[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Klacht met betrekking tot weigering bevoorschotting van facturen door verzekeraars

Brief regering

Nummer: 2014D10829, datum: 2014-03-25, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2014Z05478:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 maart 2014

Op 13 februari jongstleden stuurde u mij een brief met daarbij een email
bijgevoegd van mevrouw V. uit Alphen aan den Rijn met het verzoek daarop
te reageren. In de mail kaart mevrouw V. twee zaken aan. Ten eerste dat
zij geen bevoorschotting krijgt van verzekeraars, terwijl pas 1 juli het
declaratiesysteem gereed is en ten tweede dat de producten in de Basis
GGZ langer open staan dan voorheen in de eerstelijnspsychologische zorg,
waardoor de declaratie ook pas later kan plaatsvinden. Ik wil daar graag
als volgt op reageren.

Op 19 februari jongstleden heb ik u geïnformeerd over het feit dat
aanbieders in de geestelijke gezondheidszorg (ggz) pas vanaf 1 juli
kunnen declareren. Samenvattend heb ik in deze brief aangegeven dat
verzekeraars hebben afgesproken dat ze een (nood)voorschotregeling
zouden treffen. De uniforme uitgangspunten daarvoor zijn gezamenlijk
vastgesteld. Alle zorgverzekeraars hebben bepaald dat er geen zeer
kleine voorschotten zullen worden verleend, vanwege de bagatelregeling
die geldt. Er is om die reden sprake van een minimumomvang aan omzet die
wordt geëist. Ook hebben de verzekeraars afgesproken dat zij niet de
volledige omzet van een vrijgevestigde zullen bevoorschotten, maar hier
een (redelijk) maximum aan te zullen stellen. 

Ten aanzien van deze specifieke casus het volgende. 

Er is contact gezocht met mevrouw V. en daaruit blijkt dat zij bij vier
zorgverzekeraars waar ze dit jaar een contract mee heeft gesloten een
verzoek heeft ingediend voor bevoorschotting. Bij twee van de vier
verzekeraars is er wel ingegaan op haar verzoek, in de vorm van
bevoorschotting respectievelijk de mogelijkheid om afgeronde
behandelingen te declareren door zelf daarvoor een factuur op te stellen
en die naar de declaratieafdeling te sturen. Met één verzekeraar is
het contract na onvrede over de behandeling opgezegd door mevrouw V.
Eén verzekeraar tot slot heeft het bevoorschottingsverzoek van mevrouw
V.  afgewezen, dit vanwege een te kleine omzet (minimaal € 12.000 is
een voorwaarde) en een te klein marktaandeel.

Zoals ik ook in mijn brief van 19 februari heb aangegeven valt de
feitelijke uitvoering van de bevoorschottingsregeling onder het
individuele bedrijfsbeleid van de verzekeraar. Ik ga er daarbij vanuit
dat verzekeraars voldoende contracteren om aan de zorgplicht te voldoen
en redelijke eisen stellen aan de bevoorschottingsregeling. Ik wil en
kan mij verder niet in individuele gevallen mengen. 

Ten aanzien van het feit dat in de basis ggz pas aan het eind van het
behandeltraject gedeclareerd kan worden, heb ik in dezelfde brief
aangegeven dat voor de basis-ggz inderdaad een nieuw declaratiesysteem
geïntroduceerd is, namelijk een systeem met zorgvraagzwaarteproducten.
Deze zorgprestaties zijn integrale zorgprestaties die het hele
behandeltraject omvatten en ze kunnen in principe alleen worden
gedeclareerd als het behandeltraject is afgerond. Daardoor kan het
langer duren voordat er gedeclareerd kan worden. Ik heb in mijn brief
van 19 februari aangegeven dat VWS voor de doorlooptijd van de
declarabele zorgprestaties in de ggz (dbc’s en
zorgvraagzwaarteproducten) zal aansluiten bij de maatregel in de
medisch-specialistische zorg over de verkorting van de dbc-duur. De
impact hiervan is, nogmaals, in de basis-ggz overigens wel geringer dan
in de medisch-specialistische zorg, omdat de zorgvraagzwaarteproducten
in de basis-ggz doorgaans (veel) eerder worden gesloten; een zorgtraject
in de basis-ggz duurt over het algemeen minder lang dan in de
gespecialiseerde ggz vanwege de milde problematiek die wordt behandeld.

Ik hoop u op deze wijze voldoende te hebben geïnformeerd.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E.I. Schippers