Verslag van de Raad Buitenlandse Zaken over handel op 8 mei 2014
Bijlage
Nummer: 2014D18777, datum: 2014-05-23, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Verslag van de Raad Buitenlandse Zaken over handel op 8 mei 2014 (2014D18776)
Preview document (š origineel)
Verslag Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) over handel van 8 mei 2014
A-punten: verordening financiƫle aansprakelijkheid
De gehele lijst van A-punten werd aangenomen, met inbegrip van de verordening over financiƫle aansprakelijkheid bij investeringsgeschillen. Voorzitterschap stond kort stil bij dit punt en uitte zijn dankbaarheid aan alle Lidstaten en de Commissie die na zeer lange en moeizame onderhandelingen een akkoord mede mogelijk gemaakt hebben.
Ā
EU-Canada vrijhandelsakkoord (CETA)
De RBZ Handel besprak de stand van zaken in de CETA-onderhandelingen tussen de EU en Canada. Ondanks intensieve gesprekken in de dagen voorafgaand aan de RBZ staat een aantal punten op het gebied van investeringen en diensten nog altijd open. Commissaris De Gucht stelde dat hij nooit het voornemen had gehad het akkoord op 7 mei te paraferen. Hij stelde āterecht- dat het onmogelijk is om dat te doen als het akkoord niet eerst volledig gereed is en ook de Lidstaten eerst de teksten bestudeerd hebben.
De belangrijkste reden voor het oponthoud in de afronding is volgens de Commissie het feit dat Canada in dit akkoord verder gaat dan in enig handelsakkoord uit het verleden, met name waar het de betrokkenheid van sub-federale overheden betreft. CETA is en blijft een heel goed akkoord voor de EU: het bevat naast ongeƫvenaarde markttoegang ook goede afspraken over bescherming van geografische indicaties, investeringen en duurzame ontwikkeling. De Commissaris hoopt de onderhandelingen in de komende weken af te ronden, maar durfde geen garanties te geven. Pas wanneer een volledig akkoord bereikt is, komt parafering aan de orde, nadat Lidstaten de tekst hebben kunnen bestuderen.
Vele interventies van Lidstaten benadrukten het belang van spoedige en ambitieuze afronding alsmede van volledige transparantie richting de Lidstaten. Veel Lidstaten, waaronder Nederland, benadrukten dat CETA in hun ogen een gemengd akkoord is en door zowel EU als lidstaten zou moeten worden ondertekend en geratificeerd na afronding.
Overigens hebben de EU en Canada op 24 maart jl. eveneens een politiek principeakkoord bereikt over de Strategische Partnerschapsovereenkomst (SPA) tussen de EU en Canada. Voorzitter van de Raad Van Rompuy, Commissievoorzitter Barroso en de Canadese Premier Harper gaven op die datum in een gezamenlijke verklaring aan dat de uitstaande technische en juridische punten snel zullen worden gefinaliseerd, waarna dit belangrijke politiek kaderakkoord kan worden afgerond, ondertekend en geratificeerd.
Nederland verwelkomt de afronding van het politiek kaderakkoord met Canada in aanvulling op het vrijhandelsakkoord. Het politiek kaderakkoord geeft een belangrijke impuls aan de strategische betrekkingen tussen de EU en Canada en behelst tal van samenwerkingsterreinen. In het akkoord zijn de gebruikelijke vijf politieke clausules opgenomen, waaronder de twee essentiƫle clausules (mensenrechten en non-proliferatie) die beide opschortende werking hebben ten aanzien van het politiek kaderakkoord in geval van schending. Schending van de essentiƫle clausules geeft de EU en Canada eveneens de mogelijkheid het vrijhandelsakkoord op te zeggen, als ultieme maatregel, waarmee de link tussen het vrijhandelsakkoord (CETA) en het politiek kaderakkoord (SPA) naar tevredenheid is gewaarborgd. Naast de twee essentiƫle clausules zijn in het politiek kaderakkoord de standaardbepalingen opgenomen over kleine wapens, contraterrorisme en steun aan het Internationaal Strafhof. Deze bepalingen hebben geen opschortende werking. Dit is in overeenstemming met de standaardaanpak die de EU sinds 2009 hanteert ten aanzien van verdragen met derde landen.
Tijdens het goedkeuringsdebat over het associatieakkoord tussen de EU en Midden-Amerika dat ik met de Eerste Kamer voerde op 12 november 2013, werd de vraag opgeworpen naar de wenselijkheid de clausules in akkoorden met derde landen te diversifiĆ«ren, zodat deze beter aansluiten op de specifieke situatie in landen waarmee de EU akkoorden sluit. In antwoord op de toezegging die ik toen deed aan Senator Schrijver, graag het volgende. In de ogen van het kabinet weegt het belang van een standaardaanpak die de EU voert ten aanzien van derde landen zwaarder dan het diversifiĆ«ren van politieke clausules voor iedere partner waarmee afzonderlijk wordt onderhandeld door de EU. In dat laatste geval zou de EU immers gemakkelijk kunnen worden beticht van het hanteren van ādubbele standaardenā vis-Ć -vis verschillende derde landen. In de onderhandelingen met Canada, een gelijkgezind land, heeft de EU mede om deze reden vastgehouden aan haar standaardaanpak ten aanzien van de politieke clausules. Ook in de onderhandelingen met andere ā in meer of mindere mate ā gelijkgezinde partners houdt de EU hieraan vast. Het leveren van maatwerk gaat niet goed samen met deze uniformiteit en zou onwenselijke precedenten kunnen scheppen. Vandaar dat het kabinet wil vasthouden aan de in 2009 overeengekomen standaardaanpak, die slechts in beperkte mate voorziet in de mogelijkheid van differentiatie en alleen met uitdrukkelijke instemming van de Raad. Differentiatie komt vanzelfsprekend wel naar voren bij de uitvoering van akkoorden waarbij de instellingen die door de akkoorden in het leven worden geroepen āzoals de associatieraden en comitĆ©s ā de specifieke situatie in de EU en het derde land adresseren.
EUāJapan vrijhandelsakkoord
De Commissaris sprak over de stand van zaken rond de review
van de onderhandelingen met Japan, waarover in de komende weken een
rapport met Lidstaten zal worden gedeeld. Het oordeel van de Commissie
is dat Japan meer heeft geleverd dan verwacht op het terrein van het
wegnemen van
non-tarifaire barriĆØres, ook in de spoorwegsector.
De totaalbalans is volgens Commissaris De Gucht positief: Japan heeft zich een serieuze onderhandelingspartner getoond en daarom zal de Commissie besluiten de onderhandelingen voort te zetten, nadat de Lidstaten eind mei eerst de mogelijkheid hebben om op hoogambtelijk niveau het definitieve rapport van de Commissie te bespreken.
Er waren geen interventies van Lidstaten.
Ā
WTO post-Bali en groene goederen
Commissaris De Gucht gaf een korte terugkoppeling van de mini-minsterial die op 7 mei jl. in de marges van de OESO Ministeriƫle Raadsvergadering plaatsvond. Alle aanwezigen bevestigden in Parijs dat implementatie van het Bali-akkoord over handelsfacilitatie de eerste prioriteit is. Over de verdere agenda van de Doharonde was minder overeenstemming. Veel delegaties (onder meer Braziliƫ, China, Argentiniƫ) verwezen naar hun bekende positie dat het 2008-pakket het vertrekpunt dient te vormen. Commissaris De Gucht heeft de EU-positie uitgedragen, waarin parallellisme tussen de verschillende pijlers (landbouw, industriegoederen en diensten) en herbalancering tussen ontwikkelde en opkomende landen centraal staat. Om tot een Doha-akkoord te komen acht Commissaris De Gucht een verlaging van het ambitieniveau onvermijdelijk, maar hij is er niet van overtuigd dat iedereen bereid is deze realiteit te accepteren. Hoe dan ook ziet Commissaris De Gucht de 11e WTO-ministeriƫle conferentie in 2017 als het vroegste moment waarop een eventueel akkoord haalbaar zou zijn. Hij verwelkomde voorts de brede steun van Lidstaten voor het groene goederen initiatief.
Mede onder druk van de klok was er slechts van enkele Lidstaten een interventie. Deze waren gericht op ondersteuning van het groene goederen-initiatief, maar ook werden zorgen geuit over de opname van landbouwproducten in de groene goederen-discussie.
Ā
Onder āany other businessā werd gesproken over de onderhandelingen over Economische Partnerschapsakkoorden (EPAās) en toepassing handelspreferenties KroatiĆ«.
EPA onderhandelingen
Over de stand van zaken in de EPA-onderhandelingen werd tijdens de lunch van gedachten gewisseld. De Commissaris stelde vast dat in de afgelopen maanden waarschijnlijk meer voortgang in deze onderhandelingen is geboekt dan in meerdere jaren daaraan voorafgaand. De Commissie is optimistisch over de stand van zaken in Afrika en hoopt dat na het principe-akkoord met ECOWAS (West-Afrika) ook de akkoorden in Oost- en Zuidelijk Afrika afgerond kunnen worden.
Enkele Lidstaten waaronder Nederland vroegen de Commissie hoe men van plan is om te gaan met de overgangsperiode tussen ondertekening en implementatie van de eventuele akkoorden, gezien het aflopen van de Markttoegangsverordening op 1 oktober a.s. Commissaris De Gucht erkende opnieuw dat dit probleem serieuze aandacht heeft en gaf aan dat gewerkt wordt aan een transitiefase, waarvoor zou gelden dat in deze periode betaalde importheffingen later terugbetaald worden.
Ā
Toepassing handelspreferenties voor Kroatiƫ door derde landen
De Commissaris gaf aan dat na serieuze inspanningen van EU-zijde in de afgelopen weken, een oplossing met Algerije is gevonden. Algerije heeft toegezegd importen uit KroatiĆ« zo spoedig mogelijk dezelfde behandeling te zullen verlenen als overige EU-importen. Helaas is met BosniĆ«-Herzegovina nog geen doorbraak bereikt. Het land blijft zich verzetten tegen toepassing van handelspreferenties voor KroatiĆ« en vraagt ā in ogen van de Commissie ongegrond ā om extra concessies van de EU ter compensatie.
Lunchbespreking TTIP
Tijdens de lunch gingen de ministers in op de onderhandelingen over het vrijhandelsakkoord tussen de EU en de VS (Transatlantic Trade & Investment Partnership, TTIP).
De Commissie vroeg Lidstaten hun prioriteiten op het terrein van sub-federale aanbestedingen kenbaar te maken, en ook op dienstenterrein de belangen en wensen aan te geven. Ook stelde Commissaris De Gucht het thema transparantie aan de orde. Hij gaf aan dat de VS aangeboden hebben om reading rooms in de EU hoofdsteden te faciliteren zodat Lidstaten inzage hebben in geconsolideerde teksten over onderwerpen waar beide onderhandelingspartners voorstellen hebben ingebracht.
Commissaris De Gucht sloot de bespreking af met een blik op de toekomst: hij verwacht, mede gezien de mid-term elections in de VS, dat de onderhandelingen pas eind 2014 weer echt tractie zullen krijgen en hopelijk zodanig dat onder President Obama het akkoord zou kunnen worden afgerond. Er zijn nog wel veel obstakels te slechten om dat mogelijk te maken.
Zoals ik u heb laten weten heb ik voorafgaand aan de RBZ samen met mijn Portugese collega MaĆ§Ć£es met enkele ministers van gedachten gewisseld over investeerder-staat-geschillenbeslechting (investor-to-state dispute settlement, ISDS) in TTIP. Dit was een interessante bespreking waarin de aanwezige ministers het belang van ISDS onderschreven en tegelijkertijd duidelijk was dat een eventuele opname van ISDS in TTIP afhankelijk is van in hoeverre de zorgen kunnen worden geadresseerd. Daar zal de ISDS-consultatie van de Commissie ook helderheid in kunnen verschaffen. Ik heb zelf ook verwezen naar het door mij uitgezette onderzoek over ISDS in TTIP en het feit dat ik mij daarna zal beraden over een definitieve positie.
Op 16 mei jl. heeft uw Kamer overigens de verslagen ontvangen van de gehouden TTIP-consultaties. Via de RBZ-verslagen en geannoteerde agendaās zal ik u op de hoogte houden van de uitkomst van de consultaties over het ISDS-mechanisme conform mijn eerdere toezegging.