[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Transitie langdurige ggz

Bijlage

Nummer: 2014D10673, datum: 2014-03-24, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Positionering langdurige intramurale ggz (2014D10671)

Preview document (šŸ”— origineel)


Bijlage bij brief ā€˜positionering langdurige intramurale ggzā€™- transitie langdurige ggz

A. Partijen betrokken bij hervorming langdurige intramurale ggz

In de afgelopen maanden hebben intensieve gesprekken plaatsgevonden tussen de partijen die betrokken zijn bij de hervorming van de langdurige intramurale ggz: Landelijk Platform GGZ, GGZ Nederland, RIBW-Alliantie, Federatie Opvang en VWS. Ook de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en Zorgverzekeraars Nederland zijn bij deze gesprekken betrokken geweest en onderschrijven genoemde themaā€™s en richting.

  1. Hoofdlijn

Deze afspraken maken onderdeel uit van de werkafspraken hervorming langdurige zorg. Deze afspraken hebben betrekking op de transitie van de langdurige intramurale geestelijke gezondheidszorg. In de hervorming van de langdurige zorg staat de visie dat ondersteuning en zorg gericht zijn op zelfredzaamheid, het versterken van de zelfstandigheid en kwaliteit van leven centraal. Het streven is dat mensen kwalitatief goede en passende zorg en ondersteuning krijgen, zo veel mogelijk in de eigen leefomgeving. De onder A genoemde partijen ondersteunen dit streven. Ook in de ggz zetten we in op ambulantisering, participatie en herstel. Partijen zien het mede als hun verantwoordelijkheid om te komen tot een inrichting van de langdurige ggz die duurzaam is, recht doet aan de variƫteit in zorgbehoeften, die (financieel) houdbaar is en waarin mogelijkheden tot afwentelgedrag tot een minimum worden beperkt.

Gemeenschappelijk uitgangspunt van partijen is dat het eindperspectief moet zijn dat mensen met psychische problemen de juiste zorg en ondersteuning krijgen in de drie domeinen, Zvw, Wmo 2015 en Wlz. Op deze wijze kan invulling worden gegeven aan de motie Keijzer/Bergkamp (aangenomen 21 januari 2014). Per 1 januari 2015 worden, zo is het voornemen, de zorgverzekeraars verantwoordelijk voor de eerste drie jaar van de intramurale langdurige ggz voor volwassenen die gericht is op geneeskundige behandeling. Gemeenten worden verantwoordelijk voor beschermd wonen en ambulante begeleiding van mensen met psychische problemen. In de Wlz komt ruimte voor die groep zeer kwetsbare ggz-cliƫnten van wie de verwachting bestaat dat zij zeer langdurend of blijvend zijn aangewezen op intramurale ggz-zorg. Zowel in de huidige groep ZZP C als ZZP B zitten mensen die tot deze zeer kwetsbare groep behoren.

Voor de toegang tot de Wlz zullen inhoudelijke criteria bepalend zijn. Deze gelden voor toegang vanuit zowel de Zvw als de Wmo. Naar verwachting zijn deze criteria ā€“ die met grote zorgvuldigheid moeten worden ontwikkeld - per 1 januari 2015 nog niet (operationeel) gereed. Partijen streven ernaar om, zodra de inhoudelijke criteria operationeel zijn, cliĆ«nten zo snel mogelijk uitsluitsel te geven wie van hen in de Wlz komen.

De staatssecretaris van VWS heeft in de Kamerbrief waarvan de voorliggende tekst een bijlage is de besluitvorming over de positionering van de langdurige ggz bekend gemaakt en daarbij het tijdpad voor de transitie geschetst. Partijen zijn van mening dat in aanvulling op de domeinoverstijgende werkafspraken, op een aantal gebieden bestuurlijke afspraken gemaakt moeten worden specifiek over de intramurale langdurige ggz. Dit betreft de toegangscriteria Wlz, domeinafbakening, screeningsinstrument; borging rechtspositie; kwaliteit, verantwoording en toezicht; samenwerking tussen partijen; continuĆÆteit van zorg; innovatie; en monitoring en evaluatie. Partijen stellen zo snel mogelijk een werkagenda op zodat deze afspraken uitgewerkt worden.

  1. Deelonderwerpen

Toegangscriteria Wlz, domeinafbakening, screeningsinstrument

De in de Wlz opgenomen toegangscriteria zullen bepalen wie er aanspraak heeft op Wlz-zorg. Nog niet duidelijk is hoe de toegangscriteria voor ggz-cliƫnten precies zullen worden vormgegeven. Van belang is dat de toegangscriteria van de verschillende wettelijke kaders goed op elkaar aansluiten. VWS neemt de regie voor de vormgeving van toegangscriteria. Partijen zullen daarbij worden geconsulteerd.

Partijen vinden een goede afbakening tussen de drie domeinen, Wlz, Zvw en Wmo 2015, van groot belang, om te voorkomen dat afwenteling plaatsvindt, of dat mensen tussen wal en schip vallen. Partijen zien in die afbakening een belangrijke rol weggelegd voor het CVZ en het CIZ. VWS zal het CVZ verzoeken om in 2014 aandacht te besteden aan de afbakening van de langdurige intramurale ggz in Zvw, Wlz en Wmo 2015.

Ook in de dagelijkse praktijk van toeleiding of verwijzing naar passende zorg en ondersteuning zijn hulpmiddelen nodig om te voorkomen dat mensen tussen wal en schip vallen. Partijen ontwikkelen daarom gezamenlijk een screeningsinstrument dat kan helpen bij de bepaling in welk domein iemands vraag om zorg en/of ondersteuning op het gebied van de langdurig intramurale ggz het beste past. Het screeningsinstrument krijgt een onafhankelijke penvoerder. Partijen komen vĆ³Ć³r 1 mei 2014 met een voorstel voor de ontwikkeling van zoā€™n instrument.

Goede borging positie cliƫnt

Uitgangspunt van partijen is dat de rechten en plichten van cliƫnten binnen de verschillende domeinen zoveel mogelijk overeenkomen. Binnen de Zvw en Wlz is de rechtspositie van cliƫnten landelijk geregeld. Gemeenten krijgen in de Wmo 2015 de opdracht om de rechten en plichten van cliƫnten in de gemeentelijke verordening op te nemen. In de Wmo 2015 is landelijke toegankelijkheid van beschermd wonen vastgelegd.

Gemeenten dienen medezeggenschap en klachtrecht te regelen en te faciliteren. In de modelverordening van de VNG (art. 20 klachtrecht en art. 21 medezeggenschap) is dit uitgewerkt. Aanvullend zal door het TransitieBureau Wmo voor 1 juli 2014 een handreiking worden opgesteld om gemeenten te ondersteunen bij de vormgeving van hun beleid op het gebied van de medezeggenschap, klachtrecht en vertrouwenswerk voor deze cliƫnten en hun naastbetrokkenen, waarbij aandacht zal zijn voor de vormen van medezeggenschap, klachtrecht en vertrouwenswerk die nu reeds succesvol worden toegepast. Over deze handreiking zal overleg worden gevoerd met de betrokken cliƫntenorganisaties (waaronder familieorganisaties) en zorgaanbiedersbranches.

Cliƫnten en aanbieders doen een voorstel ter versterking van de cliƫntondersteuning. Waar het gaat om landelijke cliƫntondersteuning toont VWS zich in beginsel bereid om daaraan binnen het relevante kader financieel bij te dragen1. Ten aanzien van regionale cliƫntondersteuning zal overleg plaatsvinden tussen gemeenten en cliƫntenvertegenwoordigers over een eventuele gemeentelijke bijdrage.

Kwaliteit, verantwoording en toezicht

Ook op het gebied van kwaliteit, toezicht en verantwoording geldt dat er goede aansluiting moet zijn tussen de verschillende domeinen. Over de domeinen heen moet gewaarborgd worden dat cliƫnten overal kunnen rekenen op kwalitatief goede zorg, begeleiding en ondersteuning. Uitvoerbaarheid en beperking van administratieve lasten voor aanbieders zijn hierbij belangrijke aandachtspunten.

In de Wmo 2015 krijgen zowel gemeenten als aanbieders de opdracht om kwalitatief goede ondersteuning te bieden. Om gemeenten te ondersteunen bij de vormgeving van hun kwaliteitsbeleid zal tevens een handreiking worden opgesteld door het TransitieBureau Wmo (voor 1 mei 2014). Het TransitieBureau Wmo zal gemeenten voorts ondersteunen bij de ontwikkeling van deskundigheid om de hulpvraag van de doelgroep goed in beeld te krijgen en passend aanbod te realiseren. Onder regie van de VNG zullen partijen afspraken maken over de verantwoording op het gebied van kwaliteit. Het streven is om daarbij zo veel mogelijk aan te sluiten bij de verantwoording in Zvw en Wlz, om de vergelijkbaarheid te vergroten en de (administratieve) lasten te beperken.

Partijen streven ernaar voor 1 juli 2014 een kwaliteitsagenda op te stellen voor de langdurige ggz inclusief afspraken over onder welke voorwaarden dit gerealiseerd kan worden. Partijen zijn het erover eens dat een integraal zorgplan in ieder geval deel uitmaakt van kwalitatief goede zorg in elk van de domeinen. Voorlopig blijft het bestaande kwaliteitskader leidend voor aanbieders van langdurige intramurale ggz zorg en ondersteuning.

Voor de zorg in Zvw en Wlz is het toezicht belegd bij de IGZ. In de Wmo 2015 krijgen gemeenten een toezichthoudende rol: de VNG consulteert de veldpartijen over hoe het toezicht voor langdurige intramurale ggz in het gemeentelijk domein goed geregeld kan worden.

Samenwerking tussen partijen

Samenwerkingsafspraken tussen partijen, op landelijk, regionaal en lokaal niveau, zijn van groot belang om ervoor te zorgen dat cliĆ«nten passende zorg en ondersteuning krijgen en niet tussen wal en schip vallen, en om voor continuĆÆteit te zorgen. De werkafspraken hervorming langdurige zorg vormen de basis voor de samenwerkingsafspraken tussen gemeenten, zorgverzekeraars, zorgkantoren, aanbieders en cliĆ«nten. In deze samenwerkingsafspraken is er aandacht voor het volgende:

  • CliĆ«nten die beschermd wonen nodig hebben, bijvoorbeeld als ze een kliniek verlaten, moeten daar snel terecht kunnen. Omgekeerd dienen cliĆ«nten in beschermd wonen snel de voor hen noodzakelijke geneeskundige ggz-behandeling te kunnen krijgen, als dat nodig is ook intramuraal. Dit geldt ongeacht het wettelijk kader van waaruit een cliĆ«nt op dat moment zorg of ondersteuning ontvangt (Zvw, Wmo 2015, Wlz, Justitie of Jeugdwet). Het gaat dus om goede aansluiting tussen systemen.

  • Tussen gemeenten onderling zijn afspraken nodig om de overgang tussen beschermd wonen en ambulante begeleiding en vice versa goed te laten verlopen. Goede samenwerking tussen centrumgemeenten, regiogemeenten en woningcorporaties is daarbij essentieel.

De financiers kunnen aan de regionale werktafels afspraken maken over hoe deze overgangen op regionaal niveau plaatsvinden. Het is wenselijk dat bij deze overleggen cliƫntenorganisaties, aanbieders en woningcorporaties als adviseurs worden betrokken. Deze afspraken worden zo mogelijk voor 1 april 2014 (de start van de zorginkoop) afgerond, zodat aanbieders weten met welke financier zij over welke groep budgetafspraken maken. Regionaal overleg vindt voor de looptijd van deze werkafspraken in ieder geval jaarlijks plaats. De wijze waarop het regionale overleg wordt georganiseerd kan per regio verschillen, zolang er maar volwaardige aandacht is voor de langdurige ggz.

Naast de werkafspraken vormen de afspraken in het Bestuurlijk Akkoord GGZ een basis voor de samenwerking in de ggz. Er bestaat een samenhang tussen de hervorming van de langdurige zorg en de afspraken over ambulantisering. Partijen gaan in gesprek over de relatie tussen ambulantisering en de veranderingen in de langdurige ggz. GGZ Nederland neemt daartoe het initiatief. In die gesprekken wordt opnieuw gekeken naar de rollen en verantwoordelijkheden van de verschillende partijen. Naast de ondertekenaars van het Bestuurlijk Akkoord GGZ worden daarbij ook Federatie Opvang, de VNG en de woningcorporaties betrokken. Partijen streven ernaar dit proces op landelijk niveau uiterlijk 1 juli 2014 af te ronden.

ContinuĆÆteit van zorg

ContinuĆÆteit van zorg en ondersteuning voor cliĆ«nten staat voorop. In het wetsvoorstel Wmo 2015 is een overgangsrecht van vijf jaar opgenomen dat voorziet in continuĆÆteit voor cliĆ«nten die op dit moment een ZZP-C hebben. VWS zal bij het bepalen van het tempo om te komen tot een objectieve verdeling van middelen in het gemeentelijk domein rekening houden met het overgangsrecht en de eventuele onevenredige verdeling van beschermd wonen (ZZP-C) over Nederland.

De rechten van cliƫnten met een indicatie voor ZZP-B GGZ verschuiven per 2015 van een wettelijk recht op AWBZ-zorg naar een wettelijk recht op Zvw-zorg. Binnen de Zvw hebben de zorgverzekeraars zorgplicht, daarin is de rechtspositie van cliƫnten verankerd.

Om de continuĆÆteit van zorg voor cliĆ«nten te borgen zullen verzekeraars de cliĆ«nten die op 31 december 2014 een geldig indicatiebesluit (ZZP-B GGZ) hebben van het Centrum Indicatiestelling Zorg waarvan de geldigheidsduur nog niet verstreken is Ć³f die al in zorg zijn, op 1 januari 2015 beschouwen als zijnde in bezit van een geldige verwijzing voor zorg op grond van de Zvw. Dat betekent dat alle cliĆ«nten die in zorg zijn op 1 januari 2015 zorg kunnen ontvangen van dezelfde aanbieder.

In het onder het kopje ā€˜samenwerking tussen partijenā€™ genoemde overleg zal ook aan de financiers worden gevraagd inzicht te geven in meerjarenplannen t.a.v. inkoop/subsidiĆ«ring, overigens zonder dat dit gelijk staat aan meerjarige garanties waardoor onder meer innovatie onmogelijk zou worden. Bij de inkoop 2015 en 2016 maken gemeenten, zorgverzekeraars en zorgkantoren met aanbieders zodanige afspraken over bevoorschotting zodat geen onbedoelde effecten op de liquiditeit van zorgaanbieders optreden, met mogelijk onwenselijke gevolgen voor de continuĆÆteit van de zorg.

Ten aanzien van de Wlz blijft de huidige bevoorschotting in elk geval in 2015 en 2016 gehandhaafd.

Innovatie

Partijen verwachten dat de veranderingen in de langdurige ggz mogelijkheden zullen bieden voor innovatie en nieuwe arrangementen, zowel in Zvw, Wlz als Wmo 2015. Innovatie kan bijdragen aan ambulantisering of aan kwaliteit van leven van cliƫnten binnen een instelling. Uitgangspunt bij innovatie is dat deze aansluit bij de behoefte van de cliƫnt. Randvoorwaarde bij innovatie is dat de ondersteuning aan de cliƫnt adequaat is.

Aanbieders hebben een belangrijke verantwoordelijkheid om te blijven innoveren, gemeenten en zorgverzekeraars om daar de juiste condities voor te creƫren. Voor de zorg en ondersteuning in de Wmo 2015 zal het TransitieBureau Wmo bijdragen aan innovatie door het verspreiden van goede voorbeelden van innovatieve arrangementen. Partijen vinden het bovendien wenselijkheid dat er een (landelijk) innovatieprogramma komt voor de langdurige ggz. VWS nodigt de overige partijen uit een onderbouwd voorstel in te dienen voor een innovatieprogramma en is bereid daaraan financieel bij te dragen2.

Monitoring en evaluatie

De definitieve positionering vereist nauwgezette monitoring van de gemaakte keuze(s), waarbij de cliƫntenorganisaties en aanbieders een belangrijke rol spelen. De ontwikkelingen zullen de komende jaren nauwlettend worden gevolgd. Daarbij worden vier hoofdvragen onderscheiden:

- vallen er onverhoopt mensen tussen wal en schip, bijvoorbeeld als gevolg van afwenteling tussen financiers?;

- worden de inhoudelijke doelen van de hervorming bereikt?;

- wat zijn de financiƫle effecten van de herpositionering, is herschikking van budgetten tussen de domeinen nodig?

- hoe ervaren cliĆ«nten de kwaliteit en continuĆÆteit van zorg?

Deze monitoring wordt voor zover dat mogelijk is ondergebracht in bestaande monitorings- en evaluatietrajecten, zoals de Landelijke Monitor Intramurale GGZ van het Trimbos Instituut, de monitor begeleiding Wmo, de monitor HLZ van cliƫntenorganisaties, de evaluatie cliƫntparticipatie van het Verwey-Jonker Instituut, etc. VWS is verantwoordelijk voor deze monitoring. Partijen zeggen toe hiervoor noodzakelijke data aan te leveren, waarbij beperking van de administratieve lasten een belangrijke randvoorwaarde is.

Partijen zijn het er over eens dat, indien aangetoond door een objectieve en inhoudelijke evaluatie en monitor, een herschikking van de budgetten plaats moet kunnen vinden. Deze herschikking vindt voorafgaand aan het betreffende jaar plaats en is budgettair neutraal. Partijen nemen daarom de verplichting op zich dat budget- en/of declaratiegegevens voor de langdurige intramurale ggz in ieder geval gedurende de eerste vijf jaar na 1 januari 2015 beschikbaar en herkenbaar blijven.

VWS draagt daaraan bij door de middelen aan de centrumgemeenten uit te keren middels een decentralisatie-uitkering, zodat inzichtelijk is hoeveel middelen centrumgemeenten ontvangen voor hun taak t.a.v. beschermd wonen. Daaraan gekoppeld nodigt VWS gemeenten uit om in partnerschap op hoofdlijnen prestatieafspraken te maken over te bereiken doelen, die regionaal worden ingevuld en waarover op regionaal niveau verantwoording plaatsvindt. Deze werkwijze is in lijn met het Plan van Aanpak maatschappelijke opvang/Stedelijke Kompassen.

Partijen maken voor 1 mei 2014 afspraken over welke gegevens op welke wijze beschikbaar zullen zijn, zodat monitoring en herschikking mogelijk is.


  1. VWS reserveert gedurende drie jaar jaarlijks ā‚¬ 1 mln voor transitiekosten ggz. Hieruit kunnen initiatieven op het gebied van innovatie, cliĆ«ntondersteuning en ā€“communicatie, en het ontwikkelen van een screeningsinstrument gefinancierd worden.ā†©ļøŽ

  2. Zie vorige voetnoot.ā†©ļøŽ