, 19 885 (R 1323); hierna “de
Overeenkomst”). De Overeenkomst regelt de vrije toegang tot de
arbeidsmarkt van gezinsleden van diplomatieke en beroepsconsulaire
ambtenaren en van leden van het administratieve, het technische en
dienstpersoneel van diplomatieke, beroepsconsulaire en permanente
vertegenwoordigingen in het buitenland. 

De onderhavige wijziging van de Overeenkomst heeft tot gevolg dat nu ook
de gezinsleden van civiel en militair personeel van beide partijen dat
tijdelijk wordt geplaatst in het andere land en waarop de onder punt 3
van de toelichting genoemde NAVO-verdragen van toepassing zijn (hierna:
“NAVO personeel”), vrije toegang hebben tot de arbeidsmarkt.
Voorwaarde is dat het personeel in verband met een beroepsmatige
plaatsing aanwezig is op het grondgebied van de andere partij. Hieruit
volgt dat de duur van de werkzaamheden verricht door het gezinslid,
uitsluitend beperkt blijft tot de periode dat het NAVO personeel tot
wiens gezin het gezinslid behoort, beroepsmatig in Europees Nederland of
in de Verenigde Staten is geplaatst.

Waar in de wijziging wordt gesproken over het territorium van Nederland
(punten 3, 4 en 5), wordt bedoeld het territorium van Europees
Nederland. Deze punten zien op de voor het NAVO personeel toepasbare
verdragen (zie toelichting onder punt 3). De werking van deze verdragen
is voor wat betreft het Koninkrijk geografisch beperkt tot het Europese
deel van Nederland.

Artikelsgewijze toelichting

Punt 2 (Artikel I) 

De doelstelling van de Overeenkomst, zoals vastgelegd in artikel I,
beoogt nu mede te benadrukken dat ook voor gezinsleden van NAVO
personeel toestemming wordt verleend tot het verrichten van
werkzaamheden op basis van wederkerigheid en op dezelfde basis als de
eigen onderdanen. Dit houdt in dat vanaf de inwerkingtreding van de
Overeenkomst alle wettelijke regelingen, die in dit kader van kracht
zijn ten aanzien van de ingezeten onderdanen, in hun algemeenheid ook
van toepassing zijn op deze gezinsleden. 

Punt 3 (Artikel II) 

In het eerste lid van artikel II wordt de definitie van
“gezinsleden” voor het NAVO personeel uitgebreid met de
echtgeno(o)t(e) van een NAVO personeelslid en een kind van zodanig lid
dat van hem of haar afhankelijk is voor zijn onderhoud. Deze definitie
is in overeenstemming met artikel 1, eerste lid, onder c, van het op 19
juni 1951 te Londen tot stand gekomen Verdrag tussen de Staten die
partij zijn bij het Noord-Atlantisch Verdrag, nopens de rechtspositie
van hun krachtsmachten (Trb. 1951, 114; hierna: “NAVO
Statusverdrag”). 

Onder “NAVO personeel”, waarvan een definitie is opgenomen in het
tweede lid van artikel II, wordt verstaan:

Leden van het militaire of civiele personeel van het Koninkrijk der
Nederlanden in dienst bij de land-, zee- of luchtstrijdkrachten,
tewerkgesteld op het grondgebied van de Verenigde Staten, of leden van
het militaire of civiele personeel van de Verenigde Staten, in dienst
bij de land-, zee en luchtstrijdkrachten, tewerkgesteld in Europees
Nederland in het Koninkrijk der Nederlanden, op wie het NAVO
Statusverdrag van toepassing is;

Civiel personeel in dienst van een NAVO Hoofdkwartier op wie het op 28
augustus 1952 te Parijs tot stand gekomen Protocol nopens de
rechtspositie van internationale militaire hoofdkwartieren, ingesteld
uit hoofde van het Noord-Atlantisch Verdrag (Trb. 1953, 11; hierna:
“NAVO Hoofdkwartieren Protocol”) van toepassing is;

Personeel behorende tot de internationale civiele staf van de NAVO en
personeel op missie voor de NAVO, op wie het op 20 september 1951 te
Ottawa tot stand gekomen Verdrag nopens de rechtspositie van de
Noord-Atlantische Verdragsorganisatie, van de nationale
vertegenwoordigers bij haar organen en van haar internationale staf
(Trb. 1951, 139; hierna: “Verdrag van Ottawa”) van toepassing is.

Ten aanzien van het in Europees Nederland tewerkgestelde Amerikaanse
personeel in dienst van de Amerikaanse land -, zee of
luchtstrijdkrachten, zoals genoemd onder punt 3, eerste deel, kan onder
meer worden gedacht aan Amerikaanse ondersteunende eenheden en aan
uitwisselingsofficieren, die op verschillende locaties in Europees
Nederland zijn geplaatst, alsmede aan het militaire personeel en de
civiele component die (tijdelijk) zijn geaccrediteerd bij internationale
organisaties. 

Wat betreft het onder punt 3, tweede deel, genoemde personeel kan voor
Europees Nederland met name gedacht worden aan het internationale
civiele personeel in dienst van het ‘Headquarters Allied Joint Force
Command’ te Brunssum. 

Wat betreft het onder punt 3, derde deel, genoemde personeel kan voor
Europees Nederland met name gedacht worden aan het internationale
personeel werkzaam bij het ‘NATO Airborne Early Warning & Control
Programme Management Agency’ (hierna: “NAPMA”) en het ‘NATO
Communications and Information Agency’ (hierna: “NCI”).

Wat betreft de in Europees Nederland gestationeerde gezinsleden van
Amerikaans personeel, werkzaam bij internationale organisaties, is
toegang tot de arbeidsmarkt onderwerp van separate verdragen tussen het
Koninkrijk en de NAVO. In het tweede lid van artikel VII van de
Overeenkomst is deze materie uitdrukkelijk opgenomen (zie ook de
toelichting ten aanzien van punt 8).

 

Punt 4 (Artikel III)

De indeling van artikel III is herzien. In het eerste lid zijn de
geldende procedures in het Koninkrijk en in de Verenigde Staten
opgenomen voor de aanvraag van werkvergunningen voor gezinsleden van
diplomaten. In het tweede lid zijn de in Europees Nederland en in de
Verenigde Staten geldende procedures voor de aanvraag van
werkvergunningen opgenomen voor de gezinsleden van NAVO personeel.

 

Punt 5 (Artikel V)

In het tweede lid van artikel V is bepaald dat de uitzondering op de
toepassing van nationale wetgeving op gezinsleden van Amerikaanse
diplomaten in Nederland, niet wordt uitgebreid naar gezinsleden van
Amerikaans NAVO personeel in Nederland. De Amerikaanse gezinsleden van
NAVO personeel zijn op basis van het NAVO Statusverdrag onderworpen aan
voorschriften met betrekking tot paspoorten en visa en aan inspectie
door immigratiediensten van het gastland. Deze niet-geprivilegieerde
vreemdelingen behoeven derhalve een verblijfsvergunning. Registratie van
deze gezinsleden in Europees Nederland vindt plaats bij de IND door
tussenkomst van de vertegenwoordiger Koninklijke Marechaussee bij
‘Headquarters Allied Joint Force Command’ te Brunssum. De aanvraag
voor werkvergunningen verloopt via dezelfde procedure. 

Punt 6 (Artikel VI)

In het eerste lid van artikel VI is ook voor de gezinsleden van NAVO
personeel opgenomen dat de tewerkstelling eindigt op het moment dat de
beroepsmatige plaatsing van het NAVO personeelslid, tot wiens gezin het
behoort, eindigt. In het tweede lid van artikel VI is opgenomen dat een
bepaling dienaangaande in de door de gezinsleden gesloten
arbeidsovereenkomsten dient te worden opgenomen.

Punt 7 (Artikel VII)

De titel van artikel VII is gewijzigd. Deze wijziging is het gevolg van
de toevoeging van het tweede lid (zie toelichting onder punt 8). 

Het eerste lid is herzien als gevolg van de wijzigingen in de structuur
van het Koninkrijk. Verder is de uitbreiding van de Overeenkomst naar
het Caribische deel van het Koninkrijk beperkt gebleven tot die
bepalingen van de Overeenkomst die betrekking hebben op gezinsleden van
diplomaten (zoals de aanpassing van artikel III, eerste lid; zie
toelichting onder punt 4). Aangezien de werking van de voor het NAVO
personeel toepasbare verdragen (zie toelichting onder punt 3) voor wat
betreft het Koninkrijk geografisch is beperkt tot het Europese deel van
Nederland, kunnen de bepalingen uit de Overeenkomst die betrekking
hebben op gezinsleden van NAVO personeel enkel worden toegepast in het
Europese deel van Nederland. Doordat de wijziging, net als de
Overeenkomst, voor het gehele Koninkrijk zal gelden, zullen ook de
aangepaste bepalingen die zien op gezinsleden van diplomaten van
toepassing zijn op Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Caribisch Nederland.

Punt 8 (Artikel VII)

De Nederlandse Ministerraad heeft op 22 april 2005 naar aanleiding van
het Interdepartementaal Beleids Onderzoek “Beleidskader Werving en
Opvang Internationale Organisaties” besloten tot een uniforme en
gelijke behandeling van alle medewerkers van internationale organisaties
die in Nederland zijn gevestigd. Het Koninkrijk sluit met internationale
organisaties een verdrag op basis waarvan gezinsleden van medewerkers
van die internationale organisatie in Nederland vrije toegang wordt
verleend tot de arbeidsmarkt. 

In het tweede lid van artikel VII van de Overeenkomst is dan ook
opgenomen dat de Overeenkomst niet van toepassing is op gezinsleden van
NAVO personeel van de Verenigde Staten in Nederland wiens toegang tot de
arbeidsmarkt onderwerp is van een andere overeenkomst tussen het
Koninkrijk en de NAVO. Wat betreft de in Nederland tewerkgestelde
Amerikaanse gezinsleden strekt de onderhavige Overeenkomst zich in
beginsel dan ook alleen maar uit tot gezinsleden van NAVO personeel in
dienst van de Amerikaanse overheid waarop het NAVO Statusverdrag van
toepassing is. Het beleid van de Verenigde Staten daarentegen is erop
gericht om afspraken omtrent toegang tot de arbeidsmarkt op basis van
reciprociteit uitsluitend met de landen van herkomst te maken en geen
overeenkomsten te sluiten met internationale organisaties.

Voor de tewerkstelling van gezinsleden van Amerikaans personeel
gestationeerd bij NAPMA is de positie geregeld in de op 30 mei 2007 tot
stand gekomen Briefwisseling houdende een verdrag tussen het Koninkrijk
der Nederlanden en de Noord Atlantische Verdragsorganisatie inzake de
mogelijkheid voor gezinsleden van functionarissen van het NATO Airborne
Early Warning and Control Programme Management Agency (NAPMA) om in
Nederland betaald werk te verrichten (Trb. 2007, 124). 

Voor NCI is dit geregeld in de op 17 december 2003 te Brussel tot stand
gekomen Briefwisseling houdende een verdrag tussen het Koninkrijk der
Nederlanden en de Noord Atlantische Verdragsorganisatie betreffende de
voorrechten en immuniteiten van de NATO Consultation, Command and
Control Agency (NC3A) (Trb. 2004, 5) en de op 29 september 2006 te
Brussel tot stand gekomen Notawisseling houdende een verdrag tussen het
Koninkrijk der Nederlanden en de Noord Atlantische Verdragsorganisatie
(NAVO) betreffende de privileges en immuniteiten van het personeel van
het NATO Consultation, Command and Control Agency (NC3A) en hun
gezinsleden (Trb. 2006, 261). NC3A is per juli 2012 opgegaan in het NCI.
NCI is rechtsopvolger van het NC3A, waardoor de verdragen die voor NC3A
zijn gesloten, van toepassing zijn op het NCI.

Op dit moment is een dergelijk verdrag voor de tewerkstelling van
gezinsleden van het ‘Headquarters Allied Joint Force Command’ te
Brunssum in voorbereiding. De gezinsleden van bij dit hoofdkwartier
werkzame geprivilegieerde militairen hebben reeds vrije toegang tot de
arbeidsmarkt op grond van paragraaf 3.3.7 van de Vreemdelingencirculaire
2000 (B) zoals gewijzigd bij Besluit van de Staatssecretaris van
Justitie van 10 juli 2009, nummer WBV 2009/14 (Staatscourant 2009,
11452).

 

De wijziging wordt voorlopig toegepast vanaf de datum van
totstandkoming, zodat gezinsleden van Nederlands civiel en militair NAVO
personeel spoedig na totstandkoming van de wijziging een dienstverband
kunnen aangaan in de Verenigde Staten. Hiervoor is gekozen omdat de
totstandkoming van de wijziging enige tijd in beslag heeft genomen.
Aanvankelijk was de inzet om een separaat verdrag te sluiten voor de
gezinsleden van militairen. In een later stadium is in overleg met de VS
besloten om de Overeenkomst te wijzigen.  Een beoordeling van beide
partijen van de precieze uitwerking van de onderhandelingsresultaten in
relatie tot de Overeenkomst leverde enige vertraging op. Om tegemoet te
komen aan de groeiende wens onder de Nederlandse militairen en
gezinsleden in de Verenigde Staten, is ervoor gekozen om de wijziging
voorlopig toe te passen.

Tevens zal vanaf de datum van totstandkoming van de wijziging het in de
Wet arbeid vreemdelingen (WAV) neergelegde
tewerkstellingsvergunningsvereiste niet meer van toepassing zijn voor de
personen waarop de wijziging ziet. Krachtens artikel 3, eerste lid,
onder a, van de WAV, is dit vereiste niet van toepassing voor
vreemdelingen van wie ingevolge bepalingen vastgesteld bij overeenkomst
met andere mogendheden een tewerkstellingsvergunning niet mag worden
verlangd. Ook voorlopig toegepaste verdragen worden aangemerkt als een
overeenkomst in de zin van artikel 3, eerste lid, onder a, van de WAV.

Koninkrijkspositie

Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, zal de wijziging, net als de
Overeenkomst, voor het gehele Koninkrijk gelden (zie ook toelichting
onder punt 7). 

De Minister van Defensie,

De Minister van Buitenlandse Zaken,

  PAGE   \* MERGEFORMAT  4