[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Evaluatie Actieplan ''Europa en decentrale overheden''

Bijlage

Nummer: 2014D23765, datum: 2014-06-24, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Evaluatie actieplan ''Europa en decentrale overheden'' en uitkomsten van het bestuurlijk overleg tussen BZK, BZ, VNG, IPO en de UvW (2014D23764)

Preview document (šŸ”— origineel)


Evaluatie Actieplan Europa en decentrale overheden

Inleiding 

Op 17 december 2008 hebben BZK, BZ, IPO en VNG het Actieplan Europa en
decentrale overheden vastgesteld. In deze notitie wordt de samenwerking
tussen het rijk en de decentrale overheden op basis van het actieplan
geƫvalueerd aan de hand van de belangrijkste onderwerpen uit het
actieplan. De evaluatie beslaat de periode 1 januari 2009 tot en met 31
december 2012. 

Doel

Het actieplan had tot doel om de nationale afstemming van Europese
beleidsontwikkeling te verbeteren. Daarnaast moest in een vroegtijdig
stadium de gevolgen van Europese regels voor decentrale overheden
geanalyseerd worden om te voorkomen dat deze bij de uitvoering van hun
publieke taken worden geconfronteerd met onvoorziene, ongewenste en
onevenredig grote neveneffecten. Het actieplan moest daarmee bijdragen
aan de realisatie van een sterkere positie van de lidstaat Nederland. 

Alle betrokkenen zijn van mening dat het actieplan zeer nuttig is
gebleken. De ambtelijke samenwerking op Europese dossiers is verbeterd
en er is een  sterkere betrokkenheid van decentrale overheden in de
nationale Rijkscoƶrdinatie van Europees beleid. Via de BNC kunnen IPO
en VNG aangeven welke dossiers voor hen prioritair zijn. 

Voorfase

De term ā€˜voorfaseā€™, die in het Actieplan wordt gebruikt, is achteraf
gezien niet helemaal duidelijk. Soms bedoelt men hiermee de fase waarin
beleidsinitiatieven door de Europese Commissie worden voorbereid, nog
voordat de Commissie hiermee naar buiten komt. Soms wordt de fase vanaf
de eerste consultatie tot aan besluitvorming bedoeld. Betrokkenen zijn
het erover eens dat invloed vanuit Nederland het grootst is als al in de
fase waarin voorstellen zich nog in de ā€˜kookpottenā€™ van de Commissie
bevinden, met de Commissie over de inhoud ervan wordt gesproken en
uitvoeringsinformatie, tekstvoorstellen en praktijkvoorbeelden worden
aangedragen. Het is niet bekend hoe vaak in de te evalueren periode
betrokken partijen hierin zijn geslaagd. 

Betrokken partijen hebben gepoogd om de Europese Agenda Binnenlands
Bestuur (EABB), die in het Actieplan wordt genoemd, vorm te geven. Dit
is niet gelukt. Deels omdat de EABB een onduidelijke status had, maar
zeker ook omdat de afstemming via de BNC steeds meer vorm kreeg. Ook
heeft het Europa Overleg Binnenlands Bestuur (EOBB) niet als het beoogde
platform gefunctioneerd. Het is echter de vraag of dit een probleem is.
De noodzaak om maandelijks in het EOBB knelpunten te bespreken of de
EABB aan te passen heeft zich niet voorgedaan. In feite lijkt het EOBB
door het succes van het actieplan in zijn huidige vorm overbodig
geworden.

Via de BNC hebben IPO en VNG aan kunnen geven welke dossiers voor hen
prioritair zijn. Ook hebben zij via BNC een inbreng gehad bij de
opstelling van de kabinetsreactie die jaarlijks voor de Tweede en Eerste
Kamer wordt opgesteld naar aanleiding van het wetgevings- en
werkprogramma van de Europese Commissie. Samenwerkingsafspraken konden
worden gemaakt, deels via de BNC, deels via interbestuurlijke
samenwerkingsvormen. Er is de afgelopen jaren steeds meer en steeds
beter interbestuurlijk samengewerkt tussen de vakdepartementen, met name
met I&M en EZ en VNG en IPO. Ook al werd er niet altijd gewerkt in
interbestuurlijke dossierteams, gebleken is dat interbestuurlijke
samenwerking meerwaarde heeft. Zo beschikken IPO en VNG over netwerken
en ingangen bij beleidsmakers in Brussel die aanvullend zijn op die van
het rijk. Door hiervan over en weer gebruik te maken, kan de positie van
Nederland in de Brusselse arena worden versterkt. 

Het in beeld brengen van de beleidsmatige implicaties verloopt steeds
beter, maar vaak nog niet vroeg genoeg. Het is in feite te laat als
hieraan pas aandacht wordt besteedt tijdens het opstellen van het
BNC-fiche. Binnen Nederland zouden rijk en decentrale overheden in een
gezamenlijke impact assessment de gevolgen van een commissievoorstel in
een zo vroeg mogelijk stadium in beeld moeten brengen. Daarnaast is
toegang tot de impact assessments van de Commissie gewenst, echter de
Commissie bepaalt zelf welke partijen daarbij worden betrokken. Aandacht
voor de financiƫle gevolgen van Europese regels was er wel, maar heeft
niet zo structureel plaatsgevonden als in het actieplan werd beoogd. Het
voorstel is om nader te onderzoeken hoe de financiƫle gevolgen
vroegtijdiger en beter in beeld kunnen worden gebracht.

 

Besluitvormingsfase

In de praktijk liep de voorfase meestal vloeiend over in de
besluitvormingsfase. De uitwisseling van standpunten vond al in de
voorfase plaats en dat blijft zo in deze fase. Als dat niet het geval
was, bijvoorbeeld omdat een dossier niet prioritair was, werd
aansluiting gezocht via de BNC. Tevens zijn er voor EU-dossiers vaste
overleggremia waaraan IPO en VNG deelnemen, zoals het
Interdepartementaal Staatssteun Overleg (ISO) en de Werkgroep Interne
Markt (WIM). De conclusie van de evaluatie van de voorfase geldt ook
voor deze fase. 

Implementatiefase

De implementatie van de Dienstenrichtlijn liep al voordat het actieplan
werd vastgesteld. Voor VNG en IPO is dit hƩt voorbeeld van een goede
samenwerking tussen vakdepartement (EZ) en decentrale overheden tijdens
de implementatiefase. Het ministerie heeft de koepels van decentrale
overheden vroegtijdig bij de implementatie betrokken en overal in
Nederland voorlichting gegeven. Ook het samenwerkingsprogramma
luchtkwaliteit (NSL) is een goed voorbeeld. Echter, niet alle nieuwe
Europese regelgeving leent zich voor deze aanpak. Regelmatig is alleen
een juridische implementatie (omzetting in Nederlandse wetgeving)
voldoende en kan een uitvoeringsplan ontbreken. 

De afspraak over inbreuk- en verdragschendingsprocedures is nog niet
uitgewerkt. Gelet op de vergaande decentralisaties is het nodig om de
huidige werkwijze, waarin het rijk de procedures voert en het ICER de
beleidsmatige en juridische consequenties van de jurisprudentie van het
EU Hof analyseert, nader te beschouwen. Daarbij is het nadrukkelijk niet
de bedoeling dat IPO of VNG zich mengen in individuele zaken waarbij een
provincie of gemeente betrokken is. Wel willen zij op gedecentraliseerde
dossiers de beleidsmatige aspecten kunnen behartigen. 

Code interbestuurlijke verhoudingen 

In januari 2013 is de code interbestuurlijke verhoudingen
geactualiseerd. Hierin is een Europa paragraaf opgenomen waarin is
vastgelegd dat het rijk en de decentrale overheden in alle fases van de
Europese besluitvorming samenwerken. Hiermee zijn de afspraken van het
actieplan geformaliseerd in de code en als integraal onderdeel
opgenomen. De Unie van Waterschappen, die geen partij was bij het
actieplan, behoort hiermee nu ook tot de betrokken partijen. 

Europa is binnenland geworden. 

Op steeds meer beleidsterreinen wordt het beleid grotendeels in Brussel
bepaald. Europa is binnenland geworden. Op vakinhoudelijk niveau wordt
de samenwerking tussen rijk en decentrale overheden nu via de
vakdepartementen georganiseerd. De samenwerking in interbestuurlijke
dossierteams, die door het actieplan een stevige impuls tot verbetering
heeft gekregen, moet worden voortgezet en gestandaardiseerd. Daarnaast
geven de grootschalige decentralisaties aanleiding om de binnenlandse
samenwerking te verbeteren. Dat verstevigt de positie van Nederland in
Europa. De Radboud Universiteit heeft in opdracht van het IPO onderzoek
gedaan naar de gevolgen van de decentralisaties voor EU-dossiers waarvan
het beleid in Brussel wordt bepaald. Het rijk en de koepels van
decentrale overheden zullen gezamenlijk bezien hoe zij uitvoering kunnen
geven aan de aanbevelingen van dat rapport. 

Strategisch overleg Europa

Het goede gebruik van een regulier bestuurlijk Europa overleg tussen
decentrale overheden en rijk, met name de ministeries van BZK en BZ, zou
weer in ere moeten worden hersteld. Er is behoefte aan overleg over
strategische onderwerpen tussen rijk en decentrale overheden, zoals de
bijvoorbeeld analyses over Europa en binnenlands bestuur van de Raad van
State of de Raad voor het openbaar bestuur (Rob). Ook zouden andere
urgente thematische onderwerpen ter sprake kunnen komen, denk
bijvoorbeeld aan subsidiariteit, decentralisatie of regeldruk. 

De noodzaak van een Europa Overleg Binnenlands Bestuur en een Europese
Agenda Binnenlands Bestuur, zoals was voorzien in het actieplan, is
komen te ververvallen. Een ambtelijk overleg ter voorbereiding van een
jaarlijks bestuurlijk overleg zou twee keer per jaar kunnen
plaatsvinden. Tot slot kunnen in dit overleg ook de dossiers waarvoor
BZK het vakdepartement is, ter tafel komen. 

 Bijlage 1 bij deze evaluatie

 Provinciaal positiespel in Brussel en Den Haag, d.d. 27 februari 2013, 

 PAGE   2 

 PAGE   1