[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Financiële eindrapportage Het Nieuwe Rijksmuseum

Bijlage

Nummer: 2014D16549, datum: 2014-05-12, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Financiële eindrapportage verbouwing Rijksmuseum (2014D16548)

Preview document (🔗 origineel)


Financiële eindrapportage Het Nieuwe Rijksmuseum

Financieel kader

Bij het project Het Nieuwe Rijksmuseum was vanaf het begin een
financieel kader van toepassing, dat was samengesteld uit een uitgaven-
( investerings)kader en een ontvangstenkader. Het ontvangstenkader
vormde het uitgangspunt en fungeerde als maximum voor het bepalen van
het uitgavenplafond. Het uitgavenkader is vanaf het bedrag van € 272,5
mln. in 2003 in een aantal stappen verhoogd naar een eindbedrag van €
375,4 mln. Dit eindbedrag is in 2010 definitief vastgesteld. Via de
periodieke voortgangsrapportages aan de Kamer zijn deze bijstellingen
toegelicht. Deze bijstellingen konden worden gefinancierd binnen het
ontvangstenkader.

 

Om reden van behoedzaam budgetteren, zijn de ontvangsten niet in één
keer ingezet, maar zijn ook reserves aangehouden. Binnen het
vastgestelde financieringsmodel zijn in de loop van de tijd, mede als
gevolg van de vertraging, extra ontvangsten beschikbaar gekomen. Het
geheel van de ontvangsten bood hierdoor de ruimte om uitgavenstijgingen
die in de loop ven het project ontstonden (bv. als gevolg van
planuitwerking en de verlengde vergunningsprocedure) op te vangen. 

Wat heeft het gekost?

Met het beschikbare budget is meer gedaan dan alleen de bouwkundige
vernieuwing en restauratie van het Hoofdgebouw. Ten opzichte van het
uitgavenkader van € 375,4 mln. is een bedrag van 

€ 5,5 mln. overgehouden. 

Onderstaande grafiek laat het eindbedrag van € 369,86 mln. zien,
uitgesplitst naar de verschillende projectonderdelen. 

Aan de bouwkosten van het Hoofdgebouw is 68% van het projectbudget
uitgegeven. Inclusief de kosten van de inrichting is in totaal € 288,2
mln. besteed aan het Hoofdgebouw. Aan het Ateliergebouw, de Tijdelijke
huisvesting en de Overige projectkosten is in totaal € 81,67 mln.
uitgegeven. 

In de voortgangsrapportage van april 2013 is de inhoud van de
verschillende projectonderdelen toegelicht. In onderstaande tabel worden
de eindcijfers voor de projectonderdelen vergeleken met de budgetten van
het voortgangsbericht van april 2013 en wordt daaronder een toelichting
gegeven.

Vergelijking Voortgangsbericht april 2013 met eindcijfers	 

( bedragen x € 1 mln.)	 	 	 

 	Budget	Eindcijfer	Verschil

 	 	 	 

Hoofdgebouw	249,39	251,63	2,24

Ateliergebouw	28,10	28,10	0,00

Inrichting	34,97	36,57	1,60

Tijdelijke huisvesting	24,14	22,85	-1,29

Overige Projectkosten	38,81	30,72	-8,09

 	 	 	 

TOTAAL	375,41*	369,86*	-5,54*

 	 	 	 

* Cumulatie heeft mogelijk een afwijking als gevolg van
afrondingsverschillen. 

Hoofdgebouw

Het eindcijfer voor het Hoofdgebouw is € 2,24 mln. hoger dan het in
april 2013 gerapporteerde budget. Op dat moment was bekend dat er nog
activiteiten liepen voor een aantal restpunten. Dit wordt de
nazorgperiode genoemd. In het budget Overige Projectkosten was hiervoor
een reserve aangehouden. Het eindbedrag voor de restpunten past
ruimschoots binnen de in april 2013 nog beschikbare reserves (zie ook
overige projectkosten). 

 Ateliergebouw

Het in april 2013 gerapporteerde bedrag was het eindbedrag van dit reeds
in 2007 opgeleverde gebouw, zodat hier geen verschil is bij de
eindrapportage.

Inrichting

Hier is het eindbedrag € 1,6 mln. hoger uitgekomen. Vergelijkbaar met
de bouwkosten was hier ook sprake van een nazorgperiode, waarin de
restpunten zijn afgerond. Ook hiervoor was in de overige projectkosten
een reserve aangehouden. 

Tijdelijke huisvesting

In het budget voor de tijdelijke huisvesting was een knelpuntenreserve
aangehouden voor eventuele leegstandskosten in het depot in Lelystad.
Deze reserve is voor het overgrote deel overgebleven, waardoor op het
budget Tijdelijke huisvesting het eindcijfer € 1,29 mln. lager is
uitgekomen. 

Overige Projectkosten

In totaal is het eindcijfer € 8,09 mln. lager dan het in april 2013
gerapporteerde budget. In dit deelbudget waren de centrale reserves
opgenomen om eventuele tegenvallers in de projectperiode op te vangen.
In het budget van april 2013 was deze reserve nog € 7,17 mln. In de
eindcijfers is deze reserve opgeheven. Dit deel van het saldo op de
overige projectkosten is zoals hiervoor toegelicht voor een bedrag van
in totaal € 3,84 mln. benut voor restpunten van de inrichting en de
bouwkosten van het hoofdgebouw. Het resterende bedrag is onderdeel van
het overschot bij de vaststelling van de eindcijfers.

Naast het overschot op de knelpuntenreserves is bij het budget Overige
projectkosten ook een meevaller van € 0,92 gerealiseerd op het budget
voor de inhuizing van de kunst.

Projectuitgangspunt was een sluitende exploitatie na heropening. Gelet
op het relatief grote bedrag aan eenmalige middelen is daarom nagegaan
in hoeverre met de beschikbaar gestelde structurele huisvestingsmiddelen
de toekomstige vervanging financieel voldoende is geborgd. Bij de
bouwkosten is vastgesteld dat gelet op het eenmalige karakter van een
deel van de kosten, de structurele middelen toereikend zijn om de
noodzakelijke vervangingsinvesteringen te plegen. Bij de inrichting was
er een zeker vervangingsrisico, reden waarom hiervoor naast een bijdrage
voor de financiering van de eerste inrichting, structureel een bijdrage
voor de financiering van de vervanging beschikbaar is gesteld.

Ontvangsten

De projectontvangsten kwamen beschikbaar via eenmalige bijdragen van
OCW, Rijksmuseum, voormalig ministerie van VROM (ICES), Rgd (Asbest),
rente, overige ontvangsten en structurele bijdragen van OCW en
Rijksmuseum. Met de structurele bijdragen werd de Rgd in staat gesteld
een deel van de kosten te financieren via een lening. Onderstaande
grafiek geeft het eindbedrag van de ontvangsten weer.

Het eindbedrag van de ontvangsten van € 379,54 mln. was € 4 mln.
hoger dan het in 2010 vastgestelde uitgavenkader van € 375,4 mln.
Gelet op het verloop van de uitgaven was het niet nodig deze reserve
tussen het ontvangsten- en uitgaven-kader aan te spreken.   

OCW eenmalig

De zgn. Millenniumbijdrage van € 45 mln. is onderdeel van de OCW
bijdrage aan de eenmalige middelen. Zoals eerder gerapporteerd, zijn de
projectmiddelen binnen de projectperiode aanzienlijk toegenomen zonder
dat een beroep is gedaan op externe middelen. 

Een deel van de verbouwingskosten is gefinancierd met een lening via de
Rgd die wordt terugbetaald via de huur na oplevering van het project.
Voor het Hoofdgebouw is de huur ingegaan in oktober 2012 en voor het
Ateliergebouw in juli 2007. OCW heeft voor de huur van het gerenoveerde
gebouw de noodzakelijke structurele middelen via een oplopende reeks
vanaf 2001 gereserveerd, met als achtergrond dat deze middelen in de
bouwperiode konden worden besteed aan onder meer de aanloopkosten. Als
gevolg van de langere bouwperiode, en dus het later ingaan van de huur,
vielen hierdoor extra bedragen vrij, waarmee de extra kosten konden
worden opgevangen. Ook waren de rentekosten lager, waardoor tegen
dezelfde kosten meer kon worden geleend.

Rijksmuseum eenmalig

Bij de goedkeuring van het project in 2000 was afgesproken dat het
Rijksmuseum omgerekend in Euro’s voor de inrichting een bedrag van €
27,23 mln. zou bijdragen. Hier heeft het Rijksmuseum later nog een
bedrag van € 0,43 mln. aan toegevoegd voor de kosten van het
(additionele) decoratief schilderwerk.

ICES/Asbest/Rente/Overig

ICES staat voor de Interdepartementale Commissie Economische
Structuurversterking. De ICES heeft in 2000 een bijdrage van ruim € 9
mln. toegezegd. Daarnaast waren middelen voor asbestverwijdering voor
een bedrag van € 4,99 mln. in het financiële kader opgenomen. In de
projectperiode zijn rente-inkomsten gerealiseerd op tijdelijk nog niet
ingezette middelen en is een klein bedrag aan overige inkomsten
gerealiseerd. 

Lening via de Rijksgebouwendienst

Zoals hierboven aangegeven is de Rijksgebouwendienst een lening
aangegaan bij het ministerie van Financiën. Dat was in totaal voor een
bedrag van € 160 mln.

 PAGE   \* MERGEFORMAT 1