34008 Adv RvSt inzake Wijziging van de Pensioenwet en de Wet verplichte beroepspensioenregeling in verband met verbetering van de pensioencommunicatie (Wet pensioencommunicatie)
Wijziging van de Pensioenwet en de Wet verplichte beroepspensioenregeling in verband met verbetering van de pensioencommunicatie (Wet pensioencommunicatie)
Advies Afdeling advisering Raad van State
Nummer: 2014D29705, datum: 2014-09-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2014Z14715:
- Indiener: J. Klijnsma, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2014-09-09 15:05: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2014-09-23 16:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2014-10-07 17:00: Wijziging van de Pensioenwet en de Wet verplichte beroepspensioenregeling in verband met verbetering van de pensioencommunicatie (Wet pensioencommunicatie) (34008) (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2015-01-13 16:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2015-01-14 14:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2015-02-25 14:25: Wet pensioencommunicatie (34 008) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2015-03-03 15:15: Stemmingen (Stemmingen), TK
- 2015-03-04 19:00: Heropening Wet pensioencommunicatie (34008) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2015-03-05 15:15: Aansluitend aan het het VAO Uitbetalingsproblematiek van persoonsgebonden budgetten door de SVB: Stemmingen (over de Wet pensioencommunicatie, over moties ingediend bij het VAO Uitbetalingsproblematiek van persoonsgebonden) (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
No.W12.14.0213/III 's-Gravenhage, 17 juli 2014
...................................................................................
Bij Kabinetsmissive van 2 juli 2014, no.2014001293, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van de Pensioenwet en de Wet verplichte beroepspensioenregeling in verband met verbetering van de pensioencommunicatie (Wet pensioencommunicatie), met memorie van toelichting.
Het voorstel strekt tot verbetering van de pensioencommunicatie. Het geeft uitwerking aan het rapport “Pensioen in duidelijke taal” uit 2012.1 Het betreft in het bijzonder het op verzoek verstrekken van informatie aan de (gewezen) deelnemer en de wijze waarop die informatie beschikbaar moet worden gesteld, alsmede de regels inzake het pensioenregister.
De Afdeling advisering van de Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar maakt daarbij de volgende kanttekening.
1. Inzicht
De aanleiding voor het voorstel is gelegen in de hernieuwde aandacht voor pensioencommunicatie, nu is gebleken dat (gewezen) deelnemers onvoldoende op de hoogte zijn van hun pensioen en in het verleden (gewezen) deelnemers op het verkeerde been zijn gezet, doordat zij een te rooskleurig beeld hadden gekregen van de hoogte van hun pensioen en zij geen inzicht hadden in de risico’s.
De eisen die aan de communicatie van pensioenuitvoerders met (gewezen) deelnemers worden gesteld beogen aan te sluiten bij de behoeften van de deelnemers en de gestelde communicatiedoelen naderbij te brengen.
In het voorstel staat centraal dat verbetering van de communicatie ertoe moet leiden dat de (gewezen) deelnemer beter inzicht krijgt in de hoogte van het te bereiken pensioen. Voor het verkrijgen van dat inzicht is van belang dat de informatie die wordt verstrekt een getrouw beeld geeft van hetgeen de betrokkene redelijkerwijs kan verwachten. De introductie van drie scenario’s (pessimistisch, verwacht en optimistisch scenario) bij het bepalen daarvan moet bijdragen aan dit inzicht. Bij lagere regelgeving worden hiertoe nadere regels gesteld, in het bijzonder rekenregels. Blijkens de toelichting2 zijn deze rekenregels nog in ontwikkeling.
De Afdeling onderschrijft de ambitie om de pensioencommunicatie zo te verbeteren, dat (gewezen) deelnemers beter inzicht krijgen in wat zij kunnen verwachten. Zij stelt echter ook de vraag in hoeverre het mogelijk is om deze ambitie waar te maken. Daarbij moet worden bedacht dat het voor de (gewezen) deelnemer niet zozeer van belang is om te weten wat hij in nominale termen mag verwachten, maar wat hij in koopkracht mag verwachten op het moment dat hij de toegezegde pensioenuitkeringen geniet. Er zijn tal van onzekere factoren die van grote invloed zijn op de (reële) koopkracht die uiteindelijk met het pensioen zal worden verkregen, zoals rendement, indexatie en inflatie, en dat over een lange termijn. Het is daardoor onvermijdelijk dat de onzekerheden groot zijn en het bieden van een reëel inzicht problematisch zal blijven.
Volgens het voorstel wordt bij lagere regelgeving onder andere bepaald welke rekenregels in dit verband zullen moeten worden gehanteerd.3 De toelichting geeft geen inzicht in de beoogde inhoud daarvan. De Afdeling neemt aan dat hierbij in belangrijke mate inspiratie zal worden gezocht bij het (nieuwe) financiële toetsingskader. Het is de Afdeling evenwel niet op voorhand duidelijk op welke wijze met deze rekenregels zal worden bereikt dat het inzicht van de (gewezen) deelnemer wordt verbeterd.
De Afdeling adviseert in de toelichting op bovenstaande punten in te gaan.
2. De Afdeling verwijst naar de bij dit advies behorende redactionele bijlage.
De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging
het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal,
nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.
De vice-president van de Raad van State,
Redactionele bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State betreffende no.W12.14.0213/III
Artikel I, onder R, onderdeel #1, en artikel II, onder Q, onderdeel #1, herformuleren tot “In afwijking van artikel …”.
Nader motiveren waarom de wijzigingen in het pensioenregister ingevolge artikel I, onder R, onderdeel #2, en artikel II, onder Q, onderdeel #2 alleen gelden voor diegenen die na inwerkingtreding van de wetswijziging pensioengerechtigde worden.