[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Onderwijsverslag 2012-2013 van de Inspectie van het Onderwijs met beleidsreactie

Bijlage

Nummer: 2014D13781, datum: 2014-04-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Onderwijsverslag 2012-2013 van de Inspectie van het Onderwijs met beleidsreactie (2014D13779)

Preview document (šŸ”— origineel)


Beleidsreactie op het Onderwijsverslag 2012-2013 

Beleidsreactie van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
(OCW), de staatssecretaris van OCW en de staatssecretaris van
Economische Zaken op het Onderwijsverslag 2012-2013 van de Inspectie van
het Onderwijs

Inleiding

Openheid en verantwoording zijn noodzakelijke voorwaarden voor een
cultuur van continue verbetering van het onderwijs. Dat geldt voor
scholen en instellingen, maar ook voor ons. Het Onderwijsverslag
2012-2013 van de Inspectie van het Onderwijs levert daar een belangrijke
bijdrage aan en biedt inzicht in de staat van het Nederlandse onderwijs.
Het verslag houdt alle betrokkenen een spiegel voor en biedt inspiratie
en handvatten voor verdere verbetering van ons onderwijs.

Het onderwijsverslag laat zien dat het Nederlandse onderwijsstelstel het
goed doet. De leerprestaties van leerlingen en studenten zijn in
internationaal perspectief hoog en stabiel. Leerlingen gaan met plezier
naar school en studenten zijn over het algemeen tevreden over het
onderwijs dat zij krijgen. De kwaliteitsborging in het ho is verbeterd
en leraren beschikken over voldoende pedagogische en didactische
vaardigheden, en zorgen voor een veilig leerklimaat. Het aantal (zeer)
zwakke scholen is opnieuw fors gedaald. Deze voorbeelden zijn het
resultaat van de deskundigheid en de inzet van leraren, schoolleiders en
besturen die elke dag opnieuw werken aan beter onderwijs, zodat
leerlingen en studenten zich optimaal kunnen ontwikkelen en kunnen
bijdragen aan onze samenleving.

Ook al gaat het goed, we kunnen niet achterover leunen. We willen met
ons onderwijsstelsel van goed naar beter en de juiste leerling op de
juiste plaats. Dit is een ambitie die door ons en het onderwijsveld
wordt gedeeld. De inspectie constateert in het onderwijsverslag dat wij
nog kansen laten liggen om ieder talent uit te dagen. Die kansen op
verbetering moeten we aangrijpen. Waar het beter kan, moet het ook beter
want goed onderwijs is cruciaal voor de samenleving.

Hieronder noemen we eerst de belangrijkste bevindingen van de inspectie
in het Onderwijsverslag die ons handvatten bieden voor verdere
verbetering. Deze hebben we gegroepeerd in vier themaā€™s. In onze
beleidsreactie gaan we eerst in op de belangrijkste uitdagingen die deze
themaā€™s ons stelselbreed bieden, gevolgd door een sectorspecifiek
deel. Samen met de leraren, schoolleiders, besturen, toezichthouders en
andere overheden willen deze uitdagingen aangaan en consequent verder
werken aan de stap van goed naar beter onderwijs, waarin goede leraren
ieder talent uitdagen. 

Belangrijkste bevindingen uit het Onderwijsverslag 2012-2013

Leerlingen: presteren, motiveren, uitdagen en selecteren 

De leerprestaties van leerlingen en studenten zijn in internationaal
perspectief hoog en stabiel. Leerlingen en studenten zijn over het
algemeen tevreden over het onderwijs en gaan met plezier naar school. De
tevredenheid is in het wo het hoogst. Desondanks zijn leerlingen en
studenten niet altijd gemotiveerd voor de lessen, zeker in vergelijking
met andere landen. Dat geldt met name in het voortgezet onderwijs voor
lezen en wiskunde. Leerlingen hebben voldoende uitdaging nodig om
gemotiveerd te blijven om het beste uit zichzelf te halen. De inspectie
constateert verder dat scholen en instellingen in de eerste jaren van
het vo en ho strenger lijken te selecteren en constateert vanaf 2012
voor het eerst meer afstroom dan opstroom in het vo.

Leraren: verder professionaliseren

Leraren beschikken over goede pedagogische vaardigheden, kunnen
duidelijk uitleggen en zorgen voor een taakgerichte werksfeer. Zij
spelen bij de kwaliteitsverbetering van het onderwijs een cruciale rol.
Maar net als eerdere jaren, constateert de inspectie dat afstemming en
maatwerk voor leerlingen nog niet vanzelfsprekend zijn. Het is dan ook
van belang, zo stelt de inspectie, dat leraren de gelegenheid krijgen om
zich verder te professionaliseren, met name waar het gaat om de
differentiatievaardigheden (het bieden van maatwerk) en het bieden van
ondersteuning aan leerlingen. De inspectie constateert dat er veel is
geĆÆnvesteerd in systemen voor kwaliteitszorg en leerlingvolgsystemen en
dat deze vaker en beter inzetbaar zijn, maar dat de gegevens uit deze
systemen over leerlingen en hun ontwikkeling nog niet voldoende benut
worden in de praktijk van het lesgeven. De inspectie ziet dat op scholen
waar dit wel goed lukt, de leerlingen en studenten er werkelijk bij
gebaat zijn. Bij de invoering van passend onderwijs zal goede benutting
van deze gegevens de leraren helpen om goed om te kunnen gaan met de
verschillen tussen leerlingen. 

Schoolleiders en besturen: verschil maken 

De inspectie beschrijft in het onderwijsverslag de samenhang tussen
goede schoolleiders en besturen en ziet dat goed personeelsbeleid de
kwaliteit van de docenten en hun onderwijs kunnen bevorderen zodat de
meerwaarde van differentiƫren, ICT en doorlopende leerlijnen het niveau
van de klas en de leerling bereiken. Met name in het vo signaleert de
inspectie dat er nog grote verschillen in kwaliteit van schoolleiders
zijn. Besturen kunnen hier duidelijker sturen door afspraken te maken
met de schoolleider over verdere professionalisering. De inspectie ziet
vaker kwaliteitsrisicoā€™s bij besturen onder verscherpt financieel
toezicht. Er is haast nooit sprake van een kwaliteitsrisico bij besturen
die er financieel bovengemiddeld goed voorstaan. 

Onderwijsprestaties: breder kijken

De inspectie benadrukt het belang van een brede kijk op
onderwijsprestaties. Niet alleen cognitieve capaciteiten, maar ook
sociale, creatieve en praktische vaardigheden zijn belangrijk voor
talentontwikkeling van onze leerlingen en studenten. Sociale
competenties zijn een belangrijke voorwaarde voor onderwijs en een leven
lang leren. Het bijbrengen van kennis en vaardigheden om op een goede
manier met anderen om te gaan draagt bij aan een positief en veilig
klimaat in scholen en instellingen en later aan onze democratie en
samenleving. Het onderwijsaanbod van deze competenties is nog weinig
planmatig. 

Belangrijkste uitdagingen per thema

Onderwijs gaat over het ontwikkelen van mensen, het bieden van kansen en
het voorbereiden op de toekomst. Een toekomst als participerend burger,
als werknemer of ondernemer, als vakman of wetenschapper. Onderwijs is
de plaats waar alle talenten zich kunnen ontwikkelen en waar leerlingen
en studenten zichzelf weten te overtreffen. Dit onderwijs wordt op
allerlei plaatsen gegeven: in klaslokalen, collegezalen of op de
werkvloer, maar altijd in de relatie tussen leraar en leerling, student
en docent.

Ons beleid is erop gericht om de kwaliteit van het onderwijs in de
praktijk te versterken. Hiervoor zijn goede leraren, schoolleiders en
besturen noodzakelijk. Onze plannen worden door de sector gedeeld en
zijn stapsgewijs op basis van het Regeerakkoord uitgewerkt in het
Nationaal Onderwijsakkoord, de Lerarenagenda en binnenkort de
sectorakkoorden. Met onze plannen willen we de gewenste
kwaliteitscultuur in de praktijk van de klas realiseren zodat de
leerling of student optimaal in de gelegenheid wordt gesteld om zijn
talenten te ontwikkelen. Daar willen we maximaal op inzetten.

Leerlingen: presteren, motiveren, uitdagen en selecteren

De inspectie constateert dat Nederlandse leerlingen en studenten over
het algemeen tevreden zijn over het onderwijs en dat zij stabiel en hoog
presteren. Dat is winst. Hun motivatie, plezier en betrokkenheid bij de
lessen kunnen beter. Zo is bijvoorbeeld maar 40 procent van de
leerlingen in het vo tevreden over de mate waarin leraren hen motiveren.
In het funderend onderwijs, en met name in het vo kunnen de lessen nog
veel beter afgestemd worden op de verschillende onderwijsbehoeften van
de individuele leerlingen, het zogeheten differentiƫren. Zoals eerder
gesteld, constateert de inspectie dat de informatie uit
leerlingvolgsystemen lang niet altijd goed benut wordt in de klas om
individuele leerlingen uit te dagen. En leerlingen die niet worden
uitgedaagd, kunnen al op jonge leeftijd hun motivatie verliezen om zich
in te spannen op school. Dat geldt zowel voor de leerlingen die
ondersteuning nodig hebben vanwege een achterstand als voor hoogbegaafde
leerlingen. In de sectorspecifieke paragrafen gaan we in op de
maatregelen voor deze groepen leerlingen en studenten.

Selectiviteit en overgangen in het stelsel

Het Nederlandse onderwijssysteem kent voor de leerlingen relatief veel
overgangen (tussen scholen en tussen niveaus). Deze overgangen zijn vaak
bepalend voor de kansen in de maatschappij voor de leerlingen. Omdat het
van groot belang is om de juiste leerling en student op de juiste plek
te krijgen, wordt bewust beleid gevoerd op de overgangen binnen ons
onderwijssysteem. Zo is bijvoorbeeld met ingang van dit jaar de
studiekeuzecheck en de vervroegde aanmelding in het hoger onderwijs
ingevoerd en wordt de centrale loting afgeschaft. Hiermee wordt een
hogere kans op een diploma beoogd en gestreefd naar minder
zittenblijvers of uitval.

De inspectie lijkt een verschuiving naar meer selectiviteit in het
stelsel te zien op het gebied van rendementen en overgangen en
constateert vanaf 2012 voor het eerst meer afstroom dan opstroom in het
vo. Dat is een nieuwe ontwikkeling. We willen weten hoe dat komt en
zullen hier nader onderzoek naar laten verrichten omdat de observatie
van de inspectie is dat dit mogelijk komt doordat instellingen drempels
opwerpen voor risicoleerlingen of dat de inrichting van ons toezicht
perverse prikkels bevat die strategisch gedrag zouden kunnen oproepen. 

We willen inzetten op het vormgeven van soepele door- en overgangen
tussen de verschillende stromen in het voortgezet onderwijs. Wij zullen
in dat kader gaan verkennen hoe er meer ruimte kan komen voor onderwijs
waarin zowel beroepsgerichte vaardigheden als onderwijs gericht op
cognitie samenkomen. Ook de Onderwijsraad gaat in zijn advies
ā€œOvergangen in het onderwijsā€ (d.d. 3 maart 2014) in op het belang
van de overgangen. Binnenkort ontvangt uw Kamer onze reactie op dit
advies waarin wij op dit thema en de gedane aanbevelingen in zullen
gaan.

Leraren: verder professionaliseren

Met het uitbrengen van de Lerarenagenda 2013-2020 zetten wij een
volgende stap in het versterken van het leraarschap. Deze agenda bouwt
voort op allerlei goede initiatieven waar leraren, leerlingen,
studenten, lerarenopleiders en schoolleiders dagelijks profijt van
hebben. Deze agenda is tot stand gekomen in nauwe interactie met deze
dragers van onderwijskwaliteit. Een aanpak die ook zal worden gevolgd
bij uitvoering van de agenda, door regelmatig met hen over de voortgang
te spreken. De lerarenopleidingen leggen een essentiƫle en belangrijke
basis voor kwalitatief leraarschap. Deze basis dient verder ontwikkeld
en verrijkt te worden. Een belangrijke pijler van de lerarenagenda is
dan ook doorlopende, levenslange professionalisering. Dit moet
ondersteund en gestimuleerd worden door een degelijk personeelsbeleid en
vastgelegd in een lerarenregister dat in 2017 gereed moet zijn.
Bewustere begeleiding van startende leerkrachten draagt hier aan bij,
evenals uitwisseling tussen leraren, binnen en buiten de school. Ook
willen wij meer leraren met een masterdiploma voor de klas. 

Voor de versterking van het leraarschap zullen we extra middelen
beschikbaar stellen, gekoppeld aan de nog af te sluiten sectorakkoorden.
Hierover, en over de doorvertaling ervan naar cao-afspraken, zijn in het
Nationaal Onderwijsakkoord reeds afspraken gemaakt. Zodra de
sectorakkoorden zijn afgesloten, zullen wij uw Kamer hierover
informeren.

Schoolleiders en besturen: verschil maken 

De inspectie signaleert in het funderend onderwijs grote verschillen in
kwaliteit tussen schoolleiders, met name in het vo. Schoolleiders moeten
leskwaliteit en personeelsbeleid beter faciliteren. Alleen dan kan de
meerwaarde van differentiƫren, ICT en doorlopende leerlijnen, het
niveau van klas en leerling bereiken. Dit werkt goed in een
verbetergerichte leercultuur, waarbij de schoolleiding zelf ook
aanspreekbaar is op kwaliteit. In het funderend onderwijs is geld
beschikbaar voor verdere professionalisering van schoolleiders,
gekoppeld aan afspraken over kwaliteitsverbeteringen. Met de VO-raad is
afgesproken dat alle startende schoolleiders een basisopleiding moeten
volgen. Schoolleiders kunnen zich verder professionaliseren via de
VO-academie. In het po is een schoolleidersopleiding opgenomen als
registratie-eis in het schoolleidersregister. In het sectorakkoord
willen we aanvullende afspraken maken, onder andere over strategisch
personeelsbeleid. In het mbo ziet de inspectie dat de instellingen meer
hebben geĆÆnvesteerd in deskundigheidsbevordering van het management,
als gevolg van de uitvoering van het Actieplan ā€˜Focus op vakmanschap
2011-2015ā€™.

De inspectie ziet verder dat goed financieel bestuur en
onderwijskwaliteit hand in hand gaan: lage kwaliteit bij grote
financiĆ«le risicoā€™s en betere kwaliteit bij een hoge solvabiliteit.
De inspectie ziet in alle sectoren initiatieven om de deskundigheid en
professionaliteit van besturen en toezichthouders te vergroten om de
knelpunten aan te pakken die in het verleden tot incidenten hebben
geleid. In onze governancebrieven van 19 april 2013, 2 oktober 2013 en 4
februari 2014 hebben wij de genomen en nog te nemen maatregelen
uiteengezet. Hierover zullen wij binnenkort met uw Kamer het overleg
voeren. Verbetering van de bestuurskracht van de onderwijssector is een
blijvende opdracht aan iedereen en een proces van continue verbetering.
De in dit verband toegezegde jaarlijkse ā€˜dag van het bestuurā€™ zal
dit jaar op 26 mei a.s. plaatsvinden. Dan zal ook het jaarlijks essay
van een gezaghebbend bestuurder of wetenschapper gepresenteerd worden.
De keuze is dit jaar gevallen op prof. dr. Edith Hooge, bijzonder
hoogleraar onderwijsbestuur aan de TiasNimbas Business School van de
Universiteit van Tilburg. 

Onderwijsprestaties: breder kijken

De inspectie vraagt terecht aandacht voor het belang van een brede kijk
op onderwijsprestaties. Het is van groot belang dat iedere leerling en
student zich ten volle kan ontplooien. Dat kan alleen als we aandacht
hebben voor alle talenten van deze leerlingen. Naast ons beleid gericht
op cognitieve basisvaardigheden is ook voldoende aandacht nodig voor de
vaardigheden die de 21e eeuw van mensen verlangt. Zoals in de
kabinetsreactie op het WRR-rapport ā€˜Naar een lerende economieā€™ is
aangekondigd, willen we, samen met schoolleiders en schoolbestuurders,
nader onderzoeken of en zo ja hoe het curriculum verder versterkt moet
worden. Verder gaan we de komende jaren de onderwijskwaliteit en het
verbeterpotentieel in het funderend onderwijs en mbo beter in beeld
brengen. Het gedifferentieerd toezicht wordt hierbij als Ć©Ć©n van de
middelen ingezet, waarbij de inspectie met een bredere blik naar de
opbrengsten van het onderwijs zal kijken. Tijdens de pilotfase willen we
leren hoe dit het beste vorm kan krijgen, gebruikmakend van geleerde
lessen uit de evaluatie van het accreditatiestelsel in het hoger
onderwijs en experimenten met regelarme zorginstellingen.

Belangrijkste uitdagingen per sector

Funderend onderwijs

We hebben de laatste jaren veel geĆÆnvesteerd in het onderwijs. De
inspectie ziet hier ook de positieve gevolgen van terug op de scholen.
Zo is het aantal zwakke scholen opnieuw afgenomen en het speciaal
onderwijs is spectaculair verbeterd. Ook volgen scholen de ontwikkeling
van hun leerlingen vaker, evalueren deze ontwikkelingen en organiseren
extra ondersteuning en zorg voor leerlingen die dat nodig hebben. Maar
zoals hierboven gezegd, ziet de inspectie ziet dat de informatie uit
deze leerlingvolgsystemen nog te weinig benut wordt in de dagelijkse
praktijk. En dat is zorgelijk, want ons onderwijs moet juist de
leerlingen optimaal in de gelegenheid stellen om hun talenten te
ontwikkelen. Investeringen in dergelijke randvoorwaarden moeten
dienstbaar zijn aan de leerlingen en landen in de lespraktijk in de
klas. De inspectie ziet ook scholen waar dit wel lukt en het onderwijs
goed wordt afgestemd op de behoefte van de leerlingen. Scholing en
ontwikkeling van leraren is hierbij de sleutel tot verbetering.
Daarnaast speelt ook de schoolleider een belangrijke rol. Goede
schoolleiders lukt het om leraren gezamenlijk te laten werken aan
innovaties en de onderwijskwaliteit te verbeteren, zo laat de inspectie
zien. Zoals hierboven beschreven zetten wij dan ook in op de verdere
professionele ontwikkeling van leraren en schoolleiders. 

Toptalenten

Circa een zesde van de leerlingen presteert onder zijn of haar kunnen.
Leerlingen die het goed doen in het basisonderwijs, houden dat niet
altijd vol in het voortgezet onderwijs. We slagen er niet voldoende in
om onze beste leerlingen genoeg uit te dagen en te stimuleren het beste
uit zichzelf te halen. Een ambitieuze leercultuur heeft een duurzame en
structurele aanpak nodig. Ons doel met het plan van aanpak toptalenten
in het primair en voortgezet onderwijs is om scholen te stimuleren een
doordacht en structureel aanbod te bieden aan toptalent, door gebruik
van ICT-toepassingen, andere werkvormen en onderwijsorganisatie, en
professionalisering van leraren. 

Passend onderwijs

De inspectie signaleert bij de voorbereidingen voor de invoering van
passend onderwijs per 1 augustus 2014 verschillen in ambities, tempo en
concreetheid van de plannen tussen de verschillende
samenwerkingsverbanden. Dit past bij de ruimte die
samenwerkingsverbanden en scholen krijgen. Uit de laatste monitor die
onder samenwerkingsverbanden is uitgevoerd, blijkt dat zij goed op
schema liggen. De verwachting is dan ook dat alle samenwerkingsverbanden
op tijd klaar zijn. Niettemin is uit de monitor ook gebleken dat er nog
een belangrijke taak ligt bij met name de scholen en
samenwerkingsverbanden om ouders en onderwijspersoneel beter te
betrekken. Schooldirecties, schoolbesturen, samenwerkingsverbanden en
medezeggenschapsraden zijn per brief geĆÆnformeerd over zowel de
uitkomsten van de monitor als de mogelijkheden om gebruik te maken van
het ondersteuningsaanbod en opgeroepen om voor 1 mei het gesprek te
voeren met ouders en leraren. In mei 2014 wordt opnieuw een monitor
onder ouders en onderwijspersoneel uitgevoerd om de voortgang vast te
stellen en waar nodig vervolgactie te ondernemen.

Middelbaar beroepsonderwijs

In alle onderwijssectoren heeft de inspectie kwaliteitsverbeteringen
gesignaleerd, behalve in het mbo waar de onderwijskwaliteit
(onderwijsproces, examinering en opbrengsten) gelijk is gebleven. Op dit
moment werken de instellingen hard aan de uitwerking van het actieplan
Focus op Vakmanschap dat erop gericht is de onderwijskwaliteit te
verbeteren. Onder dit programma valt onder meer de herziening van de
kwalificatiestructuur en de intensivering van de opleidingen. In
aanvulling hierop zal met de instellingen een aantal specifieke
kwaliteitsafspraken gemaakt worden, om de kwaliteit verder omhoog te
brengen. Daarnaast worden de instellingen op verschillende manieren
ondersteund bij het verbeteren van het mbo onderwijs.

Naast de kwaliteit van het onderwijs is ook de borging hiervan een
aandachtspunt. De inspectie constateert regelmatig dat de
kwaliteitsborging onvoldoende is, omdat instellingen niet duidelijk
vaststellen aan welke kwaliteitseisen de onderwijsteams moeten voldoen
of omdat ze onvoldoende zicht hebben op de kwaliteit van het onderwijs.
Het ontbreekt aan een houding die gericht is op permanente verbetering.

De inspectie en ook MBO15 zien dat instellingen bezig zijn met
investeren in kwaliteitszorgsystemen, maar dat de kwaliteitszorgcyclus
binnen de organisatie nog onvoldoende functioneert en de uitkomsten
ervan beter benut kunnen worden om de onderwijskwaliteit van de
opleidingen te verbeteren. De ondersteuning is daarom vooral gericht op
een versterking van de verbetercultuur en het beter benutten van
verbeterinstrumenten. Positief is dat uit de eerste onderzoeken naar
kwaliteitsverbetering die de inspectie een jaar later heeft uitgevoerd,
blijkt dat het merendeel van de onderzochte instellingen alsnog een
voldoende beoordeling krijgt op kwaliteitsborging. De aandacht voor
kwaliteitsborging begint zijn vruchten af te werpen. 

Op 30 januari 2014 is met een aantal instellingen, de inspectie en de
MBO Raad gesproken over het toezicht op de kwaliteitsborging en
examinering. Tijdens dit overleg heeft de inspectie toegezegd te gaan
verkennen of het waarderingskader eenvoudiger vorm gegeven kan worden.

De examenkwaliteit is een belangrijk onderdeel van het onderwijs. Bij de
examinering zijn vaak de exameninstrumenten van onvoldoende kwaliteit,
omdat ze bijvoorbeeld niet voldoende aansluiten op de kwalificatie-eisen
die staan beschreven in het kwalificatiedossier. Ook komt het regelmatig
voor dat de examencommissie onvoldoende controleert of de afname van
examens goed wordt uitgevoerd. Het gebruik van gestandaardiseerde
examens zal daarom binnen afzienbare tijd zoveel mogelijk gemeengoed
moeten worden in de sector en examencommissies zullen hun taken beter
dan nu moeten uitvoeren. De examenkwaliteit kan immers niet ter
discussie staan. In de brief die uw Kamer naar aanleiding van de
MBO-tour in mei zal ontvangen zullen daarvoor nadere voorstellen worden
gedaan. In die tour zijn ook andere ideeƫn opgedaan voor een
toekomstbestendig mbo. Zo zullen onder meer excellentie in het mbo
gericht gestimuleerd worden en de herkenbaarheid van het mbo voor
studenten, ouders en werkgevers verbeterd worden.

Hoger onderwijs

De inspectie geeft aan dat het onderwijsniveau in het hoger onderwijs
lijkt te stijgen door strengere niveaueisen, de algemene tevredenheid
onder studenten met name in het wo toeneemt en de kwaliteitsborging
verbetert. Aandachtspunten blijven echter de diplomarendementen en het
aantal uitvallers en switchers. Ook het studiesucces is in 2012 laag
gebleven. Mede daarom zijn er eind 2012 met alle universiteiten en
hogescholen prestatieafspraken gemaakt; afspraken die gaan over
onderwijskwaliteit en studiesucces, en ook over profilering in onderwijs
en onderzoek en vergroting van de deelname aan excellentietrajecten.

Ook in het hoger onderwijs zijn er flinke stappen gezet op het gebied
van excellentie, onder andere in het kader van het Sirius Programma.
Selectieve university colleges met kleinschalig en intensief onderwijs
en excellentietrajecten voor studenten die meer kunnen en willen, zijn
niet meer weg te denken in het hoger onderwijs. 

Daarnaast zijn er met de wet Kwaliteit in Verscheidenheid verschillende
maatregelen genomen om de juiste student op de juiste plek te krijgen.
Om het hoger onderwijs nog verder te verbeteren gaan we, in navolging
van de succesvolle MBO-tour, ook in het hoger onderwijs in gesprek met
studenten, docenten en bestuurders over de toekomst van het hoger
onderwijs. De tour heeft als doel input te vergaren voor de volgende
strategische agenda.

Internationalisering

De Inspectie concludeert dat nog steeds relatief weinig Nederlandse
studenten een volledige opleiding in het buitenland volgen. Gezien de
sterke internationale oriƫntatie van de Nederlandse kenniseconomie en
het groeiend belang van interculturele competenties op de arbeidsmarkt
zouden meer Nederlandse studenten ervaring in het buitenland op moeten
doen. Het stimuleren van buitenlandervaring en het internationaliseren
van het curriculum hier in Nederland zullen ook als belangrijke punten
naar voren komen in de visie internationalisering die wij voor de zomer
naar de Kamer sturen.

Groen onderwijs

Het groene onderwijs vertoont een consistente lijn in het vasthouden van
onderwijskwaliteit. Zo is het studiesucces in het groene hoger onderwijs
bovengemiddeld gunstig. Daar staat tegenover dat net als in het gehele
mbo er ook binnen het groene mbo meer aandacht moet komen voor de
kwaliteitsborging. De kwaliteit van het groene vmbo gl/tl heeft zich
verbeterd, maar is nog niet voldoende. Het verbeterprogramma heeft
impact gehad en hieraan zal verder worden gewerkt. Voor de komende jaren
ligt er naast de onderwijsopdracht ook de opdracht om met meer focus de
transitie van School naar Kenniscentrum duurzaam vorm te geven. De
inspectie houdt hierbij in een driejarige monitor de vinger aan de pols.

Tot slot

Afgelopen jaar hebben we in alle sectoren van het onderwijs talloze
inspirerende gesprekken gevoerd met leerlingen, studenten,
(hoog)leraren, schoolleiders, bestuurders en toezichthouders. Van de
mbo-tour heeft u onlangs het verslag ontvangen. Uit al die gesprekken
blijkt de ambitie in het onderwijsveld om samen met ons de stap naar
beter onderwijs te zetten. Lessen uit evaluaties en incidenten laten
zien hoe belangrijk het is dat er integraal gestuurd wordt op kwaliteit,
personeelsbeleid en financiƫn. Op veel scholen gaat dat goed, maar het
kan op veel scholen nog beter landen in de praktijk van de klas. Het
onderwijsverslag toont ons de bouwstenen hiervoor. Binnenkort zullen we
in de diverse sectorakkoorden een verbeteraanpak met de instellingen
afspreken. We willen hierbij sterk inzetten op het leren van elkaar. We
willen niet terecht komen in een cultuur van papieren zekerheden. We
zullen elkaar scherp moeten houden om te zorgen dat beleid, toezicht en
praktijk elkaar kunnen versterken. Met deze houding zijn we er van
overtuigd dat we de komende jaren samen met leraren, schoolleiders,
bestuurders en toezicht de noodzakelijke stappen kunnen zetten om het
onderwijs voor al onze leerlingen en studenten te verbeteren.

 Kamerstuk 33750 VIII nr. 99

 Bijlage bij kamerstuk 31497 nr. 122

 PAGE   \* MERGEFORMAT 7