[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Oorspronkelijke tekst

Bepalingen omtrent de toepassing in Aruba, Curaçao en Sint Maarten van beperkende maatregelen met het oog op de handhaving of het herstel van de internationale vrede en veiligheid of de bevordering van de internationale rechtsorde dan wel de bestrijding van terrorisme, vastgesteld in het kader van het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid van de Europese Unie (Rijkssanctiewet)

Bijlage

Nummer: 2014D30057, datum: 2014-09-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Advies Afdeling advisering Raad van State van het Koninkrijk en Nader rapport (2014D29808)

Preview document (🔗 origineel)


Voorstel van rijkswet, houdende bepalingen omtrent de toepassing in Aruba, Curaçao en Sint Maarten van beperkende maatregelen met het oog op de handhaving of het herstel van de internationale vrede en veiligheid of de bevordering van de internationale rechtsorde dan wel de bestrijding van terrorisme, vastgesteld in het kader van het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid van de Europese Unie (Rijkssanctiewet)

Wij, Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het voor de eenheid van de buitenlandse betrekkingen van het Koninkrijk wenselijk is om bepalingen vast te stellen met het oog op de toepassing in Aruba, Curaçao en Sint Maarten van besluiten, vastgesteld in het kader van het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid van de Europese Unie, houdende beperkende maatregelen met het oog op de handhaving of het herstel van de internationale vrede en veiligheid of de bevordering van de internationale rechtsorde dan wel de bestrijding van terrorisme;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

Bepalingen van bindende EU-rechtshandelingen, vastgesteld in het kader van het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid van de Europese Unie, houdende beperkende maatregelen met het oog op de handhaving of het herstel van de internationale vrede en veiligheid of de bevordering van de internationale rechtsorde dan wel de bestrijding van terrorisme, die door de lidstaten van de Europese Unie jegens personen, rechtspersonen en entiteiten binnen hun jurisdictie toegepast moeten worden, zijn met ingang van de datum van hun inwerkingtreding in Aruba, Curaçao en Sint Maarten op overeenkomstige wijze als in de lidstaten van de Europese Unie van toepassing, zo nodig in afwijking van andere wettelijke bepalingen.

Artikel 2

Aruba, Curaçao en Sint Maarten treffen alle voorzieningen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de besluiten, bedoeld in artikel 1.

Artikel 3

Aruba, Curaçao en Sint Maarten worden betrokken bij de standpuntbepaling van Nederland met het oog op de totstandkoming van besluiten, bedoeld in artikel 1, die hen raken.

Artikel 4

Deze rijkswet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor invoering van de verschillende artikelen of onderdelen voor de afzonderlijke landen verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel 5

Deze rijkswet wordt aangehaald als: Rijkssanctiewet.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad, in het Afkondigingsblad van Aruba, in het Publicatieblad van Curaçao en in het Afkondigingsblad van Sint Maarten zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

MEMORIE VAN TOELICHTING

ALGEMEEN

Als reactie op schendingen of bedreigingen van de internationale rechtsorde en ter bestrijding van terrorisme kan de internationale gemeenschap – zoals de Verenigde Naties of de Europese Unie –beperkende maatregelen treffen tegen – gezagsdragers van – landen, personen, organisaties en entiteiten die een zodanige bedreiging vormen. Dergelijke beperkende maatregelen – “sancties” – zijn politieke, niet-militaire instrumenten met een dwingend karakter, met het oogmerk om een kentering teweeg te brengen in het gedrag van desbetreffende landen, personen, organisaties en entiteiten of een dreiging in te dammen.

Sancties berusten meestal op resoluties van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, die vervolgens in secundair Europees recht worden omgezet. Sommige sanctieregimes hebben een autonome Europese grondslag.

Veel voorkomende sancties zijn:

  • wapenembargo’s en handelsrestricties,

  • financiële sancties (bevriezing van tegoeden) en

  • reis- en visumrestricties.

Sanctiemaatregelen in EU-verband zijn neergelegd in raadsbesluiten en/of in verordeningen. Wanneer de maatregelen uitsluitend een opdracht aan de lidstaten inhouden – bijvoorbeeld visumrestricties – kan worden volstaan met een raadsbesluit. Is de normstelling – mede – gericht op particulieren (bijvoorbeeld een verbod om aan bepaalde personen of organisaties middelen ter beschikking te stellen), dan wordt (ook) een verordening vastgesteld. Gelet op de competentie van de Europese regelgever zijn wapenembargo’s uitsluitend verankerd in raadsbesluiten.

Sancties die door de VN Veiligheidsraad zijn vastgesteld, binden het Koninkrijk en dienen daarom door alle landen in het Koninkrijk te worden uitgevoerd. Voor Europese sancties – hetzij sancties die uitsluitend door de Europese Unie zijn vastgesteld, hetzij sancties die door de EU als aanvullende autonome maatregelen in aanvulling op een VN-sanctie worden geplaatst, rust een dergelijke verplichting uitsluitend op het land Nederland.

Dat Nederland wel uitvoering geeft aan Europese sancties en de landen in het Caribisch deel van het Koninkrijk niet, doet afbreuk aan de eenheid van het buitenlands beleid van het Koninkrijk. Deze discrepantie springt nog sterker in het oog door de omstandigheid dat de Sanctiewet 1977 bij gelegenheid van de herziening van de Koninkrijksverhoudingen op 10 oktober 2010 van toepassing is verklaard op Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

STATUTAIRE GRONDSLAG

De onderhavige rijkswet strekt ertoe de eenheid van het buitenlands beleid van het koninkrijk te waarborgen, in die zin dat besluiten, vastgesteld in het kader van het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid van de Europese Unie, houdende beperkende maatregelen met het oog op de handhaving of het herstel van de internationale vrede en veiligheid of de bevordering van de internationale rechtsorde dan wel de bestrijding van terrorisme die voor het land Nederland een bindend karakter hebben, ook in de landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten zullen worden uitgevoerd. Artikel 3, eerste lid, onder b, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden bepaalt dat de buitenlandse betrekkingen een aangelegenheid van het Koninkrijk zijn. Gelet op oogmerk en inhoud van de onderhavige rijkswet steunt deze op deze statutaire grondslag.

ARTIKELEN

Artikel 1

Dit artikel brengt mee dat Aruba, Curaçao en Sint Maarten gebonden zijn aan Europese sanctieregimes voor zover deze door de lidstaten jegens derden toegepast moeten worden. Deze gebondenheid geldt derhalve niet voor bepalingen die uitsluitend tussen de lidstaten onderling of jegens organen van de Europese Unie gelden, zoals bijvoorbeeld notificatieverplichtingen. De kenbaarheid van de Europese voorschriften is gewaarborgd door hun publicatie in het Publicatieblad van de Europese Unie. Dit verschijnt elektronisch op http://eur-lex.europa.eu.

De desbetreffende bepalingen, neergelegd in Europese verordeningen en in Raadsbesluiten, werken op dezelfde wijze door in de rechtsorde van de landen als in die van de lidstaten. Deze van overeenkomstige toepassingverklaring brengt mee dat wat betreft Europese sancties in alle landen van het Koninkrijk dezelfde geboden en verboden gelden. Voorts brengt deze aanpak mee dat de wetgevingslast die voortvloeit uit de implementatie van Europese sancties voor Aruba, Curaçao en Sint Maarten wordt beperkt, aangezien geen noodzaak bestaat om de desbetreffende bepalingen ‘over te schrijven’. De effecten van deze constructie strekken zich mede uit tot sanctieresoluties van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties voorzover deze overgenomen zijn in Europese regelgeving. Door implementatie van een Europese Verordening waarin de inhoud van een resolutie is vervat, is de desbetreffende resolutie immers ‘automatisch meegenomen’. Door deze handelwijze behoeven de landen uitsluitend bepalingen inzake toezicht en – strafrechtelijke – handhaving vast te stellen.

Artikel 2

Zoals bij artikel 1 al is uiteengezet, is de wetgevingslast voor Aruba, Curaçao en Sint Maarten beperkt tot het totstandbrengen van bepalingen die noodzakelijk zijn voor het toezicht op de naleving en voor de handhaving van de geboden en verboden die voortvloeien uit Europese sanctieregimes. Voorts zal het doorgaans noodzakelijk zijn om de autoriteiten aan te wijzen die belast zijn met de uitoefening van specifieke in de desbetreffende verordeningen voorziene bevoegdheden, zoals bijvoorbeeld het verlenen van ontheffing voor het gebruik van bevroren tegoeden of voor het toestaan van bepaalde handelstransacties.

Artikel 3

Aangezien op grond van artikel 1 Europese sanctiemaatregelen mede zullen gelden in Aruba, Curaçao en Sint Maarten, ligt het in de rede om deze landen te betrekken bij de Nederlandse standpuntbepaling bij de voorbereiding van normen die van invloed kunnen zijn op de betrekkingen van de landen met landen in de regio of die hen anderszins raken. Artikel 3 waarborgt deze betrokkenheid. Hierdoor kunnen regionale economische en politieke belangen van de landen op integrale wijze en in een vroegtijdig stadium worden meegewogen bij de totstandkoming van de Nederlandse standpuntbepaling bij de voorbereiding van Europese besluitvorming.

Artikel 4

Deze bepaling voorziet in de mogelijkheid van gedifferentieerde inwerkingtreding. Dit artikel biedt de mogelijkheid om rekening te houden met de totstandkoming en toepassing van landsregelgeving voor de implementatie van Europese sancties.

De Minister van Buitenlandse Zaken,